Brief regering : Verslag van de bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken op 1 en 2 december 2020
28 676 NAVO
Nr. 352
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 januari 2021
Hierbij bied ik u het verslag van de bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse
Zaken op 1 en 2 december 2020 aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG BIJEENKOMST NAVO MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN VAN 1 en 2 december 2020
Op dinsdag 1 december en woensdag 2 december vond een bijeenkomst van NAVO-ministers
van Buitenlandse Zaken plaats. Wegens COVID-19 maatregelen vond deze bijeenkomst via
videoverbinding plaats. De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan deze bijeenkomst.
In de eerste sessie op 1 december presenteerden de twee co-voorzitters van de NAVO-Reflectiegroep
het rapport van de groep. Voorts werd gesproken over NAVO 2030, Rusland, Arms control, Disarmament and Non-proliferation (ADN) en Afghanistan (gezien de recente ontwikkelingen concentreerden ministers zich
in hun interventies op Afghanistan en gingen nagenoeg niet nader in op MENA/Sahel).
De tweede sessie en derde sessie vonden plaats op 2 december. De tweede sessie was
gewijd aan China. Deze sessie vond plaats in aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger
Borrell en vertegenwoordigers van de NAVO-partnerlanden Zweden, Finland, Australië,
Japan, Zuid-Korea en Nieuw-Zeeland. Ten slotte werd in de derde sessie gesproken over
de Zwarte Zee regio, in aanwezigheid van Georgië en Oekraïne.
Ministers namen rapporten over de volgende onderwerpen ter goedkeuring of kennisneming
aan: wapenbeheersing, China, niet-militaire instrumenten van macht, de Westelijke
Balkan en met betrekking tot extra betrokkenheid van de NAVO in het Midden-Oosten
en Noord-Afrika.
SESSIE 1
NAVO 2030
De twee covoorzitters van de Reflectiegroep (Thomas De Maizière en Wess Mitchell)
lichtten de hoofdlijnen van het rapport toe in aanwezigheid van de andere acht leden
van de Reflectiegroep, waaronder de Nederlandse Herna Verhagen. De Groep bepleit een
update van het Strategisch Concept uit 2010, omdat na 10 jaar delen achterhaald zijn
geraakt. Zo plaatst de opkomst van China de NAVO voor zowel uitdagingen als kansen
en stroken ook de agressieve handelingen van Rusland niet langer met de geest van
het vigerende Strategische Concept. Verder beveelt de Groep aan dat de NAVO en EU
tot een gezamenlijke visie komen op Trans-Atlantische eenheid. Een flink aantal voorstellen
heeft betrekking op de rol en impact van nieuwe en ontwrichtende technologieën (EDT).
De Groep beveelt een «Digital Summit» aan waar alle stakeholders vertegenwoordigd zullen zijn, inclusief hoogtechnologische
bedrijven. Er moet voorts, zo vindt de Groep, worden gewerkt aan een agenda m.b.t.
het formuleren van internationale normen over EDT. EDT zal ook, waar relevant, moeten
worden meegenomen in het kader van wapenbeheersingsafspraken. V.w.b. besluitvorming
stelden de covoorzitters dat wat hen betreft consensus het uitgangspunt dient te blijven.
Wel moet er gezocht worden naar manieren om «coalitions of the willing» beter te faciliteren binnen de bestaande structuren van de NAVO. In gevallen waarin
een enkel land nog in de weg staat aan het bereiken van consensus, zou een dergelijke
blokkade naar ministerieel niveau getild moeten worden. Voor politiek overleg en besluitvorming
moet de Noord-Atlantische Raad (NAR) het primaire forum blijven. Wel stelt de Reflectiegroep
voor, meer informele bijeenkomsten te organiseren om een vrijere uitwisseling van
standpunten te bevorderen. Ook het betrekken van ministers met andere portefeuilles
dan de nu gebruikelijke Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie, wanneer
onderwerpen aan hun competenties raken, kan besluitvorming en de follow up daarvan
versterken. De Groep stelde verder voor ieder jaar de politieke «gesteldheid» van
het Bondgenootschap tegen het licht te houden.
In het algemeen reageerden Bondgenoten positief op het rapport. Doordat het rapport
van de Reflectiegroep slechts kort voor de bijeenkomst aan de bondgenoten werd verstuurd,
beperkten de reacties zich tot hoofdlijnen. Het rapport zal uw Kamer worden toegestuurd.
Veel Bondgenoten beklemtoonden de rol van de NAVO als belangrijk Trans-Atlantisch
politiek platform. De meeste Europese landen benadrukten voorts het belang, en verdere
uitbouw, van de NAVO-EU relatie en een grotere Europese verantwoordelijkheid op defensiegebied
ter versterking van de NAVO. Veel Bondgenoten, waaronder Nederland, steunden ook het
voorstel tot het actualiseren van het Strategisch Concept. Daarnaast benadrukte Nederland
het belang van solidariteit en riep Turkije en andere Bondgenoten op zich te onthouden
van gedrag dat de eenheid en solidariteit van het Bondgenootschap zou kunnen schaden,
zoals de aanschaf van de S400 en het Turkse optreden in onder meer Nagorno Karabach
en in het oostelijke gedeelte van de Middellandse Zee.
De SG NAVO zal mede op basis van dit rapport, maar ook op basis van de consultaties
die hij zelf houdt met onder andere bondgenoten, parlementariërs, het maatschappelijk
middenveld en jongeren, aanbevelingen doen aan staatshoofden en regeringsleiders ten
behoeve van hun bijeenkomst in 2021. Daarbij tekenden Bondgenoten aan in het voortraject
daarvan politieke sturing te willen houden op de voorstellen die de SGNAVO dan zal
doen.
Rusland en Arms control, Disarmament and Non-proliferation (ADN)
Ministers hadden een discussie op hoofdlijnen over Russische dreigingen, zoals de
voortgaande militaire opbouw, de agressie tegen buurlanden als Georgië en Oekraïne,
de aanwezigheid in het Midden-Oosten en delen van Afrika, alsmede de dreigingen op
cyber- en hybride gebied. Zij herbevestigden het dubbelspoor van afschrikking op basis van een versterkte collectieve verdediging en dialoog.
In veel interventies werd opgeroepen tot het verlengen van het New START verdrag dat
zonder koerswijziging op 5 februari afloopt. Ook werd het belang van wapenbeheersing,
ontwapening en non-proliferatie onderstreept. Daarbij werd door veel Bondgenoten aangegeven
dat het huidige wapenbeheersingskader zou moeten worden verbreed. Zo is het van belang
China hierin te betrekken en bovendien categorieën nucleaire wapens, die niet onder
de huidige wapenbeheersingsafspraken vallen, hier deel van te laten uitmaken.
Afghanistan
Ministers stonden ook stil bij ontwikkelingen in Afghanistan, mede naar aanleiding
van de recente Amerikaanse aankondiging tot troepenreductie, het eindigen van de Resolute
Support Missie per 1 mei en in het licht van het onderhandelingsproces tussen de Afghaanse
regering en de Taliban. Diverse ministers onderstreepten het belang dat eventuele
troepenreducties conditions based dienen te zijn, en Nederland benadrukte dat voortgang in het vredesproces en bereikte
resultaten mee dienen te spelen bij besluitvorming over verdere afbouw van de militaire
aanwezigheid in Afghanistan. Daarnaast benadrukten bondgenoten hun committment om de voorwaarden voor de uitvoer van de missie overeind te houden. Tot slot bevestigden
ministers het uitgangspunt van «in together, adjust together, out together». Tijdens de bijeenkomst van de NAVO ministers van Defensie, in februari 2021, zal
Afghanistan opnieuw besproken worden.
SESSIE 2
China
In de tweede sessie spraken ministers samen met de EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell,
ministers uit partnerlanden Zweden en Finland en vertegenwoordigers van Australië,
Japan, Korea en Nieuw-Zeeland over China.
SG NAVO Stoltenberg stelde dat een assertiever China het Bondgenootschap voor uitdagingen
plaatst. In dit verband noemde hij cyber, hybride (incl. desinformatie), ruimte, nucleaire
bewapening en nieuwe technologieën als specifieke aandachtspunten.
Veel ministers gaven in hun interventie aan dat civiele weerbaarheid een belangrijk onderdeel van de benadering jegens China kan zijn.
Net als veel andere Bondgenoten gaf Nederland aan China als uitdaging te zien. Nederland
wees daarbij onder meer op China’s negatieve cyber activiteiten, desinformatie en
de diefstal van intellectuele eigendom. Veel Bondgenoten, waaronder Nederland, noemden
China daarnaast nadrukkelijk ook als partner. Als samenwerkingsonderwerpen werden vooral klimaat, handel en gezondheid genoemd,
maar ook wapenbeheersing, VN-vredesmissies en anti-piraterij. Dialoog (engagement) met China is daarbij van belang.
Veel ministers legden benadrukten het belang van samenwerking tussen de NAVO en partners op China. «Samen staan we sterker». Een groot aantal bondgenoten (o.a. NL) pleitte
voor meer EU-NAVO samenwerking, vooral vanwege de «unieke toolbox» van de EU (regelgeving, sancties).
Nederland riep verder op tot meer samenwerking op desinformatie.
SESSIE 3
Zwarte Zee
In (digitale) aanwezigheid van hun collega’s uit Georgië en Oekraïne spraken ministers
over de situatie in de Zwarte Zee regio.
De ministers uit Georgië en Oekraïne deelden hun zorgen dat door de opstelling van
de Russische Federatie (RF) de veiligheidssituatie in de Zwarte Zee regio de afgelopen
periode geenszins verbeterd was. Naast de zorgelijke situatie in Abchazië, Zuid-Ossetië
en op de Krim, had het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over Nagorno-Karabach
onder meer geleid tot een aanzienlijke toename van Russische militaire aanwezigheid
in de regio.
Nederland intervenieerde in deze sessie namens de Benelux en sprak onder meersteun
uit voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van beide landen.
Met Georgië verwelkomden de NAVO-ministers het herziene Substantial NATO Georgia Package
(SNGP) dat verdere invulling geeft aan de nauwe samenwerking tussen beide partijen.
Zij stelden echter ook dat het hervormingsproces in beide landen een uitdaging bleef.
In het bijzonder met betrekking tot de versterking van de rechtsstaat en democratische
instituties, democratisch toezicht op de veiligheidssector en corruptiebestrijding.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken