Brief regering : Onderzoeken alcoholpreventie
27 565 Alcoholbeleid
Nr. 179
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2021
Met genoegen bied ik uw Kamer zes onderzoeken aan die recent verricht zijn op het
terrein van alcoholpreventie1. Ik kom hiermee mijn toezegging na uit de laatste voortgangsbrief van het Nationaal
Preventieakkoord (NPA) (Kamerstuk 32 793, nr. 510), om u deze onderzoeken met een beleidsreactie in het eerste kwartaal van 2021 te
sturen.
Daarnaast ontvangt u met deze brief de rapportage van het RIVM naar mogelijke maatregelen
die de doelen van het NPA dichterbij kunnen brengen2. Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de quickscan3 naar het effect van de afspraken zoals die in het NPA zijn vastgelegd.
Op het terrein van alcohol heb ik onderzoek naar de volgende onderwerpen laten uitvoeren:
– minimumprijzen per alcoholeenheid (MUP)
– beschikbaarheid van alcohol
– evaluatie Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken
– sport en sponsoring in relatie tot alcohol en ongezonde voeding
– nulmeting verkoop op afstand
– nulmeting prijsacties
– problematisch alcoholgebruik en kansspelverslaving
De eerste vier onderzoeken zijn conform afspraak uit het NPA. In dat kader heb ik
in overleg met de partijen aan de tafel problematisch alcoholgebruik een aantal onafhankelijke
onderzoeken laten uitvoeren om meer zicht te krijgen op de werking en de effectiviteit
van verschillende maatregelen op het terrein van prijs, marketing en verkoop van alcohol
op het alcoholgebruik.
De andere drie onderzoeken hangen samen met de wet tot wijziging van de Drank- en
Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet (hierna:
wijzigingswet) die inmiddels is gepubliceerd in het Staatsblad.4 Deze wet zal op 1 juli 2021 in werking treden, met uitzondering van het onderdeel
Landelijke commissie sociale hygiëne. De naam van de Drank- en Horecawet zal met ingang
van die datum veranderen in «Alcoholwet».
Hieronder volgt per onderzoek een korte samenvatting van de uitkomsten, aanbevelingen
en waar mogelijk aanknopingspunten voor vervolg. Het onderzoek naar Minimum Unit Pricing
zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk nasturen. Het RIVM legt momenteel de laatste hand
aan de doorrekening van scenario’s. Verder kom ik in deze brief terug op het gesprek
dat ik met verstrekkers heb gevoerd over de nalevingscijfers van de leeftijdsgrens
voor de verkoop van alcohol.
Aanvullende maatregelen Nationaal Preventieakkoord
Met het NPA hebben meer dan 70 partijen afspraken gemaakt en ambities gesteld om roken,
overgewicht en problematisch alcoholgebruik in 2040 flink terug te dringen. Het RIVM
heeft eind 2018 de impact van deze maatregelen doorgerekend met het oog op de beoogde
ambities voor 2040 en deze vergeleken met de trend op basis van ongewijzigd beleid
(VTV 2018). Uit deze quickscan bleek dat de maatregelen gunstig zouden uitpakken,
maar niet voldoende waren om de daadwerkelijke ambities te realiseren. Ik heb het
RIVM medio 2020 gevraagd om te inventariseren welke maatregelen nog substantieel kunnen
bijdragen aan deze ambities en dit vooral te doen voor de thema’s overgewicht en problematisch
alcoholgebruik, waar de geschatte impact het verst van de ambities verwijderd is,
en voor roken (jongeren en zwangeren). Het RIVM heeft in de (internationale) wetenschappelijke
literatuur en samen met experts geïnventariseerd welke maatregelen impact kunnen hebben
op het terugdringen van overgewicht, problematisch alcoholgebruik en roken. Bijgevoegd
rapport bevat een lijst van mogelijke aangescherpte en/of nieuwe maatregelen. Vervolgens
zijn deze maatregelen voor overgewicht en problematisch alcoholgebruik op basis van
een uitvoerige expertopinie in drie rondes met diverse experts besproken en gerangschikt
naar mogelijke impact. In dit onderzoek is vanwege de benodigde tijd hiervoor de impact
van de mogelijk aanvullende maatregelen niet doorgerekend. Evenmin is gekeken naar
de haalbaarheid of het draagvlak voor de maatregelen. Op het terrein van alcohol komen
deze aspecten wel aan de orde in de bijgevoegde onderzoeken.
Ik vind dat het rapport goed weergeeft welke mogelijkheden er zijn om de ambities
van het NPA in 2040 dichterbij te brengen. Dit rapport wordt besproken aan de thematafels
die in april plaats vinden. Ik ga ervan uit dat de partijen aan tafel maar ook een
nieuw kabinet, profijt hebben van deze inzichten en hun inzet kunnen intensiveren
opdat uiteindelijk de gezamenlijke gestelde ambities van deze 70 partijen in 2040
behaald kunnen worden.
Nulmeting prijsacties
Eén van de belangrijkste maatregelen uit de wijzigingswet is een verbod op prijsacties
met meer dan 25 procent korting bij de verkoop van alcoholhoudende drank voor gebruik
elders dan ter plaatse. De wetgever wil met deze maatregel voorkomen dat consumenten
zich door prijsacties laten verleiden om meer alcohol te kopen dan zij van plan waren.
Deze maatregel zal naar verwachting in werking treden met ingang van 1 juli 2021.
Twee jaar na de inwerkingtreding wordt deze maatregel geëvalueerd. Met het oog op
deze evaluatie heeft er in 2020 een nulmeting plaatsgevonden.
In de bijlage treft u de nulmeting over 2020 aan zoals deze is uitgevoerd door onderzoeksbureau
Panteia. Dit onderzoek geeft een overzicht van het huidige aanbod van prijsacties
van alcoholhoudende drank, het type van prijsacties en de bijbehorende marketingstrategieën
en de wijzen waarop prijsacties het consumentengedrag beïnvloeden. In 2023 wordt dit
onderzoek herhaald. Door de gewijzigde gedragingen van zowel de aanbodzijde (producenten
en verkoopkanalen) als de vraagzijde (consumenten) in beeld te brengen, wordt inzichtelijk
in hoeverre met deze maatregel de beoogde effecten worden bereikt.
Uit de nulmeting blijkt dat alle landelijke supermarkten, slijterijen en grote webshops
prijsacties voeren, variërend van gemiddeld 14 tot 21 procent korting. Bij een minderheid
van de huidige prijsacties wordt er meer dan 25 procent korting gegeven. Bij de supermarkten
en landelijke slijterijen gaat het om ongeveer een kwart van alle prijsacties. De
prijsacties worden op verschillende manieren richting consumenten geprofileerd. Meestal
wordt daarbij duidelijk de aandacht op het prijsvoordeel gevestigd. Ook laat het onderzoek
zien dat prijsacties voor meer verkopen zorgen: hoe hoger de korting, hoe meer er
wordt gekocht en hoe groter de kans op consumptie en overconsumptie. Dit geldt vooral
voor kortingen boven de 25 procent. Wanneer consumenten meer alcoholhoudende drank
in huis hebben, blijkt uit dit onderzoek, neemt de kans op overmatig drinken ook toe.
Als de kortingen van meer dan 25 procent zouden worden afgeschaft, geeft een substantieel
deel van de consumenten aan minder of minder vaak alcohol te zullen kopen. Een derde
van de consumenten zegt op zoek te gaan naar alternatieve verkoopkanalen in het buitenland.
Het effectonderzoek in 2023 zal laten zien hoe retailers en producenten hier mogelijk
op gaan reageren, bijvoorbeeld door de prijzen structureel te verlagen of door vaker
prijsacties met minder korting te doen, en in hoeverre de uitgesproken intenties door
consumenten daadwerkelijk leiden tot veranderingen in koop- en consumptiegedrag. De
NVWA is verantwoordelijk voor de handhaving van het verbod op prijsacties met meer
dan 25 procent korting.
Onderzoek Beschikbaarheid van alcohol
In het kader van het NPA heeft SEO (Stichting Economisch Onderzoek) in 2020 onderzoek
gedaan naar de beschikbaarheid van alcohol in Nederland. Dit onderzoek bestaat uit
a) een nulmeting van het aantal verkooppunten (inclusief para-commerciële en niet-officiële
verkooppunten), b) ervaringen met het verminderen van verkooppunten in het buitenland
en c) beleidsopties om het aantal verkooppunten te verminderen in de Nederlandse situatie.
Hieronder worden in het kort de uitkomsten per onderdeel besproken.
Nulmeting
Dit onderzoek laat zien dat Nederland naar schatting 55.200 officiële verkooppunten
van alcohol telt. Paracommerciële verkooppunten waar horeca geen kernactiviteit is,
zijn goed voor een kwart van alle horecalocaties (12.000); sportkantines vormen hiervan
de belangrijkste categorie. Dit komt boven op de 43.200 officiële fysieke verkooppunten
die het CBS in zijn eerdere onderzoek5 telt, waarvan 30.300 horecalocaties, 8.900 verkooppunten in de detailhandel en 4.000
online verkooppunten. Daarnaast zien stakeholders een toename van mengvormen van retail
met horeca (zogenaamde blurring).
Ervaringen in het buitenland
De regulering van alcoholverkoop verschilt sterk tussen landen. Voor dit onderzoek
is met name gekeken naar Finland, IJsland, Noorwegen, Zweden en Nieuw-Zeeland. Deze
landen hebben ruime ervaring met beleid om de beschikbaarheid van alcohol te beperken.
In de alcoholwetgeving in deze landen staat het volksgezondheidsperspectief – explicieter
dan in Nederland – voorop. In de eerste vier landen geldt een staatsmonopolie op de
verkoop van alcohol en zijn er restricties als het gaat om dagen en tijden waarop
alcohol verkocht mag worden, zowel voor consumptie ter plaatse als om mee te nemen.
Ook Nieuw-Zeeland heeft specifieke verkooptijden voor de verkoop van alcohol voor
elders en het ter plaatse schenken. In IJsland en Zweden wordt geen alcohol geschonken
in sportkantines. In IJsland en Finland kan alcohol wel online besteld worden, maar
klanten moeten hun bestelling afhalen in de winkel. Zweden heeft dit recent wel ingevoerd,
met als restrictie een langere bezorgtijd om impulsaankopen tegen te gaan.
Uit internationale wetenschappelijke literatuur blijkt dat beleidsmaatregelen gericht
op het beperken van de verkoop van alcoholhoudende dranken de alcoholconsumptie en
alcoholgerelateerde schade kunnen verminderen. Zo laten studies uit Noord-Europese
landen zien dat de verkoop via specifieke (staats)winkels de alcoholconsumptie en
alcoholgerelateerde schade aanzienlijk kan verminderen. Verder is er vooral veel bewijs
voor het effect van restricties op verkoop- en schenktijden op alcoholgerelateerde
schade, zoals verkeersongelukken, ziekenhuisopnames en geweldsincidenten.
Beleidsopties voor de Nederlandse situatie
Op basis van de ervaringen in het buitenland zijn vijf beleidsopties nader verkend
voor de Nederlandse situatie. Hiertoe is onder andere gesproken met zowel verkopende
als niet-verkopende partijen en is het draagvlak onder consumenten voor de volgende
vijf beleidsopties gepeild:
1. De verkoop van dranken met meer dan zes procent alcohol, zoals wijn en speciaal bier,
alleen toestaan in specifieke winkels, zoals slijterijen.
2. Verbod op het schenken van alcohol tussen 04.00 en 08.00 uur.
3. Verbod op de verkoop van alcohol om mee te nemen tussen 22.00 en 07.00 uur.
4. Een verbod op het schenken in sportkantines.
5. Een verbod op de verkoop van alcohol op afstand.
De exclusieve verkoop van drank met meer dan zes procent alcohol door slijterijen
heeft het grootste effect op de alcoholconsumptie en hiermee op het aantal levensjaren
in goede gezondheid. Tegelijk gaan bij deze optie de meeste omzet en banen verloren.
De beperking op schenktijden heeft de kleinste impact op alcoholconsumptie als geheel,
maar heeft mogelijk wel een relatief groot effect op mensen die veel drinken en op
alcoholgerelateerde schade.
Uit het onderzoek blijkt verder dat het effect van een specifieke maatregel in veel
gevallen teniet wordt gedaan, omdat er veel verschillende verkoopkanalen zijn. Als
supermarkten geen wijn of speciaalbier meer mogen verkopen, zullen er meer borrelshops
of slijterijen komen en kan internetverkoop toenemen. Ook kunnen mensen beperkingen
op schenk- en verkooptijden ontwijken door eerder te gaan drinken of alcohol te gaan
kopen. Een integrale benadering die verschillende maatregelen om de beschikbaarheid
te beperken combineert, zoals in de Scandinavische landen gebruikelijk is, werkt volgens
de onderzoekers daarom waarschijnlijk beter.
Naast de effectiviteit van de mogelijke maatregelen is ook gekeken naar het draagvlak
voor de vijf opties onder consumenten. Voor opties 1, 2 en 5 is het meeste draagvlak.
De meeste tegenstanders zijn gematigde drinkers en behoren niet tot de doelgroep van
het NPA bij wie problematisch alcoholgebruik speelt. De groep van mensen die de consequenties
van beschikbaarheidsmaatregelen ondervindt is dan ook breder dan deze doelgroep. Vooral
voor een schenkverbod in sportkantines is het draagvlak beperkt.
Ik zie dit rapport als een waardevolle, eerste verkenning van opties om de beschikbaarheid
van alcohol te beperken. Uit wetenschappelijke literatuur en aanbevelingen van de
WHO blijkt dat het beperken van de beschikbaarheid effectief is om alcoholconsumptie
en -schade te verminderen. Het rapport laat echter zien dat er nog weinig bekend is
over welke doelgroepen in welke mate geraakt worden door de vijf onderzochte beleidsopties.
Om een volgende stap te kunnen zetten moet duidelijk worden welke groep drinkers door
de verschillende beleidsopties beïnvloed wordt. Komende periode wil ik deze vraag
nader laten onderzoeken. Daarnaast wil ik de mogelijkheid verkennen om pilots uit
te voeren in gemeenten met een aantal beperkende maatregelen, bijvoorbeeld rond verkoop-
en schenktijden, mits de horeca en sportkantines weer open mogen. Hiermee beoog ik
bij te dragen aan een goede basis voor een toekomstige beleidsbeslissing over de beschikbaarheid
van alcohol.
Nulmeting Verkoop op afstand
In de bovengenoemde wijzigingswet zijn regels voor de verkoop op afstand (via telefoon/internet)
van alcoholhoudende drank opgenomen om de naleving en controle van de leeftijdsgrens
van 18 jaar bij thuisbezorgkanalen te verbeteren. Ook het nalevingsonderzoek van 20206 laat zien dat de naleving bij thuisbezorgkanalen nog steeds ver achterblijft. De
nieuwe regelgeving maakt de verkoper van alcohol op afstand verantwoordelijk voor
de naleving van de leeftijdsgrens van 18 jaar in de gehele keten, van verzending tot
aflevering. Ook dienen verkopers en aanbieders op afstand van alcoholhoudende drank
bij het aankoopmoment over een leeftijdsverificatiesysteem te beschikken om vast te
stellen of de klant inderdaad 18 jaar of ouder is. Deze regels zullen vanaf 1 juli
2021 gaan gelden voor Nederlandse verkopers en voor aanbieders van alcoholhoudende
drank bij verkoop op afstand.
Ik heb bureau Ecorys verzocht om de effecten van de nieuwe regels te volgen. Met bijgevoegde
nulmeting is de onlinemarkt van de verkoop van alcohol in Nederland in kaart gebracht.
Het buitenlandse marktaandeel op de online Nederlandse markt bedraagt 21% en het Nederlandse
marktaandeel 79%. De online koper van alcohol blijkt in grote lijnen een goede afspiegeling
van de Nederlandse samenleving van 18–74 jaar, wat betreft geslacht, leeftijd of opleidingsniveau.
Ook zijn in het onderzoek de wettelijke regelingen op het gebied van alcoholverkoop
in Nederland en vier andere landen onderzocht: België, Duitsland, Frankrijk en Zweden.
In geen van deze landen is er specifieke wetgeving die online alcoholverkoop beperkt
of bestaat er een wettelijke regeling voor online leeftijdsverificatie bij de aankoop
van alcohol. In Nederland, Duitsland en Zweden is wel sprake van zelfregulering. Ook
zijn de verschillen tussen die landen op andere aspecten die online verkoop van alcohol
raken, zoals bezorgkosten, levertijd en accijns/btw, in kaart gebracht. In de EU is
geregeld dat voor grensoverschrijdende verkoop van alcohol de accijns en btw-tarieven
van het bestemmingsland gelden. Leveranciers uit andere EU-landen die aan Nederlandse
consumenten verkopen, hebben dus geen tariefvoordeel ten opzichte van Nederlandse
leveranciers. De gemiddelde bezorgkosten in Nederland zijn lager in vergelijking met
de bezorgkosten bij levering in Nederland vanuit de onderzochte landen. Ook is vanuit
het buitenland de levertijd ten opzichte van Nederland wat langer.
Dit onderzoek wordt in 2023 herhaald om inzicht te krijgen of de concurrentiepositie
van Nederlandse online verkopers van alcohol door de nieuwe regelgeving is veranderd
ten opzichte van buitenlandse online verkopers, en of er een verschuiving heeft plaatsgevonden
van alcoholaankopen op afstand naar het buitenland.
Evaluatie van de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken
In Nederland zijn de voornaamste regels voor alcoholreclame opgenomen in de Reclamecode
voor Alcoholhoudende dranken (RvA). Deze is ontwikkeld door STIVA (Stichting Verantwoord
Alcoholgebruik) op basis van zelfregulering en vormt een onderdeel van de Nederlandse
Reclame Code (NRC). Op verzoek van STIVA en VWS heeft ZonMw een opdracht verleend
aan Ecorys om in het kader van een afspraak uit het NPA de RvA te evalueren. Doel
van de evaluatie is de effectiviteit van de RvA te onderzoeken als het gaat om verantwoorde
alcoholmarketing. De onderzoekers zien ruimte voor verbetering waar het gaat om de
bescherming van minderjarigen.
Het rapport geeft een overzicht van de Nederlandse situatie die geldt voor de regulering
van reclame voor alcoholhoudende dranken: een combinatie van zelfregulering en wet-
en regelgeving. De governance van Stichting Reclame Code, haar verschillende organen
en de werkwijze van STIVA, bij wie de verantwoordelijkheid voor zelfregulering van
alcoholreclame is neergelegd, worden uiteengezet. Hierbij is ook aandacht voor ervaringen
met de organisatiestructuur vanuit adverteerders, brancheverenigingen, verkooppunten,
wetenschappers en kenniswerkers. Het rapport biedt een inhoudelijke en artikelsgewijze
bespreking van de RvA, met aandacht voor de actualiteit, volledigheid en doeltreffendheid,
alsmede het draagvlak en de uitvoerbaarheid. Ook een analyse van de naleving en handhaving
van de RvA is onderdeel van het rapport.
De onderzoekers concluderen dat de RvA over het algemeen volledig, actueel en doeltreffend
is. Wel zijn er mogelijkheden voor verbetering, ook in relatie tot minderjarigen,
en kan de RvA op verschillende punten doeltreffender en actueler worden gemaakt. Het
rapport bevat daartoe een reeks van aanbevelingen.
Ik vind dit een gedegen rapport met concrete aanbevelingen. Enkele wil ik er hier
uitlichten, omdat ze met name van belang zijn voor de bescherming van minderjarigen.
De RvA laat alcoholreclame toe daar waar het publiek voor maximaal 25% uit minderjarigen
bestaat. Deze grens maakt het mogelijk dat in de praktijk in absolute zin grote aantallen
minderjarigen blootgesteld worden aan alcoholreclame. Onderzocht zou moeten worden
naar welk percentage deze grens zou kunnen worden verlaagd. Daarnaast zijn er reclame-uitingen
die ingaan op positieve emotionele ervaringen, individualiteit en vriendschap. Dit
spreekt jongeren én volwassen aan. Daarnaast blijkt dat acteurs van 25 jaar of ouder
invloed kunnen hebben op jongeren, omdat ze jongeren aanspreken. Op basis van deze
resultaten vind ik dat regels in de RvA die toezien op de bescherming van minderjarigen
aangescherpt moeten worden.
Ook heeft het rapport aandacht voor de Europese context van regulering van reclame
voor alcoholhoudende dranken. Hierbij is gekeken naar (de implementatie van) de Europese
Richtlijn voor Audiovisuele Mediadiensten (hierna: Richtlijn 2018) en is er een vergelijking
gemaakt met regulering in Denemarken, Litouwen, Polen en Portugal. De onderzoekers
stellen dat bepalingen uit de RvA breder, scherper en specifieker zijn dan de Richtlijn
2018. In vergelijking met devier landen zet Nederland sterk in op zelfregulering en
is Nederland het enige land waar het niet mogelijk is om naar de rechter te stappen
wanneer alcoholreclame niet juist wordt getoond.
Daarnaast bevat het onderzoek aanbevelingen gericht op de versterking van de actualiteit
en volledigheid, het draagvlak, de uitvoerbaarheid, de governance en de naleving en
handhaving van de RvA, als ook een betere aansluiting van de RvA op de Richtlijn 2018.
Ik heb STIVA gevraagd mij op korte termijn te informeren wat haar standpunt is ten
aanzien van de aanbevelingen uit de evaluatie en aan te geven waarom deze al dan niet
geïmplementeerd worden en op welke termijn.
Ik ga er vooralsnog van uit dat STIVA het maximale zal doen om ervoor te zorgen dat
de Code bijdraagt aan een betere bescherming van minderjarigen tegen alcoholmarketing
gedurende de tijdstippen dat alcoholreclame op basis van de Mediawet is toegestaan.
Dit laat onverlet dat jongeren op basis van de Mediawet blootgesteld mogen worden
aan reclame tussen 21.00 ’s avonds en 6.00 uur ’s ochtends en aan (geoorloofde) sponsoring
buiten deze tijden. De uitkomsten van deze evaluatie kunnen dan ook niet los gezien
worden van eerdere marketingrapporten alsmede de huidige Mediawet.
Onderzoeken alcoholmarketing
Op 13 november 2020 heb ik als onderdeel van het NPA twee alcoholmarketingonderzoeken
aan uw Kamer aangeboden.7 Dat is allereerst de Kennissynthese Alcoholmarketing, die aangeeft dat er een rechtstreeks
verband bestaat tussen alcoholmarketing en het drinkgedrag van jongeren. Daarnaast
het onderzoek naar het bereik van alcoholmarketing, dat laat zien dat jongeren op
social media, op tv, in bioscopen, in supermarkten en horeca geconfronteerd worden
met het zien van reclame (sponsoring, commercials, posters/reclame, online, premiums).
Deze onderzoeken zijn besproken met producenten en verstrekkers van alcohol en hen
is gevraagd om conform de afspraak uit het NPA uiterlijk eind maart met voorstellen
te komen om marketing gericht op jongeren te beperken op basis van de uitkomsten en
aanbevelingen van deze onderzoeken. Ook heb ik het onderzoek onder de aandacht gebracht
van de Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters en hen eveneens gevraagd
om voorstellen te doen. Dit sluit aan bij de motie van lid Bolkestein8 om te overleggen met de alcoholbranche over afspraken om de alcoholmarketing in relatie
tot jongeren te beperken, uw Kamer over de vorderingen te informeren, alvorens over
te gaan tot aanpassing van wet- en regelgeving. Het CBL heeft mij laten weten dat
het met haar leden in gesprek is en dat het verwacht dat het in het najaar een actieplan
heeft opgesteld. De reacties van STIVA, KHN en de Nederlandse Brouwers verwacht ik
binnenkort.
Sport en inkomsten uit alcohol en ongezonde voeding
Het Mulier Instituut heeft in opdracht van het Ministerie van VWS en NOC*NSF onderzoek
gedaan naar de afhankelijkheid van sportverenigingen en -evenementen van inkomsten
uit alcohol en ongezonde voeding. Daarnaast is ook gekeken naar de kansrijke alternatieve
inkomstenbronnen.
Sportverenigingen met een eigen kantine blijken in grote mate afhankelijk te zijn
van inkomsten uit de eigen kantine. De kantine-inkomsten vormen gemiddeld zo’n 27%
van de totale inkomsten voor deze sportverenigingen. Binnen die kantine-inkomsten
hebben alcoholhoudende dranken een groot aandeel, volgens de data uit de kassasystemen
gemiddeld 43%.
De afhankelijkheid van sportverenigingen van inkomsten uit sponsoring door alcoholproducenten
is minder groot. De inkomsten uit sponsoring op de totale inkomsten van sportverenigingen
verschilt sterk; bij veldsporten (voetbal, hockey, korfbal) hebben vrijwel alle verenigingen
sponsorinkomsten, terwijl daar bij binnensporten als zwemmen en bridge nauwelijks
sprake van is. Bij de helft van de verenigingen met inkomsten uit sponsoring, is sponsoring
met betrekking tot alcohol en minder gezonde voeding niet aan de orde, terwijl voor
8% van de verenigingen dergelijke sponsorgelden onmisbaar zijn.
De sportsector werkt op basis van het NPA aan een gezonde sportomgeving. Het rapport
onderstreept dat alcoholgebruik in veel sportverenigingen voor inkomsten zorgt en
dat een cultuurverandering noodzakelijk is om te komen tot een gezonde sportkantine.
Dat is in lijn met de bevindingen van het rapport Normalisering van alcoholgebruik in de sportomgeving dat ik met de brief van 11 mei 20209 aan uw Kamer stuurde. De sportsector is erg divers en dat komt ook terug in de resultaten
van dit onderzoek; er zijn aanzienlijke verschillen tussen de verschillende typen
sporten en de mate van afhankelijkheid van alcohol gerelateerde inkomsten en inkomsten
uit ongezonde voeding. Dat vraagt om een passende aanpak per type sport om te komen
tot een gezondere sportomgeving.
Tegelijkertijd geldt het belang van een gezonde sportomgeving voor iedereen. De meeste
kans van slagen geeft het beginnen bij de jeugd: gezonde alternatieven kunnen geïntroduceerd
worden op tijden dat de jeugd sport. De sportsector zet met vele partners, waaronder
Team:Fit van JOGG, al in op het stimuleren, ondersteunen en begeleiden van sportverenigingen
om tot een gezonde(re) club te komen. Ik moedig de sector aan om met de lessen uit
dit rapport verder in te zetten op een gezonde sportomgeving. NOC*NSF heeft aangegeven
dat zij komend jaar door wil gaan met het aanbieden van interventies die gericht zijn
op de nodige cultuurverandering bij sportclubs. Interventies gericht op het verbeteren
van de naleving van de leeftijdsgrens maken hier ook deel van uit. Ik ben bereid deze
inzet te ondersteunen.
Problematisch alcoholgebruik en kansspelverslaving
Naar aanleiding van de verduidelijking in de wijzigingswet dat het schenken van alcoholhoudende
drank in casino’s in dezelfde ruimte als waarin de speeltafels staan, is toegestaan,
heb ik de onderzoeksbureaus Breuer&Intraval en IVO (Instituut voor Verslavings Onderzoek)
gevraagd om nader onderzoek uit te voeren naar de relatie tussen (problematisch) alcoholgebruik
en kansspelen. Hiertoe hebben de onderzoekers een verkenning uitgevoerd naar de aard
en omvang van risico’s en (onwenselijke) gevolgen van de combinatie van deelname aan
kansspelen en alcoholgebruik in de landbased (= niet online) sector in Nederland.
Daarnaast is gekeken naar de effectiviteit van het bestaande preventiebeleid van kansspellocaties
en mogelijke verbetering van het preventiebeleid, waarbij tevens aandacht is besteed
aan de (mogelijke) gevolgen van deze veranderingen, onder meer met betrekking tot
substitutie en kanalisatie. Met dit laatste wordt bedoeld dat als gevolg van veranderingen
een verschuiving plaats vindt naar bijvoorbeeld online kansspelen of dat niet meer
op legale, maar op illegale wijze wordt deelgenomen aan kansspelen. De bevindingen
zijn verkregen door literatuurstudie, analyse van registratiegegevens en interviews
met verschillende betrokken partijen en ervaringsdeskundigen.
Het onderzoek suggereert dat kansspelen alcoholgebruik in de hand werkt, maar er zijn
geen aanwijzingen dat kansspelen ook leidt tot het ontstaan van problematisch alcoholgebruik.
Omgekeerd kan alcoholgebruik ertoe leiden dat er eerder, meer en risicovoller gespeeld
wordt. In de literatuur zijn er echter geen aanwijzingen dat de combinatie van alcoholgebruik
en kansspelen ook leidt tot problematisch speelgedrag of problematisch alcoholgebruik.
De precieze wederzijdse effecten zijn dan ook onvoldoende duidelijk uit onderzoek.
Wel komt naar voren dat het preventiebeleid op het gebied van kansspelen en alcohol
beter kan worden nageleefd of vormgegeven bij de verschillende aanbieders van kansspelen
en dat in opleidingen voor personeel van casino’s, speelhallen en horeca meer aandacht
zou kunnen worden besteed aan vaardigheden om problematisch alcoholgebruik te herkennen.
De onderzoekers bevelen eveneens aan om meer gegevens te registreren over de combinatie
van kansspelverslaving en problematisch alcoholgebruik bij kansspellocaties. Dit kan
bijdragen aan het verkrijgen van meer inzicht in de aard en omvang van alcoholgebruik
onder spelers van kansspelen en ondersteunt de monitoring van de effecten van preventieve
maatregelen, zodat betere conclusies over de precieze relatie tussen alcohol en gokken
kunnen worden getrokken.
In overleg met de ministeries van Financiën en Justitie en Veiligheid ga ik naar aanleiding
van de aanbevelingen in gesprek met de kansspelaanbieders en de verslavingszorg over
het vormgeven en implementeren van preventiebeleid op het gebied van problematisch
alcoholgebruik en kansspelverslaving. Ik heb de Kansspelautoriteit voorts verzocht
om problematisch alcoholgebruik mee te nemen in de richtlijnen die zij aanbieders
geeft voor het invullen van de zorgplicht voor kansspelverslaving in lopende onderzoeksprogramma’s.
Ook bekijk ik of verder onderzoek naar de precieze relatie tussen alcoholgebruik en
kansspelen meegenomen kan worden in lopende onderzoeksprogramma’s of programma’s,
die op korte termijn gaan starten. Tot slot vraag ik het Trimbos-instituut om aandacht
te geven aan deze problematiek via zijn kanalen voor publieksinformatie en breng ik
het onderzoek onder de aandacht van de verslavingszorg.
Naleving leeftijdsgrens
Naar aanleiding van de tegenvallende nalevingscijfers van de leeftijdsgrens10 bij alcoholverkoop in 2020 ben ik in gesprek met de brancheorganisaties CBL, VDN,
KHN en NOC*NSF. De brancheorganisaties herkennen zich in het beeld dat de naleving
tekortschiet en gemiddeld niet of nauwelijks is gestegen ten opzichte van 2018 en
in sommige branches zelfs gedaald. Tegelijkertijd geven de branches aan dat 2020 een
turbulent jaar is geweest en dat COVID-19 veel plannen om de naleving te verbeteren
heeft vertraagd. Sommige verkooppunten zijn al lange tijd gesloten, anderen hebben
het juist erg druk. Voor de horeca en de sportkantines geldt dat zij al een hele tijd
niemand meer binnen mogen ontvangen. Voor de supermarkten en slijterijen geldt dat
er veel in het werk is gesteld om op een veilige manier open te kunnen blijven. Hoewel
ik begrijp dat daar bij supermarkten en slijterijen aan het begin van de crisis veel
aandacht naar uit is gegaan, verwacht ik dat er echt een slag wordt gemaakt om de
afspraken uit het NPA te kunnen halen. KHN en NOC*NSF hebben te kennen gegeven dat,
zodra horeca en sportkantines weer open mogen, zij hun pilots en andere acties alsnog
voortvarend voortzetten. CBL en VDN geven aan dat zij aanvullend in 2021 zelf een
nalevingsonderzoek houden onder hun leden, en de leden die niet goed scoren aanspreken
en helpen de naleving te verbeteren. Ik constateer dat de brancheorganisaties willen
blijven inzetten om de doelstellingen uit het NPA te halen en in 2021 een inhaalslag
te maken. Ik zal de branches daarbij ondersteunen met NIX18 (NIX zonder ID en de NIX18-sportflight);
voor het overige verwijs ik naar de brief die ik met de nalevingscijfers heb gestuurd11.
Tenslotte
Onlangs heeft de Europese Commissie een heldere strategie gelanceerd om kanker te
voorkomen. In deze strategie wordt alcohol als een belangrijke risicofactor voor het
ontstaan van kanker genoemd. De EU wijst in hun strategie op het beperken van marketing,
verhoging van accijns en het belang van gezondheidswaarschuwingen op het etiket. De
WHO wijst al langer op de risico’s van alcoholgebruik en het belang van samenhangend
beleid. Meer dan 60 aandoeningen (van borstkanker tot dementie) worden in verband
gebracht met alcoholgebruik. De Gezondheidsraad adviseert om niet te drinken of anders
maximaal één glas per dag, aangezien zelfs kleine hoeveelheden alcohol schadelijk
zijn en de kans op kanker kunnen verhogen.
De coronamaatregelen hebben tijdens de eerste fase van de lockdown verschillende effecten
gehad op het gebruik van alcohol. Sommigen zijn minder gaan drinken, maar anderen
(11%) zijn juist meer gaan drinken. Degenen die minder zijn gaan drinken, zijn doorgaans
in de meerderheid. De meeste mensen wijzigden hun alcoholgebruik niet. Over het hele
jaar genomen is volgens het CBS12 sprake van een lichte daling van het percentage overmatige drinkers (van 8,5% naar
7%), terwijl het percentage zware drinkers (8%) gelijk bleek. Recent Brits onderzoek13 laat zien dat gedurende de COVID-19 situatie vooral dagelijkse drinkers meer zijn
gaan drinken. In algemene zin valt op dat negatieve emoties die kenmerkend zijn voor
de huidige crisis, zoals angst, depressie, eenzaamheid, stress en verveling risicofactoren
zijn voor een toename in alcoholgebruik. Alcohol is ook gevaarlijk voor ongeboren
kinderen. Jongeren en vrouwen die zwanger willen worden, zwanger zijn of borstvoeding
geven, wordt dan ook geadviseerd om geen alcohol te gebruiken.
Voor jongeren is alcohol extra schadelijk. Er zijn aanwijzingen dat alcoholconsumptie
een negatieve invloed kan hebben op de hersenontwikkeling van jongeren. Daarnaast
zijn er aanwijzingen dat jongeren die drinken een hoger risico lopen op het ontwikkelen
van problematisch alcoholgebruik op latere leeftijd, zoals een alcoholverslaving.
Van de schoolgaande jongeren heeft 45% alcohol gedronken, dit percentage is sinds
2015 niet meer gedaald. 53% van de 16-jarigen heeft de afgelopen maand gedronken en
71% van de maandelijkse drinkers heeft 5 glazen of meer gedronken (binge drinken)14. Ik vind het zorgelijk dat relatief veel jongeren onder de 18 drinken, dat dit cijfer
stabiel is en dat het aantal zware en overmatige drinkers al langere tijd nauwelijks
daalt.
Daarnaast is problematisch alcoholgebruik kostbaar voor de samenleving. Het leidt
tot hoge maatschappelijke kosten doordat het onder andere productiviteitsverlies,
vroegtijdig overlijden, verkeersongevallen, geweld, ziekte en verslaving veroorzaakt.
Het leidt tot kosten voor politie en justitie en niet te vergeten tot omvangrijke
problemen in de persoonlijke levenssfeer. De netto maatschappelijke kosten van alcoholgebruik
bedragen € 2,3 tot € 4,2 miljard15 en de zorguitgaven als gevolg van alcohol worden geschat op € 0,9 miljard per jaar.
Met het NPA hebben ruim 30 partijen afspraken gemaakt om problematisch alcoholgebruik
tegen te gaan en zijn veranderingen in gang gezet. Tegelijkertijd is duidelijk dat
alcohol nog steeds een vanzelfsprekend onderdeel is van het sociale verkeer en dat
risico’s van alcoholgebruik vaak worden onderschat. Het RIVM geeft aan dat de huidige
inzet uit het NPA niet voldoende is om de ambities op terrein van alcoholgebruik voor
2040 te realiseren. Op mijn verzoek heeft het RIVM nu een inventarisatie uitgebracht
van maatregelen die hier wel aan bij dragen.
De aanpak van problematisch alcoholgebruik vergt een lange adem. Het geeft daarbij
vertrouwen dat de partijen van de thematafel problematisch alcoholgebruik zich gecommitteerd
hebben aan de ambities voor 2040 en dat we elkaar scherp houden op wat er nodig is
om deze gestelde ambities te realiseren.
Met de onafhankelijke onderzoeken die ik met deze brief aan uw Kamer presenteer, heb
ik, zoals afgesproken in het NPA, op veel facetten verdieping gegeven op zaken die
samenhangen met problematisch alcoholgebruik. Begin maart zijn STIVA, de Nederlandse
Brouwers, KHN, CBL, NOC*NSF, Stap, Trimbos-instituut en Stichting Positieve Leefstijl
geïnformeerd over de onderzoeken over Minimum Unit Pricing, beschikbaarheid, sport
en sponsoring en de evaluatie van de RvA. De producenten en verstrekkers hebben aangegeven
dat ze de onderzoeken bestuderen en dat ze in de tussentijd stappen zetten om problematisch
alcoholgebruik tegen te gaan.
De onderzoeken geven goed zicht op perspectiefrijke maatregelen voor de toekomst en
kansen om problematisch alcoholgebruik, met name onder jongeren, terug te dringen.
Om jongeren te beschermen loont het om de alcoholmarketing daadwerkelijk te beperken
en om minimumprijzen per eenheid alcohol te overwegen. Ik daag alle partijen dan ook
uit om op basis van deze inzichten verdere stappen te zetten om problematisch alcoholgebruik
tegen te gaan. Daarbij verwijs ik ook naar het recente rapport van het RIVM16 en naar de adviezen van de WHO omtrent de 3 best buys17 en een beleidsmix van maatregelen als meest effectieve strategie om alcoholgebruik
en alcohol gerelateerde schade terug te dringen. In de tussentijd zet ik de eerder
genoemde vervolgonderzoeken in gang om het gesprek over de juiste mix aan beleidsmaatregelen
en een eventuele invoering daarvan te bespoedigen. Het is daarnaast van belang om
blijvend in te zetten op bewustwording van de risico’s en de sociale norm ten aanzien
van alcoholgebruik, het stimuleren van vroegsignalering door zorgprofessionals en
naasten en het bevorderen van de naleving van de leeftijdsgrens.
Hiermee bereiken we dat jongeren minder in aanraking kunnen komen met alcohol en problematisch
alcoholgebruik onder volwassenen tijdig wordt gesignaleerd en dat passende zorg geboden
kan worden om (ernstiger) alcoholmisbruik te voorkomen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Indieners
-
Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport