Brief regering : Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2020
26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding
Nr. 216
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2021
Hierbij bied ik u – mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de Minister van Justitie en Veiligheid – de Staat van de Veiligheid (hierna SvdV)
Brzo-bedrijven 2020 aan (bijlage 1) met bijbehorende rapportenbundel (bijlage 2)1.
De SvdV geeft een beeld van de inspanningen en bevindingen van zowel de toezichthouders
via de monitoring BRZO plus als van majeure risicobedrijven via het jaarverslag Veiligheid
Voorop. Het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo) is gebaseerd op de Europese
Seveso III-richtlijn en beoogt het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij
gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het Brzo stelt eisen op het gebied van omgevingsveiligheid,
arbeidsveiligheid en de voorbereiding op de rampenbestrijding.
In deze brief zal ik eerst ingaan op de algehele conclusies van de SvdV. Daarna zal
ik per rapportage de belangrijkste bevindingen en acties toelichten. Ik ga in deze
brief ook in op mijn toezegging tijdens het Schriftelijk Overleg toezicht en handhaving
van 14 oktober 20202 over de mogelijkheden om het niet melden van ongewone voorvallen als aandachtspunt
te benoemen bij Brzo-inspecties in 2021 en op de vraag of het huidige instrumentarium
toereikend is. Tot slot informeer ik u over de voortgang van de aanpak van achterblijvende
Brzo-bedrijven alsook de doorontwikkeling van de SvdV naar een vorm die een breder
beeld van de veiligheid van Brzo-bedrijven zal geven.
Algehele conclusies en bevindingen Staat van de Veiligheid Brzo- bedrijven 2020
De Brzo-toezichthouders maken in hun rapportages over 2020 – net als in voorgaande
jaren – geen melding van een situatie bij een Brzo-bedrijf waar sprake is van een
langdurig onbeheersbare veiligheidssituatie.
Was er in 2019 nog een stijging te zien van het aantal overtredingen ten opzichte
van 2018. In 2020 is dit aantal (761) weer gedaald met 4% ten opzichte van 2019 (813).
Het betreft hierbij met name een afname van zwaardere overtredingen van categorie
1 en 2. Het aantal lichte overtredingen van categorie 3 is ongeveer gelijk gebleven.
In relatie tot het aantal beoordelingen zijn de meeste overtredingen geconstateerd
op de onderwerpen Explosieveiligheid en Maatregelen (om zware ongevallen te voorkomen).
Op deze onderwerpen zijn per beoordeling meerdere overtredingen geconstateerd. Relatief
gezien zijn de minste overtredingen geconstateerd op het onderwerp Organisatie en
personeel.
Van de 461 uitgevoerde inspecties waren er 349 (76%) aangekondigd, 48 (10%) deels
aangekondigd en 64 (14%) onaangekondigd.
Ik merk daarbij op dat vanwege de uitbraak van het coronavirus de Brzo-inspecties
in 2020 anders zijn georganiseerd. Het vooroverleg, het beoordelen van documenten,
het bespreken van de rapportage en de close out van de inspectie gebeurden via videobellen
of telefoneren. Bij het merendeel van de bedrijven volgde een fysieke inspectie ter
verificatie en controle. Door de andere wijze van inspecteren waren de inspecteurs
korter fysiek aanwezig bij het Brzo-bedrijf. Dit kan zich vertaald hebben in het soort
en aantal geconstateerde overtredingen. Door het uitgebreider digitaal bekijken van
gegevens, is meer naar de procedures en risicobeoordeling gekeken en minder naar de
implementatie van maatregelen.
Naleving en handhaving Brzo-bedrijven 2020 (Monitor BRZO+)
De Monitor BRZO+3 geeft aan dat er in 2020, 407 Brzo-bedrijven actief waren, waarvan 142 lage-drempelbedrijven
en 265 hoge-drempelbedrijven. Vorig jaar waren er 405 Brzo-bedrijven actief. In de bijlage bij deze brief
is een samenvatting opgenomen van de cijfers uit de onderliggende rapportages4.
Acties naar aanleiding van de monitor BRZO+
De reactie van IPO naar aanleiding van de resultaten in de Monitor BRZO+ 2020 gaat
op een aantal specifiek zaken in. IPO geeft aan dat het aantal overtredingen in de
zwaarste categorie 1 (zware overtreding) is afgenomen van acht naar drie. Er is door
de inspecteurs direct ingegrepen waardoor onmiddellijk gevaar werd weggenomen. Anders
dan voorgaande jaren, waar alle categorie 1 overtredingen betrekking hadden op arbeidsveiligheid,
ziet IPO in 2020 twee zware overtredingen op het gebied van omgevingsveiligheid, die
onder de verantwoordelijkheid van het Wabo bevoegd gezag vallen. Voor beide overtredingen
is een dwangsomprocedure gestart en één bedrijf is ook onder «verscherpt toezicht»
gesteld. Verder geeft IPO aan dat het naleefgedrag door de Brzo-bedrijven over het
geheel licht is verbeterd. Zo zijn er in vergelijking met 2019 meer Brzo-bedrijven
met geen of alleen lichte overtredingen. Ook zijn er in totaliteit minder overtredingen
geconstateerd. IPO blijft zich, in nauwe afstemming met de BRZO+ partners, onverminderd
inzetten om het naleefgedrag door de bedrijven verder te bevorderen en zal daarover
blijvend het gesprek voeren met IenW over het verhogen van de veiligheid en een heldere
en transparante informatievoorziening rondom de naleving en handhaving bij Brzo-bedrijven.
Een van de speerpunten is om in het kader van de bestuurlijke agenda MTH van de gezamenlijke
provincies met de Brzo-omgevingsdiensten te excelleren in de uitvoering van de VTH-taken.
Proactief inzetten op toezicht en handhaving van complexe risicovolle bedrijven maakt
hier deel van uit en draagt bij aan de dóórontwikkeling van het VTH-stelsel.
In het kader van de aanbieding van de SvdV 2018 heeft de Staatssecretaris van SZW
aan Inspectie SZW gevraagd om een inspectieproject op explosieveiligheid op te zetten.
In 2019 is door Inspectie SZW reeds incidenteel naar explosieveiligheid gekeken tijdens
de Brzo-inspecties. De resultaten geven een indicatie dat bedrijven het explosieveiligheidsbeleid
onvoldoende naleven. Sinds 2020 besteed Inspectie SZW hier door middel van thema-inspecties
extra aandacht aan. Daarnaast heeft de Minister van SZW de informatieverspreiding
over explosieveiligheid geïntensiveerd mede naar aanleiding van de aanpassing van
de wetgeving op explosieve atmosferen in het Arbeidsomstandighedenbesluit die begin
2020 in werking is getreden. Op korte termijn zal Inspectie SZW op haar website tevens
de wijze van toezicht op explosieveiligheid publiceren om hiermee aandacht te vragen
voor explosieveiligheid bij onder meer Brzo-bedrijven.
In 2020 zijn tijdens de coronacrisis de Brzo-inspecties doorgegaan in een aangepaste
vorm. Begin 2020 hebben de Brzo-toezichthouders meteen gereageerd op de nieuwe omstandigheden
door de afgekondigde lockdown. Alle Brzo-bedrijven zijn benaderd om inzicht te geven
in de mogelijke gevaren.
Fysieke inspecties zijn de eerste weken opgeschort tenzij er sprake was van een spoedeisende
situatie of een bedrijf onder verscherpt toezicht stond. Na enkele weken vonden de
Brzo-inspecties weer conform de planning plaats op een aangepaste wijze. De Brzo-inspectie
werd voor een groot gedeelte digitaal uitgevoerd. Alles wat digitaal kon werd digitaal
uitgevoerd maar er werd altijd ook een korte fysieke inspectie gehouden.
Door de andere wijze van inspecteren waren de inspecteurs korter fysiek aanwezig bij
het Brzo-bedrijf. Dit kan zich vertaald hebben in het soort en aantal geconstateerde
overtredingen. Door het uitgebreider digitaal bekijken van gegevens, is meer naar
de procedures en risicobeoordeling gekeken en minder naar de implementatie van maatregelen.
In mijn brief van vorig jaar heb ik aangekondigd dat ik een nadere analyse laat uitvoeren
naar Brzo-bedrijven die over een langere periode herhaaldelijk en met een hoge frequentie
de regels overtreden. Meer inzicht in de kenmerken van deze bedrijven kan aangrijpingspunten
bieden om voor deze groep bedrijven gerichter beleid te formuleren. De analyse van
deze bedrijven is nog niet afgerond. Ik verwacht u deze voor het eindevan dit jaar
te kunnen toesturen.
Voorbereiding rampenbestrijding: aanwijzingen bedrijfsbrandweer 2020 (LEC BrandweerBRZO)
De rapportage «stand van zaken bedrijfsbrandweer Brzo-bedrijven» van LEC BrandweerBRZO
meldt dat in 2020 bij 345 Brzo-bedrijven een beoordeling is uitgevoerd. Dit heeft
geleid tot 105 aanwijzingen en 241 besluiten dat geen bedrijfsbrandweer nodig is.
Een bedrijfsbrandweer is nodig wanneer sprake is van een bijzonder gevaar voor de
openbare veiligheid, er onvoldoende stationaire blus- en koelvoorzieningen zijn en
een bedrijfsbrandweer het verschil kan maken op het verloop van een incident.
Incidenten, MARS-meldingen 2020 en inspectieproject tegen overvullen
In 2020 hebben geen zware ongevallen plaatsgevonden die aan de Europese Commissie
zijn gemeld. In 2019 vonden er drie zware ongevallen plaats. Het aantal zware ongevallen
fluctueert al langere tijd tussen de 1 en 6 per jaar. Eind 2021 wordt de analyse van
de Europese Commissie verwacht over de monitoringscijfers van 2015–2018 van de lidstaten
inzake de Seveso III-richtlijn.
In 2020 zijn zeventien incidenten geanalyseerd die voornamelijk bij hoge-drempelinrichtingen
plaatsvonden waarvan het incidentonderzoek in 2020 is afgerond. Eén incident betrof
een brand, één emissie die opgevangen is in een opvangbak en vijftien incidenten betroffen
een emissie waarbij gevaarlijke stoffen zijn vrijgekomen waarbij twee keer een brand
volgde.
Er viel één dodelijk slachtoffer en twee personen liepen (vermoedelijk) blijvend letsel
op (brandwonden en oorsuizen). In zeven incidenten liepen 30 personen vermoedelijk
herstelbaar letsel op, na het vrijkomen van gevaarlijke stoffen.
Tien van de zeventien incidenten vonden plaats buiten het normaal in bedrijf zijn,
dus tijdens opstart, onderhoud of uit bedrijf neming.
Aan de incidenten lagen verschillende directe oorzaken ten grondslag, waarbij vooral
menselijke fouten en materiaalverzwakking (waaronder corrosie en erosie) relatief
vaak voorkwamen. Bij vijftien incidenten had de organisatie niet de juiste technische
middelen of organisatorische procedures getroffen om afwijkingen tijdig te kunnen
ontdekken en herstellen.
De uitkomsten van de geanalyseerde incidenten komen overeen met de resultaten van
vijftien jaar incidentenanalyse die onderdeel van de SvdV 2018 was.
Het overvullen van opslagtanks is onder meer sinds het incident in Buncefield, Verenigde
Koninkrijk een reëel risico dat inherent aan tankopslag verbonden is. In 2016 is Inspectie
SZW het inspectieproject maatregelen tegen overvullen bij Brzo en andere bedrijven
gestart. Het doel van dit inspectieproject was om bij geselecteerde bedrijven vast
te stellen in hoeverre de vereiste maatregelen hierop zijn geïmplementeerd, of de
maatregelen voldoen en om waar nodig correcte implementatie van de technische richtlijn
PGS 29 af te dwingen.
Uit een inventarisatieronde bij Brzo-bedrijven en de inspecties bij de niet-Brzo bedrijven
bleek dat 80% van deze opslagbedrijven reeds voldeed aan de maatregelniveaus zoals
omschreven in een brief van de Staatssecretaris van IenW mede namens SZW, JenV, IPO
en de Brzo-toezichthouders aan VNO-NCW en in de PGS 29 versie 2016.
In totaal vonden 62 inspecties plaats waarbij bleek dat vijftien bedrijven onvoldoende
maatregelen tegen overvullen hadden getroffen. Na het inzetten van handhaving hebben
tien bedrijven de nodige maatregelen tegen overvullen nu getroffen. Bij vijf bedrijven
(waarvan drie vestigingen van één concern) zijn nog niet alle maatregelen tegen overvullen
genomen. Er lopen twee beroepszaken (voor vier bedrijven). Tot slot is een handhavingstraject
opgestart tegen een bedrijf met een goedgekeurd implementatieplan, waarvan tijdens
de inspectie bleek dat toch niet alle maatregelen tegen overvullen waren getroffen.
Actie
Ondanks dat de meeste bedrijven nu maatregelen tegen overvullen hebben getroffen op
een PGS 29 tank, zijn er nog veel opslagtanks met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen
die veiligheid- en gezondheidsrisico’s voor de werknemers geven waarop niet alle maatregelen
tegen overvullen zijn getroffen. De Minister van SZW zal per begin 2022 in de arbeidsomstandighedenwetgeving
laten opnemen dat een opslagtank een onafhankelijke overvulbescherming moet bevatten
ter bescherming van de werknemersgezondheid en veiligheid. Met dezelfde wijziging
van de arbeidsomstandighedenwetgeving gaan ook maatregelen worden opgenomen op risico’s
van laden en lossen, interlock en een bliksembeveiliging beter te borgen. De komende
tijd zal bekeken worden of naar aanleiding van onder meer de incidentenanalyse en
dan met name de 15 jaar rapportage, of er nog andere risico’s specifiek opgenomen
dienen te worden in de wetgeving gezien het risico.
Meldingen ongewone voorvallen 2020
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft een factsheet «meldingen Brzo-bedrijven
2020» opgesteld, ofwel een overzicht van «ongewone voorvallen». Het aantal Brzo-bedrijven
dat in 2020 meldingen deed is 45% en daarmee ten opzichte van 2019 gedaald. De oorzaak
hiervoor is grotendeels te verklaren door de Coronacrisis waardoor bedrijven hun productie
tijdelijk hebben moeten afschalen. In 2020 zijn 1835 meldingen bij de ILT geregistreerd.
Het aantal bedrijven dat geen meldingen deed is nog steeds fors. De ILT en Brzo-omgevingsdiensten
stimuleerden ook in 2020 het melden van de ongewone voorvallen en het verbeteren van
de kwaliteit van deze meldingen.
Actie
Naar aanleiding van het Schriftelijk Overleg toezicht en handhaving op 14 oktober
2020 heb ik toegezegd u nader te informeren over de mogelijkheden om het niet melden
van ongewone voorvallen als aandachtspunt te benoemen bij Brzo-inspecties in 2021
en of het huidige instrumentarium toereikend is.
Bedrijven zijn wettelijk verplicht een ongewoon voorval te melden bij het bevoegd
gezag. Bij niet-melding kan het bevoegd gezag overgaan tot het opleggen van een last
onder dwangsom. Vooralsnog lijkt het instrumentarium toereikend, maar zijn er verbetermogelijkheden
binnen de toepassing van dit instrumentarium. Hiervoor lopen dan ook diverse initiatieven
bij de Brzo-omgevingsdiensten, zoals u ook in de SvdV en de factsheet meldingen Brzo-bedrijven
2020 kunt lezen. In de praktijk blijken bijvoorbeeld bij zowel bedrijven als toezichthouders
verschillende beelden te bestaan over wanneer een voorval aangemerkt moet worden als
een ongewoon voorval. Daarom hebben de Brzo-omgevingsdiensten een leidraad opgesteld
die aandacht besteedt aan verschillende situaties waarop de meldingsplicht van toepassing
is en ondersteunt daarmee het landelijk meer uniform omgaan met ongewone voorvallen.
Ook hebben de Brzo-omgevingsdiensten in 2020 een informatiekaart opgesteld die bedrijven
informeert op welke wijze en om welke reden bedrijven ongewone voorvallen moet melden.
Deze informatiekaart is naar alle Brzo-bedrijven verzonden.
Ook bij inspecties is er op verschillende manier aandacht voor het melden van ongewone
voorvallen. Zo is in 2020 in Noord-Brabant met een steekproef bij 85 bedrijven onderzocht
of de bedrijven een incidentenregister bijhouden en of alles was gemeld. De andere
regio’s zullen dit in 2021 ook oppakken; dit is in lijn met uw verzoek om bij Brzo-inspecties
in 2021 meer aandacht aan het melden van ongewone voorvallen te besteden.
Aan het einde van deze brief informeer ik u over de doorontwikkeling van de SvdV.
Daarin geef ik aan dat het beter benutten van bestaande gegevens in de SvdV onderdeel
is van deze doorontwikkeling. Het melden van ongewone voorvallen zal ik hierin meenemen.
Resultaten Veiligheid Voorop
Het jaarverslag van Veiligheid Voorop rapporteert – aan de hand van een aantal indicatoren
– over de gegevens die de bij Veiligheid Voorop aangesloten bedrijven aanleveren.
De belangrijkste conclusies uit het jaarverslag van Veiligheid Voorop zijn in de bijlage
bij deze brief opgenomen5.
Actie
De Staatssecretaris van SZW heeft in mijn brief van vorig jaar aangegeven zich zorgen
te maken om de stijgende lijn van het aantal ongevallen met verzuim. Dit kwam overeen
met een signaal uit 2019 van de Inspectie SZW over de stijging van het aantal arbeidsongevallen.
De Staatssecretaris van SZW heeft de Inspectie SZW verzocht om een nadere analyse
van de cijfers voor de Brzo-bedrijven, deze wordt later in 2021 verwacht. Door de
Covid-pandemie en de aanpassing in werkwijze bij veel bedrijven is deze analyse uitgesteld.
Ook zal na deze analyse het gesprek met de branches worden gestart. Werkgevers zijn
aan zet om te zorgen dat werknemers een gezonde en veilige werkplek hebben.
Toezegging aangekondigde/onaangekondigde inspecties
In mijn brief van vorig jaar kondigde ik een analyse aan van de eventuele samenhang
tussen het type inspectie (aangekondigd/onaangekondigd) en de tijdens de inspectie
geconstateerde overtredingen. Op 19 november 2020 is bij de vaststelling van de begrotingsstaten
van het Ministerie van IenW een motie van het lid van Eijs aangenomen6 die verzoekt toe te werken naar meer onaangekondigde controles en de Kamer jaarlijks
bij de publicatie van de SvdV te informeren over het percentage onaangekondigde inspecties.
Uit de cijfers die BRZO+ heeft aangeleverd blijkt dat 14% van de inspecties onaangekondigd
plaatsvond, 10% deels onaangekondigd en 76% aangekondigd. De onaangekondigde inspecties
worden geprogrammeerd op basis van een risicoanalyse. De aanleiding is bijvoorbeeld
slechte prestaties op het gebied van veiligheidsmanagementsysteem, technische integriteit
of veiligheidscultuur, incidenten, ongevallen of ernstige klachten.
Op 29 april jl. is de aangekondigde analyse door de Vrije Universiteit van Amsterdam
(VU) opgeleverd (zie bijlage 3)7. De analyse betreft een statistische analyse die is uitgevoerd op basis van data
uit de periode 2013–2017 in de Gemeenschappelijke Inspectieruimte (GIR). De analyse
laat zien dat tijdens onaangekondigde inspecties significant minder overtredingen
per inspectiedag worden geregistreerd. Dit wordt met name veroorzaakt door een verschil
bij overtredingen in de lichtste categorie overtredingen. Voor middelzware en zware
overtredingen werd geen significant verschil gevonden tussen het wel of niet aankondigen
van een inspectie. De onderzoekers geven aan dat de data in het onderzoek beperkte
mogelijkheden bieden om deze bevindingen te verklaren. Zij geven in hun onderzoek
wel een aantal mogelijke verklaringen voor hun constatering dat bij onaangekondigde
inspecties minder (lichte) overtredingen worden geconstateerd dan bij aangekondigde
inspecties.
De onderzoekers geven aan dat het mogelijk is dat het aankondigen van inspecties de
detectiekans van bepaalde type overtredingen verhoogt, maar van andere overtredingen
weer niet. De vraag is of overtredingen die tijdens onaangekondigde inspecties werden
gedetecteerd ook met aangekondigde inspecties zouden zijn gedetecteerd. Ook stellen
zij dat het mogelijk is dat onaangekondigde inspecties leiden tot gedragsverandering
van een duurzamere aard dan aangekondigde inspecties. Dit is niet nader onderzocht.
Ik heb de resultaten van de analyse voorgelegd aan BRZO+. BRZO+ geeft aan dat de focus
bij onaangekondigde inspecties risico gestuurd is en ligt op middelzware en zware
overtredingen en niet zozeer op lichte overtredingen (de meer administratieve/operationele
aspecten). Dat verklaart waarom minder lichte overtredingen worden geconstateerd bij
onaangekondigde inspecties. Ter toelichting geeft BRZO+ nog het volgende aan: onaangekondigde
inspecties zijn korter en gericht op operationele aspecten, namelijk een rondgang
door het bedrijf en inspectie van de op dat moment in uitvoering zijnde veiligheidskritische
werkzaamheden en genomen maatregelen, opgeslagen gevaarlijke stoffen en personele
bezetting van het (bedrijfsbrandweer) personeel binnen het bedrijf. Ik begrijp hier
uit dat BRZO+ het niet nodig vindt het aantal onaangekondigde inspecties op te hogen
omdat de risico gestuurde aanpak hierop is gericht.
De uitkomsten van de analyse bevestigen daarmee dat, zoals toegelicht in de aanbiedingsbrief
van de SvdV 2019, elke inspectie zijn eigen meerwaarde en doel heeft en daarmee dus
noodzakelijk is om tot een onderbouwde controle van de naleving van de veiligheid
te kunnen komen. Het percentage onaangekondigde inspecties is conform het verzoek
in de motie van Eijs in de SvdV 2020 opgenomen en zal ik jaarlijks in de SvdV blijven
opnemen. Hiermee beschouw ik de genoemde motie als uitgevoerd.
Doorontwikkeling van de Staat van de Veiligheid
Ik heb u vorig jaar toegezegd u te informeren over (de voortgang van) de doorontwikkeling
van de SvdV en de indicatoren die ik samen met betrokken partijen heb geselecteerd
om in de SvdV op te nemen.
Het doel van de SvdV is om een beeld te schetsen van veiligheidssituatie van Brzo-bedrijven
in Nederland. Dit beeld wordt u jaarlijks aangeboden, gebaseerd op diverse gegevens
en rapportages die worden aangeleverd door bedrijfsleven en toezichthouders. De huidige
SvdV biedt ruimte tot verbetering om u een nog breder beeld van en meer informatie
te geven over de veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven. Dit is dan ook het doel van
de doorontwikkeling. Deze wil ik samen met betrokken partijen realiseren langs de
volgende sporen.
1. Meer indicatoren toevoegen aan de SvdV
Door meer indicatoren aan de SvdV toe te voegen wordt een breder beeld dan het huidige
gepresenteerde beeld geschetst. Er wordt nader verkend om de volgende indicatoren
toe te voegen aan de SvdV:
– Een indicator voor de veiligheidscultuur bij Brzo-bedrijven. Hiervoor is nader onderzoek
nodig om te bepalen hoe deze er uit kan komen te zien. Waar mogelijk wordt aangesloten
op bestaande rapportages over de veiligheidscultuur bij BRZO bedrijven.
– Een indicator voor de interactie over omgevingsveiligheid tussen een bedrijf en haar
omgeving. Hiervoor is nader onderzoek nodig om deze verder uit te werken.
– Veiligheid Voorop is voornemens om vanaf 2021 drie nieuwe indicatoren toe te voegen
aan de bestaande set van gegevens die men jaarlijks opvraagt:
(1) Leren van incidenten – het aantal Brzo locaties dat lessen van eigen (procesveiligheid)
incidenten of incidenten van derden intern bespreekt en informatie van eigen incidenten
ook deelt en bespreekt met andere bedrijven;
(2) Management Review – Het aantal Brzo locaties waar door de hoogst operationeel leidinggevende
een management review is uitgevoerd van het veiligheidsbeheerssysteem;
(3) Bedrijfsnoodplan – het aantal Brzo locaties dat jaarlijks volgens plan het interne
en externe bedrijfsnoodplan test en evalueert. Verder zal aanvullende informatie gevraagd
worden over de gerapporteerde procesveiligheidsincidenten om meer inzicht te krijgen
in de effecten of consequenties
2. Beter benutten van bestaande gegevens in de SvdV
In de huidige SvdV worden veel gegevens opgenomen. Het beter benutten van deze gegevens
kan een duidelijker beeld geven van de veiligheid. Dit kan onder andere door meer
uit te leggen wat een thema over veiligheid zegt en de «score» op dat thema beter
te duiden. Ook verdieping van een thema kan meer zicht op de veiligheidssituatie geven,
bijvoorbeeld door meer aandacht voor de basisoorzaak van ongewone voorvallen.
3. Verbeteren vormgeving SvdV
U ontvangt nu jaarlijks de SvdV met diverse onderliggende rapportages. Elke organisatie
levert de eigen rapportage aan met een eigen vormgeving. Dit is vanzelfsprekend ieders
eigen verantwoordelijkheden. Een presentatievorm die op een toegankelijke en overzichtelijke
wijze de thema’s, gegevens en toegezegde acties weergeeft, kan ook helpend zijn een
beeld te geven van de veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven in Nederland. De volgende
Staat van de Veiligheid over 2021 zal dan ook in een nieuwe vorm gepresenteerd worden.
Mijn streven is om de doorontwikkeling van de SvdV langs bovenstaande sporen in 2021
af te ronden met een toevoeging van indicatoren, het beter benutten van de gegevens
en beeld op de nulsituatie in 2022. Vanaf 2022 worden de nieuwe indicatoren meegenomen
in de monitor, waardoor ik verwacht dat ik in 2023 een vernieuwde, integrale Staat
van de Veiligheid aan u kan aanbieden
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat