Brief regering : Verslag van de informele videoconferentie (VTC) EU-milieuministers 18 maart 2021
21 501-08 Milieuraad
Nr. 822
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2021
Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, het
verslag aan van de informele videoconferentie met EU-Milieuministers d.d. 18 maart
2021. De videoconferentie stond in het teken van de EU-klimaatadaptatiestrategie,
het Europees Semester en de Batterijenverordening. Daarnaast stond er een aantal diverse
punten op de agenda die door het Portugees Voorzitterschap, de Commissie en een lidstaat
zijn ingebracht.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-Van der Meer
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ’t Wout
VERSLAG
EU-klimaatadaptatiestrategie
De Ministers wisselden voor het eerst van gedachten over de op 24 februari jl. gepubliceerde
EU-klimaatadaptatiestrategie.
De Commissie lichtte de nieuwe strategie toe en benadrukte de urgentie van het opschalen
van adaptatie-acties. Hierbij is betrokkenheid van alle relevante beleidssectoren
noodzakelijk (whole of govenment approach). De Commissie zal in de komende maanden een online shop window organiseren, waarbij lidstaten worden geïnformeerd over de strategie en de ruimte
krijgen om de voor hen belangrijke beleidsaspecten van de strategie nader voor het
voetlicht te brengen.
De strategie werd door vrijwel alle lidstaten, zo ook door Nederland, verwelkomd.
Daarbij werd benadrukt dat het noodzaak is om zo snel mogelijk over te gaan tot implementatie.
De inzet van de Commissie op een integrale, systemische benadering, om zo mede bij
te dragen aan duurzame ontwikkeling en biodiversiteit, werd door het merendeel van
de lidstaten gesteund. Hetzelfde geldt voor de benadering klimaatadaptatie te realiseren
via inzet op alle relevante beleidsterreinen (mainstreaming) en meer gebruik te maken van op de natuur gebaseerde oplossingen.
Meerdere lidstaten markeerden het belang van inzet op verschillende niveaus, lokaal
en regionaal, bij het opschalen van klimaatadaptatiemaatregelen. Betere data en technische
assistentie kunnen daarbij behulpzaam zijn. Ook voor monitoring van de tenuitvoerlegging
van de strategie is dit cruciaal. Onder meer Nederland heeft lidstaten opgeroepen
om kennis en succesvolle praktijkervaringen met elkaar te delen. Waterbeheer, op de
natuur gebaseerde oplossingen, bosbeheer en biodiversiteitsverlies werden onder andere
geïdentificeerd als thema’s waarop lidstaten willen samenwerken.
De lidstaten spraken zich uit voor een ambitieuze Europese inzet op internationaal
niveau. Daarbij werd door een aantal lidstaten, waaronder Nederland, verwezen naar
een belangrijke rol voor de Europese Unie op het gebied van klimaatadaptatie tijdens
– en in de aanloop naar – COP26. De Commissie gaf aan uit te kijken naar de samenwerking
met de lidstaten gericht op COP26.
Verschillende lidstaten vroegen aandacht voor het belang van meer financiering voor
adaptatie, zo ook Nederland. Hierbij werd onder meer verwezen naar het mobiliseren
van meer financiering voor kwetsbare landen buiten Europa. Een aantal lidstaten maakte
tevens de brug naar de noodzaak van het verhogen van investeringen vanuit de private
sector.
De aankomende informele Milieuraad van 23 april a.s. zal hoofdzakelijk in het teken
staan van klimaatadaptatie en het Portugese Voorzitterschap zet erop in om tijdens
de Milieuraad in juni 2021 Raadsconclusies te kunnen aannemen over de EU-klimaatadaptatiestrategie.
Europees semester
Tijdens de informele videoconferentie vond een gedachtewisseling plaats over de vergroening
van het Europees Semester en de rol van de Recovery and Resilience Facility (RRF). De RRF is opgericht om door middel van investeringen en hervormingen het economisch
herstel en de weerbaarheid in lidstaten te bevorderen en tegelijkertijd de digitale
en groene transities te ondersteunen. De RRF is daarmee een middel om structurele
hervormingen te stimuleren.
De Commissie onderstreepte het belang dat herstelplannen (Recovery and Resilience Plans, RRP’s) bijdragen aan de groene transitie en riep lidstaten op het bindende percentage
voor klimaatuitgaven en het «do no significant harm» (DNSH) principe te respecteren. Het merendeel van de lidstaten gaf, net als in de
Milieuraad van 5 maart 20201, aan de vergroening van het Europees Semester te steunen en ziet het RRF als een
belangrijke stap in de groene transitie. Diverse lidstaten lichtten hun nationale
herstelplannen toe. Nederland gaf aan in te zetten op een ambitieus RRP dat ingediend
zal worden door het volgende kabinet. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, steunen
ook het DNSH-principe. Een aantal lidstaten uitte zorgen over de strikte interpretatie
van het principe, de administratieve lasten die hieruit zouden kunnen voortkomen en
riep op rekening te houden met nationale omstandigheden. Nederland benoemde het belang
van het DNSH-principe om te voorkomen dat investeringen het klimaat en milieu significant
schaden.
Batterijenverordening
De Batterijenverordening is het eerste wetgevingsvoorstel dat voortkomt uit het actieplan
van de Commissie voor een circulaire economie. Het Voorzitterschap noemde het een
belangrijke stap in de richting van circulariteit, naast een stap richting meer autonomie
van de Europese Unie door het bevorderen van de productie binnen deze sector.
De Commissie vroeg de lidstaten om politieke richting te geven op het voorstel en
wil graag dat het raamwerk direct toepasbaar is.
Nederland heeft zich positief geuit ten aanzien van het voorstel, maar heeft daarbij
ook een aantal punten van aandacht benadrukt. In het huidige voorstel heeft de Commissie
alleen voor de interne markt-grondslag gekozen. Nederland heeft aangegeven een dubbele
grondslag (interne markt en milieu) te prefereren, zodat lidstaten op nationaal niveau
verdergaande maatregelen kunnen treffen gericht op het afvalbeheer. Hierin werd Nederland
gesteund door een groot aantal andere lidstaten. Enkele lidstaten spraken zich uit
voor enkel een interne markt-grondslag, maar gaven daarbij aan flexibiliteit te kunnen
tonen. Ook gaven enkele lidstaten aan het advies van de juridische dienst van de Raad,
dat later deze maand volgt, af te willen wachten.
Verder heeft Nederland de groeiende markt van e-bikes en de daardoor toenemende vraag
naar lithium-ion batterijen aangekaart. Om die reden heeft Nederland het belang om
ook batterijen van lichte voertuigen op te nemen in de verordening benoemd. Hierin
werd Nederland gesteund door een aantal andere landen. Ook gaf de Commissie aan dat
haar Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) met een publicatie zal volgen
over de potentie van specifieke inzamelingsdoelstellingen voor lichte voertuigen.
Meerdere lidstaten hebben hun zorgen geuit over de door de Commissie voorgestelde
meetmethodiek en de haalbaarheid van de inzameling- en recyclingdoelstellingen in
het voorstel. Daarbij werd ook benadrukt dat overheden en producenten in de batterijensector
de tijd moeten krijgen om zich aan te passen aan deze voorgestelde doelstellingen.
Volgens een aantal lidstaten is het voorgestelde tijdsframe niet haalbaar en zal het
voorstel tot financiële en administratieve lasten leiden.
Nederland heeft met enkele andere lidstaten aandacht gevraagd voor het ontwikkelen
van voldoende recyclingcapaciteit voor het verwerken van een toenemende omvang van
afgedankte batterijen als logisch gevolg van de voorziene forse groei in de toepassing
van batterijen.
De Commissie gaf aan dat door de snelle ontwikkelingen op de markt voor batterijen
lidstaten zich moeten realiseren dat er geen tijd te verliezen is en ze dit onderwerp
dan ook als prioriteit moeten behandelen.
Diversen
- EU klimaatwet
Tijdens de informele videoconferentie met milieuministers gaf het Voorzitterschap
een terugkoppeling over de stand van zaken van de trilogen met het Europees Parlement
en de Commissie over de Europese Klimaatwet. Het Voorzitterschap benadrukte de voortgang
die geboekt is op de door het Europees Parlement (EP) geïntroduceerde elementen (sectorale
roadmaps, rol van de wetenschap, procedure voor vaststelling van het 2040-doel en
de mogelijke rol van een broeikasgasemissiebudget daarbij) en is voornemens de onderhandelingen
zo snel mogelijk voort te zetten.
De Commissie benadrukte het belang om de onderhandelingen zo snel mogelijk af te ronden,
wat door verscheidene lidstaten werd ondersteund. Verschillende lidstaten riepen daarbij
op om waar mogelijk het Europees Parlement tegemoet te komen zodat de Klimaatwet snel
in werking kan treden. Een enkele lidstaat uitte zorgen dat de Raad te veel richting
het EP beweegt en benadrukte het belang om consistentie te behouden met de door de
Milieuraad bereikte algemene oriëntatie op de Klimaatwet van 17 december 2020.
- 8e Milieuactieprogramma
Het Voorzitterschap gaf aan tevreden te zijn met het feit dat op basis van mandaatverlening
in Coreper op woensdag 17 maart jl. onderhandelingen met het EP kunnen worden gestart
met betrekking tot het 8e milieuactieprogramma (MAP). Daarbij benadrukte het Voorzitterschap het belang van
de tussentijdse evaluatie voor de afloop van de termijn van de huidige Commissie,
als ook het monitoringsraamwerk dat op basis van een jaarlijkse inventarisatie systematisch
de voortgang in kaart zal brengen. Op beide punten werd brede steun van de lidstaten
ontvangen. De Commissie was kritisch op de herzieningsclausule en wees op haar recht
van initiatief.
- Duurzame chemicaliënstrategie
Tijdens dit AOB punt bespraken lidstaten de op 12 maart jl. aangenomen Raadsconclusies
over de Duurzame Chemicaliënstrategie. De Commissie noemde de conclusies en de strategie
een stap in de richting van de nulvervuilingsambitie en het bereiken van de Green
Deal. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, prees de ambitie van de strategie
en het sterke signaal dat de strategie afgeeft. Meerdere lidstaten riepen op tot een
voortvarende implementatie en uitten hun bereidheid om hieraan bij te dragen. Nederland
heeft waardering uitgesproken voor het plan van de Commissie om zeer zorgwekkende
stoffen op Europees niveau voortvarend aan te pakken. Nederland heeft daarbij gesuggereerd
om emissies van stoffen die voldoen aan de criteria van REACH om te worden aangemerkt
als zeer zorgwekkende stof, uit te faseren of in elk geval te minimaliseren, zoals
dat in Nederland reeds wordt toegepast. De strategie omvat ook acties om de blootstelling
van mens en natuur aan poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) te verminderen. Nederland
vroeg aandacht voor het nemen van aanvullende maatregelen om, naast het verbieden
van niet-essentiële PFAS toepassingen, ook essentiële PFAS toepassingen en PFAS-emissies
aan te pakken.
- Terugkoppeling internationale overleggen: UNEA-5
De Commissie en het Voorzitterschap gaven een terugkoppeling van het eerste deel van
de Vijfde sessie van de Verenigde Naties Milieuvergadering (UNEA-5.1), welke op 22
en 23 februari 2021 digitaal heeft plaatsgevonden. De Commissie noemde als belangrijke
uitkomst voor de EU de tijdens een side event gelanceerde Global Alliance on Circular Economy and Resource Efficiency (GACERE), en gaf aan dat een goede basis is gelegd voor UNEA-5.2 (begin 2022). Het
eerste deel van UNEA-5 heeft de middellangetermijnstrategie van UNEP (2022–2025) vastgesteld,
alsmede het werkprogramma voor de komende twee jaar. De aanpak van klimaatverandering,
biodiversiteitsverlies en vervuiling staan in het werk van UNEP centraal. Ook is besloten
dat het tweede deel van UNEA-5 zal plaatsvinden van 28 februari tot 2 maart 2022,
gevolgd door een speciale bijeenkomst op 3 en 4 maart ter gelegenheid van het vijftigjarig
bestaan van UNEP. UNEA-5.2 zal onder meer besluiten moeten nemen over het versterken
van de mondiale aanpak van marien plastic zwerfvuil en microplastics, en een politieke
verklaring over de versterkte implementatie van multilateraal milieubeleid.
- EU-bossenstrategie na 2020
De Commissie is voornemens medio 2021 een nieuwe bossenstrategie te publiceren en
gaf daarom een presentatie over haar voornemens. De Europese bossen verkeren in slechte
staat en een urgente aanpak is nodig, gezien de sociaaleconomische rol van bossen
en de betekenis voor ecosystemen. Een holistische, landenspecifieke aanpak is nodig
ter verbetering van de weerbaarheid van bos, aldus de Commissie. De strategie zal
ingaan op bescherming van bestaande bossen, bosbouw en herbebossing, maar zal ook
gaan over het uitwisselen van kennis over plattelandsontwikkeling en de bioeconomie.
Verschillende lidstaten reageerden op de presentatie en gingen onder andere in op
de relatie met de EU-biodiversiteitstrategie en de bosbouwsector, de mondiale inzet
en aanplant van nieuwe bossen. Nederland gaf aan dat in de bossenstrategie ook aandacht
moet zijn voor effecten van het Europese beleid op bossen in de rest van de wereld;
EU-beleid mag niet resulteren in ontbossing elders in de wereld (geïmporteerde ontbossing)
en refereerde aan de aangekondigde maatregelen om geïmporteerde ontbossing tegen te
gaan.
- Herziene handelsbeleid
De Commissie vroeg aandacht voor de mededeling Evaluatie van het handelsbeleid – een
open, duurzaam en assertief handelsbeleid, die op 18 februari jl. is gepubliceerd2. In deze mededeling zet de Commissie haar handelspolitieke koers voor de komende
tien jaar uiteen. De Commissie lichtte tijdens de informele videoconferentie met milieuministers
de rol toe van het Europees handelsinstrumentarium in de aanpak van klimaatverandering.
Aandacht ging uit naar het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, strengere
handhaving bij niet-naleving van milieu en duurzaamheidbepalingen in handelsovereenkomsten
en het tegengaan van ontbossing. Nederland en Frankrijk hebben in aanloop naar deze
evaluatie gepleit voor meer aandacht voor duurzame ontwikkeling en milieu, onder andere
om het Parijsakkoord als essentieel element op te nemen in handelsakkoorden, zoals
voor het eerst gedaan is in het akkoord tussen de EU en het VK.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat