Brief regering : Reactie op het evaluatierapport inzake Actieplan Bevolkingsdaling en aandachtspunten voor regionaal beleid
31 757 Stedenbeleid
Nr. 104
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2021
Heel Nederland is nodig om de opgaven waarvoor we staan zoals klimaatadaptatie, energietransitie
en duurzame economische ontwikkeling aan te kunnen1. Het zijn vraagstukken van een enorme omvang en complexiteit. Het is daarom van groot
belang dat er aandacht is en blijft voor een evenwichtige ontwikkeling van alle delen
van ons land. Omdat het oplossend vermogen per gebied verschilt afhankelijk van onder
andere de ligging, cultuur en de bevolkingssamenstelling is er voor langere tijd een
gebiedsgerichte, specifieke inzet nodig. Deze borduurt voort op de aanpak en instrumenten
die in deze kabinetsperiode zijn ingezet. Ook in nauwe samenwerking met de buurlanden.
Samenwerking en aandacht voor regionale verschillen zijn twee kernbegrippen uit het
gevoerde beleid van dit kabinet. De focus lag hierbij op de verbetering van de sociaal-maatschappelijke
leefbaarheid en versterking van de ruimtelijk- economische structuur in gebieden.
Dit gebeurde onder andere vanuit het Actieplan Bevolkingsdaling, maar ook op vele
andere manieren. Met het oog op het aflopen van het tweede Actieplan Bevolkingsdaling
heeft het lid Van der Molen tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een motie ingediend waarin hij de
regering verzoekt voor 1 mei 2021 met voorstellen te komen voor een op de regio’s
toegespitst beleid om de opgaven als gevolg van bevolkingsdaling aan te pakken2.
In deze brief ga ik in op dit verzoek, al is het, gezien de demissionaire status van
het kabinet, uiteraard aan een volgend kabinet om te besluiten in welke mate hierop
door te pakken. De brief start met een korte beschrijving van het Actieplan Bevolkingsdaling
en een overzicht van ander ingezet beleid gericht op gebieden met bevolkingsdaling.
Een uitgebreider overzicht van zowel het Actieplan als het overig ingezet beleid treft
u aan in bijlage 1 bij deze brief. Daarna bespreek ik de belangrijkste resultaten
van de recent uitgevoerde evaluatie van het Actieplan Bevolkingsdaling en de evaluatie
van de decentralisatie uitkering (DU) Bevolkingsdaling, die ik uw Kamer al eerder
heb toegestuurd3. Het evaluatierapport van het Actieplan Bevolkingsdaling stuur ik als bijlage (zie
bijlage 24) mee met deze brief, zoals aan uw Kamer toegezegd5. Ik verstuur de brief mede namens de Minister en Staatssecretaris van IenW, de Minister
van LNV, de Minister van VWS en de Ministers voor MZS en BVOM, Staatssecretaris van
EZK en de Staatssecretaris van BZK.
Terugblik Actieplan Bevolkingsdaling
Al sinds 2009 is er vanuit het Rijk aandacht voor de specifieke opgaven die er zijn
in gebieden met bevolkingsdaling. In het eerste Actieplan bevolkingsdaling (2009–2016)
lag het accent op agendering, bewustwording en visievorming rondom de specifieke opgaven
waar deze gebieden mee te maken hebben als gevolg van bevolkingsdaling. Dit accent
verschoof in het tweede Actieplan (2016- 2020) meer naar regionale programmering,
planvorming en uitvoering. Hierin is ingezet op het bevorderen van de leefbaarheid
in gebieden die nu of in de nabije toekomst te maken hebben met structurele bevolkingsdaling
en (op termijn) huishoudensdaling. Het thema is landelijk geagendeerd, er is ingezet
op kennisontwikkeling en de regionale samenwerking is bevorderd. Daar waar het gaat
om het beleid op landelijk niveau, is via het Actieplan gestreefd naar meer oog voor
de problematiek en kansen in de verschillende regio’s, de waarden van de gebieden
en meer integraliteit in de aanpak van de opgaven in deze gebieden. Met rapportages
heb ik uw Kamer in 2017, 2018 en 2019 over de voortgang van het Actieplan geïnformeerd6.
In het kader van het Actieplan zijn in 2018 en 2019 in samenwerking met partners in
de gebieden met bevolkingsdaling twee krimpcongressen georganiseerd. Hiernaast zijn
in 2019 twee expertisetrajecten gestart op de thema’s wonen en klimaat- en energievraagstukken
in gebieden met bevolkingsdaling.
Voor het brede leer- en kennisspoor is vanuit het Actieplan Bevolkingsdaling de Wetenschappelijke
Reflectiegroep Bevolkingsdaling (WRB)7 opgericht die de essaybundel »Land in Samenhang»8 hebben gemaakt over demografische ontwikkelingen in de brede zin en wat dit betekent
voor de toekomst van Nederland.
Regio Deals
Naast het actieplan bevolkingsdaling is vanuit het Kabinet ingezet op de versterking
van de ruimtelijk-economische structuur en de sociaal fysieke leefbaarheid in gebieden
via Regio Deals. De Regio Deal is een instrument van de Minister van LNV, dat in overleg
met BZK en in samenwerking met de vakdepartementen gestalte heeft gekregen. Met dit
instrument zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van de integrale
opgaven in onder meer gebieden met bevolkingsdaling. Er is circa € 200 miljoen euro
uit de regio envelop ingezet in deze gebieden9.
Grensoverschrijdende samenwerking
Het merendeel van de gebieden waar sprake is van bevolkingsdaling ligt aan de grenzen
van ons land. Het kabinet heeft in het regeerakkoord van 2017 ingezet op het wegnemen
van belemmeringen die mensen ervaren in de grensregio’s. Samen met Duitse en Belgische
overheden, met name de deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen en Vlaanderen,
is ingezet op het stimuleren van grensoverschrijdende initiatieven, het creëren van
de juiste randvoorwaarden en het wegnemen van grensbelemmeringen. Recent heeft de
Staatssecretaris van BZK hierover nog de brief aan uw Kamer gestuurd met de titel,
Geen grenzen aan de groei, maar groeien aan de grens.
NOVI gebieden
In het kader van de Nationale omgevingsvisie (NOVI) zijn acht NOVI gebieden aangewezen
(waarvan drie al definitief en vijf voorlopig). In deze gebieden is sprake van grote
integrale opgaves die essentieel zijn voor Nederland. Drie van deze gebieden, Zuid
Limburg, Groningen en North Sea Port District, liggen in een gebied met bevolkingsdaling.
Ook in dit kader wordt interbestuurlijk samengewerkt aan de complexe opgaven die hier
spelen om de leefomgeving en leefbaarheid te versterken.
Economie
EZK is via het economisch samenwerkingsplatform rijk-regio, via deelname aan diverse
economic boards en als mede opdrachtgever van Regionale Ontwikkelings Maatschappijen (ROM’s) betrokken
bij de economische structuurversterking in regio’s. Via de Retailagenda wordt met
verschillende regio’s zoals Oost-Groningen en Parkstad Limburg in samenwerking met
betreffende provincies via een Retail Deal gewerkt aan het toekomstgericht maken van
winkelgebieden. In veel gebieden waar sprake is van bevolkingsdaling is de Retail-problematiek
nog urgenter dan landelijk. Ook vindt EZK het vanuit economisch en maatschappelijk
oogpunt van belang dat alle huishoudens en bedrijven over snel internet kunnen beschikken
(Actieplan digitale connectiviteit). De uitrol van snel internet is de afgelopen jaren
sterk toegenomen, vooral in het buitengebied.
Infrastructuur en Waterstaat
Door de verantwoordelijkheid voor het watersysteem, de hoofdinfrastructuur en het
milieu werkt IenW vanuit verschillende beleidsdomeinen nauw samen met de regio's,
de waterschappen, de rijkspartners en stakeholders aan opgaven in de regio. In gebieden
waar sprake is van bevolkingsdaling vergt het domein bereikbaarheid een aangepaste
inzet op mobiliteit of nieuwe vormen van vervoer. Via het Programma Veilig, Slim en
Duurzaam zet IenW in de krimp- en anticipeerregio’s specifiek in op innovaties in
digitalisering, logistiek, elektrificatie en mobiliteit: zoals autonoom vervoer, deelmobiliteit,
ketenmobiliteit en MaaS (Mobility as a Service).
Onderwijs, bibliotheken en erfgoed
Bereikbaarheid van een breed aanbod van onderwijs is erg belangrijk. Bij een dalend
leerlingenaantal komt dit onder druk te staan. OCW heeft verschillende instrumenten
om onderwijsbestuurders te ondersteunen waar men te kampen heeft met leerlingendaling
door demografische krimp. In de periode 2019–2021 stimuleert OCW ook de terugkeer
of verbetering van de openbare bibliotheek in 12 kleine kernen, waarvan een aantal
in gebieden met bevolkingsdaling. Daarnaast zet OCW via de Erfgoed Deal, samen met
dertien partners, bestaande uit maatschappelijke organisaties en overheden10 zich in dat we kunnen blijven wonen in een land waarin we ons verleden herkennen
en waar we ons thuis voelen. Eén van de lijnen waar de Deal op inzet is stedelijke
groei en krimp.
Zorg
VWS zet zich in voor zorg in Nederland die kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar
is. Op regionaal niveau werken zorgaanbieders en -inkopers samen aan een passend zorg-
en welzijnsaanbod dat aansluit bij de behoeften van inwoners, keten- en netwerkzorg
ondersteunt (met specifieke aandacht voor gezondheidsbevordering en het voorkomen,
vervangen en verplaatsen van zorg) en waarbij rekening wordt gehouden met regio specifieke
uitdagingen. VWS ondersteunt deze beweging naar de Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP)
met onder andere subsidies, een evaluatie en kennisplatform. VWS ondersteunt deze
beweging naar de Juiste Zorg op de Juiste Plek met onder andere subsidies, een evaluatie
en kennisplatform.
Bovenstaande opsomming is maar een selectie van wat departementen doen voor gebieden
met bevolkingsdaling. Voor een meer uitgebreide beschrijving over wat de verschillende
departementen doen gericht op gebieden met bevolkingsdaling, verwijs ik u naar bijlage
1 van deze brief.
Evaluatie tweede Actieplan Bevolkingsdaling (2016–2020)
Ik heb januari jl. aan In.Fact.Research opdracht gegeven de evaluatie van het tweede
Actieplan Bevolkingsdaling uit te voeren. De evaluatie laat zien dat er met dit Actieplan
bijgedragen is aan de bewustwording rondom opgaven als gevolg van bevolkingsdaling
en het heeft geholpen om het thema bevolkingsdaling op de nationale agenda te plaatsen.
Er is bovendien de afgelopen jaren veel relevante kennis gegenereerd en er is een
podium ontstaan waar kennis wordt uitgewisseld. De regionale samenwerking is bevorderd
en het denken in samenwerking tussen Rijk en regio lijkt beter ingebed op Rijksniveau.
Over de geboekte resultaten zijn de regio’s en provincies minder positief. Men waardeert
de inzet vanuit het team bevolkingsdaling, en ziet dat het Rijk al flinke stappen
heeft gezet, maar de conclusie is dat het Rijk ook nog een aantal grote stappen te
maken heeft. Vooral als het gaat om de aandacht voor specifieke omstandigheden van
regio’s bij de ontwikkeling van nieuw Rijksbeleid en de mate waarop er binnen het
Rijk integraal wordt gewerkt. In het onderzoek wordt verder onderstreept dat er een
noodzaak gevoeld wordt om Nederland meer in samenhang te beschouwen en de toegevoegde
waarde van elke regio hierin te erkennen en te benutten. De structurele aandacht die
nodig is om de vaak complexe opgaven op te pakken is een belangrijk aandachtspunt,
samen met een eventuele doorontwikkeling van de Regio Deals en aandacht voor de ligging
van deze gebieden. Aansluitend hierop wordt benadrukt dat het belang van grensoverschrijdende
samenwerking en het wegnemen van grensbarrières ook in de toekomst blijvende aandacht
behoeft.
Op basis van het onderzoek en de gesprekken die in het kader van de evaluatie van
het Actieplan zijn gevoerd, komen de onderzoekers met de volgende aanbevelingen:
• Heb oog voor een sociale basisinfrastructuur waarop iedereen recht heeft in Nederland
en rust gemeenten uit met voldoende middelen om deze basisinfrastructuur op niveau
te brengen en te houden. Faciliteer hierbij ook het regionale integrale beleid door
het mogelijk maken van vrije ruimte in budgetten.
• Toon als rijksoverheid meer partnerschap en investeer in een duurzame relatie met
de regio’s. Werk daarnaast aan een meer integraal rijksbeleid, heb daarbij aandacht
voor de uitwerking hiervan in de verschillende regio’s en behoud daarbij ook specifieke
aandacht voor de gebieden met bevolkingsdaling op Rijksniveau.
• Bied een positief toekomstperspectief door niet alleen vanuit problemen te redeneren
maar juist ook de focus te leggen op de kansen die de verschillende regio’s in Nederland
te bieden hebben en zet in op de verdere uitbouw van grensoverschrijdende samenwerking.
• Zet de kennisontwikkeling en – uitwisseling op het vlak van de gevolgen van bevolkingsdaling
voort.
Evaluatie DU Bevolkingsdaling
Op 7 december 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de Decentralisatie
uitkering (DU) Bevolkingsdaling die regio’s met bevolkingsdaling sinds 2016 vanuit
het gemeentefonds ontvangen11. Met ingang van 2016, voor een periode van 5 jaar, is een DU ingesteld van € 11,2
miljoen per jaar. Negen gebieden met bevolkingsdaling ontvingen de afgelopen vijf
jaar deze aanvullende middelen via het gemeentefonds. Bij de instelling van de DU
Bevolkingsdaling is door het Kabinet aangegeven dat belangrijk werd gevonden dat een
meer regionale en integrale aanpak van de krimpproblematiek kan worden bereikt. Dat
betekent inzetten op samenwerking binnen de krimpregio, samenhang in de besteding
van de middelen en zo mogelijk kansen creëren om in gezamenlijkheid andere middelen
aan te trekken12. De evaluatie van de DU Bevolkingsdaling heeft de volgende inzichten opgeleverd:
• Het belang dat de regio’s aan de DU toekennen varieert. In sommige regio’s is er sprake
van substantiële overige geldstromen door aanvullingen vanuit Regio Deals bijvoorbeeld.
De betekenis van de DU is dan relatief beperkt.
• Het feit dat DU-gelden veelal zijn ingezet in combinatie met andere financiële stromen
maakt het aanwijzen van concrete effecten niet eenvoudig.
• Volgens de onderzoekers biedt de DU de mogelijkheid om ook andere fondsen te activeren
en overige initiatieven uit te breiden of te combineren («koppelkansen»), hetgeen
op brede waardering kan rekenen, hoewel het bedrag wordt gezien als een «druppel op
de gloeiende plaat».
• Het meerjarig karakter van de DU wordt zeer gewaardeerd en de DU wordt als erkenning
van de regionale problematiek gezien.
• De negen regio’s liggen bijna allemaal aan de grens met onze buurlanden. Dat leidt
tot kansen, maar kent ook belemmeringen. Vanuit de regio’s wordt met klem gevraagd
om specifieke aandacht voor deze situatie.
Heel Nederland benutten in het belang van ons allemaal
Zoals u in deze brief heeft kunnen lezen is er door het kabinet op velerlei wijze
geïnvesteerd in gebieden met bevolkingsdaling. Naast het Actieplan bevolkingsdaling,
was er het programma Grensoverschrijdende Samenwerking, de Regio Deal-aanpak, het
IBP-Vitaal Platteland, de NOVI, en ook het specifieke beleid van de verschillende
departementen, zoals de Retailagenda van EZK, het beleid van OCW aangaande scholen
met dalende leerlingen/studenten aantallen en het recent tot stand gekomen Volkshuisvestingsfonds.
In mijn brief van afgelopen zomer13 heb ik reeds aangegeven het meer generieke beleid met betrekking tot krimpgebieden
door te ontwikkelen in de richting van meerjarige interbestuurlijke partnerschappen,
gericht op een integrale (deels grensoverschrijdende) ontwikkeling van gebieden waar
een inzet van de rijksoverheid onmisbaar is.
Naar aanleiding van de evaluatie van het Actieplan Bevolkingsdaling, de eerder uitgevoerde
evaluatie van de DU Bevolkingsdaling en de aanbevelingen die in beide onderzoeken
worden gedaan ben ik van mening dat we daarmee de juiste richting zijn ingeslagen.
Op basis van mijn ervaringen in de afgelopen jaren en beide evaluaties kom ik tot
de volgende conclusies en aanbevelingen voor een volgend kabinet:
1. Blijf interbestuurlijk en interdepartementaal samenwerken aan regionale opgaven, zoals
met Regio Deals en NOVI-gebieden, vanuit de opgave redenerend en integraal. De instrumenten
worden door de verschillende overheden zeer gewaardeerd. Echter blijkt er behoefte
aan een meer structureel commitment, gezamenlijke lange termijn ambities en toekomstperspectief.
2. Ontwikkel een financieel instrument dat beter aansluit bij een samenwerking met een
langjarig interbestuurlijk karakter. Dit sluit beter aan bij de complexiteit en de
lange adem die nodig is om deze opgaven op te lossen. Bovendien zou het daarbij goed
zijn om te bezien of diverse geldstromen vanuit het Rijk meer gebundeld kunnen worden
ingezet hiervoor.
3. Veranker het beleid gericht op gebieden met bevolkingsdaling en grensoverschrijdende
samenwerking interdepartementaal en bilateraal. Het is van belang dat in de nieuwe
kabinetsperiode er één duidelijk aanspreekpunt blijft binnen het kabinet voor gebieden
met bevolkingsdaling. Niet los hiervan is belangrijk dat de recent ontwikkelde bilaterale
«governance» met de buurlanden verder wordt uitgebouwd en verankerd.
4. Zorg voor de juiste randvoorwaarden om kansen in gebieden met bevolkingsdaling te
kunnen verzilveren en om belemmeringen weg te nemen in bestaande wet- en regelgeving
voor de gebiedsgerichte, regio-specifieke inzet op de ontwikkeling van deze gebieden.
Hierbij worden bestaande praktijken en financieringsmodellen ter discussie gesteld.
5. Behoud kennisontwikkeling en uitwisseling en zorg dat er een instrument bijkomt, dat
helpt bij het vinden en implementeren van innovatieve oplossingen. Te denken valt
daarbij aan een instrument zoals de City Deal. Een City Deal heeft als doel innovatie
aan te jagen bij grote stedelijke veranderopgaven en maatschappelijke vraagstukken
zoals rond wonen, energietransitie, mobiliteit, zorg, onderwijs en voorzieningen.
Daartoe gaan steden uit verschillende delen van het land met hetzelfde vraagstuk samen
met maatschappelijke partners, bedrijfsleven en departementen aan de slag om te komen
tot innovatieve passende oplossingen. Een soortgelijk instrument kan ook goed benut
worden voor dorpen en steden in verschillende regio’s met bevolkingsdaling. Uit onderzoeken
van de Universiteit Utrecht en de NSOB blijkt de aanpak succesvol14 en kan door een verbreding van deze aanpak, heel Nederland hiervan profiteren.
Tot slot wil ik u met enige nadruk meegeven dat alle regio’s aangeven dat aandacht
vanuit het Rijk voor hun specifieke situatie en opgaven in de toekomst noodzakelijk
blijft. Daarbij gaat het om het verder stimuleren van positieve (economische) ontwikkelingen,
om het ondersteunen bij de transitieopgaven en bij het omgaan met de dreigende sociale
problematiek. Deze opgaven vragen een integrale aanpak en verdienen maatwerk, langjarig
en structureel aandacht, passend bestuurlijk en financieel instrumentarium en een
goede samenwerking (partnerschap) tussen overheden, bedrijven en maatschappelijke
organisaties. Het is aan een nieuw kabinet om te bepalen hoe dit beleid richting gebieden
met bevolkingsdaling de komende jaren zal worden vormgegeven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Bijlage 1 Terugblik Actieplan Bevolkingsdaling en inzet departementen
Al sinds 2009 is er vanuit het Rijk aandacht voor de specifieke opgaven die er zijn
in gebieden met bevolkingsdaling. In het eerste Actieplan bevolkingsdaling (2009–2016)
lag het accent op agendering, bewustwording en visievorming rondom de specifieke opgaven
waar deze gebieden mee te maken hebben als gevolg van bevolkingsdaling. Dit accent
verschoof in het tweede Actieplan (2016- 2020) meer naar regionale programmering,
planvorming en uitvoering. Hierin is ingezet op het bevorderen van de leefbaarheid
in gebieden die nu of in de nabije toekomst te maken hebben met structurele bevolkingsdaling
en (op termijn) huishoudensdaling. Het thema is landelijk geagendeerd, er is ingezet
op kennisontwikkeling en de regionale samenwerking is bevorderd. Daar waar het gaat
om het beleid op landelijk niveau, is via het Actieplan gestreefd naar meer oog voor
de problematiek en kansen in de verschillende regio’s, de waarden van de gebieden
en meer integraliteit in de aanpak van de opgaven in deze gebieden. Met rapportages
heb ik uw Kamer in 2017, 2018 en 2019 over de voortgang van het Actieplan geïnformeerd15.
Met dit Actieplan is allereerst sterk ingezet op kennisuitwisseling en ontwikkeling
zowel tussen gebieden als tussen Rijk, provincies, gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden.
In 2018 en 2019 zijn in samenwerking met partners in de gebieden met bevolkingsdaling
twee krimpcongressen georganiseerd. Hiernaast zijn in 2019 twee expertisetrajecten
gestart op de thema’s wonen en klimaat- en energievraagstukken in gebieden met bevolkingsdaling.
Voor het brede leer- en kennisspoor is vanuit het Actieplan Bevolkingsdaling de Wetenschappelijke
Reflectiegroep Bevolkingsdaling (WRB)16 opgericht. Aan hen is gevraagd een essaybundel te maken over demografische ontwikkelingen
in de brede zin en wat dit betekent voor de toekomst van Nederland. In de bundel genaamd
»Land in Samenhang»17 geven de vijf wetenschappers onder andere aan dat bevolkingsdaling meer betekent
dan de leegloop op het platteland en dat er een breed scala aan kansen en oplossingen
zijn. Naast een beschouwing geven de wetenschappers ook aanbevelingen om het krimp-
en groeibeleid te veranderen.
Expertisetrajecten woningmarkt en Klimaat- en energietransitie
In het kader van het expertisetraject over de woningmarkt zijn onderzoeken verricht
zoals, het onderzoek van RIGO Research over de woningmarktoppgaven tot 204018, het onderzoek van DSP-groep19 naar de aanpak van de particuliere woningvoorraad in deze gebieden en het nog lopende
onderzoek van Stec Groep naar het instrumentarium waarmee gemeenten de particuliere
woningvoorraad aan kunnen pakken. Daarnaast zijn drie masterclasses georganiseerd
waarbij praktijkvoorbeelden uit onder andere Oost-Groningen, Parkstad-Limburg maar
ook Rotterdam-Zuid, zijn gedeeld over de samenwerking tussen gemeenten en woningcorporaties
en het in beweging krijgen van particuliere woningeigenaren tot verduurzaming van
hun woningen20. Afgelopen jaar is gestart met een podcast, vanwege het uitblijven van fysieke bijeenkomsten
door de corona maatregelen21. De uitdagingen op de woningmarkt in gebieden met bevolkingsdaling zijn nog steeds
groot en de woningmarkt is niet af. Daarnaast heb ik in het kader van het traject
versnelling woningbouw afspraken gemaakt met alle provincies over de woningbouwopgave.
In onder meer Limburg, Zeeland en Friesland is in deze afspraken speciale aandacht
geweest voor de woningbouwopgave in krimpgebieden, waar vooral de herstructureringsopgave
in de bestaande voorraad centraal staat. Hiertoe is onder meer het eerdere genoemde
volkshuisvestingsfonds in het leven geroepen. Er ligt een grote opgave in de bestaande
woningvoorraad in onder andere gebieden met bevolkingsdaling. De meest recente ontwikkeling
is dat met het Volkshuisvestingsfonds € 450 miljoen wordt geïnvesteerd in de herstructurering
van de slechtste woningen in de kwetsbaarste gebieden. Hierbij is bijzondere aandacht
voor de particuliere woningvoorraad in kwetsbare gebieden, waaronder de gebieden met
bevolkingsdaling22.
Het expertisetraject klimaat- en energietransitie richt zich op het vergroten van
de kennis over hoe de energietransitie in gebieden met bevolkingsdaling vorm krijgt
(waaronder de betaalbaarheid), en het vergroten van het inzicht in de kansen die de
klimaat- en energietransitie voor gebieden met bevolkingsdaling. In 2020 zijn drie
onderzoeken uitgevoerd en was er een leerlijn rondom het thema Duurzaamheid en demografie.
het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft, in het kader van dit traject, onderzoek
gedaan naar wat de geschatte kosten zijn van de warmtetransitie in gebieden met bevolkingsdaling,
of die kosten hoger zijn, en wat dit betekent voor de betaalbaarheid van de transitie
voor particuliere woningeigenaren in deze gebieden. De analyse laat zien dat de warmtetransitie
in gebieden met bevolkingsdaling complex is doordat er vaker sprake is van een stapeling
van factoren. Dit kan zorgen voor problemen bij de financiering en bekostiging van
de warmtetransitie voor particuliere woningeigenaren in die gebieden. Over de resultaten
van dit onderzoek is uw Kamer reeds geïnformeerd23 en deze waren tevens onderwerp van een Webinar op 25 juni 2020. In het kader van
het expertisetraject heeft Rebel Group een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar
best practices hoe de energietransitie ingezet wordt voor leefbaarheid in krimpgebieden24. De resultaten laten onder andere zien dat er al heel veel gebeurt in gebieden met
bevolkingsdaling op het vlak van de energietransitie. Waarbij veel initiatieven ook
in andere regio’s toegepast zouden kunnen worden. Op dit thema is aansluitend door
Platform31 een onderzoek uitgevoerd naar de verbinding van stad en platteland en de
manieren waarop de energietransitie bij kan dragen aan de vitaliteit van het platteland
en de verbinding tussen stad en platteland25. Deze publicatie levert een bijdrage aan het in beeld brengen van deze kansen op
het vlak van burgerparticipatie, regionale economie, ruimtelijke kwaliteit en regionale
investeringen. Over deze twee laatstgenoemde onderzoeken is op 15 september jl. een
webinar georganiseerd. Als laatste onderdeel is er in opdracht van BZK het afgelopen
jaar ook een Leerlijn Duurzaamheid en demografie georganiseerd binnen de «Wij Maken
Nederland» Academie met een focus op de opgaven rondom demografie en de energie- en
warmtetransitie in Limburg26.
Naast alle activiteiten in het kader van het Actieplan Bevolkingsdaling is ook via
andere trajecten ingezet op gebieden met bevolkingsdaling.
Grensoverschrijdende samenwerking
Het merendeel van de gebieden waar sprake is van bevolkingsdaling ligt aan de grenzen
van ons land. Het kabinet heeft in het regeerakkoord van 2017 ingezet op het wegnemen
van belemmeringen die mensen ervaren in de grensregio’s. Samen met Duitse en Belgische
overheden, met name de deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen en Vlaanderen,
is ingezet op het stimuleren van grensoverschrijdende initiatieven, het creëren van
de juiste randvoorwaarden en het wegnemen van grensbelemmeringen. Daartoe zijn met
de buurlanden governancestructuren opgezet waarbinnen gewerkt wordt aan samenwerkingsagenda’s.
Zeker in deze tijd van Covid-19 is goede samenwerking met de buurlanden essentieel
gebleken, maar wordt ook nog duidelijker welke effecten grensbelemmeringen kunnen
hebben op de ontwikkeling en kansen van regio’s en de mensen die daar wonen en werken.
Pilot Akense studenten
Op 28 januari 2020 (Kamerstuk 31 757, nr.99) heb ik uw Kamer een tussenevaluatie toegestuurd van de pilot «Huisvesting Akense
niet-EU studenten» aan de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule (RWTH). De
pilot is in 2016 opgezet om niet-EU studenten van de Akense RWTH te huisvesten in
de stadsregio Parkstad Limburg. Bij deze pilot zijn van rijkszijde ook het Ministerie
van JenV en de IND betrokken. Door grote kamernood kunnen deze studenten geen kamer
vinden in de (regio) Aken, terwijl in Parkstad Limburg juist sprake is van leegstand.
Deze pilot is in april 2021 beëindigd. De eindconclusie is dat – in lijn met de bevindingen
uit de tussenevaluatie – de pilot slechts in beperkte mate heeft bijgedragen aan het
verminderen van de leegstand in de stadsregio Parkstad Limburg. Ofschoon het aantal
gehuisveste studenten na de opstartperiode een stijgende lijn liet zien, is het in
2016 voorziene aantal van 75 per jaar niet gehaald. Tot en met februari 2021 zijn
in totaal 127 studenten gehuisvest. Tegelijkertijd hebben veel van deze studenten
na huisvesting in Parkstad de regio binnen een jaar weer verlaten en zijn door verhuisd
naar Aken. Een belangrijke overweging voor de studenten hierbij was de beperkte bereikbaarheid
met het openbaar vervoer.
De pilot wordt nu afgerond. De deelnemers zien geen meerwaarde in verdere voortzetting.
De stadsregio Parkstad Limburg en de gemeente Kerkrade hebben aangegeven dat de huisvesting
van Akense niet-EU studenten niet dé oplossing is voor het herbestemmen van panden
en een structurele aanpak van de leegstand. Dat neemt niet weg dat er wel degelijk
resultaten zijn behaald. In lijn met de doelstellingen van de pilot zijn er nieuwe
initiatieven tot stand gekomen voor de herbestemming van panden in het centrum van
Kerkrade en heeft deze bijgedragen aan het vinden van nieuwe oplossingen voor de aanpak
van de leegstandsproblematiek in de stadsregio Parkstad Limburg. De gemeente Kerkrade
is met pandeigenaren die nu studenten huisvesten in gesprek om te bezien hoe zij op
een andere wijze tot gebruik van hun panden kunnen komen. Ook heeft de pilot bijgedragen
aan het intensiveren van de samenwerking met de Duitse partners in de regio. Omdat
er ten opzichte van de reeds toegestuurde tussenevaluatie geen nieuwe informatie is
bijgekomen, volgt er verder geen aanvullende eindevaluatie. U kunt de tussenevaluatie
beschouwen als de eindevaluatie en hiermee doe ik de toezegging af.
Nationale Omgevingsvisie
In het kader van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is het Kabinet gestart met vijf
landsdelige Omgevingsagenda’s waarin de belangrijkste opgaven per gebied in kaart
worden gebracht. Waar dit speelt worden ook de opgaven voortkomend uit de grensligging
ofwel de bevolkingsontwikkeling in kaart gebracht en worden samen met de regio’s sessies
georganiseerd om te komen tot passende samenwerkingsafspraken om beter als één overheid
de stapeling van opgaven in deze gebieden aan te pakken. In het kader van de NOVI
zijn tevens acht NOVI gebieden aangewezen (waarvan drie al definitief en vijf voorlopig).
In deze gebieden is sprake van grote integrale opgaves die essentieel zijn voor Nederland.
Dit zijn gebieden waarin het Rijk samen met de regio wil werken aan een gebiedsgerichte
verdieping op de Nationale Omgevingsvisie. Drie van deze gebieden, Zuid Limburg, Groningen
en North Sea Port District, liggen in een gebied met bevolkingsdaling. Ook in dit
kader wordt interbestuurlijk samengewerkt aan de complexe opgaven die hier spelen
om de leefomgeving en leefbaarheid te versterken.
Regio Deals en Landelijk gebied
Via de Regio Deals en het IBP Vitaal Platteland is LNV sinds 2018 actief betrokken
bij de opgaven van de regio’s die te maken hebben met bevolkingsdaling. Met deze twee
nieuwe instrumenten zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van de
integrale opgaven in onder meer deze krimp- en anticipeerregio’s. Bij de Regio Deals
is de versterking van de Brede Welvaart de hoofddoelstelling. Hiermee doe je recht
aan de meervoudigheid van de opgaven en voorkom je dat je slechts een deel van de
opgave(n) wordt opgepakt. De Regio Deals die in gebieden met bevolkingsdaling spelen,
bieden maatwerk voor de specifieke situatie daar. De nieuwe aanpak van de Regio Deals
leveren nieuwe inzichten en kennis op voor gebiedsgericht maatwerk in regio’s met
specifieke opgaven, zoals blijkt uit de voortgangsrapportage Regio Deals en de daarbij
horende lerende evaluatie van Lysias Advies27.
Het landelijke programma voor IBP Vitaal Platteland is in het 1e kwartaal 2021 afgerond met het opleveren van een lerende evaluatie van het PBL en
een digitaal magazine met de oogst van het programma. Uw Kamer is daar op 12 mei jl.
per brief over geïnformeerd28. Hoewel het landelijke programma is afgerond, gaat de uitvoering van de projecten
in de vijftien IBP-VP gebieden de komende jaren door.
Economie
EZK is via het economisch samenwerkingsplatform rijk-regio, via deelname aan diverse
economic boards en als mede opdrachtgever van Regionale Ontwikkelings Maatschappijen
(ROM’s) betrokken bij de economische structuurversterking in regio’s. Hierbij brengt
EZK expertise in en investeert in regionale opgaven via diverse (financiële) instrumenten.
Met het IPO is eind 2020 een gezamenlijk economisch herstelplan vastgesteld gericht
op economisch herstel en crises maatregelen die regionaal neerslaan29. Dit is niet specifiek gericht op gebieden met bevolkingsdaling maar deze gebieden
maken wel onderdeel uit van het herstelplan. Via de Retailagenda wordt met verschillende
regio’s zoals Oost-Groningen en Parkstad Limburg in samenwerking met betreffende provincies
via een Retail Deal gewerkt aan het toekomstgericht maken van winkelgebieden. In veel
gebieden waar sprake is van bevolkingsdaling is de Retail-problematiek nog urgenter
dan landelijk.
Ook vindt EZK het vanuit economisch en maatschappelijk oogpunt van belang dat alle
huishoudens en bedrijven over snel internet kunnen beschikken (Actieplan digitale
connectiviteit). De uitrol van snel internet is de afgelopen jaren sterk toegenomen,
vooral in het buitengebied. Inmiddels kan bijna 99% van alle huishoudens beschikken
over een vaste internetverbinding van ten minste 100 Mbit/s (ten opzichte van 96%
in 2017). EZK beziet met provincies welke mogelijkheden er zijn om de moeilijk te
ontsluiten huishoudens ook van snel internet te voorzien.
Infrastructuur en Waterstaat
In gebieden waar sprake is van bevolkingsdaling vergt het domein bereikbaarheid een
aangepaste inzet op mobiliteit of nieuwe vormen van vervoer. Via het Programma Veilig,
Slim en Duurzaam zet IenW in de krimp- en anticipeerregio’s specifiek in op innovaties
in digitalisering, logistiek, elektrificatie en mobiliteit: zoals autonoom vervoer,
deelmobiliteit, ketenmobiliteit en MaaS (Mobility as a Service).
Voor de aansluiting van het landelijk gebied worden in steeds meer regio’s hubs of
OV-knooppunten aangelegd: plekken waar makkelijk kan worden overgestapt van de auto,
kleinschalig OV en fiets naar hoogwaardig OV. Door de inzet van MaaS daarbij verbeteren
de beschikbaarheid, de toegankelijkheid en betaalbaarheid van het ketenreizen. Er
lopen momenteel twee MaaS-pilots in gebieden met bevolkingsdaling: Groningen-Drenthe
en Twente.
In Zeeland werken Rijk en regio, in het kader van het compensatiepakket Zeeland Wind
in de Zeilen30, nauw samen aan het verbeteren van de bereikbaarheid door de frequentie van IC verbindingen
stapsgewijs te verhogen. Daarbij worden in Zeeland innovatieve mobiliteitsconcepten
in een meer dunbevolkt gebied met grensoverschrijdende verbindingen uitgetest. Dit
zogenaamde Living Lab dient als proefgebied voor mobiliteitsinnovaties die mogelijk
ook in soortgelijke gebieden in Nederland kunnen worden uitgerold.
Onderwijs, bibliotheken en erfgoed
Bereikbaarheid van een breed aanbod van onderwijs is erg belangrijk. Bij een dalend
aantal leerlingen komt dit onder druk te staan. OCW heeft een breed aantal instrumenten
om onderwijsbestuurders te ondersteunen waar men te kampen heeft met leerlingendaling
door bevolkingsdaling. Omdat de grootste leerlingendaling nu plaatsvindt in het voortgezet
onderwijs wordt daar volop aandacht aan gegeven. Een team van accountmanagers bezoekt
regelmatig schoolbestuurders en andere stakeholders om met hen te bekijken welke mogelijkheden
er zijn. Daarnaast worden ze betrokken bij beleidswijzigingen die invloed kunnen hebben
op bereikbaarheid en aanbod van het onderwijs. Vestigingen van scholen in het voortgezet
onderwijs die op meer dan 8 km hemelsbreed van elkaar staan krijgen bij de bekostiging
extra geld om in stand gehouden te worden. In het primair onderwijs is er de zogenaamde
«kleine scholentoeslag». Kleine scholen krijgen extra bekostiging. Voor scholen in
het voortgezet onderwijs is een subsidieregeling (Stcrt. 2020, nr. 23802)31. Er kan een regionale subsidie aangevraagd worden door schoolbestuurders om samenwerking
met andere scholen aan te gaan in verband met leerlingendaling. Parallel met deze
brief zal de voortgangsbrief leerlingendaling aan uw kamer aangeboden worden.
Ook het mbo wordt de komende jaren geconfronteerd met dalende studententaantallen.
Wel verschilt dit sterk per regio, onderwijsniveau- en type. Afgelopen najaar is bij
uw Kamer een wetsvoorstel ingediend om besturen in het vo en mbo meer mogelijkheden
te bieden voor bestuurlijke samenwerking om hierop te kunnen anticiperen32.
In de periode 2019–2021 stimuleert het Ministerie van OCW de terugkeer of verbetering
van de openbare bibliotheek in 12 kleine kernen, waarvan een aantal in regio’s met
bevolkingsdaling.
De Erfgoed Deal is een afspraak voor en door dertien partners, bestaande uit maatschappelijke
organisaties en overheden33. Het programma zet zich ervoor in dat we kunnen blijven wonen in een land waarin
we ons verleden herkennen en waar we ons thuis voelen. Eén van de lijnen waar de Deal
op inzet is Stedelijke groei en krimp. Projecten uit krimpgebieden die een bijdrage
hebben gekregen uit de Deal laten erfgoed inclusieve oplossingen zien bij het bestrijden
van leegstand en impulsen voor de leefbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn het realiseren
van erfgoedlogies in leegstaande panden en het opstellen van een programma waarbij
de ruimtelijke, maatschappelijke, culturele en historische context van scholen in
Nieuwegein wordt uitgelicht.
Zorg
De zorg in Nederland moet kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar zijn. Op regionaal
niveau werken zorgaanbieders en -inkopers samen aan een passend zorg- en welzijnsaanbod
dat aansluit bij de behoeften van inwoners, keten- en netwerkzorg ondersteunt (met
specifieke aandacht voor gezondheidsbevordering en het voorkomen, vervangen en verplaatsen
van zorg) en waarbij rekening wordt gehouden met regiospecifieke uitdagingen op het
gebied van bijvoorbeeld arbeidsmarkt, kostenbeheersing en toename van chronisch zieken
en ouderen of demografische krimp. VWS ondersteunt deze beweging naar de Juiste Zorg
op de Juiste Plek (JZOJP) met onder andere subsidies, een evaluatie en kennisplatform.
In de hoofdlijnenakkoorden voor de curatieve zorg hebben partijen afspraken gemaakt
over het gezamenlijk opstellen van regiobeelden en -plannen. Inmiddels zijn voor alle
regio’s regiobeelden beschikbaar en hebben veel regio’s al gerichte stappen in de
regioaanpak gezet. Een mooi voorbeeld hiervan is Zuid-Limburg waar alle gemeenten
in de regio samenwerken vanuit de regionale Gezondheidsnota 2020–2023. Inmiddels trekken
VWS en BZK hier samen op door een brug te slaan tussen de JZOJP- en de NOVI-aanpak.
Met ondersteunende programma’s als Langer Thuis richt VWS zich ook steeds meer op
regio’s, waaronder de krimpgebieden. Door de vergrijzing zijn er over twintig jaar
naar schatting twee keer zoveel 80+»ers als nu.34 TNO heeft berekend dat tot 2040 een behoefte wordt verwacht aan circa 110.000 extra
plaatsen waar verpleegzorg kan worden geboden.35 Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft eerder de ambitie uitgesproken om tot 2026
25.000 aanvullende plekken te realiseren. Eind 2020 hebben de zorgkantoren deze ambitie
concreet gemaakt met plannen per regio.36 Naast voldoende verpleeghuiscapaciteit gaat het ook om woningaanpassingen en realisatie
van geschikte woonvormen voor ouderen. Recent is door VWS en BZK gesproken met alle
betrokken partijen (zoals Aedes, VNG, Actiz, ZN) omtrent de realisatie hiervan.
Voldoende personeel is een van de belangrijkste voorwaarden voor de toegang tot zorg
en tegelijkertijd één van de grootste uitdagingen. Als onderdeel van het Actieprogramma
Werken in de Zorg hebben alle regio’s een aanpak gericht op de personeelstekorten,
gebaseerd op de opgaven in de eigen regio. VWS stimuleert en faciliteert de regionale
samenwerking met een subsidie aan RegioPlus, het landelijk dekkend samenwerkingsverband
van 14 werkgeversverenigingen in zorg en welzijn. VWS ondersteunt daarnaast met verschillende
landelijke impulsen zoals de subsidie Sectorplanplus voor het opleiden, trainen en
ontwikkelen van (nieuwe) zorgprofessionals (€ 420 mln) en het beschikbaar stellen
van laagdrempelige loopbaancoaching via Sterk in je Werk.37
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties