Brief regering : Reactie op de uitvoering van de moties en amendementen i.v.m. toeristische verhuur van woonruimte
35 353 Wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en de aanpak van woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte)
Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2021
De verhuur van woningen aan toeristen via digitale platforms heeft afgelopen jaren
een enorme vlucht genomen. Hoewel er niets mis is om je woning tijdelijk te verhuren
aan toeristen als je met vakantie bent, gaat dit niet altijd zonder problemen. In
sommige gevallen is er sprake van overlast en in bepaalde regio’s verstoort toeristische
verhuur de lokale woningmarkt. Verder zijn niet alle woningen geschikt voor toeristische
verhuur, wordt niet altijd toeristenbelasting betaald of worden woningen te vaak verhuurd
aan toeristen. Dit alles gaat ten koste van een goede balans tussen wonen en toerisme,
het leefklimaat in buurten en van woningzoekenden. Daarom is per 1 januari 2021 de
Wet toeristische verhuur van woonruimte inwerking getreden.
In deze brief informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de gedifferentieerde
inwerkingtreding van de Wet toeristische verhuur van woonruimte1, en over de werking van de wet in de praktijk tot nu toe. Voorts informeer ik u over
de stand van zaken met betrekking tot de invulling van een aantal moties die naar
aanleiding van het wetgevingsoverleg (WGO) van 7 september 2020 over de Wet toeristische
verhuur van woonruimte zijn aangenomen.
Gedifferentieerde inwerkingtreding, Europese notificatie van amendementen
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel toeristische verhuur van woonruimte zijn
twee amendementen aangenomen om directe verplichtingen op te leggen aan online platforms
waarop woonruimte voor toeristische verhuur wordt aangeboden:
– Een verbod om advertenties zonder registratienummer te publiceren (artikel 23a, derde
lid, van de Huisvestingswet 2014);
– Een verplichting om aanbieders te informeren over de geldende wet- en regelgeving
voor het legaal aanbieden van woonruimte voor toeristische verhuur (artikel 23d van
de Huisvestingswet 2014).
Uit jurisprudentie2 van het Europese Hof van Justitie (EHvJ) blijkt dat platforms die een bemiddelingsdienst
leveren met als doel het in contact brengen van huurders en verhuurders van accommodaties
voor toeristische verhuur gezien
– moeten worden als «diensten van de informatiemaatschappij». Hierdoor vallen zij onder
de Richtlijn elektronische handel, die het slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk
maakt om dergelijke diensten via nationale wetgeving te reguleren. Om deze reden heb
ik tijdens de behandeling van het wetsvoorstel met uw Kamer gewisseld dat de bovengenoemde
artikelen – alvorens zij in werking kunnen treden – via de daarvoor bedoelde procedures
genotificeerd worden bij de Europese Commissie en de Europese lidstaten zodat getoetst
kan worden of de verplichtingen verenigbaar zijn met het Europees recht.
Nederland heeft deze notificatieprocedures inmiddels doorlopen. Omdat dit niet heeft
geleid tot bezwaren van de Europese Commissie of de andere lidstaten, kunnen de beide
artikelen per 1 juli 2021 via een koninklijk besluit in werking treden. Hierdoor wordt
een vollediger systeem wordt gecreëerd. Platforms krijgen nu de wettelijke taak om
enkel advertenties te publiceren met een registratienummer en om aanbieders te informeren
over de geldende wet- en regelgeving. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wens
van uw Kamer. Verder scheelt het aanzienlijk in de handhavingslast van gemeenten en
platforms. Gemeenten hoeven nu namelijk niet meer bij elke advertentie zonder registratienummer
het platform afzonderlijk te verzoeken om de gegevens van de aanbieder. Tot slot wordt
het op basis van deze artikelen voor de burger duidelijker dat zij geen advertenties
kunnen plaatsen zonder registratienummer indien deze verplichting geldt in een gemeente.
Hiermee wordt voorkomen dat burgers die niet op de hoogte zijn van de geldende lokale
regelgeving of zich daar bewust niet aan willen houden, toch een advertentie zonder
registratienummer kunnen plaatsen op een online platform.
Operationele kant van de wet
Op 1 januari 2021 is de Wet toeristische verhuur van woonruimte, met uitzondering
van de hierboven genoemde artikelen, al in werking getreden. Hiermee kregen gemeenten
verschillende instrumenten tot hun beschikking om toeristische verhuur in goede banen
te leiden. Zo kunnen gemeenten kiezen voor de inzet van een eenmalige registratieverplichting,
een nachtencriterium met daarbij eventueel een meldplicht per verhuring en een vergunningensysteem.
Tegelijkertijd is onder regie van de gemeente Amsterdam een registratiesysteem opgeleverd
dat voldoet aan de voorschriften van het besluit inzake de registratie van de toeristische
verhuur van woonruimte. Alle gemeenten kunnen hierop aansluiten. In de gemeente Amsterdam
is per 1 april 2021 de eenmalige registratieverplichting, een nachtencriterium met
meldplicht per verhuring en een vergunningsplicht van kracht. De gemeente Utrecht
voert naar verwachting per 1 juli 2021 een herziene huisvestingsverordening in zodat
een eenmalige registratieverplichting en een nachtencriterium met meldplicht per verhuring
in die gemeente van kracht wordt. Aanbieders van woningen voor toeristen moeten in
die gemeente een registratienummer aanvragen met behulp van bovengenoemd systeem en
dit nummer vertonen bij iedere aanbieding. Naar verwachting zullen binnenkort ook
andere gemeenten die te maken hebben met de negatieve effecten van toeristische verhuur
volgen. Om het voor burgers en platforms overzichtelijk te maken in welke gemeenten
een eenmalige registratieverplichting van kracht is, wordt een website bijgehouden3.
Invulling moties en toezeggingen
De motie4 van het lid Terpstra verzoekt de regering, evenals in Frankrijk, ook deelplatforms
en websites die verhuur van woonruimte faciliteren zelf medeaansprakelijk te stellen
wanneer regels worden overtreden, en hiervoor in de voorgenomen regelgeving de noodzakelijke
regels op te nemen. Door het amendement5 van de leden Smeulders en Koerhuis en het gewijzigd amendement van het lid Nijboer6 die bij de behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer zijn aangenomen, is respectievelijk
een verbod tot het publiceren van woonruimte voor toeristische verhuur zonder registratienummer
en een verplichting tot de juiste informatievoorziening over geldende wet- en regelgeving
aan de wet toegevoegd. Bij een overtreding van deze verplichtingen kan een boete worden
opgelegd van ten hoogste de 3de categorie. Daarnaast zijn ook de amendementen7 van de leden Beckerman en Koerhuis over een verhuurverbod en een publicatieverbod
voor platforms voor een jaar na herhaaldelijke overtreding van de huisvestingsverordening
aangenomen. Hiermee is in de wet geregeld dat de platforms op aangeven van de gemeente
advertenties moeten blokkeren van aanbieders die de regels herhaaldelijk hebben overtreden.
Bij een overtreding van dit verbod kan een boete worden opgelegd van ten hoogste de
3de categorie. Het is daarbij aan de gemeente om te beoordelen en te onderbouwen wat
de hoogte is van de boete binnen deze categorie. Met het aangenomen amendement8 van de leden Nijboer en Van Eijs moeten platforms op aangeven van de gemeente advertenties
blokkeren die voor dat jaar het in de huisvestingsverordening vastgestelde nachtencriterium
reeds hebben bereikt. Met deze amendementen die onderdeel zijn geworden van de Wet
toeristische verhuur van woonruimte is automatisch invulling gegeven aan deze motie.
Dubbele bemiddelingskosten bij toeristische verhuur
Voor wat betreft de motie van het lid Koerhuis c.s.9 die de regering verzoekt het mogelijk te maken dat geschillen bij onterechte bemiddelingskosten
bij woningen die aan toeristen zijn verhuurd, aan de Huurcommissie voorgelegd kunnen
worden, kan ik het volgende melden. Er zijn een aantal zaken over dubbele bemiddelingskosten
die Airbnb in rekening heeft gebracht bij zowel de verhuurder als bij de toerist,
onder de rechter. De rechtbank in Rotterdam heeft over deze zaak prejudiciële vragen
aan de Hoge Raad gesteld. Nadat de Hoge Raad hierover uitspraak heeft gedaan, zal
duidelijk worden of platforms voor toeristische verhuur van woonruimte, gezien de
Europese richtlijn elektronische handel, vallen onder de werkingssfeer van de wettelijke
bepalingen inzake dubbele of ten onrechte in rekening gebrachte bemiddelingskosten10.
In de overweging van de betreffende motie is aangegeven dat de Huurcommissie eerder
is belast met geschillen inzake onterechte bemiddelingskosten. Zoals ik uw Kamer in
mijn brief van 12 december 2019 over Voortgang Goed verhuurderschap11 reeds heb gemeld, had de Huurcommissie tot 1 augustus 2003 de taak om over de zogenoemde
onredelijke bedingen in huurcontracten voor woningen advies te geven. Het door een
bemiddelaar ten onrechte bij de huurder in rekening brengen van bemiddelingskosten
is zo’n onredelijk beding. Deze adviestaak van de Huurcommissie is destijds vervallen
omdat de taak om over zogenoemde onredelijke bedingen te oordelen beter past bij de
rechter.
De Huurcommissie is in het bijzonder toegerust om feiten in de relatie tussen huurder
en verhuurder van woonruimte te beoordelen. Geschillen omtrent bemiddelingskosten
hebben onvoldoende met het gebruik van de woning te maken om van de Huurcommissie
te kunnen vergen dat zij op dit terrein deskundigheid opbouwt en bijhoudt. Bovendien
is een advies niet bindend; voor een bindende uitspraak moet de huurder alsnog naar
de rechter. Als aan de Huurcommissie de bevoegdheid zou worden gegeven om uitspraak
te mogen doen in geschillen over dubbele bemiddelingskosten bij toeristische verhuur
van woningen, dan kan zo een uitspraak niet bindend worden gemaakt voor de bemiddelaar.
Immers, er is geen sprake van een huurovereenkomst tussen de bemiddelaar en huurder.
Ik ben over het uitbreiden van de taken van de Huurcommissie met geschilbeslechting
over dubbele bemiddelingskosten bij toeristische verhuur van woningen in gesprek gegaan
met de Huurcommissie en gezamenlijk met de commissie tot de conclusie gekomen dat
het gezien voorgaande onwenselijk is om een dergelijke geschilbeslechting te beleggen
bij de Huurcommissie.
Onderzoek effect toeristische verhuur op de huizenprijzen
Naar aanleiding van de motie12 ven het lid Van Eijs, die de regering verzoekt een mogelijk prijsopdrijvend effect
van toeristische verhuur op de huizenprijzen te onderzoeken, heb ik een opdracht gegeven
aan een onafhankelijk onderzoeksbureau. Bij dit onderzoek wordt zowel naar een mogelijk
effect op de huurprijzen als op de koopprijzen gekeken. Ik verwacht uw Kamer voor
het zomerreces te informeren over de resultaten hiervan.
Woningen voor toeristische verhuur omzetten naar sociale huurwoningen
Tijdens het bovengenoemde WGO heb ik uw Kamer naar aanleiding van vragen van mevrouw
Beckerman toegezegd om te onderzoeken op welke manier woonruimten die worden gebruikt
voor toeristische verhuur, kunnen worden omgezet naar sociale huurwoningen en daarbij
het voorbeeld van Lissabon te betrekken. Hiertoe ben ik, via de Nederlandse ambassade,
in gesprek gegaan met de gemeente Lissabon om meer inzicht te krijgen in deze constructie.
Op hoofdlijnen komt de constructie op het volgende neer:
• Verhuurders kunnen hun woning minimaal vijf jaar verhuren aan de gemeente Lissabon
die de woning vervolgens zelf gaat (onder)verhuren tegen een huurprijs van 450€ tot
1.000€.
• De gemeente Lissabon bekostigt deze constructie en betaalt de verhuurders op een maandelijkse
of jaarlijkse basis.
• Aan het einde van vorig jaar zijn circa 220 woningen via deze constructie verhuurd
die daarvoor werden aangeboden aan toeristen.
Aangezien deze constructie wordt gefinancierd door de gemeente Lissabon, heb ik deze
constructie vervolgens onder de aandacht gebracht van de gemeente Amsterdam. Een regeling
zoals in Lissabon biedt volgens de gemeente Amsterdam weinig kansen, omdat de situatie
in grote mate onvergelijkbaar is aangezien er in Amsterdam minder leegstand is ontstaan
als gevolg van het uitblijven van toeristen. Toeristische verhuur heeft in Amsterdam
namelijk altijd als voorwaarde dat de woning bewoond moet zijn en in Lissabon is er
bijvoorbeeld voor gekozen om gedurende een aantal jaar vrijwel onbeperkt vergunningen
af te geven waarbij woningen permanent konden worden onttrokken ten behoeve van toeristische
verhuur.
Nu de Wet toeristische verhuur van woonruimte in werking is getreden en de in deze
brief genoemde amendementen succesvol zijn genotificeerd bij de EC, heb ik samen met
uw Kamer een volledig pakket van instrumenten gecreëerd waarmee gemeenten nu aan de
slag kunnen. Het registratiesysteem is onder leiding van de gemeente Amsterdam inmiddels
operationeel geworden en de eerste gemeenten zijn al begonnen met de lokale implementatie
van de wet. De grootste platforms hebben daarnaast toegezegd om nog voordat de amendementen
inwerking zullen treden gemeenten behulpzaam te willen zijn om geen nieuwe aanbieders
zonder registratienummer op hun platform meer toe te laten. Ik ben dus hoopvol gestemd
over de komende tijd en verwacht dat mensen binnen de gestelde regels gewoon hun huis
aan toeristen kunnen verhuren als ze met vakantie gaan maar dat tegelijkertijd de
druk op de woningmarkt en de leefbaarheid wordt verminderd. Ik zal uw Kamer wederom
informeren over de stand van zaken nadat ik meer zicht heb op de verdere ontwikkelingen
en in welke mate gemeenten gebruik hebben gemaakt van de Wet toeristische verhuur
van woonruimte.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties