Brief regering : Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 229
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2021
Dierentuinen zijn zwaar geraakt door de coronacrisis en lijden als gevolg daarvan
grote verliezen, terwijl er nauwelijks bezuinigd kan worden op de hoge vaste kosten
voor dierverzorging en noodzakelijk onderhoud. Dit levert een reëel risico op voor
het dierenwelzijn en de maatschappelijke waarde van dierentuinen. De eerste twee steun-
en herstelpakketten boden onvoldoende steun, omdat er geen rekening werd gehouden
met seizoensinvloeden en de hoge vaste lasten voor dierverzorging (miljoenen per maand)
waar dierentuinen mee te maken hebben. Dierentuinen maken daarnaast niet of nauwelijks
winst. Het kabinet heeft met het derde steun- en herstelpakket van 28 augustus 2020
vanwege corona (Kamerstuk 35 420, nr. 105), maximaal € 39 miljoen steun (inclusief uitvoeringskosten) toegezegd voor de dierentuinen.
Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de subsidieregeling die ik heb opgesteld.
De regeling bevat staatssteun en is goedgekeurd door de Europese Commissie. De regeling
is gepubliceerd in de Staatscourant van woensdag 17 februari en wordt vanaf 22 februari
2021 drie weken opengesteld voor dierentuinen. Na de opstelling zullen de dierentuinen
binnen twee of drie weken 90 tot 100% van de subsidie als voorschot ontvangen. De
regeling is met betrokkenheid van de brancheorganisaties Nederlandse Vereniging van
Dierentuinen en Vereniging Dier en Park opgesteld. In deze brief beschrijf ik de onderdelen
van de subsidieregeling.
Onderdelen subsidie
Het doel van de subsidie is om het dierenwelzijn en de maatschappelijke waarde van
dierentuinen te waarborgen. Om subsidie te kunnen ontvangen, moeten dierentuinen aan
een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste moet een dierentuin in het bezit zijn van
een dierentuinvergunning, als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van het Besluit
houders van dieren. Daarnaast moet de dierentuin als gevolg van COVID-19 omzetverlies
hebben geleden ten opzichte van het jaar 2019 en heeft de dierentuin, zodra de coronamaatregelen
het toestonden, weer betalende bezoekers ontvangen. Ten slotte moet iedere dierentuin
een transitieplan opstellen.
De kosten die subsidiabel zijn, zijn de kosten die gemaakt zijn voor de noodzakelijke
verzorging van de dieren en de kosten voor het onderhoud en inrichting van dierenverblijven.
Het gaat hierbij om kosten voor noodzakelijk, regulier onderhoud en inrichting. Ook
de kosten om bezoekers, personeel en dieren veilig te houden (de zogenaamde parkkosten)
zijn subsidiabel. Concreet betekent dit dat een deel van de personeelskosten, de parkkosten
en andere dierverzorgingskosten zoals voer of diergeneesmiddelen subsidiabel zijn.
Niet alle subsidiabele kosten worden vergoed. Op basis van het omzetverlies van een
dierentuin wordt berekend welk percentage van de subsidiabele kosten de dierentuin
vergoed krijgt.
In de regeling is een subsidieplafond van € 38,7 miljoen opgenomen. Dit betekent dat,
indien het aangevraagde bedrag boven dit plafond uitkomt, er een evenredige korting
op alle subsidies wordt toegepast.
Transitieplan
Dierentuinen die in aanmerking willen komen voor deze subsidie, moeten een transitieplan
opstellen. Het transitieplan is bedoeld om dierentuinen meer toekomstbestendig te
maken zodat ze beter bestand zijn tegen een variatie in bezoekersaantallen. Daarnaast
moeten ze in het transitieplan beschrijven hoe ze kijken naar het dierenwelzijn, educatie
en conservatie in hun dierentuinen in de toekomst. Hiermee voldoe ik aan de Motie-Van
Weyenberg/De Groot/Aartsen (Kamerstuk 35 420 nr. 122). Op deze manier worden dierenwelzijn en de maatschappelijke waarde van dierenwelzijn
ook op de lange termijn gewaarborgd.
De subsidieperiode ziet op de periode 18 maart tot en met 30 september 2020. Dierentuinen
konden van 5 tot en met 18 november 2020 geen bezoekers ontvangen en zijn sinds 15 december
2020 wederom gesloten om de verspreiding van het virus te beperken. Mede daarom is
er medio december 2020 door het kabinet een reservering gedaan voor dierentuinen van
17 miljoen euro (Kamerstuk 35 420 nr. 214) op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën om het dierenwelzijn te
blijven waarborgen als blijkt dat dit nodig is. Hierover zal ik u informeren als dit
het geval blijkt te zijn.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
BIJLAGE: onderbouwing en evaluatie (CW 3.1.)
Onderdeel
Toelichting
1.Nagestreefde doelen
Het doel van deze regeling is om het dierenwelzijn en de maatschappelijke waarde van
dierentuinen te waarborgen. Financiële problemen of faillissementen leveren een ernstige
bedreiging voor het dierenwelzijn op. Door een subsidie te verlenen voor kosten voor
dierverzorging en noodzakelijk onderhoud in combinatie met een transitieplan gericht
op bestendigheid in de toekomst wordt dit doel bereikt.
2.Ingezette Beleids(instrumenten)
Het gekozen instrument is dat van een subsidieregeling.
Financiële gevolgen voor het Rijk
Voor deze openstelling van de subsidie is maximaal € 39 miljoen beschikbaar.
Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren – als van toepassing
n.v.t.
4.Nagesteefde doeltreffendheid
De doeltreffendheid van deze regeling is uitgewerkt middels het Theory of Change (TOC)
model. Het TOC model drukt uit hoe een beleidsinterventie leidt tot een gewenst economische
en/of maatschappelijke effect. De beleidsinterventie (noodsteun) leidt tot het bereiken
van het doel (waarborgen dierenwelzijn). Als dierenleed middels deze interventie is
voorkomen wordt er gesproken van doeltreffendheid. Het doel wordt bereikt wanneer
de noodsteun ertoe leidt dat de volgende taken ten behoeve van het welzijn van dieren
gewaarborgd blijven: dierverzorging, dieren blijven worden gevoed (inclusief supplementen
en veterinaire behandelingen), onderhoud verblijven, verwerving- en transportkosten
kunnen worden betaald, mest en materiaal zijn afgevoerd en water- en energiekosten
kunnen worden betaald. Aansluitend wordt aan de dierentuinen de eis gesteld om een
transitieplan op te stellen zodat ook op de lange termijn het dierenwelzijn wordt
gewaarborgd. Daarmee kijkt deze regeling zowel naar de korte termijn (voorkomen van
dierenwelzijnsproblematiek) als de langere termijn (op educatie en conservatie gerichte
dierentuinen met een crisisbesteding toekomstplan).
5.Nagestreefde doelmatigheid
Dierenleed kan worden afgewend d.m.v. een financiële steunregeling omdat daarmee dierentuinen
in geldproblemen of faillissement grotendeels kan worden voorkomen.
De eerste twee steun- en herstelpakketten boden onvoldoende steun, omdat er geen rekening
werd gehouden met de hoge vaste lasten voor dierverzorging (miljoenen per maand) waar
dierentuinen mee te maken hebben. Daarom is er in het derde noodpakket speciaal voor
dierentuinen extra geld beschikbaar gesteld.
Om dierentuinen toekomstbestendiger te maken en te voorkomen dat ze bij een aanhoudende
(corona)crisis alsnog over een tijd faillissement moeten aanvragen, wordt bij deelname
aan de regeling gevraagd een transitieplan op te stellen. In dit plan moet duidelijk
worden hoe ze beter bestand worden tegen een aanhoudende of nieuwe crisis.
Daarom is het beschikbaar maken van financiële middelen als overheid de enige toereikende
optie.
6.Evaluatieparagraaf (of en hoe)
De regeling zal na de zomer van 2021 worden geëvalueerd. De status quo is dat in Nederland
het dierenwelzijn in dierentuinen gewaarborgd is. Het doel van deze noodmaatregel
is dat het dierenwelzijn niet onder druk komt te staan. Er worden gedurende de uitvoering
van deze regeling metingen gedaan om bij te houden of het dierenwelzijn behouden is.
Dierentuinen zullen middels een vragenlijst worden bevraagd hoe en of de doelen zijn
bereikt. Dit kunnen zij onder andere aantonen door omzetcijfers aan te leveren.
Direct bij de opzet van de regeling wordt een monitoringsschema opgesteld waar zowel
kwantitatieve als kwalitatieve indicatoren meegenomen worden. Het is de intentie dat
de data wordt opgehaald door RVO, die gedurende de uitvoer van de steunmaatregel de
dierentuinen op verschillende momenten in het proces een vragenlijst zal sturen. In
deze vragenlijst kunnen dierentuinen aangeven in hoeverre zij erin slagen om aan hun
verplichtingen tegenover hun dieren te voldoen.
Bij de indicatoren kan gedacht worden aan het aantal
dierentuinen dat faillissement heeft aangevraagd en in welke mate dierentuinen de
diercollectie moeten aanpassen door financiële problemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit