Brief regering : Europees Sociaal Fonds (ESF) 2014-2020 en Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB) 2014-2020
26 642 Europees Sociaal Fonds (ESF)
Nr. 143
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2021
Inleiding
Nederland zet het Europees Sociaal Fonds (ESF) 2014–2020 in voor het aan het werk
helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en voor het ondersteunen van
arbeidsorganisaties bij de bevordering van duurzame inzetbaarheid van hun werknemers.
Het Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB)1 2014–2020 heeft in Nederland als doel om kwetsbare ouderen (weer) zelfredzaam te
maken. Deze brief gaat in op de voortgang van de huidige programma’s van deze fondsen.
In een aparte brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorbereidingen van de nieuwe
programmaperiode van het Europees Sociaal Fonds 2021–2027 (ESF+) en over de inzet
van aanvullende ESF-middelen uit REACT-EU als onderdeel van het Europese herstelpakket
voor de bestrijding van de COVID-19-crisis.2
1 Voortgang en resultaten van het ESF-programma 2014-2020
Nederland had in de periode 2014–2020 een bedrag van € 510 miljoen te besteden uit
het ESF-programma (zie bijlage 1). Daarnaast droegen de aanvragers3 uit eigen middelen een ongeveer even groot deel bij aan financiering. In totaal is
daarmee sprake van een investering van ruim
€ 1 miljard als aanvulling op nationaal beleid en bijbehorende investeringen.
Extra ondersteuning voor projecten tijdens COVID-19-crisis
Als gevolg van de COVID-19-crisis ondervonden aanvragers problemen bij de uitvoering
van hun ESF-project. Projecten liepen vertraging op of konden alleen in aangepaste
vorm doorgang vinden. Omdat ik het belangrijk vind dat aanvragers ondanks de beperkingen
de projecten op een goede manier kunnen uitvoeren en afronden, heb ik in 2020 voor
een aantal programmaonderdelen, de lopende ESF-projecten tweemaal een verlenging van
zes maanden verleend.4 Daardoor hebben aanvragers formeel tot eind 2023 de tijd voor het uitvoeren van hun
project. Dat betekent dat pas daarna de controle van de laatste projecten kan plaatsvinden
en de eindstand opgemaakt kan worden voor de behaalde resultaten van ESF 2014–2020.
De verlengingen hebben ook tot gevolg dat voor de betreffende projecten geen nieuwe
data beschikbaar zijn ten opzichte van mijn vorige brief.5 Pas wanneer projecten afgerond zijn, worden data beschikbaar gesteld.
Het is van belang om aanvragers ook op projectniveau ondersteuning te bieden. Het
SZW-onderdeel Uitvoering Van Beleid (UVB) heeft dat gedaan door maatwerk te bieden
en door mee te denken over inhoudelijke oplossingen voor het goed afronden van projecten.
Daarnaast werden aanvragers in de gelegenheid gesteld om de einddeclaratie van hun
project later in te dienen, of om de looptijd van het project te verlengen. Door de
COVID-19-maatregelen vonden de controles van einddeclaraties op afstand (digitaal)
plaats. De omschakeling van een fysieke naar een digitale controle verliep over het
algemeen goed. Dat was mede dankzij de extra tijd, aandacht en afstemming met de aanvragers
die daarin geïnvesteerd is. Ook hield UVB aanvragers via haar website en sociale media
op de hoogte van de laatste ontwikkelingen omtrent haar dienstverlening en bereikbaarheid.6
Door deze maatregelen is ondanks de COVID-19-pandemie onverminderd sprake van een
goede voortgang van het ESF-programma.
Het ESF 2014–2020 bestaat uit drie hoofdthema’s:
1. Actieve Inclusie: arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt;
2. Duurzame inzetbaarheid van werkenden;
3. Geïntegreerde Territoriale Investeringen: het tegengaan van de mismatch op de arbeidsmarkt
in de G4.
1.1 Actieve Inclusie: arbeidstoeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt
Het hoofdthema Actieve Inclusie richt zich op het verminderen van de jeugdwerkloosheid
en de arbeidsinpassing van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In totaal is
daarvoor € 363 miljoen beschikbaar gesteld aan de 35 arbeidsmarktregio’s, Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV).
Tot en met het jaar 2019 zijn al ruim 243.000 unieke deelnemers bereikt met het ESF-thema
Actieve Inclusie.7
Iedere arbeidsmarktregio voert een project uit dat gericht is op de gemeentelijke doelgroepen én een project
dat gericht is op de doelgroep (ex-)leerlingen van vso/pro-scholen8. De aanvragers zetten de ESF-middelen in voor het begeleiden van mensen met een grote
afstand tot de arbeidsmarkt naar betaald werk of naar een verbetering in de arbeidsmarktpositie.9 Voorbeelden van activiteiten zijn loonkostensubsidies, jobcoaching en re-integratietrajecten.
Aan de arbeidsmarktregio’s is in totaal € 293 miljoen beschikbaar gesteld. Tot nu
toe zijn binnen dit onderdeel ruim 170.000 deelnemers door gemeenten en meer dan 64.000
jongeren door vso/pro-scholen begeleid.10 Van de deelnemers in gemeentelijke begeleiding heeft 37 procent na afronding van
het traject betaald werk gevonden ofwel een verbetering in de arbeidsmarktpositie
bewerkstelligd. Bij de (ex-)vso/pro-leerlingen bedroeg dat percentage 30 procent.11 De doelstelling voor de arbeidsmarktregio’s was vastgesteld op 20 procent en is daarmee
ruimschoots behaald (zie tabel 1).
Voor de begeleiding van (ex-)leerlingen van vso/pro in het schooljaar 2020–2021 is
in juni 2020 een aanvullend tijdvak opengesteld, waarbij een bedrag van € 8,5 miljoen
beschikbaar is gesteld.12 Voor het aanvullende tijdvak voor vso/pro wordt gebruik gemaakt van een recent door
de Europese Unie goedgekeurde kostenvereenvoudiging. Daarbij wordt afgerekend op basis
van een vaste prijs per leerling per schooljaar. Dat betekent dat ten behoeve van
de ESF-projectadministratie geen aparte uren- en facturenadministratie meer hoeft
te worden bijgehouden. Dat zorgt voor een sterke administratieve lastenverlichting
voor zowel de scholen als voor UVB.
Tabel 1: Behaalde doelstellingen en resultaten uitstroom naar (beter) werk
Aanvrager
Doelstelling voor 2023
Tot nu toe behaalde resultaat
Arbeidsmarktregio’s: gemeentelijke projecten
20%
37%
Arbeidsmarktregio’s: vso/pro-scholen
30%
Ministerie van Justitie en Veiligheid: jongeren in jeugdinrichting
60%*
81%
Ministerie van Justitie en Veiligheid: (ex-)gedetineerden
22%
13%
UWV
55%
56%
*Werk of opleiding
UWV heeft een project ter financiering van jobcoaching van jonggehandicapten met een
Wajonguitkering. Aan UWV is tot op heden ruim € 30 miljoen subsidie beschikbaar gesteld.
Het UWV-project heeft tot en met 2018 bijna 6.900 deelnemers bereikt. Van de deelnemers
die het ESF-traject hebben afgerond, heeft 56 procent (beter) betaald werk gevonden.
Daarmee is de doelstelling van 55 procent gehaald.13
Het jaarlijkse project van het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt uitgevoerd door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). In dit project krijgen
(ex-)gedetineerden en jongeren in jeugdinrichtingen intensieve begeleiding in hun
transitie van een gesloten regime naar zelfstandige arbeidsparticipatie. De jongeren
kunnen ook begeleid worden naar onderwijsdeelname. Aan JenV is een bedrag van in totaal
€ 46 miljoen beschikbaar gesteld. Tot en met 2019 heeft DJI 10.800 unieke deelnemers
ondersteund. Van de jongeren in jeugdinrichtingen die een ESF-traject gevolgd hebben,
heeft 81 procent na verblijf in de inrichting (beter) werk gevonden of volgt onderwijs.
Het merendeel van hen is onderwijsvolgend. Daarmee is de ESF-doelstelling van 60 procent
ruimschoots gehaald (zie tabel 1). Van de (ex-)gedetineerden die deelgenomen hebben
aan dit ESF-project, heeft 13 procent na detentie (beter) betaald werk gevonden. De
ESF-doelstelling van 22 procent voor deze doelgroep is daarmee niet gehaald (zie tabel
1). Het onderzoeksbureau Regioplan geeft als mogelijke verklaring daarvoor dat de
streefwaarde te ambitieus gesteld is. Mogelijk treedt uitstroom naar werk pas enige
tijd na detentie op.14
Arbeidsmarktregio’s, JenV en UWV kunnen binnen het subthema Sociale Innovatie en Transnationale Samenwerking (SITS) subsidie aanvragen voor methodiek- of instrumentontwikkeling: het testen, verbeteren,
onderzoeken, evalueren, innoveren en implementeren van bestaande of nieuwe instrumenten
en werkwijzen uit de praktijk van arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot
de arbeidsmarkt. Ook was het mogelijk een aanvraag in te dienen ten behoeve van het
bevorderen van transnationale samenwerking met andere EU-lidstaten. In totaal is aan
38 projecten ruim € 6,3 miljoen subsidie beschikbaar gesteld. Daarvan zijn 23 projecten
afgerond en zijn 15 projecten nog in uitvoering.
Evaluatie ESF Actieve Inclusie
Jaarlijks voert het onderzoeksbureau Regioplan samen met Bureau Bartels een verdiepend
onderzoek uit naar de effectiviteit van ESF Actieve Inclusie en «het verhaal achter
de cijfers». Regioplan concludeert in deze vijfde evaluatie15 dat de uitvoering van ESF Actieve Inclusie over het algemeen doeltreffend geweest
is en dat de beschikbare middelen doelmatig ingezet worden. Wel zien de onderzoekers
daarbij een spanning tussen het zo eenvoudig mogelijk houden van de uitvoering van
het ESF en het bereiken van de groep mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt.
Regioplan constateert dat dankzij het ESF gemeenten en vso/pro-scholen meer zijn gaan
samenwerken. Daardoor kan een warme overdracht plaatsvinden wanneer een vso/pro-leerling
zonder baan uitstroomt. De tijdelijke aard van de ESF-middelen zorgt voor een uitdaging
voor scholen als het gaat om het behoud van de opgebouwde kennis en kunde.
1.2 Duurzame Inzetbaarheid van werkenden
Het hoofdthema Duurzame Inzetbaarheid wordt ingezet om mensen nu en in de toekomst
langer gezond, gemotiveerd en productief te laten werken. Daarvoor is € 102 miljoen
beschikbaar gesteld aan enerzijds bedrijven en instellingen en anderzijds regio’s
en sectoren.
De subsidie Duurzame Inzetbaarheid Bedrijven en Instellingen is bedoeld voor arbeidsorganisaties die advies willen inwinnen en beleid willen ontwikkelen
op het gebied van de bevordering van de duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers.
Tot en met 2019 hebben ruim 5.300 bedrijven en instellingen daar gebruik van gemaakt.
Daarvan zijn ruim 2.000 projecten nog in uitvoering.
De subsidie Duurzame Inzetbaarheid Regio’s en Sectoren richt zich op het versterken van (inter)sectorale en regionale structuren ten behoeve
van de duurzame inzetbaarheid van werkenden in de betreffende sector en/of regio.
De meeste aanvragers voor deze subsidie zijn Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen),
en in mindere mate samenwerkingsverbanden van werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties
en/of gemeenten.16 Voor bijna 150 projecten is subsidie beschikbaar gesteld, waarvan er nog ruim 60
in uitvoering zijn.
Evaluatie ESF Duurzame Inzetbaarheid
Momenteel vindt de eindevaluatie van de subsidie Duurzame Inzetbaarheid Regio’s en
Sectoren plaats. Volgend jaar informeer ik u daarover.
1.3 Geïntegreerde Territoriale Investeringen (GTI): tegengaan mismatch op de arbeidsmarkt
in de G4
Het ESF-thema Geïntegreerde Territoriale Investeringen (GTI) biedt subsidie aan de
G4-steden voor duurzame stedelijke ontwikkeling en het tegengaan van sociaaleconomische
tweedeling. De projecten richten zich op activiteiten ter voorkoming van een mismatch
op de arbeidsmarkt, zoals omscholing, en op het vraaggestuurd helpen van werkzoekenden.
Voor GTI wordt samengewerkt met het programma «Kansen voor West II», dat wordt medegefinancierd
vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). In totaal is € 25 miljoen
voor ESF GTI beschikbaar gesteld. De GTI-projecten hebben samen tot en met 2019 ruim
20.000 deelnemers bereikt. Van de deelnemers die het traject hebben afgerond, heeft
38 procent betaald werk gevonden of een verbetering in de arbeidsmarktpositie gerealiseerd.
Daarmee is de ESF-doelstelling van 20 procent uitstroom naar (beter) werk gehaald.17
1.4 Rechtmatige uitvoering
De Europese verordeningen schrijven voor op welke wijze de Europese fondsen worden
beheerd en hoe de uitgaven worden gecontroleerd. Nederland spant zich maximaal in
om te borgen dat de ESF-middelen rechtmatig worden besteed door middel van intensieve
controles door UVB (eerste lijn) en de Auditdienst Rijk (tweede lijn). Ook aan de
voorkant biedt UVB de aanvragers ondersteuning en advies over een goede uitvoering
van projecten en een zorgvuldige administratie in overeenstemming met de strikte Europese
regelgeving. Daarmee worden de risico’s op fouten en een onrechtmatige besteding van
de ESF-middelen tot een minimum beperkt. Deze inspanningen dragen eraan bij dat Nederland
bij de uitvoering van het ESF ruimschoots binnen de foutmarges van de Europese Commissie
blijft en tot de lidstaten behoort met de laagste foutmarges binnen de EU.
1.5 Bevordering van gelijke kansen en non-discriminatie (GKND)
Binnen het ESF is budget gereserveerd om de borging van Gelijke Kansen en Non-Discriminatie
(GKND) in de arbeidsmarktregio’s te stimuleren. Dit heeft zich geuit in de bewustwordingscampagne
«Durf, Doe, Divers».18 In 2020 is, in voorbereiding op de ESF+ periode, de focus verschoven naar het faciliteren
van de arbeidsmarktregio’s bij de voorbereiding van de nieuwe periode. Daartoe is
het onderzoek «Gelijke Kansenspiegel» opgestart. De onderzoeksdoelstelling is om de
arbeidsmarktregio’s te stimuleren gerichte aanpakken te ontwikkelen op het terrein
van GKND door inzichten te verstrekken en van elkaar te leren. Het CBS heeft daarvoor
een dashboard ontwikkeld waarin de beslismomenten in het re-integratieproces weergegeven
worden die invloed hebben op kansen op werk voor werkzoekenden.19 Op deze wijze wordt inzicht gekregen in de vraag in welke mate ongelijke kansen in
de praktijk optreden en voor welke groepen. Om een beeld te krijgen van de mechanismen
die daaraan ten grondslag liggen, worden in 2021 (online) groepsgesprekken met gemeenten
en werkgevers in de arbeidsmarktregio’s georganiseerd.
1.6 ESF Award 2020
De jaarlijkse ESF-Award is bedoeld voor het project dat het beste illustreert wat
deze aanvullende middelen uit Brussel betekenen voor de mensen die deze het hardst
nodig hebben. Dit jaar vond het ESF-event volledig online plaats.20 De zes finalisten gaven in hun promotiefilmpje goed weer waarvoor ESF bedoeld is:
voor iedereen gelijke kansen creëren op de arbeidsmarkt.21 De winnaar was de gemeente Utrecht met het project «Weten wat werkt in Utrecht».
In dit project werden (gedrags)onderzoek en experimenten ingezet om de beste aanpak
te vinden om mensen in de bijstand te ondersteunen bij het participeren en aan het
werk komen.
2 Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB)
Het EFMB steunt acties van de lidstaten die hulp bieden aan de minstbedeelden. Nederland
zet de middelen uit het EFMB in voor het project «Ouderen in de Wijk» van de openbare
bibliotheken van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (hoofduitvoerder). Ook
enkele kleinere gemeenten en samenwerkingspartners zijn aangesloten bij dit project.
«Ouderen in de Wijk» zet zich in voor ouderen met een laag besteedbaar inkomen die
de AOW-gerechtigde leeftijd hebben. Zij krijgen hulp om sociale uitsluiting te beperken
en om zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven te behouden. Het totale budget
bedraagt ruim € 4 miljoen, waarvan 85% uit het EFMB en 15% uit nationale cofinanciering
komt. Per eind 2019 heeft het project ruim 2.800 deelnemers geregistreerd. Van de
deelnemers heeft 30 procent een migratieachtergrond. Het percentage deelnemers met
een beperking bedraagt 13 procent.
Impact COVID-19 op uitvoering EFMB
Het project «Ouderen in de Wijk» heeft tijdens de COVID-19-pandemie een grote mate
van veerkracht getoond om zich aan te passen aan de veranderde behoefte van de ouderen.
Zij hebben nieuwe activiteiten in het leven geroepen en hebben bestaande activiteiten
waar mogelijk aangepast. Het project heeft UVB hier continu bij betrokken. Op deze
manier kon UVB tijdig beoordelen of de activiteiten pasten binnen de EFMB-subsidieregeling
en kon zij adviseren over onder andere de administratieve verantwoording. Mede daardoor
heeft het project zich snel kunnen aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid en is het
mogelijkerwijs van nog grotere waarde gebleken dan voorheen.
Tot slot
Hoewel ESF 2014–2020 nog niet volledig is afgerond, wil ik hierbij terugblikken op
deze programmaperiode en de toegevoegde waarde van het ESF voor Nederland. De ESF-middelen
zijn in de afgelopen zeven jaar goed benut om mensen die aan de zijlijn staan aan
het werk te helpen. Daarnaast heeft ESF eraan bijgedragen om werkenden in staat te
stellen om tot aan de pensioengerechtigde leeftijd duurzaam en gezond aan het werk
te blijven. Daarbij is een goede balans gecreëerd tussen rechtmatigheid, minder administratieve
lasten voor aanvragers en vooral betekenis voor de ESF-doelgroepen. Ruim 260.000 mensen
hebben tot nu toe aanvullende ondersteuning kunnen ontvangen dankzij het ESF. Van
de mensen die hun traject hebben afgerond heeft 35 procent de stap gezet naar (beter)
werk. Het jaarlijkse ESF-Award event heeft hier mooie voorbeelden van voor het voetlicht
gebracht. Ook het meer kleinschalige EFMB is van belang gebleken voor de zelfredzaamheid
en sociale inclusie van ouderen in de G4.
Zoals u weet, streef ik een inclusieve samenleving na waarin mensen zoveel mogelijk
meedoen, liefst met betaald werk. De middelen uit het ESF dragen substantieel bij
aan dit doel. Juist voor de mensen die daar net een beetje meer ondersteuning bij
kunnen gebruiken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Bijlage 1 – Doelstellingen en voorlopige resultaten ESF 2014–2020
Investeringsprioriteit A: Actieve Inclusie
Aantal deelnemers
Bij einde traject betaald (beter) werk gevonden1 (bij JenV: incl. opleiding)
Aanvrager
Doelstelling voor 2023
Tot nu toe behaald resultaat
Doelstelling voor 2023
Tot nu toe behaald resultaat
Arbeidsmarktregio’s: gemeentelijke projecten
72.500
170.360
20%
37%
Arbeidsmarktregio’s:
vso/pro-scholen
64.090
30%
Min JenV: jongeren in jeugdinrichting
10.900
10.840
60%
81%
Min JenV: (ex-)gedetineerden
22%
13%
UWV
5.700
6.890
55%
56%
Aantal projecten
Doelstelling
Tot nu toe behaald resultaat
SITS
40
38
–
–
Investeringsprioriteit B: Duurzame Inzetbaarheid
Aantal projecten
Aanvrager
Doelstelling
Tot nu toe behaald resultaat
Bedrijven en instellingen
5.500
5.383
–
–
Regio’s en sectoren
480
149
–
–
Investeringsprioriteit C: Geïntegreerde Territoriale Investeringen
Aantal deelnemers
Bij einde traject betaald (beter) werk gevonden (voetnoot: of opleiding voor JenV)
Aanvrager
Doelstelling
Tot nu toe behaald resultaat
Doelstelling
Behaald resultaat
G4
5.850
20.770
20%
38%
X Noot
1
Voor het project van JenV dat gericht is op jongeren hebben de cijfers zowel betrekking
op (beter) werk gevonden als op opleiding volgend.
Bijlage 2: ESF-programma 2014 – 2020
Aanvrager
Doelgroep
Doelstelling
Budget
Investeringsprioriteit A: Actieve Inclusie
363
Actieve Inclusie
Arbeidsmarktregio’s:
Gemeentelijke projecten
Jongeren (onder de 28 jaar), ouderen
(vanaf 50 jaar), arbeidsbelemmerden, langdurig werklozen,
niet- uitkeringsontvangers, statushouders (vluchtelingen)
Het bevorderen van Actieve Inclusie, door middel van het vergroten van mogelijkheden
tot arbeidsinpassing van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Een project in dit kader heeft mede tot doel de bevordering van de gelijkheid tussen
vrouwen en mannen en de bevordering van gelijke kansen en non- discriminatie.
Arbeidsmarktregio’s:
vso/pro-scholen
(Ex-)leerlingen Voortgezet Speciaal Onderwijs en Praktijkonderwijs (vso/pro)
Ministerie van JenV
(Ex-)gedetineerden, jongeren in een jeugdinrichting, tbs’ers
UWV
Personen met een arbeidsongeschiktheids-uitkering (WIA, WAO, ZW en Wajong)
Sociale innovatie en transnationale samenwerking
Arbeidsmarktregio’s, UWV en het Ministerie van JenV
Doelgroepen Actieve Inclusie, Internationale partnerschappen
Het bevorderen van sociale innovatie of het bevorderen van transnationale samenwerking
op het terrein van Actieve Inclusie.
Aanvrager
Doelgroep
Doelstelling
Budget
Investeringsprioriteit B: Actief en gezond ouder worden
102
Duurzame Inzetbaarheid Bedrijven en instellingen
Arbeidsorganisaties
Werkenden
Het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van werkenden.
Duurzame Inzetbaarheid Regio’s en sectoren
Onderwijs & Ontwikkelingsfonds, samenwerkingsverbanden van werkgevers- en werknemersorganisaties,
College van B&W of een O&O-fonds.
Werkenden
Het vergroten van de bewustwording, ontwikkeling, uitvoering en verspreiding van maatregelen
op het terrein van duurzame inzetbaarheid van werkenden.
Investeringsprioriteit C:
Toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven
25
Geïntegreerde Territoriale Investeringen
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht
Werklozen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Het bevorderen van de toegang tot werkgelegenheid en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit,
als onderdeel van een uitvoeringsplan van de subsidieaanvrager.
Technische bijstand
20
Uitvoering van Beleid
Bijdrage uitvoeringskosten
Totaal budget
510
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid