Brief regering : Versterking en vernieuwing lokale democratie
35 570 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021
Nr. 95 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2021
1. Inleiding
De opkomst bij raadsverkiezingen is steevast lager dan bij landelijke verkiezingen
en ligt rond de 55%. Een veel kleiner deel van de inwoners participeert ook op andere
manieren of is actief in lokale burgerinitiatieven.1 Bovendien zien we daarbij grote verschillen naar opleiding, inkomen en leeftijd.2 Actieve inwoners die hun bijdrage willen leveren vinden niet altijd hun weg. Zo’n
20% van de inwoners is afgehaakt en heeft het gevoel dat hun standpunten niet gehoord
worden.3 Dat baart mij zorgen. In onze democratie moet elke stem kunnen tellen en elk standpunt
gehoord worden.
Daarom stelde ik in 2018 een Plan van aanpak versterking lokale democratie en bestuur
op.4 In deze brief maak ik de voorlopige balans op over de afgelopen jaren en kom ik ook
enkele toezeggingen na die ik eerder aan uw Kamer heb gedaan.5 Voorts ga ik in op acties en maatregelen die ik dit jaar nog neem om de lokale democratie
en bestuur te versterken. Aan het einde van het jaar zullen ook meer evaluatieve gegevens
beschikbaar zijn over de behaalde resultaten. Ten slotte benoem ik enkele blijvende
thema’s en opgaven voor de toekomst. Het is immers een kwestie van lange adem.
2. Inwoners betrekken bij grote vraagstukken
We staan – misschien nog wel meer dan vier jaar geleden – voor grote maatschappelijke
uitdagingen. De coronacrisis, de energietransitie en de woningbouwopgave zetten onze
samenleving en onze democratie op scherp. We kunnen dit alleen samen aan. Dat vraagt
om een sterke democratie en een betrouwbaar, verbindend en effectief bestuur, juist
ook op lokaal niveau, waar veel van de opgaven samenkomen.
De afgelopen kabinetsperiode heb ik daarom veel aandacht besteed aan de versterking
van de lokale democratie, onder andere met het programma Democratie in Actie. In oktober
zond ik uw Kamer de tweede rapportage over de voortgang van dit programma.6 Ik zie grote bereidheid om te investeren in een sterkere lokale democratie.
Ruimte voor inbreng van burgers
Driekwart van de gemeenten nam deel aan activiteiten van Democratie in Actie, zoals
blijkt uit het monitoronderzoek bij het programma.7 Overal zijn volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren bij gemeenten, provincies
en waterschappen aan de slag gegaan met het beter betrekken van inwoners. Met de door
Democratie in Actie ontwikkelde Quick Scan Lokale Democratie gingen lokale bestuurders
in gesprek met inwoners en stelden samen verbeteragenda’s op voor hun lokale democratie.
De Quick Scan blijft beschikbaar voor de nieuwe raadsperiode. Door de coronacrisis
gingen veel gemeenten aan de slag met digitale participatie, digitale beraadslaging
en besluitvorming. Online participatie maakt het mogelijk om groepen te bereiken die
zich normaal gesproken niet laten horen. Digitale participatie zal, vooral in combinatie
met andere instrumenten, een vaste plaats innemen in de lokale democratie en zal ik
blijven ondersteunen. Samen met ProDemos ontwikkelden we verder een digitale participatiewijzer
die gemeenten helpt bij het kiezen voor de juiste mix van participatiemethoden.
Democratie in Actie ondersteunt en begeleidt gemeenten en provincies bij het versterken
en vernieuwen van de democratie, bijvoorbeeld met het uitdaagrecht (ook bekend als
right to challenge) Zij gaven ruimte en vertrouwen aan initiatieven van inwoners, organisaties en bedrijven.
Het aantal gemeenten dat zich bezighoudt met het uitdaagrecht verdubbelde de afgelopen
twee jaar. Bij het uitdaagrecht nemen initiatiefnemers de uitvoering van overheidstaken
over, als zij denken deze taak beter of goedkoper uit te kunnen voeren. Dat loopt
uiteen van het zelfbeheer van de openbare ruimte door bewoners van de Schepenstraat
in Rotterdam tot het natuurbeheer in Friesland, dat door organisaties en inwoners
is overgenomen (Natuer mei de Mienskip). Dit geeft burgers niet alleen de mogelijkheid
om te zeggen: «ik weet het beter», maar ook: «ik kan het beter», aldus schrijver, oud-Tweede Kamerlid en oud-minister Jan Terlouw in een
van de essays voor het landelijk congres over het uitdaagrecht, waarnaar ik uw Kamer
graag verwijs.8
Representatieve democratie als vertrekpunt
De representatieve democratie blijft het vertrekpunt, en kan beter functioneren met
de aanvullende inbreng van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en groepen.
Kennis uit de samenleving verhoogt de kwaliteit van besluitvorming en beleid, en brengt
nieuwe perspectieven, creatieve en praktische oplossingen in. Vanuit de gedachte dat
het betrekken van inwoners, inclusief het uitdaagrecht, beter verankerd dient te worden,
heb ik het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau in voorbereiding
en verwerk ik momenteel het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State.
Met dit wetsvoorstel wil het kabinet decentrale overheden stimuleren om bij verordening
heldere kaders voor burgers en volksvertegenwoordigers te scheppen. Tegelijkertijd
biedt het wetsvoorstel ruimte aan de lokale democratie. Ieder lokaal vraagstuk vraagt
om maatwerk. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten ontwikkelt in afstemming met
gemeenten en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een model
voor de participatieverordening en een handreiking bij de uitvoering van het wetsvoorstel.
Participatie is ook een belangrijke pijler van de Omgevingswet. Ter ondersteuning
biedt het interbestuurlijke implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet
de Inspiratiegids Participatie Omgevingswet, een informatieblad, webinars, een publieksanimatie,
en een Denkwijze(r) voor goede participatie.
Elke stem telt
Met deze wettelijke verankering zijn we er niet. Pas als we belangrijke democratische
waarden en uitgangspunten in de praktijk terugzien heeft het betrekken van burgers
werkelijk toegevoegde waarde. Juist bij initiatieven om de democratie te versterken
moet elke stem kunnen tellen en elk standpunt gehoord worden. We moeten voorkomen
dat we met nieuwe vormen alleen maar meer kanalen bieden voor de groepen die al bovenmatig
actief zijn. Hoger opgeleiden ondernemen vaker activiteiten om (politieke) besluitvorming
te beïnvloeden, terwijl lager opgeleiden en jongvolwassenen (18 tot 34 jaar) minder
vaak politiek actief zijn. Deze verschillen tussen lager en hoger opgeleid en tussen
jong en oud lijken de afgelopen tien jaar eerder iets toe dan af te nemen.9 Daarom moeten we ons vooral inspannen om ook de mening te horen van mensen die niet
meteen zelf hun vinger opsteken of misschien zelfs al zijn afgehaakt. Dat vraagt een
open en samenwerkende houding van de overheid. Een meer uitgebreide beschrijving van
deze uitgangspunten van mijn visie op participatie is opgenomen in de bijlage «Participatie
en maatschappelijk initiatief in een meervoudige democratie» bij deze brief10. Deze uitgangspunten vormen ook de basis voor de versterking van participatie voor
gemeenten. Tevens ga ik daarmee in op het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken om een reactie op de initiatiefnota «De herovering van de publieke samenleving,
naar coöperatief overheidsbestuur» van de leden Samsom (PvdA) en Segers (CU).
Democratie & Jongeren
Jongeren zijn een van de groepen waarvan de participatie op dit moment structureel
achterblijft. Het kabinet wil de positie van deze groep in de (lokale en landelijke)
democratie versterken. Het traject Democratie en Jongeren dat hiervoor is opgezet
werd de afgelopen maanden onafhankelijk begeleid door de Number 5 Foundation, die
zijn bevindingen hierover recentelijk in een rapport aan mij heeft gepresenteerd.
Daarnaast voer ik zelf regelmatig gesprekken met jongeren om zo meer gevoel te krijgen
bij hun belevingen en ideeën. Samen met bestuurders en een diverse mix van jongeren
en jongerenvertegenwoordigers werk ik nu aan het opzetten en versterken van verschillende
initiatieven om de opgedane inzichten en aanbevelingen in de praktijk te brengen.
Voorbeelden hiervan zijn een boost voor de gemeentelijke jongereninspraak, experimenten
met een innovatiefonds en het steunen van diverse landelijke jongereninspraak-initiatieven.
De start van deze pilots markeert een volgende stap in het proces om de jongereninspraak
in Nederland op de lange termijn duurzaam te versterken. Hierover heb ik uw Kamer
recent nader geïnformeerd.11
Burgerfora als aanvulling op representatieve democratie
Bij de zoektocht naar nieuwe vormen van participatie heeft het kabinet ook gekeken
naar burgerfora, zowel nationaal als lokaal. Hierover heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd.12 Daarmee geef ik opvolging van de adviezen van de staatscommissie parlementair stelsel
en de motie van het lid Lintmeijer c.s. inzake directe democratie.13 Ik heb drie experts gevraagd na te denken over mogelijkheden en voorwaarden voor
het inzetten van burgerfora. Hun essays stuur ik u als bijlage bij deze brief14. Ze bieden een waardevol overzicht van de verschillende vormen van een burgerforum.
Ook bieden ze inzicht in relevante lessen en randvoorwaarden bij een goed ontwerp
van toekomstige burgerfora. Burgerfora zijn geen «democratisch wondermiddel», maar
een nuttige aanvulling op de representatieve democratie. De wetenschappers wijzen
op het belang van een goede politieke en democratische inbedding. Andere voorwaarden
die zij noemen zijn dat het onderwerp maatschappelijk herkenbaar en redelijk afgebakend
dient te zijn. Ook moet er aandacht zijn voor de representativiteit en inclusiviteit:
deelnemers moeten een goede afspiegeling van de inwoners zijn en allemaal een gelijke
kans krijgen om gehoord te worden. Een combinatie van selecteren door loting en gericht
benaderen van deelnemers kan daarbij helpen. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd naar de
ervaringen van de gemeente Zeist, die op deze wijze onlangs een Inwoners Advies Commissie
samenstelde.
Op basis van de essays over burgerfora organiseer ik dit voorjaar digitale bijeenkomsten
over succesfactoren voor een burgerforum. Ook laat ik een maatschappelijke vervolgverkenning
doen naar de vraag hoe mensen aankijken tegen burgerfora. Daarbij hoort ook de vraag
welke onderwerpen zich lenen voor een burgerforum. Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving
wil ik hierbij betrekken. De lessen en adviezen over de toepassing van dit instrument
zijn breder toepasbaar. Ze worden ook betrokken bij de uitvoering van de motie Agnes
Mulder c.s.15 die vraagt om de toepassing van burgerfora in het klimaatbeleid te onderzoeken. De
lessen en adviezen over burgerfora kunnen ook worden betrokken bij de vormgeving van
de maatschappelijke dialoog over hoe we sterker uit de coronacrisis komen. Van februari
2021 tot medio 2021 worden met burgers, bedrijfsleven, middenveld, wetenschappers
en (dwars)denkers dialoogsessies gehouden, over perspectieven na de coronacrisis,
ter voorbereiding op een perspectief op hoe Nederland kan herstellen en vernieuwen
naar aanleiding van de coronacrisis.
De grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan, maken het alleen maar belangijker
om participatie van inwoners goed en zorgvuldig in te richten. Participatie is niet
vrijblijvend en vraagt om tijd, inspanning, vertrouwen, ruimte en duidelijke kaders
vanuit de overheid.
3. Duurzame toerusting politieke ambtsdragers
Meer aandacht voor verbinding met inwoners vraagt tijd en vaardigheden van volksvertegenwoordigers,
bestuurders en ambtenaren. Het is aan bestuurders en volksvertegenwoordigers om responsief
te zijn op geluiden – ook kritische – uit de samenleving en initiatieven ruimte en
vertrouwen te geven. Tegen die achtergrond heb ik de afgelopen jaren ingezet op betere
ondersteuning voor decentrale volksvertegenwoordigers. Raadsleden en statenleden zijn
gestimuleerd gebruik te maken van hulpbronnen en hulptroepen, zoals de griffie, lokale
rekenkamers, fractieondersteuning en ambtelijke bijstand. Zo hebben ze meer tijd en
ruimte om de stem van inwoners te laten horen, scherpe vragen te stellen en kaders
mee te geven. Met ondersteuning van het ministerie is een digitale leeromgeving, en
een inwerk en opleidingsaanbod gerealiseerd, om raadsleden te helpen bij complexe
(regionale) opgaven. De bekendheid van deze leeromgeving onder raadsleden is aanzienlijk
en tweederde van de raadsleden toont zich tevreden tot zeer tevreden.16 De in 2019 verhoogde raadsvergoeding in kleine gemeenten heeft deze raadsleden meer
ruimte gegeven om hun rol als volksvertegenwoordigers in te vullen. Eind 2019 waren
raadsleden in kleine gemeenten tevredener over hun vergoeding dan hun collega’s in
middelgrote gemeenten17, terwijl dat in 2015 niet het geval was.18
Versterking decentrale rekenkamers
In het wetsvoorstel Versterking decentrale rekenkamers wordt elke gemeente verplicht
zelfstandig of gemeenschappelijk een onafhankelijke rekenkamer in te stellen. Het
wetsvoorstel breidt de onderzoeksbevoegdheden uit en maakt in elke gemeente gedegen
rekenkameronderzoek ter ondersteuning van de raad mogelijk. Deze wijzigingen worden
ook voorgesteld voor de provinciale rekenkamers. Uw Kamer heeft het wetsvoorstel momenteel
in behandeling.
Aandacht voor regio’s
In verschillende regio’s was er gerichte extra ondersteuning beschikbaar, zoals in
West-Overijssel, Twente en in Groningen. In het Groningse aardbevingsgebied staat
de lokale democratie sterker onder druk. Het vertrouwen in de overheid is laag ten
gevolge van de gaswinningsproblematiek, zo blijkt uit onderzoeken van onder meer Gronings
Perspectief19. Het beter betrekken van inwoners vraagt daar veel. Uit een inventarisatie van de
Vereniging van Griffiers blijkt dat extra ondersteuning voor raden en griffies zorgde
voor verlichting van de werkdruk bij raadsleden en betere samenwerking tussen raden.
Het leidde tot meer zichtbaarheid van de raad en toegenomen aandacht voor participatie,
onder andere door het invoeren van nieuwe vergadermodellen en het vaststellen van
nieuwe participatievisies. Ambtenaren van alle griffies in het gebied hebben deelgenomen
aan leerkringen om participatieprocessen beter vorm te geven.
Extra investeren in wethouders
Ook in de toerusting van wethouders is de afgelopen tijd extra geïnvesteerd. Signalen
als het hoge aantal tussentijds afgetreden wethouders en wethouders die problemen
ondervinden in het vinden van passend werk na hun bestuursperiode, gaven hier reden
toe. De eerste opbrengst is dat met de Wethoudersvereniging een Onderzoeksagenda en
Ontwikkelagenda Wethouders is opgesteld, met acties op het gebied van kennisvergroting,
trots op het ambt en duurzame inzetbaarheid.
Inzetten op weerbaar bestuur
Met het Netwerk Weerbaar Bestuur heb ik ingezet op de weerbaarheid en integriteit
van politieke ambtsdragers en hun organisatie. Er is een groot vertrouwen gegroeid
binnen het netwerk en er zijn gezamenlijke projecten opgestart zoals de Woningscan
en trainingen. Het netwerk richt zich op de bewustwording en signalering van ongewenste
beïnvloeding, het belang van registratie en aangifte na een incident. Daarbij wordt
ook steeds meer het belang van goede begeleiding en nazorg onderkend, waar het landelijke
Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur zich actief voor inzet. Het thema weerbaarheid
staat daardoor ook beter op de lokale agenda’s. Uit de monitor Integriteit en Veiligheid
blijkt dat steeds meer politieke ambtsdragers zich bewust zijn van het belang van
aandacht voor de eigen veiligheid, waar ondersteuning te vinden is bij incidenten
en hoe daarmee de oneigenlijke druk tegengegaan kan worden.20
Vervolgstappen ondersteuning lokale partijen
Met de oprichting van het Kennispunt lokale politieke partijen is een eerste stap
gezet richting betere ondersteuning van volksvertegenwoordigers die niet behoren tot
een landelijke partij. In 2020 maakte ruim een derde van het totale aantal lokale
partijen gebruik van de ondersteuning, kennis, scholing, en belangenbehartiging vanuit
deze nieuwe organisatie. Er werden 77 trainingen georganiseerd met deelnemers vanuit
270 lokale partijen, die in evaluaties hoge waarderingen gaven.21 Met de VNG organiseerde ik begin 2021 een eerste landelijke bijeenkomst voor lokale
politieke partijen. De activiteiten voor lokale partijen hebben ertoe geleid dat zij
betere toegang tot kennis en faciliteiten hebben, maar er is behoefte aan verdere
verbetering daarvan.
Naar een inclusief en divers bestuur
Een diverse samenstelling draagt bij aan de herkenbaarheid van het bestuur voor burgers.
Een divers en inclusief bestuur is een randvoorwaarde om meerdere stemmen te laten
doorklinken in de besluitvorming. Daar ligt een gezamenlijke opdracht voor partijen,
kiezers en bijvoorbeeld vertrouwenscommissies. Vanuit mijn verantwoordelijkheid heb
ik hiervoor beleid ontwikkeld en uitgevoerd op drie verschillende terreinen. Om inclusieve
selectie(procedures) te bevorderen heb ik bestaande selectie- en benoemingsprocedures
onder de loep genomen. Op basis hiervan is de handreiking burgemeesters vernieuwd.
Ook heb ik door het College van de Rechten van de Mens de cursus «Selecteren zonder
vooroordelen in de politiek» laten ontwikkelen en aangeboden aan politieke partijen
en vertrouwenscommissies. Hiernaast is talent uit ondervertegenwoordigde groepen actief
uitgenodigd voor oriëntatieprogramma’s en voor de cursus «Politiek Actief». Met deze
inzet boeken we voorzichtige successen. Een deel van de deelnemers van de oriëntatieprogramma’s
(grofweg een kwart) stroomt door naar politieke functies en zorgt daarmee voor meer
diverse instroom.22 Ten slotte heb ik gewerkt aan een inclusieve politieke cultuur en een goede toerusting
in het ambt, door verschillende onderzoeken uit te zetten en bijeenkomsten te organiseren.
4. Blijvend investeren in de democratie
Ondanks alle inzet, energie en beweging die is ingezet zien we als we naar de lokale
democratie kijken toch een wat onscherp, flets bestuurlijk tafereel, zoals ook blijkt
uit de Staat van het Bestuur 2020 (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 87). Er zijn punten van zorg. Het draagvlak voor de (decentrale) democratie is groot,
maar slechts weinigen wagen zich in de buurt van de politieke arena. Niet alle stemmen
klinken zo even sterk door in het beleid. Politieke partijen hebben een beperkt aantal
leden en zoeken naarstig naar kandidaten, ook buiten de eigen kring.23 De smalle basis van het decentrale bestuur zien we ook in samenstelling ervan.24 Naar geslacht, leeftijd, opleiding en culturele achtergrond zijn onze volksvertegenwoordigingen
niet altijd een spiegel van de samenleving. Om te zorgen dat meer mensen mee kunnen
doen in onze democratie blijft er dus werk aan de winkel, ook voor een volgend kabinet.
Daarbij moeten we ons niet blindstaren op afzonderlijke instrumenten, maar vooral
oog hebben voor de samenhang. Zoals denker des vaderlands Daan Roovers in haar essay
schrijft over het uitdaagrecht: «het is hooguit een schroevendraaier, maar die volstaat
niet om het hele huis te verbouwen.»25
Versterken dialoog met de samenleving
Het versterken van de dialoog van bestuur en volksvertegenwoordiging met de samenleving
vergt een permanente zoektocht naar nieuwe vormen van participatie. Daarbij moet elke
stem kunnen tellen en elk standpunt gehoord worden. Een evenwichtige combinatie van
participatieve, deliberatieve en directe democratie draagt bij aan een vitale democratie.
Onder de juiste voorwaarden kunnen bijvoorbeeld burgerfora de verbinding tussen inwoners
en bestuur versterken en mensen aan bod laten komen die niet altijd vanzelf vooraan
staan. Dat geldt ook voor online participatie.
Samen met jongeren, jongerenvertegenwoordigers en bestuurders werken we aan versterking
en verbinding van verschillende initiatieven om zo te werken aan een duurzame vorm
van betrokkenheid. Voorbeelden hiervan zijn het eerder genoemde traject Democratie
en Jongeren (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 93), bouwstenen voor jongerenparticipatie voor gemeenten, kinderburgemeesters en kinderraden
en de generatietoets.
Daarnaast ligt er een wetsvoorstel in de Eerste Kamer waarmee de burgerschapsopdracht
aan scholen wordt verduidelijkt en aangescherpt. Het wetsvoorstel verplicht scholen
actief burgerschap en sociale cohesie te bevorderen. De kern van het wetsvoorstel
is dat leerlingen op school respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische
rechtsstaat (vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit) wordt bijgebracht, dat zij
de sociale en maatschappelijke competenties ontwikkelen die hen in staat stellen deel
uit te maken van en bij te dragen aan de samenleving, en dat er een schoolcultuur
is in overeenstemming met deze waarden.
Sterkere positie politieke ambtsdragers
Een levendige democratie waarin iedereen aan bod kan komen vraagt ook de komende jaren
veel van het bestuur en volksvertegenwoordigers. Het is nodig om de luiken van de
gemeentehuizen verder open te zetten, zodat de stem van inwoners ook buiten het stembureau
te horen is. Ook hier zie ik nog zorgpunten. Raadsleden maken veel uren, maar laten
mogelijkheden voor ondersteuning onbenut, zo blijkt ook uit de Staat van Bestuur.26 Het aantal partijen neemt toe en dus is de gemiddelde fractie kleiner, wat de druk
verder verhoogt. De positie van volksvertegenwoordigers behoeft versterking ten opzichte
van het bestuur en regionale samenwerking. Ook ligt het voor de hand vervolgstappen
te zetten in de ondersteuning van lokale partijen.
De aantrekkelijkheid van het politieke ambt wordt mede bepaald door de randvoorwaarden.
Bij de verbetering daarvan zie ik ruimere mogelijkheden voor politiek verlof als een
belangrijk onderwerp. Volksvertegenwoordigers hebben veeleisend werk en we zien te
veel struikelende bestuurders. Een bron van grote zorg is intimidatie, agressie en
geweld, waar politieke ambtsdragers helaas mee te maken hebben, fysiek maar in toenemende
mate ook online. Dezelfde ontwikkeling is te zien bij andere mensen met een publieke
functie zoals politieagenten en zorgmedewerkers. Het maakt het belang van het Netwerk
Weerbaar Bestuur nog onverminderd groot. Ook vraagt het om een bredere aanpak wat
betreft doelgroepen en op de bronnen van de agressie en intimidatie. Een eerste opbrengst
is dat in ongeveer tien gemeenten tussen raad en college afspraken zijn gemaakt over
normstelling en over het proces van melden en aangifte doen.
Versterking ondersteuning volksvertegenwoordigers
Hoewel we volop hebben gestimuleerd, moet ik constateren dat er een zekere handelingsverlegenheid
blijft bij decentrale volksvertegenwoordigers om te investeren in zichzelf, in een
democratische infrastructuur die past bij de grote opgaven in onze samenleving.27 Er is meer nodig dan een lichte stimulans en een steuntje in de rug. Ik onderschrijf
dan ook het pleidooi van de Raad voor het Openbaar Bestuur28 voor meer richting en normering voor de omvang van griffie, ambtelijke bijstand,
fractieondersteuning en lokale rekenkamers. Mijn reactie op het rapport heb ik uw
Kamer dit voorjaar toegezonden. Recentelijk zijn bijvoorbeeld bestuurlijke afspraken
gemaakt tussen Groningse aardbevingsgemeenten, provincie Groningen en het Rijk. Onder
meer is afgesproken dat, aangezien gemeenten en provincie worden geconfronteerd met
extra organisatiekosten die direct te maken hebben met de versterking, een aanvullend
budget van € 70 miljoen beschikbaar wordt gesteld. Gemeenten en provincie gaan over
de verdeling van deze middelen en kunnen dit ook alloceren aan ondersteuning van de
griffies en raden.
Dilemma’s rond interbestuurlijke samenwerking
De uiteenlopende grote opgaven vergen interbestuurlijke samenwerking en slagvaardig
optreden. Vanuit een democratisch oogpunt bezien kleven daar soms risico’s aan. Interbestuurlijke
samenwerking kan heel effectief zijn, maar door de grotere afstand van het bestuur
kan het voor de mensen die het betreft ook onzichtbaar en ongrijpbaar zijn. Ook is
de positie van gemeenteraden en andere volksvertegenwoordigers bij interbestuurlijke
akkoorden geen gegeven. Het is vooral een probleem als zo het perspectief van bepaalde
groepen of gebieden uit het zicht raakt of raden het gevoel hebben geen stem meer
te hebben. Tegelijkertijd zien we bij veel inwoners gehechtheid aan nabijheid. Dat
uit zich bijvoorbeeld in stemmen op lokale partijen of stemmen op bekenden en plaatsgenoten.
Dit levert een dilemma op. Een bestuur dat niet «levert», verliest ook draagvlak.
Hier botsen de democratische waarden zeggenschap en inclusiviteit met de democratische
waarde van effectiviteit van het bestuur. De lopende wijziging van de Wet gemeenschappelijke
regelingen (Wgr) omvat eerste stappen om de democratische legitimiteit van geformaliseerde
publiekrechtelijke interbestuurlijke samenwerking te verbeteren en specifieke eisen
te stellen aan de informatievoorziening van besturen aan raadsleden. Raadsleden komen
daarmee beter in positie om hun vertegenwoordigende en controlerende taken te vervullen.
De optelsom van bestaande samenwerkingsconstructies blijft echter een complex geheel.
Dat roept voor de komende jaren vraagpunten op voor de slagvaardigheid van het bestuur
en de verbinding met inwoners en vraagt om vereenvoudiging.
Kennisontwikkeling blijft nodig
Het programma Democratie in Actie loopt tot het einde van deze raadsperiode. In de
loop van dit jaar verschijnt een volgend monitorrapport. Daarnaast volgen resultaten
van wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van de activiteiten en resultaten,
in het bijzonder op het thema digitale participatie en democratische energietransitie.
Instrumenten voor de versterking van de lokale democratie die met Democratie in Actie
zijn ontwikkeld, worden via de inwerkprogramma’s voor nieuwe gemeenteraden en gemeentebesturen
beschikbaar gesteld. Op de slotmanifestatie Democratie in Actie trekken we lessen
voor de toekomst. Bij een eventueel vervolg op het programma Democratie in Actie ligt
het voor de hand gedurende de looptijd gebruik te maken van de Publieke Waarde Scan,
om de kans op doeltreffend en doelmatig beleid zo groot mogelijk te maken. Daarnaast
blijft investeren in kennis en onderzoek van groot belang. Ik denk daarbij bijvoorbeeld
aan het voorgenomen onderzoek naar de effecten en de impact van het beleid, de onderzoeksagenda
lokale politieke partijen en aan onderzoek naar hybride democratische innovaties,
die vormen van praten (zoals burgerfora) en stemmen (bv. correctieve referenda) combineren,
en zo de representatieve democratie kunnen versterken.29
5. Tot slot
De afgelopen periode heb ik verschillende acties in gang gezet. Het is aan het volgende
kabinet om op een aantal punten keuzes te maken. Versterking van de democratie is
een kwestie van lange adem en vergt ook de komende periode structurele verbeteringen
in de verbinding tussen inwoners en bestuur en in de ondersteuning van decentrale
volksvertegenwoordigers.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties