Brief regering : Uitvoeringsbrief Inburgering januari 2021
32 824 Integratiebeleid
Nr. 322
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2021
1 Inleiding en opzet
1.1 Inleiding
Het is gebruikelijk dat uw Kamer tweemaal per jaar de Uitvoeringsbrief Inburgering
ontvangt. Door de tweede coronagolf is dat eind vorig jaar niet gelukt. De laatste
Uitvoeringsbrief dateert van juli 2020 (Kamerstuk 32 824, nr. 303). Er is voor gekozen deze Uitvoeringsbrief vroeg in 2021 uit te doen, zodat in juli
2021 en eind 2021 uw Kamer ook de twee gebruikelijke Uitvoeringsbrieven voor 2021
kunt ontvangen.
Bij het schrijven van de vorige Uitvoeringsbrief leek de coronacrisis aardig onder
controle. Er waren geen lockdown-maatregelen meer van toepassing, maar er moest nog
wel anderhalve meter afstand worden gehouden, de groepsgrootte was beperkt en het
dringend advies om zoveel mogelijk thuis te werken gold nog steeds.
Met de start van de herfst startte ook de tweede coronagolf. Eind september werden
opnieuw enkele richtlijnen aangescherpt en halverwege oktober werd de hele horecabranche
op slot gezet (lock down). Halverwege december 2020 is voor vijf weken een nieuwe
lockdown ingegaan om het coronavirus af te remmen. Onderdeel van deze lockdown is
sluiting van alle scholen tot en met 18 januari. Recentelijk is door het kabinet besloten
de lockdown – ook de sluiting van scholen – met nog eens drie weken te verlengen.
Door het sluiten van scholen is klassikaal onderwijs niet meer mogelijk en zijn inburgeringsplichtigen
doorgaans aangewezen op leren op afstand. Ook examens afleggen door inburgeringsplichtigen
is niet mogelijk omdat de toetslocaties tot 9 februari gesloten blijven. Hierdoor
neemt de achterstand in examens toe, nadat deze de afgelopen maanden door extra inspanningen
van DUO flink was verminderd. Op basis van de tot nu toe geplande examens worden tot
9 februari in totaal bijna 37.000 examens uitgesteld.
Door corona en vooral de tweede lockdown ligt de productiviteit op het Ministerie,
DUO en de ketenpartners op een lager niveau en wordt prioriteit gegeven aan een zo
spoedig mogelijke implementatie van VOI, zodat andere werkzaamheden vertraging kunnen
oplopen.
Er zijn inmiddels door het Kabinet verschillende steunmaatregelen genomen om getroffen
bedrijven te steunen, zoals de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid (NOW).
De inburgeringstermijn wordt telkens met vier maanden verlengd zodra inburgeringsplichtigen
in de laatste zes maanden voor het einde van hun inburgeringstermijn komen.1 Hiermee wordt voorkomen dat deze inburgeringsplichtigen door de coronacrisis in de
knel komen. Gelijktijdig met deze verlenging is de looptijd van de lening voor alle
vrijwillige inburgeraars met vier maanden verlengd, omdat ook deze groep door de coronacrisis
problemen ondervindt met het volgen van lessen en het afleggen van examens. Door deze
problemen kan hun inburgeringstraject vertraging oplopen.
Verder komt er een subsidie voor cursusinstellingen (die onderdeel zijn van MBO scholen)
die inburgeringsonderwijs verzorgen voor inburgeringsplichtigen met een DUO-lening
en die geen gebruik kunnen maken van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor
behoud van werkgelegenheid (NOW). Deze subsidieregeling voor genoemde cursusinstellingen
– Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van inburgeringslessen aan inburgeringsplichtigen
(NOI) – is een uitwerking van de motie van de Kamerleden Segers, Van Meenen, Van den Berge,
Peters en Stoffer.2 In de motie verzoeken genoemde Kamerleden het kabinet om in gesprek te gaan met de
betrokken cursusinstellingen en de MBO Raad. Doel van dit gesprek is te borgen dat
goed, toegankelijk en betrouwbaar inburgeringsonderwijs mogelijk blijft. De NOI treedt
in werking in het eerste kwartaal van 2021.
1.2 Opzet
In deze Uitvoeringsbrief staan vier hoofdthema’s centraal, namelijk 1) leningen, 2)
inburgeringsplicht, 3) examens en 4) fraude. Daarnaast is nog een paragraaf «overig»
toegevoegd en worden diverse kerncijfers gepresenteerd waarmee trends worden geduid.
2 Leningen
2.1 Leningen
Tabel 1 toont de uitputting van de leningen onder de Wet inburgering 2013 per 1 januari
2021. Op dit moment is meer dan de helft van de leningen kwijtgescholden. Kwijtschelding
vindt plaats wanneer een asielmigrant tijdig aan de inburgeringsplicht voldoet.
Uit tabel 1 blijkt ook dat 878 leningen teniet zijn gegaan. Dit kan om meerdere redenen
gebeuren; bijvoorbeeld door het overlijden van een inburgeraar.
Tabel 1 Overzicht uitputting leningen Wet Inburgering 2013
Aantal
Bedrag totaal in €
Bedrag (gemiddeld) in €
Toegekende leningen/opgenomen bedrag
111.975
724.683.888
6.472
Kwijtgescholden leningen
56.269
455.013.446
8.086
Te niet gegane leningen
878
1.240.772
1.413
Leningen in terugbetalingsfase
9.571
41.948.609
4.383
Volledig terugbetaalde leningen
422
546.323
1.295
Bron: DUO, peildatum 1 januari 2021
2.2 Einde Lening Inburgeringsplichtig (ELIP)
Zoals gebruikelijk rapporteer ik in de uitvoeringsbrief over de ontwikkelingen in
de groep inburgeraars die hun lening vrijwel volledig hebben besteed, maar nog steeds
inburgeringsplichtig zijn. Tabel 2 laat de ontwikkeling zien tussen de peilmomenten
1 mei 2020 en 1 januari 2021. Het aantal inburgeraars dat € 9.500 of meer van de lening
heeft besteed is met bijna 900 gedaald. Ondanks dat het volgen van onderwijs en het
doen van examens bemoeilijkt werd door de coronamaatregelen heeft een aanzienlijke
groep inburgeraars die vrijwel geen ruimte om te lenen meer had, tijdig weten te voldoen
aan de inburgeringsplicht. Dit is een positieve ontwikkeling. Het bevestigt de eerdere
analyse dat niet alle ELIPs tot een probleemgroep behoren. Een groot deel weet op
eigen kracht aan de inburgeringsplicht te voldoen. Desalniettemin blijft de ELIP-groep
mijn aandacht houden. Het is nog onduidelijk hoe de gevolgen van de coronacrisis uitpakken
voor de ELIPs die minder zelfredzaam zijn en voor inburgeraars die een tijdlang geen
inburgeringsonderwijs hebben gevolgd of waren aangewezen op suboptimaal afstandsonderwijs.
Ik blijf de ontwikkelingen daarom nauwgezet monitoren.
Tabel 2: Aantal ELIPs (minstens € 9.500 geleend) per cohort
Cohort
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Totaal
Peildatum
01/05/’20
46
164
618
1.981
1.459
132
31
0
4.431
01/01/’21
43
124
429
1.148
1.426
344
38
12
3.564
Bron: DUO
De oorzaken van ELIP en de benodigde oplossingen zijn divers en voor elk individu
weer anders. Dit vraagt een vorm van maatwerk die binnen het uitvoeringsmodel van
het huidige stelsel niet geboden kan worden. Samen met Divosa, DUO en gemeenten heb
ik een traject ontwikkeld om ELIPs in contact te brengen met hun gemeente. De gemeente
kan hen adviseren en in voorkomende gevallen ook faciliteren bij het volgen van aanvullende
cursussen of het doen van examens. In dit traject wordt gepoogd de ondersteuning van
inburgeraars die ELIP dreigen te worden, al in te zetten voordat inburgeraars in de
problemen komen. Het uitgangspunt is dat inburgeraars in beeld komen bij de gemeente
zodra ze meer dan € 7.500 van hun lening hebben besteed en binnen 6 maanden van het
einde van hun inburgeringstermijn komen. In die gevallen beschikken ze zelf nog over
ruimte in de lening die ze met advies van de gemeente effectiever kunnen inzetten.
Naast de in tabel 2 gehanteerde «analytische» definitie van ELIP, is hiermee een tweede
definitie ontstaan, wat ik de «praktische» definitie zou willen noemen. De praktische
definitie is gericht op het preventief benaderen van inburgeraars die potentieel ELIP
kunnen worden. De analytische definitie is de beste indicator voor de omvang van het
probleem, terwijl de praktische definitie een indicator is van de groep die potentieel3 in beeld is bij gemeenten. Op het niveau van een individuele gemeente geeft dit voor
de gemeente een indicatie van het aantal inburgeraars dat in potentie een beroep zal
doen op ondersteuning.
Tabel 3 is een kwantificering van het aantal ELIPs volgens de praktische definitie.
De aantallen ELIPs zijn aanzienlijk gedaald ten opzichte van mei 2020. Dit wordt mede
veroorzaakt door het feit dat veel inburgeraars als gevolg van de coronamaatregelen
een verlenging van hun inburgeringstermijn hebben gekregen. Het aantal potentiële
ELIPs dat binnen 6 maanden voor het einde van hun termijn zit, is door deze verlengingen
gedaald. Omdat het desalniettemin belangrijk is om zo vroeg mogelijk potentiële ELIPs
in beeld te krijgen, ben ik momenteel met Divosa, DUO en gemeenten aan het verkennen
of de definitie van de groep inburgeraars die benaderd gaat worden gelet op de gedaalde
aantallen kan worden aangepast. Ik zal uw Kamer te zijner tijd over de uitkomsten
hiervan informeren.
Tabel 3: ELIP (minstens € 7.500 geleend én in laatste 6 maanden inburgeringstermijn)
per cohort
Cohort
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Totaal
Peildatum
01/05/’20
23
68
179
883
1.203
2
0
0
2.358
01/01/’21
16
40
109
365
576
0
0
0
1.106
Bron: DUO
In het afgelopen halfjaar hebben ongeveer 50 gemeenten zich bij DUO aangemeld om deel
te nemen aan bovengenoemd traject. Dit is een veelbelovende start in een periode waarin
gemeenten ook veel corona gerelateerde problemen het hoofd moesten bieden en face-to-face
contacten met burgers geleidelijk weer werden opgestart.
3 Inburgering
3.1 Kerncijfers slagingscijfers inburgering
Tabel 4 toont hoeveel inburgeraars per 1 januari 2021 hebben voldaan aan de inburgeringsplicht,4 daarvan ontheven zijn of nog bezig zijn met inburgering. Hierbij is een uitsplitsing
gemaakt naar het cohort waarin zij inburgeringsplichtig werden. Ook zijn onderscheiden
asielmigranten respectievelijk gezinsmigranten en overige migranten.5 Per 1 januari 2021 hebben circa 73 duizend personen uit de cohorten 2013 t/m 2019
voldaan aan de inburgeringsplicht en zijn circa 21 duizend personen uit deze cohorten
ontheven van de inburgeringsplicht.
Net als bij de eerste coronagolf zijn ook de getroffen maatregelen als gevolg van
de tweede coronagolf van invloed op de slagingspercentages. De mat waarin dit het
geval is, laat zich op dit moment niet voorspellen. Temeer daar de lockdown – en dus
de sluiting van taalscholen en toetslocaties – inmiddels met drie weken is verlengd.
Ik zal de komende tijd de ontwikkeling van de slagingspercentages monitoren.
Tabel 4 Slagingspercentages inburgeraars per cohort
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Totaal
9348
17.086
24.468
31.944
21.509
18.211
17.720
Voldaan
7.095
76%
12.813
75%
17.469
71%
20.202
63%
9.505
44%
4.177
23%
1.765
10%
Ontheven
1.873
20%
3.498
20%
5.314
22%
7.350
23%
2.690
13%
232
1%
78
0%
Nog plichtig
380
4%
775
5%
685
7%
4.392
14%
9.314
43%
13.802
76%
15.868
90%
Asiel
4.726
10.301
18.653
25.429
15.378
9.952
8.867
Voldaan
3.086
65%
6.901
67%
12.536
67%
15.116
59%
5.602
37%
1.395
14%
762
9%
Ontheven
1.507
32%
3.090
30%
5.050
27%
7.071
28%
2.525
16%
175
2%
47
0%
Nog plichtig
133
3%
310
3%
1.049
6%
3.242
13%
7.251
47%
8.382
84%
8.058
91%
Gezin+overig
4.622
6.785
5.833
6.515
6.131
8.259
8.853
Voldaan
4.009
87%
5.912
87%
4.933
85%
5.086
78%
3.903
64%
2.782
34%
1.003
12%
Ontheven
366
8%
408
6%
264
4%
279
4%
165
3%
57
0%
40
0%
Nog plichtig
247
5%
465
7%
636
11%
1.150
18%
2.063
33%
5.420
66%
7.810
88%
Voldaan = vrijgesteld, geslaagd voor wi of nt2
Gezin & overig = gezinshereniger, gezinsvormer, geestelijk bedienaar en overig
Bron: DUO-peildatum 1 januari 2021
3.2 Aanpak opleggen inburgeringsplicht aan de groepen genoemd in de brief van 15 juli
2020
3.2.1 Inleiding inconsistentie tussen regelgeving en uitvoering
In de Uitvoeringsbrief van 15 juli 2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd over enkele inconsistenties
tussen wet- en regelgeving en de uitvoeringspraktijk. Zoals toegezegd ga ik in deze
brief nader in op de wijze waarop ik met deze inconsistenties omga. Daarnaast hebben
naar aanleiding van de eerder gevonden inconsistenties mijn ambtenaren samen met DUO
een inventarisatie gemaakt van andere mogelijke inconsistenties tussen regelgeving
en uitvoeringspraktijk.
Gebleken is dat er in het verleden op enkele aspecten beleidsmatige keuzes zijn gemaakt
die niet consistent zijn met de letter van de regelgeving. Het gaat hier om het niet
opleggen van de inburgeringsplicht aan zogenaamde oudkomers, het verlenen van tijdelijke
vrijstellingen, het toekennen van verlengingen in de nieuwe termijn en het continueren
van het inburgeringsproces na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Zoals bekend kent de huidige inburgeringswet de nodige tekortkomingen. In het verleden
heeft een aantal in de uitvoering geconstateerde problemen geleid tot een beleidsmatige
invulling van de regelgeving. Hoewel zij bedoeld waren om een oplossing te bieden
voor problemen in het systeem en inhoudelijk goed waren te verdedigen, waren zij juridisch
onvoldoende getoetst en waren deze interventies niet in overeenstemming met de regelgeving.
In onderstaande sub-paragrafen zal ik nader ingaan op deze geconstateerde inconsistenties
en aangeven op welke wijze ik deze inconsistenties wil oplossen. Op het Ministerie
zijn de werkprocessen inmiddels aangepast zodat beleidsreacties op problemen in de
uitvoering voldoende juridisch worden getoetst en in het geval van wijzigingen met
een substantiële impact ook tijdig met uw Kamer worden gedeeld.
3.2.2 Aanpak opleggen inburgeringsplicht aan de groepen genoemd in de brief van 15 juli
2020
Oudkomers. Dit zijn personen die in eerste instantie een vestigingsdatum in Nederland vóór 1 januari
2007 hadden, die tussen 2007 en 2013 niet zijn ingeburgerd en die na 1 januari 2013
een verblijfstitel hebben gekregen waar de inburgeringsplicht uit voortvloeit. Zoals
gemeld in de Uitvoeringsbrief van 15 juli 2020 is aan maximaal 1464 oudkomers de inburgeringsplicht
ten onrechte niet opgelegd.
Personen met verblijfsdoel voortgezet verblijf die door de IND niet waren aangeleverd aan DUO. In de brief van 15 juli was aan u
gemeld dat het om maximaal 360 personen gaat. Van deze personen moet aan maximaal
250 personen alsnog de inburgeringsplicht worden opgelegd.
Personen ten onrechte tijdelijk vrijgesteld van de inburgeringsplicht. Op grond van het Besluit inburgering wordt iemand die aansluitend aan de leer- of
kwalificatieplicht een opleiding volgt die leidt tot een diploma van een opleiding
van wetenschappelijk onderwijs, hoger beroepsonderwijs, algemeen voortgezet onderwijs
of middelbaar beroepsonderwijs vanaf niveau 2 tijdelijk vrijgesteld van de inburgeringsplicht.
De tijdelijke vrijstelling wordt definitief na het behalen van het diploma.
In de vorige Uitvoeringsbrief is gemeld dat het om circa 180 personen gaat waarvan
ten onrechte de tijdelijke vrijstelling vanwege het volgen van een opleiding die leidt
tot een kwalificerend diploma niet is beëindigd dan wel personen die ten onrechte
zijn vrijgesteld vanwege het volgen van een mbo-1 opleiding. Al deze personen hebben
de opleiding inmiddels beëindigd zonder het behalen van een startkwalificatie. Op
dit moment gaat het om 130 personen. Het verschil is te verklaren doordat een aantal
inburgeraars inmiddels voldaan heeft aan de inburgeringsplicht en doordat aan personen
die zichzelf hebben gemeld en een lening hebben aangevraagd de inburgeringsplicht
is opgelegd.
De fout in het systeem is inmiddels hersteld. Daarbij heeft DUO de tijdelijke vrijstelling
van jongeren die een mbo-1 opleiding volgen beëindigd. Dit betreft bijna 700 personen.
DUO heeft deze personen in november 2020 een kennisgeving van de inburgeringsplicht
gestuurd. Hier hoeft dus geen verdere actie te worden ondernomen.
De overige personen zijn volgens de wet ook inburgeringsplichtig maar deze plicht
is nog niet opgelegd. Aan de ene kant is het onwenselijk dat nieuwkomers onvoldoende
de Nederlandse taal beheersen en de Nederlandse maatschappij onvoldoende kennen. Aan
de andere kant worden mensen door een fout van de overheid jaren te laat geconfronteerd
met oplegging van de inburgeringsplicht en de daarbij horende verplichtingen terwijl
ze misschien al een positie in de maatschappij hebben verworven. Het is onwenselijk
dat mensen door het alsnog opleggen van de inburgeringsplicht worden belemmerd in
hun participatie op de arbeidsmarkt. Daarom heb ik besloten inburgeringsplichtige
personen die participeren op de arbeidsmarkt te ontheffen van de inburgeringsplicht.
Dat betekent dat DUO alle personen een beschikking stuurt met uitleg over de situatie
dat eerder de inburgeringsplicht opgelegd had moeten worden. Daarbij wordt betrokkene
erop gewezen dat ontheffing van de inburgeringsplicht verleend kan worden als betrokkene
participeert op de arbeidsmarkt. Het criterium voor participatie wordt de ONA-vrijstelling
voor werkenden. De ONA-vrijstelling betekent dat betrokkene gedurende een periode
van twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek tot vrijstelling in ten minste zes
maanden minimaal 48 uur per maand werkzaamheden heeft verricht. Via een aanvraagformulier
kunnen betrokkenen binnen zes weken een beroep doen op deze vrijstelling. Als de inburgeringsplichtige
voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling dan wordt die in zijn geheel ontheven
op grond van de ruime bevoegdheid tot ontheffing van de inburgeringsplicht op grond
van aantoonbaar geleverde inspanningen. De inburgeringsplichtige kan in bezwaar gaan
tegen een eventuele afwijzende beslissing. Degene die niet voldoen aan het criterium
van de ONA-vrijstelling en ook niet anderszins kunnen aantonen actief te zijn op de
arbeidsmarkt, worden alsnog inburgeringsplichtig.
DUO streeft ernaar in februari te starten met de versturing van de kennisgevingen.
3.2.3 Andere tijdelijke vrijstellingen van de inburgeringsplicht
Omdat de tekst in het besluit (algemeen voortgezet onderwijs) niet volledig aansluit
op de huidige onderwijsvormen (vmbo) en omdat de onderwijscodes zeer complex zijn,
is het voor DUO niet altijd duidelijk of een opleiding vrijstellend is. Om die reden
hebben SZW en DUO verder onderzocht of er nog meer groepen te onderscheiden zijn waarbij
er mogelijk inconsistenties bestaan tussen regelgeving en uitvoering. Daarbij zijn
de volgende opleidingen onder de loep genomen: voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
(VAVO), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en voorbereidende opleidingen.
Het VAVO kent verschillende soorten opleidingen, al dan niet gericht op het halen van een
diploma. Bij sommige minder gangbare onderwijstypen is het complex om vast te stellen
of deze vallen onder een tijdelijke vrijstelling of niet.
SZW zal in overleg met OCW vaststellen welke VAVO-opleidingen wel en welke niet vrijstellend
zijn. Wanneer dit bekend is, kan DUO indien nodig correcties aanbrengen in het informatiesysteem
inburgering (ISI). Indien mensen ten onrechte tijdelijk zijn vrijgesteld zullen zij
hierover worden geïnformeerd en zal de inburgeringsplicht alsnog worden opgelegd.
Voorbereidende opleidingen betreffen het voorbereidend leerjaar voor opleidingen als VWO/HAVO/VMBO. Het gaat
om opleidingen die niet worden afgesloten met een diploma. Het niet opleggen van de
inburgeringsplicht is een gevolg van eerdere afspraken die SZW met DUO heeft gemaakt
om jongeren die bezig zijn met een opleiding niet te belasten met de inburgeringsplicht
met het risico dat ze stoppen met de opleiding.
Een voorbereidende opleiding leidt niet rechtstreeks tot het behalen van een (kwalificerend)
diploma, maar is wel gericht op het kunnen volgen van een opleiding die leidt tot
een diploma. Omdat dit een complexe kwestie is, is er meer tijd nodig om dit uit te
zoeken en tot een oplossing te komen. Daarbij zal ook de aansluiting op het nieuwe
inburgeringsstelsel betrokken worden. U wordt hierover in de volgende uitvoeringsbrief
geïnformeerd.
Het vmbo kent vier verschillende leerwegen.6 De tekst in het besluit zou kunnen suggereren dat alleen de theoretische leerweg
(voorheen mavo) vrijstellend is. Dit is niet zo bedoeld, want het vmbo sluit voor
alle leerwegen af op minimaal niveau A2/1F. Dat betekent dus dat de vrijstellingen
voor het vmbo terecht worden verleend. De tekst in het Besluit inburgering zal worden
verhelderd.
3.3 Aanpassing Wet inburgering om verlenging van een nieuwe termijn in geval van niet
verwijtbaarheid mogelijk te maken7
Indien een inburgeringsplichtige verwijtbaar niet voldoet aan zijn inburgeringsplicht
binnen de inburgeringstermijn legt DUO van rechtswege een boete op en geeft een nieuwe
termijn. Als betrokkene na die termijn nog niet heeft voldaan volgt opnieuw een boete.
Het komt voor dat zich in die nieuwe termijn omstandigheden voordoen waardoor iemand
niet verwijtbaar binnen die termijn niet aan zijn verplichting kan voldoen. Dit is
bijvoorbeeld het geval als iemand door de coronamaatregelen een tijdlang geen les
heeft kunnen volgen of examen heeft kunnen doen. In de Wet inburgering was niet geregeld
dat in een dergelijk geval de nieuwe termijn verlengd kan worden. Daardoor is er geen
wettelijke basis om rekening te houden met de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.
In de praktijk geeft DUO een dergelijke verlenging wel. Ik vind het wenselijk om de
wet aan te passen aan de huidige praktijk. Als onderdeel van de Verzamelwet SZW 2022
zal ik voorstellen om het huidige beleid van een wettelijke basis te voorzien. DUO
zal vooruitlopend op deze wetswijziging de huidige praktijk voortzetten.
3.4 Inburgeringsplicht en de AOW-gerechtigde leeftijd huidig stelsel
Eerder in deze Uitvoeringsbrief heb ik aangegeven dat er enkele inconsistenties tussen
wet- en regelgeving en de uitvoeringspraktijk zijn. Ook ten aanzien van het thema
inburgeringsplicht en AOW-gerechtigde leeftijd is gebleken dat er een inconsistentie
tussen de strikt formele uitleg van de wet- en regelgeving en de uitvoeringspraktijk
van DUO is.
Op grond van de Wet inburgering is iemand in feite inburgeringsplichtig totdat de
AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt. Er zijn geen nadere specifieke regels hoe om
te gaan met de situatie dat iemand binnen drie jaar of – na verlening van de inburgeringstermijn
– tijdens de inburgeringsplichtige periode de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Op
grond van (ongeschreven) beleid en afspraken met SZW wordt in de uitvoeringspraktijk
geen inburgeringsplicht opgelegd aan een (potentieel) inburgeringsplichtige, die binnen
de inburgeringstermijn van drie jaar de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken.
Het is echter mogelijk om op verzoek in te burgeren en om na het bereiken van de AOW-gerechtigde
leeftijd door te gaan als vrijwillig inburgeraar (met behoud van de lening).
Hoewel het bieden van de mogelijkheid om door te gaan als vrijwillig inburgeraar is
bedoeld als begunstigend beleid, blijkt dit in de praktijk tot problemen te leiden
wanneer niet binnen de gestelde inburgeringstermijn voldaan kan worden aan de inburgeringseisen.
Wanneer bijvoorbeeld een asielgerechtigde inburgeringsplichtige na het bereiken van
de AOW-gerechtigde leeftijd doorgaat met inburgeren als vrijwillig inburgeraar en
het niet lukt om binnen de gestelde termijn te voldoen aan de inburgeringsplicht,
is de consequentie dat de volledige lening moet worden terugbetaald. Dit lijkt niet
rechtvaardig en juridisch ook niet houdbaar. Dit beleid zal worden stopgezet en in
deze gevallen zal DUO overgaan tot het kwijtschelden van de lening.
Tot aan de inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringsstelsel zal het gehanteerde
beleid – tot het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd – worden voorgezet. Voor
nieuwe gevallen betekent dit dat een (potentieel) inburgeringsplichtige, die binnen
de inburgeringstermijn van drie jaar de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken,
niet actief zal worden gewezen op de inburgeringsplicht. Het is namelijk onwenselijk
dat een (asielgerechtigde) inburgeraar de beschikking krijgt over een budget van maximaal
€ 10.000 zonder enige prikkel tot een doelmatige besteding van dit budget.
In het geval dat men er toch voor kiest om te starten met de inburgering, dan zal
DUO twee maanden voorafgaand aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd betrokkene
daarover informeren en daarna overgaan tot het beëindigen van de inburgeringsplicht
en van de lening op het moment van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
De lening van een asielgerechtigde, zal op dat moment worden kwijtgescholden.
Tot slot zal DUO stoppen met het bieden van de mogelijkheid om na het bereiken van
de pensioengerechtigde leeftijd de lening te laten doorlopen.
4 Gevolgen lockdown voor inburgeringsexamens
Door de lockdown vanaf half december 2020 zijn de examenlocaties van DUO gesloten.
Dit betekent dat er tot en met 18 januari circa 23.000 examens geen doorgang kunnen
vinden. Door de verlenging van de lockdown tot 9 februari stijgt het aantal uitgestelde
examens tot bijna 37.000. Deze uitgestelde examens komen bovenop de (ondanks extra
inzet) resterende achterstanden van de examens die ontstaan zijn door de lockdown
tijdens de eerste coronagolf en nog niet volledig waren weggewerkt.
Er wordt gewerkt aan capaciteitsuitbreiding voor als de lockdown weer wordt opgeheven.
Op dit moment zijn er afspraken gemaakt voor tijdelijke extra examenplekken in Amsterdam
en Eindhoven. Daarnaast worden er extra examenplekken in het midden van het land en
in de buurt van Eindhoven gezocht. Ook voor de leerbaarheidstoets lopen de wachttijden
op. Er worden nu extra examinatoren geworven om zodra de lockdown voorbij is, deze
toets weer op volle kracht af te kunnen nemen.
5 Fraude
In de vorige Uitvoeringsbrief Inburgering is uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen
op het terrein van fraude bij inburgering (peildatum 1 mei 2020). Inmiddels heeft
Blik op Werk alle financiële audits afgerond. Dit heeft de volgende uitkomsten opgeleverd:
• Intrekkingen van het keurmerk ten gevolge van de financiële audit heeft bij 21 cursusaanbieders
inburgering plaatsgevonden.
Schorsingen van het keurmerk ten gevolge van de financiële audit heeft bij 46 cursusaanbieders
inburgering plaatsgevonden waarvan bij 20 aanbieders in verband met het verstrekken
van laptops.
• De laatste tijd is het toezicht door Blik op Werk verder geïntensiveerd bij de toelating
van nieuwe aspirant keurmerkhouders. Ook is de toegestane omzet voor het eerste jaar
gemaximaliseerd. Het maximumbedrag bedraagt in beginsel € 75.000. In bijzondere omstandigheden
kan dit worden verhoogd tot € 250.000. Door het stellen van een maximumbedrag wordt
er aan risicobeheersing gedaan; een taalschool kan pas na gebleken geschiktheid een
grotere omzet draaien.
• Door DUO zijn er over het jaar 2020 in totaal 16 gevallen van misbruik geconstateerd
op de toetslocaties. In 5 gevallen werden tijdens het examen ongeoorloofde hulpmiddelen
zoals gsm, horloge of een spiekbrief gebruikt en in 9 gevallen betreft het een «look
a like» die werd ingezet om voor iemand anders examen te doen. Verder is 1 persoon
bij het examen betrapt op het niet hebben van een rechtmatige verblijfstitel en 1
persoon op valsheid in geschrifte, omdat deze persoon niet over een eigen identiteitsbewijs
beschikte.
In al deze gevallen wordt er volgens het examenprotocol van DUO gehandeld. Dat wil
zeggen dat bij de gevallen waar daar aanleiding toe is er aangifte bij de politie
wordt gedaan en in alle gevallen wordt het examen ongeldig verklaard. Op de examenlocatie
maakt DUO gebruik van apparatuur om de echtheid van documenten te kunnen controleren
en om te controleren of de inburgeraar geen elektronische hulpmiddelen meeneemt naar
de examenlocatie.
Met ingang van het eerste kwartaal 2020 kan een inburgeraar die betrapt wordt op het
plegen van misbruik bij het examen gedurende 3 maanden uitgesloten worden van deelname
aan examens. Deze maatregel is in 2020 ook daadwerkelijk opgelegd.
In het kader van het toezicht op de inburgeringscursussen vindt er uitwisseling plaats
tussen DUO en Blik op Werk, zodat kan worden toegezien op de rechtmatige uitvoering
van de inburgeringsdiensten door de cursusaanbieders. Deze uitwisseling van gegevens
heeft geen betrekking op individuele inburgeraars. Indien er signalen van misbruik
of van fraude bij DUO of bij Blik op Werk binnenkomen, dan worden deze gemeld bij
de Inspectie SZW.
Over de in mijn vorige Uitvoeringsbrief vermelde doorzoekingen door de Inspectie SZW
(Opsporing) en over de behandeling van ontvangen fraudemeldingen kunnen omwille van
het opsporingsonderzoek geen nadere mededelingen worden gedaan.
6 Overig
6.1 Opt-in Turkse asielmigranten
Turkse nieuwkomers met een asielstatus hebben in de periode van 12 november 2019 tot
1 mei 2020 gebruik kunnen maken van de opt-in mogelijkheid in het huidige inburgeringsstelsel.
Tot 1 mei 2020 hebben bijna 1.200 Turkse asielstatushouders gebruik gemaakt van deze
mogelijkheid en zijn daarmee inburgeringsplichtig geworden.
Eerder heeft uw Kamer gevraagd om de opt-in regeling voor Turkse nieuwkomers met een
asielstatus opnieuw open te stellen. Op dat moment was er echter geen reden om de
opt-in regeling te heropenen, omdat er nagenoeg geen aanvragen meer bij DUO binnenkwamen.
Enkele aanvragen zijn door DUO alsnog gehonoreerd uit coulance en/of de relatief korte
tijd die toen was verstreken sinds de sluiting per 1 mei 2020.
In totaal zijn er vanaf 1 mei 2020 tot heden 26 (nieuwe) verzoeken bij DUO binnengekomen
en gehonoreerd. De verwachting is dat hier nog een aantal opt-in verzoeken bij zullen
komen.
Ik heb DUO verzocht ook in de toekomst coulant om te gaan met dergelijke verzoeken.
6.2 Pilotprogramma VOI
De tweede helft van 2020 stond in het teken van de heropstart van de 39 pilots na
een periode van beperkingen door de coronamaatregelen. Vanaf het voorjaar van 2020
tot de zomer hebben de pilotgemeenten geprobeerd om de pilotactiviteiten (deels) digitaal
door te laten gaan en uitval te voorkomen door digitaal contact te houden met de deelnemers.
Tijdens en na de zomer konden veel pilotgemeenten weer fysieke groepsbijeenkomsten
organiseren en was er meer ruimte voor bijvoorbeeld bezoeken aan bedrijven. De looptijd
van de 39 pilots is met een half jaar verlengd en eindigt daarmee in 2021.8 De zes betrokken onderzoeksbureaus zullen in hun evaluatieonderzoek naar de pilots
tevens aandacht besteden aan de onverwachte uitdagingen en opbrengsten van de coronaperiode.
Voor de zomer vorig jaar zijn de zes tussenrapporten van de evaluatieonderzoeken gepubliceerd.
In de zomer is aandacht gegeven aan de tussenrapporten middels een «Summerschool»:
zes weken lang stond elke week één tussenrapport centraal en werd met een brede groep
geïnteresseerden gedeeld wat de voornaamste tussenresultaten van de evaluatieonderzoeken
waren. In het najaar is hetzelfde gedaan, dit keer met «Herfstsessies» voor de eerste
zes gepubliceerde evaluatieonderzoeken van bestaande werkwijzen bij gemeenten. De
desbetreffende gemeenten hebben zelf opdracht gegeven voor de uitvoering van deze
evaluatieonderzoeken met cofinanciering van SZW. In 2021 wordt de publicatie van nog
eens vier evaluatieonderzoeken naar bestaande werkwijzen in lijn met de nieuwe wet
Inburgering verwacht. Daarnaast worden vanaf mei 2021 de eindrapporten naar de opbrengsten
van de 39 pilots gepubliceerd en werken we verder aan kennisdeling over deze resultaten
tezamen met het ondersteuningsprogramma van de VNG en Divosa.
6.3 Gebruik maken van de mogelijkheden die sociale ontwikkelbedrijven bieden
Met het aannemen van de motie van de Kamerleden Peters en Jasper van Dijk9 heeft de kamer de regering opgedragen om bij gemeenten er nadrukkelijk op aan te
dringen om gebruik te maken van de mogelijkheden tot inburgering die sociaal ontwikkelbedrijven
kunnen bieden. Volgens genoemde Kamerleden kunnen sociaal ontwikkelbedrijven een belangrijke
rol spelen bij de inburgering, omdat zij inburgeraars snel aan passend werk kunnen
helpen
In het nieuwe stelsel hebben de gemeenten de regie over de uitvoering en is maatwerk
van groot belang. Dit biedt voor gemeenten aanknopingspunten en ruimte om inburgeringstrajecten
zodanig in te richten dat (taal)onderwijs zoveel mogelijk wordt gecombineerd met participatieactiviteiten
via sociaal ontwikkelbedrijven. Gemeenten kunnen hierover afspraken maken met sociaal
ontwikkelbedrijven in de regio. De ene inburgeraar zal meer gebaat zijn bij intensief
taalonderwijs, terwijl de ander mogelijk meer heeft aan participatieactiviteiten om
al doende de taal te leren en tegelijkertijd vaardigheden op te doen die van pas komen
bij het vinden van een baan. Zoals reeds is aangegeven zijn 39 pilots binnen het pilotprogramma
VOI, verdeeld over zes pilotthema’s, nog in volle gang (zie &6.2). In een aantal van
de pilots wordt nauw samengewerkt met SW-bedrijven in de regio. Daarnaast wordt in
het ondersteuningsprogramma voor gemeenten, dat getrokken wordt door Divosa en VNG,
aandacht besteed aan het delen van goede voorbeelden op het gebied van SW-bedrijven.
6.4 Recent signaal van DUO over mogelijke route voor fraude of misbruik.
Tenslotte wil ik u melden dat kort voor verzending van deze brief DUO bij een extra
controle een mogelijke route voor fraude of misbruik heeft gesignaleerd. DUO doet
hier nu extra onderzoek naar en zal waar nodig maatregelen treffen. Omdat er nog veel
onduidelijk is wordt u in de volgende uitvoeringsbrief hierover nader geïnformeerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.