Brief regering : Reactie op de motie van het lid Futselaar over een plan van aanpak om de positie van werknemers in de Nederlandse slachtindustrie en het dierenwelzijn te versterken (Kamerstuk 28286-1161)
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1171
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VAN SOCIALE ZAKEN
EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2021
Op 8 december jl. is de motie van het lid Futselaar (Kamerstuk 28 286, nr. 1161) aangenomen. In de motie wordt de regering gevraagd om (1) per direct over te gaan
tot het stellen van vaste contracten als norm voor de slachtindustrie en (2) om te
komen met een plan van aanpak om de positie van werknemers in specifiek de Nederlandse
slachtindustrie te versterken en hierbij de koppeling te leggen naar het verbeteren
van naleving van dierenwelzijnswetgeving. Als laatste (3) roept uw Kamer het kabinet
op om hierbij advies van vakbonden, de commissie-Roemer en dierenwelzijnsorganisaties
te betrekken.
In deze brief zullen wij achtereenvolgens ingaan op de vaste contracten en de positie
van arbeidsmigranten in de vleesindustrie en het verbeteren van de naleving van dierenwelzijnswetgeving.
Vaste contracten als norm voor de slachtindustrie
Wij begrijpen de wens van uw Kamer om het aandeel tijdelijke en uitzendcontracten
terug te dringen en het vaste contract als norm te stellen. Wij begrijpen echter ook
de behoefte van werkgevers in de slachtindustrie om wendbaar te zijn om zich aan te
kunnen passen aan en in te kunnen spelen op veranderende omstandigheden. Een kanttekening
hierbij is wel dat de rekening van deze flexibiliteit niet bij de werkenden moet worden
neergelegd.
Met de Wet arbeidsmarkt in balans heeft het kabinet de stap gezet dat de keuze voor
flexibele contracten niet enkel gedreven wordt door verschillen in kosten en risico’s,
maar dat de keuze voor een flexibel contract gemaakt wordt als dit past bij de aard
van het werk. Het onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en het afsluiten van cao’s
is echter een zaak van werkgevers en werknemers. Dit betekent dat het cao-partijen
vrij staat en de cao-partijen ruimte hebben om verdergaande afspraken te maken over
de inzet van de flexibele schil en/of het vergroten van de interne wendbaarheid. Het
terugdringen van de flexibele schil en het bevorderen van vaste contracten in de slachtindustrie
zal wel als bespreekpunt worden ingebracht bij het bestuurlijke overleg dat het kabinet
zal inplannen met sociale partners en alle andere relevante partijen.
De positie van werknemers en de koppeling met dierenwelzijnswetgeving
Met betrekking tot de positie van werknemers in tijden van COVID-19 heeft het kabinet
op 5 januari jl. (Kamerstukken 25 295 en 29 861, nr. 911) aangegeven welke maatregelen het heeft getroffen. Die maatregelen raken werknemers
in alle sectoren, maar specifiek over de vleessector valt nog het volgende op te merken.
De Inspectie SZW werkt nauw samen met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
bij de problematiek rond eerlijk, veilig en gezond werk in de slachtindustrie. De
signalen van de NVWA worden door de Inspectie SZW meegenomen om op basis van risicogericht
toezicht de bedrijven waarbij een inspectie plaatsvindt te selecteren. Bij het monitoren
van de veiligheid in de slachthuizen spelen de GGD en de veiligheidsregio’s een belangrijke
rol. Ook zijn er gezamenlijke inspecties tussen de NVWA en de Inspectie SZW. Sommige
van deze inspecties worden gecoördineerd vanuit het Samenwerkingsplatform Arbeidsmigranten
en Covid-19.
Het Samenwerkingsplatform is sinds september 2020 operationeel en is ondergebracht
bij het Landelijk Operationeel Team Corona (LOT-C). Het Samenwerkingsplatform bereidt
– met respect voor de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen
– een gecoördineerde inzet voor, op het regionale niveau, om snel te kunnen optreden
bij een uitbraak in een bedrijf of een sector, zoals in de slachtindustrie. In dit
Samenwerkingsplatform werken de veiligheidsregio’s, de GGD’s, het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de Inspectie SZW en de NVWA samen. Het Samenwerkingsplatform
onderhoudt ook contacten met buitenlandse autoriteiten, in het bijzonder de Duitse
regionale overheden, gezien de grensoverschrijdende aspecten van arbeidsmigratie.
Zo komt het bijvoorbeeld voor dat werknemers van een slachterij in Nederland, in Duitsland
wonen en andersom.
De Inspectie SZW houdt onder andere toezicht op de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet).
Op grond van deze wetgeving kan de Inspectie SZW handhavend optreden om naleving van
een gezonde veilige werkplek te realiseren. Zo kan bijvoorbeeld een formele eis met
de te treffen maatregelen worden opgelegd die de betreffende werkgever binnen een
bepaalde termijn moet uitvoeren. Niet naleving van deze maatregelen kan leiden tot
verdere maatregelen zoals een bestuurlijke boete of zelfs bestuursdwang. De NVWA houdt
toezicht op het dierenwelzijn voor en tijdens de slacht. De NVWA is als werkgever
verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkomgeving van haar medewerkers en
van de officiële assistenten van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector.
Er hebben sinds maart 2020 tientallen inspecties plaatsgevonden in de slachtindustrie.
De overtredingen die de Inspectie SZW aantreft in verband met COVID-19, hebben voornamelijk
betrekking op de situatie waarin het besmettingsrisico niet is opgenomen in de Risico-inventarisatie
& evaluatie (RI&E) en er onvoldoende maatregelen worden genomen om besmetting te voorkomen
conform de arbeidshygiënische strategie. Daarnaast wordt regelmatig geconstateerd
dat er onvoldoende uitvoering wordt gegeven aan voorlichting en toezicht. Dat is wel
wenselijk, zodat medewerkers bijvoorbeeld de beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen
dragen en adequaat gebruiken. Er hebben herinspecties plaatsgevonden bij bedrijven
waar overtredingen zijn geconstateerd.
Omdat veel werknemers in de slachtindustrie uitzendkracht zijn, heeft de Inspectie
SZW ook ruim 50 onderzoeken ingesteld bij uitzendbureaus die personeel leveren aan
bedrijven in de vleesindustrie. Bij een deel van deze uitzendbureaus die actief zijn
in de vleesindustrie loopt nog nader onderzoek. De kaders binnen de Europese regelgeving
voor slachthuizen op het gebied van voedselveiligheid en dierenwelzijn zijn helder
(zie ook Kamerstuk 28 286, nr. 1131). De aansturing, de motivatie en de opleiding zijn cruciale elementen voor de behandeling
van dieren en daarmee ook het dierenwelzijn. De NVWA zal toezien op en optreden bij
de technische veranderingen in het slachthuis en de gevolgen hiervan voor dierenwelzijn.
De kabinetsreactie op de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
van 14 december jl. (Kamerstuk 29 861, nr. 55) alsmede de bovenstaande samenwerking in de toezicht, zijn onderdeel van de aanpak
van het kabinet om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. Het kabinet wil
de aanbevelingen van het Aanjaagteam nu verder uitwerken, voorbereiden en/of uitvoeren.
De aanpak die het kabinet in gang heeft gezet is gericht op alle arbeidsmigranten
in Nederland, maar er is ook oog voor de problematiek in de slachtindustrie. Het opstellen
van een nieuw plan van aanpak specifiek gericht op de slachtindustrie zou dubbelop
zijn met de inspanningen die op dit moment plaatsvinden.
In de brief van 27 oktober 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1131) is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de herbezinning van de fundamentele
herbezinning van het huidige slachtsysteem. Dierenwelzijn is hierin een belangrijk
aspect. Zoals aangegeven in deze brief wordt uw Kamer op de hoogte gehouden van de
verdere voortgang.
Tot slot
Het kabinet zal op zeer korte termijn in gesprek gaan met de cruciale spelers in de
vleessector. Hieronder vallen de sociale partners, de brancheorganisatie en de dierenwelzijnsorganisaties.
Het doel van dit overleg is verdere verbetering van de positie van de werknemers in
de slachterijen en dierenwelzijn. De resultaten uit dit gesprek zullen met uw Kamer
gedeeld worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid