Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Klaver over het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz opschalen (Kamerstuk 25295-923)
31 839 Jeugdzorg
Nr. 780 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2021
Tijdens het debat over de maatregelen Covid van 21 januari 2021, is door uw Kamer
de motie van het lid Klaver aangenomen die de regering verzoekt zo snel mogelijk het
aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz op te schalen, extra middelen beschikbaar te
stellen voor beschermd wonen om de uitstroom te verbeteren, en de Kamer wekelijks
te informeren over de huidige stand van zaken.1
In mijn brief van 24 februari (Kamerstuk 25 424 nr. 582) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop ik uitvoering geef aan deze motie.
Ik heb u aangegeven te starten met het in beeld brengen van de meest recente feiten
en inzichten omtrent de acute ggz (volwassenen en jeugd) om daarna te bezien of en
zo ja welke actie aangewezen is. Voor wat betreft extra middelen voor beschermd wonen,
ook onderdeel van de motie, heb ik uw Kamer in diezelfde brief reeds uiteengezet waar
we staan.
Op 22 april heb ik uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die het kabinet heeft gemaakt
met de VNG over een aantal acute financiële knelpunten in de zorg voor jeugd (Kamerstuk
31 839, nr. 774). Hierdoor is er, naast de eerder beschikbaar gestelde middelen, aanvullend € 613 miljoen
beschikbaar voor de acute problemen in de jeugdzorg. Als onderdeel van deze afspraken
is specifiek € 50 miljoen gereserveerd voor de crisiscapaciteit in de jeugd-ggz. In
mijn brief op 28 mei heb ik aangegeven dat ik samen met betrokken partijen aan de
slag ben om een regeling uit te werken, zodat deze middelen beschikbaar komen voor
de zorg (Kamerstuk 31 839, nr. 777).
In deze brief beperk ik mij daarom tot de acute volwassen ggz en de plekken die ingeval
van een beoordeling tot specialistische vervolgzorg nodig zijn in de specialistische
ggz. Ik heb mij daarbij laten informeren vanuit de verschillende regio’s en ggz-instellingen.
Daarnaast baseer ik mij voor deze reactie op de inbreng vanuit de IGJ en de NZa.
Context crisisplekken acute ggz
Ik hecht eraan alvorens dieper op de materie in te gaan, de context van de crisisplekken
voor de acute ggz te schetsen. Dit is van belang om de feiten en de analyse te kunnen
duiden.
De beoordeling en toeleiding van patiënten waarvoor een IC-bed (al dan niet vanwege
Covid-19) nodig is en beoordeling en toeleiding van mensen waarvoor een acute opname
nodig is vanwege een acute psychische problematiek zijn niet één-op-één vergelijkbaar.
Voor de beoordeling van mensen waarvan het vermoeden bestaat dat zij kampen met een
acute psychische crisis, spelen de crisisdiensten een belangrijke rol. De crisisdiensten
beoordelen aan de hand van de situatie en de omstandigheden van de persoon, wat er
aan de hand is en nodig is. Mocht uit beoordeling blijken dat sprake is van een acute
psychische crisis waarvoor opname noodzakelijk is, dan is sprake van vervolgzorg in
de specialistische ggz. «Crisisbedden» zijn in de specialistische ggz niet als zodanig
geoormerkt.
Of het nodig is om iemand op te nemen voor zijn of haar behandeling, is ter beoordeling
van de zorgprofessional op basis van professionele standaarden, indien mogelijk in
afstemming met de patiënt die het betreft en indien mogelijk met zijn of haar naasten.
Van belang hierbij is op te merken dat personen die niet-acuut psychiatrisch zijn,
wel zelf kunnen ervaren dat zij in een crisis verkeren waarvoor direct een opname
nodig is. Zorgprofessionals kunnen ook oordelen dat een opname wel wenselijk maar
niet acuut is. Deze patiënten kunnen in de overbruggingsperiode worden ondersteund
door intensieve behandeling in de thuissituatie. Het is belangrijk om de ervaringen
van patiënten in deze context te zien.
De acute ggz betreft een beperkt deel van de ggz, namelijk de beoordelingen die de
crisisdiensten uitvoeren om te zien wat er nodig is in een acute situatie. De inrichting
en werkwijze van de crisisdiensten is met regelmaat onderwerp van debat in uw Kamer
geweest. Tijdens het debat op 24 januari 2017 (Kamerstuk 25 424, nr. 342) heeft mijn ambtsvoorganger op verzoek van uw Kamer toegezegd om de NZa te verzoeken
een financiering voor de crisisdiensten te ontwerpen die los staat van het aantal
behandelingen of het aanbod van mensen en die beter de beschikbaarheid financiert
en aansluit bij de ontwikkelde Generieke module acute psychiatrie. Het advies van
de NZa dat volgde om voor dit deel van de zorg (de eerste 72 uur) de inkoop door de
zorgverzekeraars in representatie te laten plaatsvinden en daarmee af te wijken van
de systematiek van de reguliere individuele zorginkoop, heb ik in lijn met het voorgaande
integraal overgenomen.
Sinds 1 januari 2020 zijn zowel de aangescherpte normen voor de kwaliteit van zorg
(kwaliteitstandaard Generieke module acute psychiatrie (GMAP)) als de nieuwe bekostiging
van kracht en is afgestapt van de bekostiging waarbij het aantal patiënten leidend
is. De bekostiging van de beschikbaarheid staat in de nieuwe systematiek centraal.
Onderdeel van de nieuwe systematiek is ook dat de crisisdiensten afspraken maken met
de gespecialiseerde ggz over de beschikbaarheid van en het aantal noodzakelijk geachte
opnameplaatsen voor acuut psychiatrische patiënten en over de bemensing van de crisisdienst.
Deze bedden worden bekostigd, ook als ze niet bezet zijn. Deze afspraken worden vastgelegd
in zogenaamde regioplannen, die jaarlijks worden aangepast. De GMAP is hierbij richtinggevend
en zorgt door een implementatieplan voor eenduidigheid in de organisatie en de inhoud
van de acute zorg binnen en tussen de acute zorgregio’s.
De eerste evaluatie over de implementatie van de nieuwe bekostiging en aangescherpte
normering wordt in het voorjaar van 2022 verwacht.
Uitvoering motie: uitvraag sector
Ten behoeve van het in beeld brengen van de feiten en inzichten, heb ik de Nederlandse
ggz gevraagd een uitvraag te doen onder ggz-instellingen.
De Nederlandse ggz komt op basis van de uitkomsten van de uitvraag tot het oordeel
het signaal niet te herkennen dat volwassen personen die zich in een ernstige crisis
bevinden, niet opgenomen worden indien dit geïndiceerd is. Wel wordt het signaal herkend
dat personen die niet-acuut psychiatrisch zijn, maar wel zelf ervaren dat zij in een
acute ggz-crisis verkeren, niet in alle gevallen direct opgenomen (kunnen) worden.
Deze cliënten worden in de overbruggingsperiode ondersteund door intensieve behandeling
in de thuissituatie.
Onderstaande uiteenzetting licht de uitvraag door de Nederlandse ggz verder toe.
In deze uitvraag stond centraal:
In hoeverre moet de acute ggz, na beoordeling, moeite doen om iemand in de specialistische
ggz geplaatst te krijgen (en is dat te kwantificeren)? Lopen de crisisdiensten in
acute situaties tegen belemmeringen op, zo ja, hoe vaak, in welke regio’s?
Om de vraag goed te kunnen beantwoorden is een nadere definiëring van het woord «acuut»
of «crisis» noodzakelijk. Als er een melding wordt gedaan bij de crisisdienst door
de huisarts dan zal de triagist beoordelen (triagewijzer ggz) of er sprake is van
een vermoeden van een acute psychiatrische situatie en hoe snel de beoordeling plaats
dient te vinden. De beoordeling door de psychiater en het gesprek met de patiënt leiden
grofweg (op basis van de eerdergenoemde kwaliteitstandaard) tot drie mogelijkheden:
1. De persoon heeft acute psychiatrische problematiek, maar opname is niet noodzakelijk
of gewenst (er is bijvoorbeeld een veilige thuissituatie die steun biedt). In afstemming
met de cliënt wordt intensieve thuisbehandeling geboden, zodat opname voorkomen kan
worden;
2. De persoon heeft ernstige acute psychiatrische problematiek, waarbij er sprake is
van een (dreigend) gevaar voor zichzelf of voor anderen. Opname kan dan geïndiceerd
zijn, meestal in het kader van de Wvggz;
3. Er is geen sprake van acute psychiatrische problematiek en met de persoon wordt besproken
hoe hij/zij extra ondersteuning vanuit de lopende behandeling kan krijgen, meestal
het FACT-team2. Deze persoon of zijn familie kan de problematiek natuurlijk zelf (anders) ervaren
en wegen en van oordeel zijn in een acute crisis te verkeren. Het kan zijn dat de
psychiater van het FACT-team een opname op korte termijn wel wenselijk vindt en de
cliënt of zijn familie daar ook om vraagt, maar dat er geen sprake is van een acute
situatie. Deze cliënten worden op korte termijn opgenomen om verergering van de situatie
te voorkomen. Als opname niet direct mogelijk is wordt ter overbrugging extra behandeling
thuis geboden.
In 2019 waren er 56.900 beoordelingen bij de crisisdiensten in de 28 regio’s. Er was
toen sprake van een gemiddeld opnamepercentage van 20%.
De Nederlandse ggz heeft met het oog op de vraag naar de capaciteit van de opnameplekken
in de ggz, navraag onder de 28 crisisdiensten gedaan over de situaties 2 en 3.
Acute psychische problematiek
Met betrekking tot de situatie waarbij sprake kan zijn van gedwongen opnamen begrijp
ik dat ongeveer tweederde van de crisisdiensten aangegeven heeft dat er geen tekort
is aan opnameplaatsen voor deze cliënten. De cliënten worden direct opgenomen in een
ggz-organisatie die in veel gevallen gelieerd is aan de crisisdienst. Een beperkt
aantal crisisdiensten heeft aangegeven dat zij in de afgelopen drie maanden vier of
vijf patiënten tijdelijk heeft geplaatst bij een andere ggz-instelling.
In een enkele regio is aangegeven dat een cliënt soms op de beoordelingslocatie moet
wachten tot opname in hun eigen organisatie of bij een andere ggz-instelling mogelijk
is. In alle regio’s ervaart men druk op de opnamebedden, maar elke cliënt met acute
psychiatrie wordt opgenomen. In geen enkele regio worden cliënten in een situatie
die opname vergt naar huis gestuurd.
Niet acute psychiatrische problematiek, tijdelijke opname wel wenselijk
Personen met psychiatrische problematiek (bijvoorbeeld met een zorgmachtiging) kunnen
in een bepaalde periode het extra moeilijk hebben en de behandelaar en zijzelf kunnen
dan in het kader van hun herstel een tijdelijke opname wenselijk vinden om een eventuele
verergering van de situatie te voorkomen.
Ongeveer eenderde van de regio’s heeft aangegeven dat deze personen/cliënten direct
opgenomen kunnen worden. In het merendeel van de andere regio’s geeft men aan dat
er soms een beperkt aantal (gemiddeld 4) (niet-acute) cliënten per maand in aanmerking
komt voor een opname, waarbij er dan een wachttijd is van gemiddeld 1–2 weken.
In twee regio’s is er sprake van een groter aantal cliënten (ongeveer 10–15 per maand)
en daardoor kan er sprake zijn van een iets langere wachttijd (gemiddeld 2 weken).
De periode tot opname wordt altijd overbrugd door intensieve behandeling thuis en/of
extra inzet van het FACT-team om verergering van de situatie te voorkomen.
NZa
Zoals ik onder meer in eerdergenoemde brief van 24 februari 2021 heb aangegeven monitort
de NZa sinds de coronacrisis wekelijks het aantal verwijzingen naar de ggz. Tijdens
de eerste coronagolf lag het aantal verwijzingen lager dan in de vergelijkbare periode
2019, daarna lag het aantal verwijzingen op een vergelijkbaar niveau en in de laatste
weken ligt het aantal verwijzingen op een iets hoger niveau (https://puc.overheid.nl/doc/PUC 307165_22/1/#a3e731f6-8874-4222-9d31–8ee30b9d22dd).
Op dit moment inventariseert de NZa welke afspraken (en aantal bedden in de specialistische
ggz ten behoeve van acute situaties) tussen de zorgverzekeraars en de ggz voor 2021
zijn gemaakt over de acute ggz. De NZa geeft aan vooralsnog geen aanleiding te hebben
om te vermoeden dat het hier knelt. Ik verwacht uw Kamer hierover binnenkort verder
te kunnen informeren.
IGJ
De IGJ heeft in januari jl. een telefonische inventarisatie uitgevoerd onder de grote
ggz-instellingen. Uit deze inventarisatie kwam naar voren dat de situatie wisselend
was per instelling. Bij het merendeel van de ggz instellingen hoefde de reguliere
zorg en dagbesteding onder de huidige omstandigheden niet afgeschaald te worden. Eén
instelling heeft de IGJ laten weten dat de minder urgente zorg werd afgeschaald om
urgente zorg overeind te kunnen houden. Een andere instelling heeft de IGJ laten weten
dat de ambulante aanmeldingen fors teruggelopen waren, maar ook de crisisaanmeldingen
toenamen (Beeld+IGJ+na+contacten+met+GGZ-instellingen+-+januari+2021 (3).pdf.).
Tot slot
Zoals ik in deze reactie uiteen gezet heb, lukt het de crisisdiensten doorgaans goed
om voor die mensen die acuut een opname in de specialistische ggz nodig hebben, een
plek te vinden. Iedereen die op basis van triage acuut een opnameplek nodig heeft,
wordt opgenomen.
Voor wat betreft mensen waarvoor tijdelijke opname wenselijk is, maar die geen indicatie
hebben om acuut te worden opgenomen, is er in veel gevallen ook direct een plek beschikbaar.
Als dit niet het geval is, is het mogelijk dat mensen gemiddeld twee weken moeten
wachten. In deze periode wordt ter overbrugging zorgintensieve behandeling en begeleiding
thuis geboden.
De NZa en de IGJ onderschrijven deze conclusie.
Op basis van de feiten en inzichten die het veld en de toezichthouders hebben opgeleverd,
concludeer ik dat er voor de acute ggz voor volwassenen op dit moment geen aanvullende
actie aangewezen is.
Inmiddels hebben enkele fracties mij een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd naar
aanleiding van mijn eerdere reactie van 24 februari 2021 op de motie Klaver.
Ik verwacht uw Kamer hierover nog deze maand te informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport