Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart 2021
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2307
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van
22 maart 2021. Uw Kamer wordt met dit verslag tevens geïnformeerd over de verlenging
van de Nederlandse mandaten voor bijdragen aan een aantal kleine missies.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 22 MAART 2021
Introductie
Op maandag 23 maart jl. vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) fysiek plaats in Brussel.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft namens het kabinet deelgenomen. Onder Current Affairs werd in het bijzonder gesproken over het Mensenrechtensanctieregime, Rusland, Georgië,
Venezuela, de Westelijke Balkan, Myanmar en Ethiopië. Het Zuidelijk Nabuurschap en
Turkije stonden als volle agendapunten op de agenda. Voorts was er een uitwisseling
met de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten Michelle Bachelet.
Current Affairs
Mensenrechtensanctieregime
Op 22 maart jl. heeft de Raad sancties opgelegd onder het EU-mensenrechtensanctieregime aan elf personen en vier entiteiten die op basis van feitelijk
bewijs uit openbare bronnen verantwoordelijk worden gehouden voor ernstige mensenrechtenschendingen
in Noord-Korea, China, Libië, Eritrea, Rusland en Zuid-Sudan. Het gaat daarbij om
mensenrechtenschendingen als foltering, buitenrechtelijke executies, gedwongen verdwijningen,
willekeurige arrestaties of detentie en dwangarbeid. Wat betreft China geeft dat invulling
aan de moties van de leden Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1596), Ploumen (Kamerstuk 35 570 V, nr. 43) en Kuzu (Kamerstuk 35 570 V, nr. 53). Tegen personen die op de sanctielijst zijn opgenomen, geldt een inreisverbod en
een tegoedenbevriezing. Dat houdt in dat zij niet meer de EU in mogen reizen, zij
niet meer kunnen beschikken over hun bezit voor zover dat zich binnen de EU bevindt
en het binnen de EU verboden is om tegoeden (zoals geld) of economische middelen ter
beschikking te stellen aan deze personen. De sancties zijn gericht op het bewerkstelligen
van gedragsverandering en het ontmoedigen van nieuwe mensenrechtenschendingen. Begin
maart 2021 werden onder dit sanctieregime al sancties opgelegd aan vier personen vanwege
hun betrokkenheid bij de veroordeling van Alexei Navalny en het gewelddadige optreden
tegen demonstranten door de Russische autoriteiten. Het eerste pakket sancties onder
het EU-mensenrechtensanctieregime omvat hiermee in totaal negentien personen en entiteiten. De EU voegt
hiermee daad bij het woord en laat zien krachtig te handelen in de strijd tegen mensenrechtenschendingen
waar ook ter wereld. Door de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Canada werden
vergelijkbare sancties opgelegd. Hiermee wordt een nog steviger signaal afgegeven.
Nog tijdens de RBZ werd bekend dat China ter vergelding sancties heeft opgelegd aan
vier Europese entiteiten en tien personen, waaronder het lid Sjoerdsma van uw Kamer.
Ik heb direct de Chinese ambassadeur laten ontbieden om de boodschap over te brengen
dat dit onacceptabel is, waarbij ook om opheldering is gevraagd over de juridische
onderbouwing en de implicaties van deze sancties. Ook de Hoge Vertegenwoordiger heeft
na afloop van de RBZ benadrukt dat de Chinese reactie onaanvaardbaar is. Het sanctioneren
van personen en entiteiten die op basis van feitelijk bewijs uit openbare bronnen
in verband worden gebracht met ernstige mensenrechtenschendingen, mag onder geen beding
worden vergolden met het sanctioneren van volksvertegenwoordigers die zich uitspreken
tegen mensenrechtenschendingen.
Rusland
De Raad stond stil bij de relatie met Rusland, een onderwerp dat tijdens de RBZ van
22 februari ook was geagendeerd. Onder de lidstaten bestond brede steun voor het handhaven
dan de vijf guiding principles van het Ruslandbeleid van de EU die in 2016 werden vastgelegd. Het kabinet heeft hiervoor
ook steun uitgesproken en benadrukt dat de EU Rusland moet blijven aanspreken wanneer
Rusland het internationaal recht en/of mensenrechten schendt. Tegelijkertijd benadrukte
Nederland samen met diverse lidstaten dat de EU moet blijven inzetten op dialoog en
samenwerking met Rusland waar dat in ons belang is.
Georgië
De Raad stond stil bij de intensieve pogingen die de EU de afgelopen weken heeft ondernomen
om te bemiddelen in de politieke crisis in Georgië. De EU-Georgië Associatie-Raad
van 16 maart jl. vond plaats tegen de achtergrond van deze crisis waarin Georgië zich
sinds de parlementaire verkiezingen in oktober 2020 bevindt. De voorzitter van de
Europese Raad, Charles Michel, heeft een persoonlijke gezant aangewezen, Christian
Danielsson, om te bemiddelen tussen regeringspartij Georgian Dream en de oppositie. De gezant heeft nog geen doorbraak weten te bewerkstellingen. Het
kabinet steunt het voorzetten van de bemiddelingspoging om op verschillende lastige
kwesties snel vooruitgang te boeken. Vanuit de Raad was er brede steun voor de bemiddelingspoging
namens de voorzitter van de Europese Raad. Eveneens benadrukte de Hoge Vertegenwoordiger
dat de leiders van de politieke partijen in Georgië de belangen van het Georgische
volk voorop moeten stellen, de nodige compromissen moeten sluiten en hun aandacht
moeten richten op andere dringende zaken, zoals de COVID-19 pandemie, het economisch
herstel en de nationale veiligheid.
Venezuela
De Hoge Vertegenwoordiger bedankte de Lidstaten voor het snelle besluit van 25 februari
jl., om de ambassadeur van het Maduro-regime bij de EU tot persona non grata te verklaren. Dit besluit werd genomen in reactie op het persona non grata-verklaren van het hoofd van de EU-delegatie in Caracas. De Hoge vertegenwoordiger
uitte zorgen over de dramatische sociaaleconomische situatie in Venezuela en benadrukte
de noodzaak om tot compromissen te komen ten behoeve van een democratische transitie.
In dat licht is het positief dat er stappen worden gezet richting toegang tot het
COVAX-programma. Tot slot werd benadrukt dat de EU op zal moeten blijven trekken met
de internationale gemeenschap, in het bijzonder de VS.
Westelijke Balkan
Tijdens de bespreking van dit agendapunt uitten de Hoge Vertegenwoordiger en een aantal
lidstaten zorgen over de rol die derde landen, met name China, in de Westelijke Balkan
spelen. De Hoge Vertegenwoordiger stelde dat de EU zich daarom actief moet blijven
engageren met deze regio. Ook onderstreepte hij het belang van trans-Atlantische samenwerking.
Volgens de Hoge Vertegenwoordiger heeft de EU Speciaal Vertegenwoordiger Lajcak tijdens
zijn recente bezoek aan de regio druk uitgeoefend op Servië en Kosovo om de dialoog
tussen beide partijen spoedig te hervatten en om bestaande afspraken te implementeren.
Ten aanzien van Bosnië en Herzegovina onderstreepten zowel de Hoge Vertegenwoordiger
als Commissaris Varhelyi de noodzaak dat het land het komende jaar gebruikt om institutionele
hervormingen door te voeren. Verschillende lidstaten zeiden snelle voortgang voor
Noord-Macedonië en Albanië in het EU-accessietraject te wensen. Volgens het kabinet
kan Noord-Macedonië de volgende stap zetten zodra het onderhandelingsraamwerk is overeengekomen.
Zoals bekend besloot de Raad in maart 2020 dat de eerste Intergouvernementele Conferentie
met Albanië kan plaatsvinden als Albanië aan alle voorwaarden van de Raadsconclusies
van maart 2020 voldoet. Naar verwachting wordt de Westelijke Balkan als vol agendapunt
op de RBZ van april besproken.
Myanmar
De Raad stond stil bij de verslechtering van de situatie in Myanmar en heeft sancties
opgelegd onder het Myanmar sanctieregime tegen elf personen die direct betrokken waren
bij de militaire coup van 1 februari jl., waaronder tegen de Commander-in-Chief en Deputy Commander-in-Chief van de strijdkrachten. Deze elf militairen zijn betrokken bij de gewelddadige onderdrukking
van protesten, ondermijning van democratie en schending van mensenrechten in Myanmar.
Om deze sancties mogelijk te maken zijn de criteria binnen het bestaande sanctieregime
uitgebreid. Daarnaast is een nieuw criterium toegevoegd zodat bedrijven die eigendom
zijn van of onder zeggenschap staan van het leger, of die inkomsten genereren voor,
steun verlenen aan of profiteren van het leger te gesanctioneerd kunnen worden. Enkele
lidstaten, waaronder Nederland, hebben steun uitgesproken om hier op korte termijn
werk van te maken. Het uitgangspunt blijft daarbij dat de maatregelen van de EU naar
aanleiding van de coup gericht moeten zijn op de directbetrokkenen bij de coup en
de bevolking van Myanmar zoveel mogelijk moeten ontzien.
Ethiopië
Naar aanleiding van de aanhoudende berichten over grootschalige mensenrechtenschendingen
in de Tigray regio besloot de Hoge Vertegenwoordiger kort op Ethiopië in te gaan.
Hij sprak tijdens de Raad zijn zorgen uit over de situatie in het land. De Hoge Vertegenwoordiger
heeft de Finse Minister van Buitenlandse Zaken verzocht opnieuw naar Ethiopië af te
reizen om op hoog niveau het belang van volledige humanitaire toegang en onafhankelijk
mensenrechtenonderzoek te benadrukken. De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger onderstreepten
verder de noodzaak druk te blijven uitoefenen op de Ethiopische regering. Leden van
de Raad onderstreepten de noodzaak tot volledige terugtrekking van Eritrese troepen
uit Tigray en het belang van een nationale dialoog, in lijn met de Raadsconclusies
van 11 maart.
Nederland onderstreepte daarnaast het belang van nauwe samenwerking met de VS en de
Afrikaanse Unie om tot een oplossing te komen van het conflict. Nederland benadrukte
dat er zorgen zijn over de gevolgen van de situatie in Ethiopië voor de stabiliteit
in de regio, inclusief het grensgeschil met Soedan, en over de gebrekkige vooruitgang
in onderhandelingen over de Grand Ethiopian Renaissance Dam met Soedan en Egypte.
Armenië
De Raad sprak kort over de situatie in Armenië, ook al stond het niet officieel op
de agenda. In lijn met de motie van de leden Van Helvert en Voordewind (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2281) heb ik de gelegenheid aangegrepen het belang te benadrukken van het onmiddellijk
vrijlaten van de krijgsgevangenen die nog steeds vast zitten na de oorlog tussen Azerbeidzjan
en Armenië. Het humanitair oorlogsrecht verplicht hiertoe.
Informele videoconferentie met de VN Hoge commissaris voor Mensenrechten Michelle
Bachelet
VN Hoge Commissaris (HC) voor Mensenrechten, Michelle Bachelet, aanvaardde tijdens
de Raad de uitnodiging van de Raad tot een jaarlijkse informele uitwisseling tussen
de Raad en de HC. Zij benadrukte het belang van een terugkerende strategische dialoog
om effectief op te treden met betrekking tot zorgelijke mensenrechtensituaties wereldwijd.
HC Bachelet dankte de EU voor de geboden steun aan haar kantoor (OHCHR) en de EU-inzet
in de Mensenrechtenraad. Zij dankte Nederland voor het initiatief tot een breed gedragen
oproep aan de Secretaris-Generaal van de VN om te zorgen voor adequate financiering
ter bevordering van de mensenrechten.
Aangezien de 46e zitting van de Mensenrechtenraad nog gaande is, kon niet vooruitgelopen worden op
de uitkomsten van de sessie. Wel spraken HC Bachelet en de Raad over het belang van
effectief multilateralisme en het constructieve engagement van de VS. Verscheidene
lidstaten waaronder Nederland onderstreepten de zorgen over de rol van China en Rusland
in de Mensenrechtenraad.
De Raad en HC Bachelet bespraken de mensenrechtensituatie in Venezuela, Myanmar, Belarus,
Ethiopië/Tigray, en China/Xinjiang. Onder andere Nederland wees op de meerwaarde van
een toekomstig bezoek van HC Bachelet aan China/Xinjiang. Daarnaast gingen de Raad
en HC Bachelet in op de rol van de Mensenrechtenraad en OHCHR in het tegengaan van
verdere mensenrechtenschendingen en het bewerkstelligen van accountability. HC Bachelet gaf aan dat COVID-19 aantoont dat blijvende inzet nodig is op zowel
sociaaleconomische en civiel-politieke rechten. Ze benadrukte dat de strijd tegen
straffeloosheid daarbij cruciaal is.
Zuidelijk Nabuurschap
De Raad besprak het Zuidelijk Nabuurschap naar aanleiding van de op 9 februari jl.
verschenen gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger en
met het oog op de aanname van toekomstige Raadsconclusies over dit document. Er was
brede steun voor de mededeling onder lidstaten. Een groot aantal lidstaten onderstreepte
daarbij het belang van versterkte migratiesamenwerking. Middels een gezamenlijke Benelux-interventie
vroeg Nederland daarbij aandacht voor terugkeer en overname. De Raad stond verder
stil bij de bevordering van gedeelde waarden, klimaat, veiligheid, en het belang van
een zichtbare EU in de regio. Tot slot besprak de Raad mogelijkheden om de politieke
dialoog met de regio aan te halen, zoals een jaarlijkse ministeriële bijeenkomst.
Turkije
De Raad besprak de EU-Turkije relatie in aanloop naar de Europese Raad van 25 en 26 maart.
De Hoge Vertegenwoordiger toonde zich gematigd positief over recente stappen van Turkije,
zoals de terugtrekking van boor- en exploratieschepen, het hervatten van bilaterale
besprekingen tussen Griekenland en Turkije, en gematigde retoriek van Turkije richting
de EU. De Hoge Vertegenwoordiger benadrukte daarbij de noodzaak van consolidering
van deze stappen. Hierbij noemde hij de tweesporen benadering ten aanzien van Turkije,
waarbij concrete invulling van een positief spoor, zoals een dialoog op hoog niveau,
afhankelijk is van de Turkse opstelling. Tijdens de bespreking kwamen zorgen over
de binnenlandspolitieke situatie in Turkije, zoals de aangekondigde Turkse terugtrekking
uit de Istanbul Conventie nadrukkelijk aan de orde. Nederland gaf daarbij aan dat
de rechtsstaat en mensenrechten onderdeel dienen uit te maken van de dialoog tussen
de EU en Turkije. Ook stelde NL, conform de motie van het lid Karabulut c.s. (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2272), dat de EU zich dient uit te spreken tegen het aanpakken van de Turkse oppositie
en voor de vrijlating van personen die willekeurig zijn vastgezet. De meeste lidstaten
spraken steun uit voor de tweesporenbenadering, herkenden het gemengde beeld ten aanzien
van Turkije en gaven aan open te staan voor incrementele en omkeerbare verkennende
stappen op het positieve spoor. Verdere samenwerking op migratieterrein is voor vrijwel
alle lidstaten van belang. De Commissie zal na de Europese Raad met voorstellen komen
t.a.v. toekomstige financiering voor de opvang van Syrische vluchtelingen en hun gastgemeenschappen
in Turkije.
Overig
Technische verlenging van mandaten voor Nederlandse bijdrage aan kleine missies
Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de verlenging
van de Nederlandse mandaten voor bijdragen aan een aantal kleine missies. Deze mandaten
lopen in de komende maanden af. Het kabinet heeft besloten om de mandaten van deze
bijdragen ongewijzigd te verlengen tot 1 augustus 2022, waar relevant onder voorbehoud
van verlenging van het internationale mandaat van de desbetreffende missies zelf.
Het kabinet laat besluitvorming over de verdere toekomst van deze bijdragen aan een
volgend kabinet. Het betreft de civiele en militaire bijdragen aan EULEX Kosovo (15
personen), EUMM Georgië (10 personen), EUAM Oekraïne (8 personen), EUPOL COPPS (Palestijnse
Gebieden, 5 personen), EUBAM Rafah (Palestijnse Gebieden, 3 personen), USSC (Palestijnse
Gebieden, 6 personen), UNDOF (Israël/Syrië, 2 personen), UNIFIL (Libanon, 1 persoon),
en EMASoH (Abu Dhabi, 2 personen)1.
Tevens maakt het kabinet van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over
de start van een civiele bijdrage aan de United Nations Mission In South Sudan (UNMISS,
Juba, 1 persoon). Met de civiele bijdrage beoogt het kabinet een bijdrage te leveren
aan de stabilisatie van Zuid-Sudan. De civiele bijdrage sluit aan bij de inzet van
het kabinet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in Zuid-Sudan en bij de wens
van het kabinet om meer te doen in VN-verband.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken