Brief regering : Geannoteerde agenda van de Europese Raad van de Eurotop van 25 en 26 maart 2021
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1648
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2021
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de Europese Raad en de Eurotop van 25
en 26 maart 2021 aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROPESE RAAD EN DE EUROTOP VAN 25 EN 26 MAART 2021
Op donderdag 25 en vrijdag 26 maart 2021 vinden een Europese Raad (ER) en een Eurotop
plaats in Brussel. De ER zal naar verwachting spreken over de COVID-19-coördinatie,
de interne markt, het industriebeleid en digitalisering, de situatie in de Oostelijke
Middellandse Zee en de relatie tussen de EU en Rusland. De Minister-President is voornemens
deel te nemen aan de vergaderingen.
Europese Raad
COVID-19-coördinatie
De Europese Raad zal met betrekking tot COVID-19 onder meer spreken over COVID-status-bewijzen
(digital green certificate), reizen binnen de EU, de productie, levering en uitrol van vaccins en de EU-bijdrage
aan een wereldwijde solidaire verdeling van vaccins. Naar verwachting komt het door
de Commissie gepresenteerde pakket van 17 maart jl. ook aan de orde. Dit bevat in
ieder geval een voorstel voor een COVID-status-bewijs1 dat op termijn reizen zou kunnen faciliteren. De appreciatie van dat voorstel zal
spoedig met uw Kamer worden gedeeld. Ten aanzien van deze COVID-status-bewijzen hecht
het kabinet, zoals reeds aangegeven in de brief van de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van 8 maart jl.2, aan een zorgvuldige behandeling vanwege de medische, juridische en ethische aspecten.
Tegelijkertijd is het van belang dat de gezamenlijke, Europese ontwikkeling snel wordt
ingezet, om te komen tot een interoperabel systeem dat tijdig in werking kan treden.
Toepassing van dit instrument in het kader van reizen kan het kabinet pas steunen
wanneer er meer inzicht is over het effect van vaccineren en het doorgemaakt hebben
van COVID-19 op de transmissie van het virus. Daarbij mag het instrument niet discrimineren.
Met betrekking tot reizen binnen de EU steunt het kabinet de ontwikkeling van een
gezamenlijke aanpak om de reisrestricties uit te faseren. Van belang is dat dit pas
geïmplementeerd kan worden wanneer de epidemiologische situatie dit toelaat. Het kabinet
zal bij de discussie over dit onderwerp handelen conform de door uw Kamer aangenomen
moties3 op 9 maart jl.
Met betrekking tot reizen hebben op 30 juni 2020 de EU-lidstaten overeenstemming bereikt
over een gecoördineerde aanpak voor de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen
naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking, inclusief een lijst van derde
landen waarvoor het inreisverbod kan worden opgeheven. Deze lijst wordt iedere twee
weken herzien. Uw Kamer is op 29 januari jl. per brief geïnformeerd over de herziening
van de Raadsaanbevelingen voor deze aanpak.4 In februari hebben de lidstaten ingestemd met deze herziene Raadsaanbevelingen, met
als doel een gecoördineerde en geleidelijke opheffing van het inreisverbod aan de
buitengrenzen om het functioneren van het Schengengebied te waarborgen. Nederland
is voorstander van sterke Europese coördinatie en steunt de recent herziene Raadsaanbevelingen.
Het uitfaseren van reisrestricties kan wat Nederland betreft alleen wanneer de epidemiologische
situatie het toelaat.
Aangaande vaccins steunt het kabinet de Europese inzet op verstevigde samenwerking
in de keten van onderzoek, (voor)aankoop, ontwikkeling en productie van COVID-19-vaccins,
ook met het oog op adaptatie aan nieuwe mutaties. Daarbij verwelkomt het kabinet de
activiteiten van de Taskforce onder leiding van Eurocommissaris Breton om knelpunten
in vaccinproductie te identificeren en te verhelpen en daarmee opschaling van productie
te stimuleren. Het kabinet staat daarbij transparantie over productieketens van vaccins
voor.
Wat de verdeling van de gezamenlijk als EU ingekochte vaccins betreft hecht het kabinet
aan het vasthouden aan reeds gemaakte afspraken. Het proces om tot een verdeling te
komen is transparant, eerlijk en flexibel. Tezamen met een klein aantal andere lidstaten
heeft Nederland zich bewust gericht op een zo breed mogelijk palet vaccins en hoeveelheden
daarvan en zich daarbij maximaal ingezet om contracten voor vaccins voor de gehele
EU tot stand te brengen.
Het kabinet acht het van belang om snelle en effectieve toegang tot vaccins in derde
landen mogelijk te maken. Het kabinet staat daarom een substantiële bijdrage van de
EU bij de wereldwijde solidaire verdeling van vaccins voor. Daartoe is EU-coördinatie
in steun aan partnerlanden, waaronder via het EU Vaccine Sharing Mechanism, van belang. Met dit mechanisme zal de Commissie de coördinatie van herdistributie
dan wel donatie van vaccins vanuit de EU oppakken. Nederland kan nog geen toezeggingen
doen over toekomstige bijdragen aan dit mechanisme, maar onderschrijft het belang
van tijdige voorbereidingen. Het kabinet pleit voor een vrijwillig donatieschema dat
wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van nationale vaccinatieprogramma’s. Binnen het
mechanisme pleit het kabinet voor een nauwe samenwerking met het multilaterale initiatief
COVAX ten behoeve van een effectieve en solidaire verdeling. Vanwege het wereldwijde
tekort aan vaccins is het van belang om bestaande structuren efficiënt te benutten
zodat vaccins wereldwijd effectief bijdragen aan verminderde druk op gezondheidssystemen
en de ontwikkeling van nieuwe mutaties wordt afgeremd. Daarnaast roept het kabinet
op tot een heldere communicatiestrategie over de Europese inspanningen voor een solidaire
verdeling van vaccins, waaronder de Europese bijdrage aan COVAX van 2,2 miljard euro.
Interne Markt, industriebeleid en digitalisering
Met de agendering van de Interne Markt, industriebeleid en digitalisering wordt opvolging
gegeven aan de conclusies van de Europese Raad van 1–2 oktober 2020.5 Het kabinet verwelkomt de agendering en het verder richting geven aan het economisch
herstel door te werken aan versterking van het concurrentievermogen, een weerbare
open economie en de digitale en groene transities. De uitkomsten van de ER zullen
bijdragen aan de voor 27 april a.s. aangekondigde actualisering van de Europese Industriestrategie.
In het kader van deze industriestrategie zet het kabinet zich in voor het versterken
en weerbaarder maken van de interne markt. Dit moet vorm krijgen door het continu
wegnemen van concrete barrières via maatwerkoplossingen, betere implementatie en handhaving
van interne markt-regels en het trekken van lessen uit de crisis. Ook pleit het kabinet
voor een modern en onafhankelijk mededingingsbeleid, het behoud van een sterk staatssteunkader,
door onder meer een exit-strategie te bepleiten voor de staatssteunmaatregelen ten
tijde van de COVID-pandemie, en het waarborgen van een gelijk speelveld.
Het kabinet verwelkomt de agendering van digitalisering, mede vanwege de vele belangrijke
(wetgevings)voorstellen die zijn gepubliceerd sinds de ER van 1–2 oktober 2020, waaronder
de Data Governance Act, de Digital Services Act en de Digital Markets Act.6 Het kabinet ziet digitalisering als een centrale pijler in de EU in de aanpak van
maatschappelijke opgaven (zoals verduurzaming, gezondheidszorg en mobiliteit). Een
evenwichtige en integrale visie voor digitalisering is van belang, met aandacht voor
de kansen van digitalisering ter versterking van de economie en het concurrentievermogen
van Europa, het belang van digitale rechtsstatelijkheid, (cyber)veiligheid, fundamentele
waarden, opsporingsbelangen, een digitale overheid en investeringen in human capital en digitale vaardigheden.
Naar verwachting zal er aandacht zijn voor de recent uitgebrachte Digital Decade-mededeling7 van 9 maart jl., die bij moet dragen aan het versterken van de positie van burgers
en bedrijven en het verstevigen van de EU als digitaal continent. Het kabinet verwelkomt
de mededeling en de ambitie om wereldwijd meer Europees leiderschap te tonen en ziet
hierin een coördinerende rol voor de Commissie. Daarbij is het van belang flexibiliteit
te behouden in het bepalen van de voorgestelde doelstellingen8 om in te kunnen spelen op de snelheid van digitale ontwikkelingen. Ook steunt het
kabinet de versterking van de digitale soevereiniteit van Europa, zolang dit gepaard
gaat met het behoud van een open economie en internationale samenwerking. Uw Kamer
zal middels een BNC-fiche geïnformeerd worden over de kabinetspositie. Naar verwachting
zal er tevens aandacht zijn voor belastingheffing voor de digitaliserende economie.
Gezien de complexiteit en de verbondenheid van de wereldwijde economie heeft een wereldwijde
oplossing op dit vlak de voorkeur van het kabinet. Echter, voorkomen moet worden dat
de noodzaak tot een wereldwijde oplossing leidt tot een impasse waarbij landen op
elkaar blijven wachten. Hier ligt een mogelijkheid voor de EU om, waar nodig, de voortgang
te behouden in besprekingen over de digitaliserende economie. Het kabinet is daarbij
van mening dat eventuele Europese initiatieven op dit vlak als doel moeten hebben
om de voortgang van de wereldwijde discussie (en uitkomst) over de digitale economie
zoveel mogelijk te ondersteunen.
Bij de bespreking van deze onderwerpen zal er door leden van de Europese Raad waarschijnlijk
ook worden verwezen naar het belang van open strategische autonomie. Het kabinet ziet
open strategische autonomie als middel om de EU in staat te stellen haar eigen publieke
belangen te borgen en economisch concurrerend te blijven, nu en in de toekomst.
Verder zal de ER in het kader van het Europees Semester 2021 stil staan bij de bredere
economische situatie in de Unie. Uw Kamer is op 14 december jl. per brief geïnformeerd
over de analyse van de Commissie in het zogenoemde Herfstpakket en de appreciatie
van het kabinet.9 Naar verwachting zal de ER de beleidsprioriteiten uit de Annual Sustainble Growth Strategy voor 2021 onderstrepen en de lidstaten vragen deze te reflecteren op hun nationale
herstelplannen onder de Recovery and Resilience Facility (RRF). Het kabinet acht het van belang dat herstelplannen conform de RRF-verordening
structurele hervormingen en investeringen bevatten die invulling geven aan de landspecifieke
aanbevelingen die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld. Daarnaast
zal de Europese Raad de eurozone-aanbevelingen bekrachtigen die zijn besproken in
de Eurogroep van 16 december 2020 en de Ecofinraad van 19 januari jl.10 Nadat de ER de aanbevelingen heeft bekrachtigd zal de Ecofinraad ze formeel aannemen.
Oostelijke Middellandse Zee
In december 2020 nam de Europese Raad conclusies aan. De Europese Raad besloot dat
zij uiterlijk tijdens de ER van maart 2021 op de EU-Turkije-relatie zou terugkomen.
De ER insisteerde op duurzame Turkse de-escalatie opdat rechtstreekse besprekingen
tussen Griekenland en Turkije snel weer van start zouden kunnen gaan. De ER nodigde
voorts Hoge Vertegenwoordiger Borrell en de Europese Commissie uit een rapport op
te stellen over de stand van de EU-Turkije-relatie op politiek, economisch en handelsvlak,
daarin de instrumenten die de Unie tot haar beschikking heeft te inventariseren en
opties te presenteren over de weg voorwaarts. Dit vertrouwelijke rapport wordt daags
voor de ER verwacht.
Tegelijkertijd hield de ER het aanbod van een positieve agenda op tafel mits Turkije
een waarlijk partnerschap met de Unie en haar lidstaten aan wil gaan. De ER benadrukte
dat de communicatiekanalen tussen de EU en Turkije open moeten blijven en onderstreepte
haar bereidheid bij te blijven dragen aan de kosten van opvang voor Syrische vluchtelingen
en samen te werken met Turkije bij het beheersen van migratiestromen richting de EU
en bij de bestrijding van mensensmokkel-netwerken.
Inmiddels heeft Hoge Vertegenwoordiger Borrell de recente positieve stappen van Turkije,
zoals het terugtrekken van boor- en exploratieschepen, verwelkomd. Hierbij heeft hij
ook de noodzaak om deze veranderingen te consolideren onderstreept. Op 16 maart jl.
zijn Griekenland en Turkije weer verkennende gesprekken gestart over de situatie in
de Oostelijke Middellandse Zee. Hoge Vertegenwoordiger Borrell heeft het belang van
een voortdurende constructieve rol van Turkije in de regio benadrukt en dat Turkije
zich inzet ten aanzien van hervormingen van de rechtsstaat en mensenrechten.
Het kabinet verwelkomt de recente stappen van Turkije. Het is belangrijk dat Turkije
deze veranderingen consolideert. Het kabinet houdt daarnaast zorgen over de rechtsstaat
en mensenrechten in Turkije.
Rusland
De Europese Raad zal spreken over de brede relatie tussen de EU en Rusland. In voorbereiding
op deze bespreking is dit onderwerp ook geagendeerd op de Raad Buitenlandse Zaken
van 22 februari jl. Sinds de illegale annexatie van de Krim en het destabiliserende
optreden van Rusland in Oost-Oekraïne is deze relatie tussen Rusland en de EU moeizaam.
Ook recente ontwikkelingen in Rusland, zoals de arbitraire vervolging en veroordeling
van oppositieleider Alexei Navalny en repressie tegen vreedzame demonstraten, hebben
de relatie verder onder druk gezet. Zoals ook gemeld in het verslag van de RBZ van
22 februari11 sprak Hoge Vertegenwoordiger Borrell na zijn bezoek aan Moskou (4–5 februari jl.)
zijn zorgen uit over de groeiende kloof tussen de EU en Rusland en de provocerende
acties van Rusland. Gegeven deze ontwikkelingen zal de ER stilstaan bij de implementatie
van de vijf guiding principles die het kader vormen voor de EU-relatie met Rusland. De principes zelf staan niet
ter discussie, maar verschillende lidstaten hebben aangegeven de uitwerking van de
principes te willen inventariseren, inclusief het belang van selectief engagement
met Rusland.
Conform het Ruslandbeleid zet het kabinet in op meer eenheid binnen de EU om de gemeenschappelijke
Europese waarden en belangen te behartigen en te verdedigen. Het kabinet hecht eraan
dat de EU zich consequent en op gepaste wijze blijft uitspreken als Rusland internationale
afspraken en internationaal recht schendt of de belangen van de EU met voeten treedt.
Het kabinet is daarom ook tevreden dat op 2 maart jl. sancties werden aangenomen tegen
vier personen naar aanleiding van de vervolging en veroordeling van Alexei Navalny.
Het kabinet blijft het belang onderschrijven om de illegale annexatie van de Krim
en Russische interventies in Oost-Oekraïne te veroordelen en benadrukt het belang
van Russische medewerking aan het bereiken van waarheidsvinding, gerechtigheid en
rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17, in lijn met VNVR-resolutie 2166. Tegelijkertijd
acht het kabinet het van belang om communicatiekanalen met de Russische autoriteiten
open te houden en, waar mogelijk en waar dat in het belang is van ons land en de EU
als geheel, op thema’s met Rusland samen te werken, bijvoorbeeld op het punt van wapenbeheersing
en de bestrijding van klimaatverandering. Tot slot onderstreept het kabinet dat de
EU zich moet blijven richten op het versterken van people-to-people-contacten met de Russische bevolking, alsook het steunen van het maatschappelijk
middenveld in Rusland.
Eurotop
En marge van de Europese Raad wordt een Eurotop georganiseerd met als thema de internationale
rol van de euro. De Kamer is reeds geïnformeerd over de voorbereiding van de Eurotop
via de Geannoteerde Agenda van de Eurogroep van 15 maart jl.12
Het belang van een grotere internationale rol van de euro wordt in de EU breed gedeeld.
Recent heeft ook de Europese Commissie aandacht besteed aan de internationale rol
van de euro als onderdeel van de mededeling over het bevorderen van een open, sterk
en veerkrachtig Europees economisch en financieel systeem. Uw Kamer is hierover geïnformeerd
middels een BNC-fiche.13
Eurogroep-voorzitter Donohoe zal in de komende dagen een brief schrijven als input
voor de discussie tijdens de Eurotop.14 Nederland onderstreept in het kader van de discussie over de internationale rol van
de euro vooral het belang van gezonde nationale economieën en overheidsfinanciën en
van sterke EMU-fundamenten. Dit zijn cruciale elementen voor het vertrouwen in de
euro en daarmee een belangrijke voorwaarde voor een grotere internationale rol van
de euro.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken