Brief regering : Eerste maandrapportage “corona-inhaalslag examens” van het CBR
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 938 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2021
Zoals toegezegd in het notaoverleg CBR van 19 april jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 932) ontvangt u hierbij de eerste maandrapportage «corona-inhaalslag examens»1 van het CBR. Het betreft de maandrapportage over de maand april. Deze maandrapportage
zal ik vanaf nu maandelijks met u delen. Op basis van de maandrapportage over mei
zal door het CBR worden bezien of de inzet van tijdelijke noodmaatregelen zoals ik
u in de Kamerbrief van 23 maart heb gemeld, nodig zijn om de reserveringstermijnen
beheersbaar te houden. Dit besluit zal afhangen van de actuele reserveringstermijnen,
de slagingspercentages en de ontwikkeling van de marktvraag naar examens. Het streven
is om in januari 2022 een gemiddelde reserveringstermijn voor het eerste B-praktijkexamen
te bereiken van 10–14 weken en aan het einde van 2022 een gemiddelde reserveringstermijn
van 7 weken (de afgesproken kpi).
In de maandrapportage wordt onder andere gerapporteerd over het aantal theorie-examens,
praktijkexamens en rijtesten dat inmiddels is ingehaald, de actuele reserveringstermijn
voor een examen of rijtest en de slagingspercentages voor het praktijkexamen B. Ondanks
dat er pas sinds kort weer geëxamineerd kan worden (de praktijkexamens sinds 2 maart
en de B theorie-examens sinds 28 april) zijn er tot en met eind april ruim 12.000
extra praktijkexamens, theorie-examens en rijtesten afgenomen en is daarmee een start
gemaakt met de inhaalslag (zie ook de maandrapportage).
Voor wat betreft de actuele reserveringstermijnen zijn over de maanden maart en april
nog geen betrouwbare cijfers te geven omdat tot nu toe vrijwel uitsluitend uitstelexamens
zijn afgenomen (examens die geen doorgang konden vinden tijdens de lockdown en met
voorrang worden afgenomen). De verwachting is dat in de maandrapportage over mei een
eerste beeld gegeven kan worden van de actuele (reguliere) reserveringstermijnen.
Een belangrijke constatering in de maandrapportage is daarnaast dat het slagingspercentage
voor het praktijkexamen B over de maand april uitkwam op 54,4%. Dat is ruim 4%-punt
hoger dan in de periode voor Covid-19 en ligt net iets boven het streefcijfer van
54,2% dat wordt nagestreefd voor eind mei. Dit is een belangrijke bijdrage in het
voorkomen van eventuele tijdelijke noodmaatregelen.
Ik zal voor het commissiedebat van 22 juni per brief terugkomen op de aangenomen moties
en gedane toezeggingen uit het notaoverleg CBR die hieronder niet worden benoemd.
Ook zal ik dan de maandrapportage over mei naar de Kamer sturen op basis waarvan het
besluit genomen wordt om al dan niet aanvullende maatregelen te treffen. Dit zal ook
daarna per maand bekeken worden. De Kamer ontvangt deze maandrapportages voordat eventuele
noodmaatregelen worden getroffen, conform afspraak uit het notaoverleg CBR van 19 april.
Toegezegde cijfers maatregelen actieplan
In het notaoverleg van 19 april heb ik aan het lid Madlener toegezegd een cijfermatig
overzicht te leveren dat inzicht biedt in het effect van de verschillende voorgestelde
maatregelen in het actieplan. Het betreft hier capaciteitsverhogende maatregelen (zie
onderstaande tabel) en instroombeperkende maatregelen (in de tekst onder de tabel).
Toelichting tabel
De werving en opleiding van 100 extra examinatoren levert in 2021 een extra capaciteit
van 1.000 B-examens op. De werving van personeel loopt nu volop, daarna zullen de
opleidingen beginnen en zullen de eerste extra examinatoren vanaf december 2021 examens
afnemen.
Doordat vanaf december 2021 de extra examinatoren examens gaan afnemen is de verwachting
dat in 2022 geen structureel overwerk en inzet van gepensioneerde examinatoren meer
nodig is. Mocht dit wel nodig zijn, dan kan dit middel alsnog worden ingezet.
Instroombeperkende maatregelen
Voor de instroombeperkende maatregelen geldt het volgende:
1. Verhogen slagingspercentage: indien de doelstelling van een stijging van 10%-punt
wordt behaald betekent dit een substantiële verlaging van het aantal herexamens waardoor
op jaarbasis een capaciteit van 80.000 praktijkexamens vrijkomt. De impact op de reserveringstermijnen
is circa 6 weken op jaarbasis.
2. Tijdelijk niet aanbieden tussentijdse toets: per maand wordt de capaciteit hierdoor
verhoogd met 7.000 praktijkexamens. Dat betekent op jaarbasis een extra capaciteit
van circa 80.000 praktijkexamens. In de eerste maanden na de inwerkingtreding is het
effect kleiner omdat reeds gereserveerde tussentijdse toetsen nog worden afgenomen.
De impact op de reserveringstermijn in 2021 is circa 6 weken op jaarbasis.2
3. Tijdelijk niet aanbieden faalangstexamen: per maand wordt de capaciteit hierdoor verhoogd
met 1.000 praktijkexamens. Dat betekent op jaarbasis een extra capaciteit van 12.000
praktijkexamen. De impact op de reserveringstermijnen is circa 1 week op jaarbasis.
4. Tijdelijk verhogen examenleeftijd naar 18 jaar: in de eerste maand wordt de capaciteit
hierdoor verhoogd met 10.000 praktijkexamens, dit vlakt af naar 2.000 examens per
maand. Dat betekent op jaarbasis een extra capaciteit van 70.000 praktijkexamens.
De impact op de reserveringstermijnen is circa 5 weken op jaarbasis.
Impactanalyse inkorten voor- en nagesprek
De motie van het lid Geurts c.s. (Kamerstuk 29 398, nr. 921) verzoekt de regering nader te onderzoeken wat de effecten zouden zijn indien door
een tijdelijk coronarooster bij een regulier praktijkexamen het voor- en nagesprek
in totaal met zes minuten zou worden ingekort zodat tijd van een examinator wordt
vrijgespeeld om een extra examen op een dag te kunnen afnemen. Deze impactanalyse
is bijgesloten. Deze motie is daarmee uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de huidige indeling
qua roosters en opbouw van het examen dusdanig scherp is vastgelegd dat het CBR geen
ruimte ziet om het examen in te korten. Zowel het voor- als het nagesprek worden daarbij
in de huidige vorm door het CBR als essentieel onderdeel van het examen gezien. Een
dergelijke maatregel is wel genomen in Wallonië. In Vlaanderen is de afweging gemaakt
dat de voor- en nagesprekken een belangrijk onderdeel van het examen zijn en dat inkorting
de kwaliteit niet ten goede komt.
Overleg rijschoolhouders en CBR
De motie van de leden De Groot en Geurts (Kamerstuk 29 398, nr. 918) verzoekt de regering in gesprek te gaan met het CBR en rijschoolhouders over de
voorgestelde noodmaatregelen. Het CBR heeft inmiddels meerdere constructieve gesprekken
met de rijschoolbranche gevoerd, onder meer over het idee om leerlingen via collegiale
toetsing examen gereed te verklaren. Dit kan een belangrijk middel zijn om het slagingspercentage
te verhogen. Het is uiteindelijk aan de rijschoolbranche zelf hiervoor met een voorstel
te komen. Het CBR heeft daarbij zijn hulp aangeboden. Ik zal dit goed monitoren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat