Brief regering : Update vogelgriep en ophokplicht
28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)
Nr. 234
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR MEDISCHE
ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2021
Op 1 februari informeerde de Minister van LNV uw Kamer over de stand van zaken hoogpathogene
vogelgriep (HPAI) (Kamerstuk 28 807, nr. 231). In deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de meest actuele situatie in Nederland
maar ook wereldwijd. Daarnaast wordt uw Kamer geïnformeerd over het bijgevoegde Buro-advies
over «de risico’s voor de volksgezondheid van aviair influenzavirus in separatorvlees
van pluimvee» naar aanleiding van het aantreffen van HPAI-virus in een partij kipseparatorvlees
van een Nederlands vleesverwerkend bedrijf.
Hoogpathogene vogelgriep in Nederland
Op vrijdag 19 februari is bij de NVWA een verdenking gemeld van hoogpathogene vogelgriep
HPAI bij een legbedrijf in Sint-Oedenrode (Noord Brabant). Op 20 februari bevestigde
Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) dat het een besmetting betrof van vogelgriep
serotype H5. Zondag werd bekend dat het om een H5N8-virus ging. Het besmette bedrijf
is op zaterdag 20 februari geruimd. Daarnaast zijn er de twee bedrijven, die binnen
een straal van 1km van het besmette bedrijf liggen, uit voorzorg geruimd.
Risicoanalyse WBVR
Het virus circuleert op dit moment nog in wilde vogels die nu in Nederland zijn. Het
WBVR heeft recent een actuele risicobeoordeling gemaakt waarin zij het risico, dat
een Nederlands pluimveebedrijf besmet raakt met hoogpathogene vogelgriep, nog steeds
hoog inschatten. In dode wilde vogels in Nederland worden nog steeds enkele positieve
monsters gevonden.
De resultaten van de risicobeoordeling van WBVR, samen met de laatste besmetting van
het bedrijf in Sint-Oedenrode, betekent dat het risico nog steeds niet voldoende is
afgenomen, om maatregelen in te kunnen trekken.
Op 12 februari is de 16-wekentermijn, dit is de termijn dat vrije-uitloopeieren ondanks
de ophokplicht nog als vrije-uitloopei verkocht mogen worden, afgelopen. Dit betekent
dat vrije uitloopeieren tijdelijk als scharrelei verkocht moeten worden. De Minister
van LNV is zich bewust van de gevolgen die dat heeft voor de sector en de retail.
Echter, op dit moment blijft het nodig om de ophokplicht in stand te houden.
Situatie Europa
De afgelopen drie weken waren met name in Frankrijk, Duitsland en Polen nog uitbraken
met vogelgriep bij pluimveebedrijven. Frankrijk meldde de laatste drie weken 12 besmettingen
bij bedrijven, Duitsland 10 en Polen 5. In België raakte nog 1 bedrijf besmet de afgelopen
drie weken. Daarnaast werden in Italië (1), Finland (1), Zweden (1), Tsjechië (3),
Estland (1), Bulgarije (1) en Oekraïne (2) uitbraken gemeld bij bedrijven in de afgelopen
drie weken.
Bericht in Rusland van besmettingen met H5N8 bij mensen
Hoogpathogene vogelgriep is een bestrijdingsplichtige dierziekte in de Europese Unie.
Als er besmettingen geconstateerd worden, wordt een bedrijf altijd geruimd. Bij ruimingen
bij uitbraken van hoogpathogene vogelgriepvirussen in Nederland worden altijd maximale
voorzorgsmaatregelen genomen om besmetting van het bij de ruimingen betrokken personeel
te voorkomen, zoals het dragen van volgelaatsmasker en speciale overalls. Daarnaast
wordt ruimingspersoneel gevaccineerd met een regulier griepvaccin. Het ruimingspersoneel,
de veehouder, zijn gezin en dierverzorgers worden gemonitord door de GGD en aan hen
worden virusremmers verstrekt.
Dit weekend verschenen er berichten in de media dat in Rusland in december 2020 zeven
personen, die op een pluimveebedrijf werkten, besmet zouden zijn met HPAI H5N8. De
berichten vermelden dat de klachten van deze personen mild waren en dat er alleen
aanwijzingen waren voor dier mens besmetting en niet voor besmettingen tussen mensen.
Eerder was al bekend dat sommige soorten vogelgriep in zeldzame gevallen mensen kunnen
infecteren. Volgens het RIVM gebeurt dit alleen als er sprake is van direct en intensief
contact tussen besmette dieren en mensen zoals bij verzorgers van de dieren of bij
mensen die betrokken zijn bij ruimingen. Er zijn in Nederland geen gevallen bekend
van met H5N8 besmette mensen. Het RIVM heeft de in Nederland circulerende HPAI-virussen
eerder beoordeeld en het zoönotisch potentieel van deze virussen als laag beoordeeld.
Meer informatie uit Rusland, via de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), is nodig om
deze berichten goed te kunnen beoordelen. Zodra meer informatie bekend is, zal het
RIVM hier duiding aan geven.
Separatorvlees van pluimveevlees & Buro-advies
Eind vorig jaar heeft een vleesverwerkend bedrijf HPAI-virus aangetroffen in een partij
separatorvlees van pluimveevlees. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
heeft naar aanleiding van deze melding aan het Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek
(Buro) van de NVWA een beoordeling gevraagd van het risico voor de voedselveiligheid1. Buro concludeert dat – gezien de Europese monitorings- en bestrijdingsplicht en
de hoge sterfte bij een HPAI-besmetting – er in Europa een zeer kleine kans is dat
met HPAI aviaire influenzavirussen besmet pluimveevlees in de voedselketen terechtkomt.
Buro duidt het aantreffen van AI-virus in een partij separatorvlees daarom als een
uitzonderlijke toevalstreffer. Door het hanteren van een goede keukenhygiëne en het
gebruikelijke koken of verhitten van pluimveevlees voor consumptie, is de kans dat
met HPAI besmet pluimveevlees tot infecties van consumenten leidt volgens Buro verwaarloosbaar.
Door verhitting wordt het virus namelijk onschadelijk gemaakt.
Separatorvlees mag niet als zodanig aan de consument verkocht worden en mag alleen
verwerkt worden in producten die vóór consumptie – door het bedrijf of door de consument
– worden verhit. Deze partij betrof het type separatorvlees dat altijd door een bedrijf
moet worden verhit. De NVWA ziet erop toe dat deze partij in Nederland wordt verhit.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg