Brief regering : Voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen
29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies
Nr. 420 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2021
In de brief «Samenhang Nederlandse inspanningen snelle reactiemachten en missies en
operaties tot en met 2021» (Kamerstuk 29 521, nr. 381) is uw Kamer een jaarlijks ijkmoment toegezegd over de Nederlandse inspanningen in
het kader van enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen. Verleden jaar heeft u hiertoe een eerste voortgangsbrief ontvangen
(Kamerstuk 29 521, nr. 408). In deze brief wordt aan de toezegging gestalte gedaan voor het jaar 2021.
De brief gaat eerst in op de bredere Nederlandse veiligheidsinzet in de Baltische
Staten en Polen. Vervolgens wordt teruggekeken naar de Nederlandse inzet in de tweede
helft van 2020 en de eerste helft van 2021. Hierbij wordt nadrukkelijker ingegaan
op de resultaten die er het afgelopen jaar rondom de inzet zijn behaald. Tot slot,
wordt er kort vooruitgekeken naar de Nederlandse inzet in de tweede helft van 2021
en de beslissing over de verlenging van het mandaat van de inzet als deze afloopt
op 31 december van dit jaar.
I. Bredere veiligheidsinzet
Na de illegale annexatie van de Krim door Rusland in 2014 besloot de NAVO tot de versterking
van de afschrikking- en verdedigingsfunctie van de Oostflank binnen de zogenoemde
Deterrence & Defence
Posture. Als onderdeel hiervan is op de NAVO toppen in Wales (2014) en Warschau (2016) besloten
tot een vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische staten en Polen: enhanced Forward Presence (eFP). eFP is hierbij een belangrijke aanvulling op de enhanced NATO Response Force (eNRF), waarmee NAVO snel en met de juiste capaciteiten kan reageren op dreigingen vanuit
alle richtingen.
eFP bestaat op dit moment uit circa 4500 militairen, verdeeld over een viertal multinationale
battlegroups. eFP is in lijn met de afspraken uit de NATO Russia Founding
Act uit 1997. Dit verdrag bepaalt dat er geen grote gevechtseenheden permanent worden
gestationeerd op het grondgebied van de voormalige Warschaupact landen.
Nederlandse inzet binnen eFP
Nederland neemt sinds 2017 met maximaal 270 militairen per rotatie deel aan eFP. Nederland
vormt momenteel een battlegroup samen met framework nation Duitsland (560 militairen), België (200 militairen), Noorwegen (140 militairen) en
Tsjechië (36 militairen). Hoewel de samenstelling van de battlegroups regelmatig verandert, vormt Duitsland samen met Nederland sinds 2017 de kern van
de eFP bijdrage in Litouwen. Duitsland levert hierbij de commandant van de multinationale
battlegroup en Nederland de plaatsvervangend commandant.
De vooruitgeschoven aanwezigheid in Litouwen dient als geruststellende maatregel voor
de Baltische staten en Polen en ter geloofwaardige afschrikking van Rusland Deelname
aan eFP past daarmee binnen het tweesporenbeleid van druk en dialoog dat Nederland
sinds 2015 voert richting Rusland. Deze lijn is in december 2019 bekrachtigd in de
Ruslandbrief van het kabinet (Kamerstuk 35 373, nr. 1). Het kabinet heeft recent benadrukt dat de vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische
staten en Polen een doorlopende bondgenootschappelijke activiteit is die noodzakelijk
blijft zolang Rusland volhardt in zijn huidige opstelling (Kamerstuk 33 279, nr. 32).
Dreigingsbeeld
Zoals uw Kamer recent is gemeld in de Kamerbrief over het Reflectierapport NAVO 2030
(Kamerstuk 28 676 nr. 360) en staat beschreven in de Defensievisie 2035 keert Rusland zich in toenemende mate
af van de internationale rechtsorde en de bestaande veiligheidsordening in Europa.
Rusland ondermijnt moedwillig de multilaterale orde door de gecombineerde inzet van
militaire en niet-militaire instrumenten. Rusland zet zijn investeringen in de uitbreiding
en modernisering van de krijgsmacht daarbij onverminderd door. Het aan de Baltische
staten grenzende westelijke militaire district heeft hierbij een hoge prioriteit.
De Russische versterking van zijn anti-access/area denial (A2/AD) capaciteiten, waaronder de plaatsing van S-300 en S-400 raketverdedigingssystemen
in Kaliningrad en de ontplooiing van geavanceerde raketsystemen voor de korte en de
middellange afstand, maakt Rusland in toenemende mate in staat om de NAVO in geval
van een conflict de toegang tot de Baltische regio te ontzeggen. Grootschalige Russische
oefeningen aan de grens van het NAVO-verdragsgebied, zoals Kavkaz 2020, waar circa 80.000 militairen bij betrokken waren, richten zich tegen de NAVO en
kennen naast een defensief karakter nadrukkelijk ook een offensief karakter. Rusland
blijft daarnaast actief met cyberaanvallen en desinformatiecampagnes in de Baltische
staten. Deze zijn er veelal op gericht om het vertrouwen van de bevolking in de eigen
autoriteiten en de NAVO-aanwezigheid in deze landen te ondermijnen. Het dreigingsbeeld
voor de Baltische staten en Polen blijft daarmee onverminderd somber.
II. Terugkijken: Nederlandse bijdrage eFP in 2020 en eerste helft 2021
De Nederlandse bijdrage aan eFP roteert ieder half jaar. De bijdrage wordt bepaald
op basis van de benodigde capaciteit in de multinationale battlegroup en de in Nederland beschikbare capaciteit. Nederland zet hierbij in op het leveren
van de inzet die er in het kader van het National Defence Plan Litouwen wordt gevraagd: een manoeuvre-element van compagniesgrootte. De Nederlandse
bijdrage wordt hierbij zodanig vormgegeven dat deze past binnen het eerder aan uw
Kamer gemelde mandaat van maximaal 270 militairen (Kamerstuk 29 521, nr. 369).
Nederland leverde in de tweede helft van 2020 een gemechaniseerde compagnie, inclusief
ondersteuning. In de eerste helft van 2021 levert Nederland een manoeuvre-eenheid,
bestaande uit een gemotoriseerde compagnie. Daarnaast wordt met circa vijfentwintig
staffunctionarissen bijgedragen aan de multinationale battlegroup en aan het nationaal stafelement. De Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst
(MIVD) levert op rotatiebasis een functionaris aan het operationeel hoofdkwartier
in Sczezcin, Polen.
COVID-19
De operationele inzetbaarheid van de multinationale battlegroup is het afgelopen jaar niet in het geding geweest. Wel werden de werkzaamheden van
de Nederlandse eenheden in Litouwen het afgelopen jaar bemoeilijkt door de wereldwijde
COVID-19 uitbraak. Maatregelen om besmettingen te voorkomen leidden hierbij in de
praktijk tot lichte belemmeringen voor de eenheden. Hierbij kan worden gedacht aan
het afschalen van de omvang en duur van oefeningen, verplaatsingen in kleinere cohorten
en verminderd contact met eenheden buiten het eigen cohort. In december 2020 en maart
2021 werden vanwege vastgestelde besmettingen delen van de Nederlandse rotatie in
isolatie geplaatst. Gedurende deze perioden werden noodzakelijke werkzaamheden in
cohorten verricht. Om het risico op besmettingen op locatie te verkleinen is een quarantaineperiode
van twee weken in Nederland voorafgaand aan vertrek naar Litouwen ingesteld. Mede
door deze verplichting is een groot aantal van de geplande bezoeken aan de eenheden
niet doorgegaan. Tot slot, zijn er op het kamp zelf beperkende maatregelen genomen
om verspreiding te voorkomen.
Doelstellingen eenheden
De inkomende en uitgaande rotatie van de Nederlandse eenheden heeft begin dit jaar
volgens planning plaatsgevonden. Daarnaast hebben de eenheden, ondanks de beperkende
maatregelen, de aan hen meegegeven taken en doelstellingen weten te behalen. Dit bleek
onder meer tijdens de succesvolle afronding van de certificeringsoefening IRON WOLF in november 2020. Tijdens deze oefening, die door iedere rotatie wordt uitgevoerd,
wordt de integratie van de multinationale battlegroup in de Litouwse landmachtbrigade getoetst. Het is de verwachting dat ook de huidige
rotatie aan haar doelstellingen kan blijven voldoen.
III. Resultaten
In de onderstaande paragraaf wordt teruggekeken op de wijze waarop de Nederlandse
inzet het afgelopen jaar heeft bijgedragen aan het bereiken van de hoofddoelen van
eFP. Daarnaast wordt ingegaan op de toegevoegde waarde die de eFP-inzet Nederland
biedt, zowel internationaal als binnen de Defensieorganisatie. Hierbij worden mogelijke
knelpunten bij het behalen van deze resultaten gesignaleerd.
Hoofddoelstellingen: geruststelling & afschrikking
De voor eFP gestelde hoofddoelstellingen van geruststelling en afschrikking worden
bereikt binnen de bredere Deterrence & Defence
Posture van de NAVO. De eFP-inzet vormt hierbij een uiting van de solidariteit en betrokkenheid
van de NAVO bij de Oostflank. De vooruitgeschoven aanwezigheid geeft het signaal af
dat een schending van het verdragsgebied leidt tot betrokkenheid van het gehele bondgenootschap.
Nederland levert in aanvulling op de bijdrage aan eFP, binnen alle drie de traditionele
militaire domeinen, een bijdrage aan de enhanced NATO Response Force (eNRF) en het NATO Readiness Initiative (NRI). Deze gereedstellingsinitiatieven stellen NAVO in staat snel en adequaat te kunnen
reageren op een dreiging aan de Oostflank
Over de Nederlandse bijdrage aan de snelle interventiecapaciteit van de NAVO bent
u recent geïnformeerd in de update van het National Plan 2020 (Kamerstuk 28 676 nr. 350). Ook de Nederlandse inspanning in het kader van bijvoorbeeld het PESCO-project militaire
mobiliteit helpt bij het bereiken van de voor eFP gestelde hoofddoelen (Kamerstuk
35 570 X, nr. 75)
De Nederlandse inzet op het gebied van deterrence en defence kan in de Baltische staten en Polen op waardering rekenen. Er is brede steun voor
de eFP-inzet onder de lokale bevolking en de inzet wordt ervaren als een wezenlijke
bijdrage aan de veiligheid van het land. De Nederlandse post in Vilnius draagt met
activiteiten gericht op publieksvoorlichting bij aan de uitvoering van de strategische
communicatiedoelstellingen van de NAVO. De post faciliteerde het afgelopen jaar hiertoe
middels diverse (digitale) activiteiten de rechtstreekse uitwisseling en dialoog tussen
de battlegroup en de Litouwse bevolking.
Aanvullende resultaten eFP
Door de inspanningen in het kader van eFP worden, zowel binnen de internationale context
waarin Nederland opereert als binnen de eigen organisatie, aanvullende resultaten
behaald.
Internationale context
• NAVO: de meerjarige Nederlandse bijdrage aan eFP wordt door NAVO gewaardeerd. Vanuit NAVO
wordt van Nederland naast cash en capabilities ook een actieve bijdrage op het gebied van activiteiten, operaties en missies (contributions) verwacht. De eFP-inzet helpt Nederland in gesprekken met NAVO over een eerlijke lastenverdeling
binnen het bondgenootschap.
• Relatie Litouwen en Baltische staten: de Nederlandse bijdrage aan eFP heeft de samenwerkingsrelatie de afgelopen jaren
verstevigd met zowel Litouwen als met de andere Baltische staten. Voorbeelden hiervan
zijn de goede samenwerking binnen PESCO Cyber en Militaire Mobiliteit. De bijdrage
aan eFP en de brede contacten in de regio bieden gelegenheid om de samenwerkingsrelatie
op een breder scala aan onderwerpen in de toekomst verder te verstevigen. Naast veiligheid
betreft dit bijvoorbeeld klimaat, landbouw en rule of law. Tot slot, liggen er als gevolg van de langjarige samenwerking ook kansen in de regio
voor de Nederlandse defensie-industrie.
• Relatie strategisch partner Duitsland: het gezamenlijk optreden binnen eFP in Litouwen bestendigt en verdiept de relatie
met de voor Nederland belangrijke strategische partner Duitsland. De komende inzet
in de 2e helft van 2021 van het Nederlandse deel van de Duits-Nederlandse tankeenheid (het
414e Pantserbataljon) vormt een goed voorbeeld van de goede militaire samenwerking
en het onderlinge vertrouwen tussen Nederland en Duitsland in Litouwen. Nederlandse
militairen die in Duitsland geplaatst zijn zullen het opwerktraject en vervolgens
ook de inzet en afronding gezamenlijk met hun Duitse hoofdeenheden doorlopen.
• Verhogen interoperabiliteit: door het gezamenlijk optreden binnen de multinationale battlegroup wordt de ervaring met het samenwerken met andere betrokken krijgsmachten binnen de
NAVO versterkt. Ondanks dat deze samenwerking over het algemeen goed verloopt staan
praktische belemmeringen een verhoogde interoperabiliteit tussen de eFP-partners op
momenten nog in de weg. Een concrete uitdaging is bijvoorbeeld dat er op battlegroup-niveau nog niet één verbindingsmiddel is om versleuteld te kunnen communiceren. De
praktische oplossing die is bedacht om toch encrypted te communiceren, is arbeidsintensiever en daarmee minder efficiënt. Het verbeteren
van de versleutelde verbindingen is op dit moment een punt van aandacht binnen de
battlegroup.
Defensie
Kijkend naar de eigen organisatie wordt er door de eFP-inzet een bijdrage geleverd
aan het verhogen van de:
• Operationele gereedheid: tijdens de diverse rotaties is gebleken dat, mede vanwege de goede trainingsmogelijkheden
in de regio, de eFP-inzet de ruimte biedt aan uitgezonden eenheden voor het realiseren
van de voorafgestelde trainingsdoeleinden. Uitgezonden eenheden komen daarmee beter
getraind terug van de inzet. Hiermee wordt de operationele gereedheid van deze eenheden
verhoogd.
• Situational awareness: door de deelname aan eFP worden er binnen de gehele keten van landoptreden waardevolle
ervaringen opgedaan. Dit betreft onder meer relevante kennis over de dynamiek aan
de Oostflank van het NAVO-verdragsgebied en het opereren binnen een context van (hybride)
dreiging. Hierbij kan worden gedacht aan de omgang met desinformatie en het verhogen
van de weerbaarheid tegen inlichtingenoperaties die zijn gericht tegen de eFP-inzet.
IV. Vooruitkijken: Nederlandse bijdrage aan eFP in tweede helft 2021
In de tweede helft van 2021 bestaat de Nederlandse bijdrage aan de multinationale
battlegroup uit het Nederlandse deel van de Duits-Nederlandse tankeenheid, oftewel eenheid van
compagnie-grootte van het 414e Pantserbataljon. Nederland levert tevens ongeveer tien
militairen binnen de bataljonsstaf. Daarnaast levert Nederland rond de vijfentwintig
staffunctionarissen in de multinationale battlegroup en in het nationaal stafelement. Dit is de eerste keer dat Duitsland en Nederland
gezamenlijk met de Duits-Nederlandse tankeenheid een inzet plegen. Tijdens de inzetperiode
komen delen van de Nederlandse krijgsmacht onder Duits bevel te staan en vice versa.
Besluiten over de inzet van zowel de Nederlandse als de Duitse krijgsmacht blijven
evenwel altijd nationale soevereine afwegingen.
In de vorige voortgangsrapportage bent u geïnformeerd over de mogelijkheid tot het
afsluiten van een verdrag tussen Nederland en Litouwen op het gebied van Force Protection (FP). Dit mede met het oog op de inkomende rotatie van het Nederlands-Duitse deel
van het 414e Pantserbataljon in het tweede gedeelte van 2021. Om operationele redenen zijn er
door framework nation Duitsland geen FP-taken voorzien voor Nederlandse eenheden tijdens deze rotatie.
Het afsluiten van een verdrag op dit gebied was daarmee niet direct meer noodzakelijk.
Indien er met het oog op toekomstige rotaties wordt besloten de gesprekken met Litouwen
wederom op te starten, wordt uw kamer hierover geïnformeerd.
Mandaatverlenging
Het huidige mandaat voor de Nederlandse bijdrage aan eFP in Litouwen loopt tot en
met 31 december 2021. Eerder werd uw Kamer geïnformeerd dat het gezien het huidige
dreigingsbeeld het voor de hand ligt dat een Nederlandse bijdrage aan de NAVO-aanwezigheid
in Litouwen ook na 2021 nodig is (Kamerstuk 33 279, nr. 32). Aangezien dit een meerjarige verplichting betreft, is het de intentie dat een nieuw
aangetreden kabinet over de verlenging van het mandaat beslist. Eventueel kan het
huidige demissionaire kabinet beslissen over de verlenging van het mandaat. Dit om
de (operationele) continuïteit van de inzet te behouden, duidelijkheid te scheppen
naar onze partners, de geruststelling van de Baltische staten en Polen te blijven
garanderen en zorg te blijven dragen voor de geloofwaardige afschrikking van Rusland.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken