Brief regering : Er zit energie in het beroepsonderwijs!
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 484
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
COVID-19 raakt het onderwijs hard, dat is ook in het vmbo en mbo het geval. Naast
de al bestaande uitdagingen, zoals de veranderende arbeidsmarkt en dalende leerlingen-
en studentenaantallen, heeft deze coronacrisis een aanhoudende weerslag op onze scholen
en op onze jongeren. Er wordt een behoorlijke inspanning gevraagd om de basis op orde
te houden, vanwege opgelopen achterstanden, het stagetekort en aanpassingen in de
vormgeving van het onderwijs en de examens. Deze ontwikkeling voegt een extra dimensie
toe aan de noodzaak van regionale samenwerking tussen scholen in het beroepsonderwijs
en het regionale bedrijfsleven, en in de begeleiding van jongeren bij een soepele
overstap van vmbo naar het vervolgonderwijs.
Juist nu moeten we zorgen dat we met elkaar op zoek gaan naar creatieve en innovatieve
oplossingen voor de uitdagingen waar we met elkaar voor staan. We zien dat scholen
met elkaar in verbinding zijn en elkaar opzoeken rond vmbo – mbo. Gezamenlijk wordt
de verantwoordelijkheid gepakt om jongeren verder te brengen. Samenwerking die er
al is, is daardoor in het afgelopen jaar versterkt.
Daarbij zien we dat scholen het belangrijk vinden om jongeren ook in deze coronatijd
een brede basis mee te blijven geven, waarbij de drie doeldomeinen funderend onderwijs
(kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming) in balans zijn. Jongeren hebben deze
brede basis nodig om zich goed te ontwikkelen en zonder problemen door te kunnen stromen.
In veel regio's werken het vmbo en mbo met elkaar samen om ervoor te zorgen dat jongeren
ook in deze tijd goed kunnen doorstromen en de kansen krijgen die zij verdienen.
Met het programma Sterk beroepsonderwijs werken we sinds 2018 aan het behoud van een
goed aanbod van beroepsonderwijs in iedere regio, door regionale netwerken te stimuleren
en wettelijke ruimte voor samenwerking te bieden Daarnaast wordt werk gemaakt van
het samenvoegen van de gemengde leeerweg (gl) en theoretische leerweg (tl) in het
vmbo tot een nieuwe leerweg, zodat deze jongeren beter worden voorbereid op zowel
de keuze als op de daadwerkelijke overstap naar het vervolgonderwijs.
We zien dat de wil om hiermee aan de slag te gaan groot is. Niet alleen hadden we
330 aanmeldingen van vmbo-scholen met een gemengde of theoretische leerweg die met
hun regio werk willen maken van praktijkgerichte programma’s voor deze nieuwe leerweg.
Ook merken we dat onze kennisdeling over het belang van regionale samenwerking goed
wordt gewaardeerd. Zo zijn onze webinars zo’n 1000 keer bekeken, dat geldt zowel voor
die over doorlopende leerroutes als over de nieuwe leerweg. Dat scholen werk maken van de samenwerking zien we tevens terug door de positieve
reacties en vragen die we wekelijks via onze kanalen krijgen van scholen die bezig
zijn om het beroepsonderwijs in hun regio te versterken.
In deze voortgangsrapportage informeren we uw Kamer over de stappen die het afgelopen
jaar zijn gezet op de verschillende actielijnen van het programma. Daarbij schetsen
we hoe we gezamenlijk met enthousiasme, een stevige ambitie en focus op weg zijn naar
een versterkt beroepsonderwijs voor alle jongeren. We streven naar de volgende situatie:
• Elke regio biedt een toekomstbestendig en gevarieerd aanbod van beroepsonderwijs met
regionale meerwaarde aan, waarbij er sprake van structurele samenwerking is (actielijn
1).
• Een jongere kan in elke regio op elk niveau terecht in doorlopende routes vmbo-mbo,
passend bij het regionale onderwijsaanbod en de vraag vanuit het bedrijfsleven; De
vormgeving wordt bepaald door de partijen in de regio, zíj gaan over de precieze inrichting
(actielijn 2).
• Elke jongere krijgt naast theorie ook praktijkgericht onderwijs op het vmbo (actielijn
3).
Actielijn 1: Samen staan we sterker
Er wordt steeds beter samengewerkt tussen vmbo, mbo en bedrijfsleven in de regio om
een passend en dekkend aanbod in de regio te krijgen en te behouden. Regionale samenwerking
tussen vmbo, mbo en het bedrijfsleven is een wezenlijk onderdeel van het gesprek tussen
scholen en bedrijven. Die dynamiek zien we vanuit alle leerwegen van het vmbo en op
alle niveaus van het mbo terug. De afgelopen tijd zien we bijvoorbeeld dat steeds
meer mbo’s voor niveau 3 en 4-opleidingen actief op zoek gaan naar de samenwerking
met het vmbo om met elkaar Technologie & toepassing (T&T) in hun regio vorm te geven,
dat gebeurt bijvoorbeeld in Amsterdam. Een nieuw praktijkgericht programma zoals T&T
geeft dan een extra stimulans aan de samenwerking.
Om te zorgen voor eigentijds onderwijs dat ruimte biedt aan regionale verschillen,
zijn scholen er bij gebaat om een vergaande vorm van samenwerking op een stevige en
duurzame wijze vorm te geven, ook met bedrijven. Bedrijven bieden leeromgevingen die
een aanvulling zijn op wat het vmbo en het mbo kunnen bieden. In die driehoek van
vmbo-mbo-arbeidsmarkt hebben we de afgelopen jaren dan ook mooie en waardevolle samenwerking
zien ontstaan. Op dit moment, maar zeker ook als de coronacrisis voorbij is, is het
belangrijk dat daar stevig op wordt doorgepakt. Daar wordt niet alleen bij Sterk beroepsonderwijs
op ingezet, maar de versterking van de regionale samenwerking is ook een belangrijk
aspect in de kwaliteitsafspraken in het mbo, het Regionaal investeringsfonds (RIF)
en bij Sterk Techniekonderwijs.
Een toekomstbestendig, gevarieerd aanbod van beroepsonderwijs in iedere regio betekent
dat er de komende jaren daar waar nodig nog stappen te zetten zijn als het gaat om:
• Meer en betere samenwerking in alle opleidingssectoren, niet alleen in de techniek;
• Stevigere betrokkenheid en samenwerking met het bedrijfsleven bij het onderwijs in
alle regio’s;
• Verduurzamen van deze samenwerking, inclusief doorlopende leerroutes.
Regionale ondersteuning
Het eigenaarschap ligt uiteraard bij de regio’s, maar het is belangrijk om ze te ondersteunen
bij deze opgave. Een zichtbare en proactieve rol vanuit de MBO Raad, de VO Raad, Connect
Groen, Stichting Platforms VMBO (SPV), Platform TL en van accountmanagers MBO van
OCW hebben hier de afgelopen jaren in positieve zin aan bijgedragen. Zij faciliteren
regio’s en scholen bij het ontwikkelen en uitbouwen van goed functionerende netwerken
vmbo-mbo-arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen zij regio’s ook informeren en adviseren bij
de (door)ontwikkeling en implementatie van doorlopende leerroutes in de opleidingssectoren
die een meerwaarde hebben in de regio (actielijn 2). Dit gebeurt voornamelijk via
(landelijke) bijeenkomsten, via kennisdeling en door partijen met elkaar te verbinden.
Een van de activiteiten is de begeleiding van regio’s gericht op netwerkvorming en
doorlopende leerroutes, waarbij de betrokken regio’s een beroep kunnen doen op externe
begeleiding vanuit het programma. Daarbij kan het gaan om inhoudelijk advies, ondersteuning
op strategisch niveau of procesniveau, maar ook specifieke ondersteuning op basis
van een thema of regionale activiteit. Zo worden op dit moment onder meer de regio’s
Assen (Horeca), Midden Limburg (Zorg & Welzijn), Midden-Brabant (Sport & Bewegen),
Apeldoorn en Deventer (Dienstverlening), Zwolle (breed) en Ottoland/Houten (Groen)
begeleid.
Deventer: Een kansrijke ontwikkeling voor de Zorg
In het voorjaar, een paar weken voor de uitbraak van COVID-19, zijn we op werkbezoek
geweest in Deventer. Jongeren in de opleiding Dienstverlening mbo 2 gaven aan al tijdens
het vmbo een groot deel van de oriëntatie op de uitstroomprofielen van dit dossier
te hebben gehad. Na het behalen van het vmbo-diploma weer een jaar oriënteren en basisvaardigheden
zorg en welzijn aanleren is dan contraproductief. Aventus en het Etty Hillesum college
zijn daarom gestart met een aangepast programma voor jongeren die verwant doorstromen
én een versneld traject aan kunnen. Ook de instellingen in de regio participeren in
deze samenwerking. De stage en de opdrachten van vmbo en mbo worden in een doorlopende
leerlijn op elkaar afgestemd. De jongeren en de scholen spraken met veel enthousiasme
over deze opleiding. Door als vmbo-school meer op te trekken met het mbo en met potentiele
werkgevers kunnen jongeren eerder proeven wat een sector te bieden heeft. Niet om
jonger een opleiding te kiezen, maar om beter te begrijpen waar ze voor kiezen.
Dit traject is slechts de eerste stap, zo hebben wij begrepen uit het bezoek. Beide
scholen willen hun samenwerking verder uitbouwen. Allereerst zien ze kansen voor de
andere profielen van de opleiding Dienstverlening. Daarnaast willen ze vmbo-basisberoepsgericht
en het mbo totaal integreren tot één leerroute met aan het eind een examen en diploma
op niveau 2. Het programma begeleidt de regio om hen hiermee verder te helpen.
De externe begeleiding is niet alleen bedoeld om deze regio’s verder te helpen, maar
ook om andere regio’s in het land te voorzien van kennis en instrumenten op het gebied
van duurzame netwerkvorming en doorlopende leerroutes. Relevante, concrete vraagstukken,
succesvolle aanpakken en producten uit deze trajecten worden met andere regio’s gedeeld
en zullen een plek krijgen op de site www.sterkberoepsonderwijs.nl.
Actielijn 2: Van idee naar uitvoering
Iedere jongere heeft recht op een onderwijsroute die bij hem/haar past. Het onderwijssysteem
moet dan ook de ruimte bieden voor die verschillen tussen jongeren, met voortdurende
aandacht voor de doorstroom en tussentijdse overstapmogelijkheden. Uit de jarenlange
ervaring met experimenten weten we dat doorlopende leerroutes hierin echt het verschil
kunnen maken. De Eerste Kamer heeft op 19 mei 2020 ingestemd met het hierop aansluitende
wetsvoorsel doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk Beroepsonderwijs). Sinds 1 augustus
2020 is het om die reden voor scholen mogelijk om doorlopende leerroutes vmbo-mbo
in te richten.1
Doorlopende- en geïntegreerde leerroutes kunnen bij uitstek kansen bieden om met de
nodige flexibiliteit en ruimte het onderwijs vorm te geven, zodat de overgangen zo
optimaal mogelijk verlopen. Juist in deze periode waarvan we weten dat jongeren die
een overstap maken naar het vervolgonderwijs extra aandacht nodig hebben, is het mooi
dat er dergelijke routes ontstaan. Zo worden er al dit jaar inspirerende voorbeelden
van doorlopende leerroutes vmbo-mbo in verschillende sectoren vormgegeven, we voeren
onder andere gesprekken met initiatieven rond Zorg en Groen. Er is daarbij veel ruimte
voor maatwerk. Zoals we tijdens de wetsbehandeling al hebben aangegeven, hebben veel
jongeren baat bij een doorlopende leerroute. Voor jongeren die bijvoorbeeld meer uitdaging
zoeken kan het onderwijs verdiept, verrijkt of soms versneld worden. Jongeren die
extra begeleiding nodig hebben kunnen in een geïntegreerde leerroute het vmbo-examen
achterwege laten. Zo kan ononderbroken worden doorgeleerd voor een startkwalificatie
en wordt de overgang naar het mbo versoepeld.
Het bouwen aan een geïntegreerd onderwijsprogramma vmbo – mbo biedt een kans om onderwijs
en arbeidsmarkt beter op elkaar te laten aansluiten. Zodat opleidingen die relevant
zijn voor de regio overeind kunnen blijven. Door als vmbo-school meer op te trekken
met het mbo en met potentiele werkgevers kunnen jongeren eerder proeven wat een sector
te bieden heeft. Ook bieden deze routes in de meeste gevallen voldoende mogelijkheid
tot brede oriëntatie, waardoor jongeren de kans krijgen om te ontdekken wie ze zijn,
wat ze interessant vinden en welke talenten ze hebben. Juist door deze ervaringen
worden jongeren ondersteund in hun keuzes voor de toekomst, dat kan naar werk zijn
of richting een vervolgopleiding.
Onze ambitie is dat uiteindelijk iedere jongere die dat wil in elke regio op elk niveau
terecht kan in doorlopende leerroutes passend bij het regionaal onderwijsaanbod. Zodat
jongeren voor deze routes kunnen kiezen en elke jongere desgewenst mbo 2 kan afronden
op de vmbo-locatie.2 Van elke regio wordt dan ook verwacht dat scholen en ondernemers uit de regio met
elkaar hierover het gesprek aangaan. Stap 1 is er het komende jaar voor zorgen dat
in elke regio tenminste één doorlopende route aanwezig is en dat scholen het aanbod
de komende jaren gaan uitbreiden, waarbij ze rekening houden met de regionale meerwaarde
van de routes.
De invoering van de wet heeft recentelijk plaatsgevonden en veel scholen hebben belangstelling,
maar bevinden zich – logischerwijs – nog in de oriëntatiefase. Eind 2020 hadden scholen
in 13 van de 35 arbeidsmarktregio's één of meerdere doorlopende leerroutes bij DUO
aangemeld. Sommigen zijn al verder en maken nu een volgende stap, dat gaat met name
om een vervolg te geven aan al bestaande netwerken.3 Het programma monitort middels een landkaart de ontwikkeling. Dit is een openbare
interactieve kaart die voor iedereen terug te vinden is op de website. Op deze kaart
staan de bestaande samenwerkingsinitiatieven (zoals de vakmanschap- en technologieroutes
en STO-regio’s), hier worden de doorlopende leerroutes die bij DUO bekend zijn komend
jaar aan toegevoegd. Scholen kunnen hier ook zelf op aangeven als zij een samenwerking
nader hebben vormgegeven. Zo wordt duidelijk in welke regio’s welke stappen worden
gezet en kan vanuit het programma beter ingezet worden op stimulering en facilitering.
We merken daarnaast op dit moment vooral veel belangstelling voor routes naar mbo
niveau 2. Wij dagen scholen uit om dit jaar te verkennen welke mogelijkheden er zijn
om meer doorlopende routes te starten en de stap van idee naar uitvoering daadwerkelijk
te maken. Het is belangrijk dat in alle sectoren en op alle niveaus dergelijke routes
worden vormgegeven (passend bij de arbeidsmarktvraag).
Ondersteuning
Omdat fysieke bijeenkomsten op dit moment niet mogelijk zijn, organiseren de MBO Raad,
VO-raad, SPV, Connect Groen en OCW maandelijks een webinar over een actueel onderwerp
ter bevordering van de versterking van het beroepsonderwijs. Voorafgaand en tijdens
deze webinars kunnen deelnemers vragen stellen, de antwoorden worden zo veel mogelijk
live gegeven en na afloop als FAQ’s op de site geplaatst.
In 2020 zijn er ook diverse bouwstenen gepubliceerd die scholen als hulpmiddelen kunnen hanteren bij de vormgeving van doorlopende
leerroutes, zowel over thema’s waar wet ruimte biedt (teambevoegdheid, examinering,
studieduur en onderwijstijd) als thema’s die te maken hebben met de samenwerking (zoals
de samenwerkingsovereenkomst en financiële afspraken).
Zorg voor een passend vervolg voor iedere jongere
Natuurlijk moeten scholen er ook bij doorlopende en geïntegreerde leerroutes rekening
mee houden dat jongeren tussentijds kunnen switchen. Een jongere moet geholpen worden
bij een dergelijke overstap, ofwel een vervolg binnen een doorlopende route ofwel
erbuiten, maar het is van belang dat de jongere dan door kan en niet zonder diploma
van school gaat. Afhankelijk van het moment waarop de deelname wordt beëindigd kan
dat een vervolg zijn naar een vmbo- of mbo-diploma. Dat vraagt van scholen dat zij
dit op een goede manier organiseren, en daar voor de start van een doorlopende leerroute
afspraken over maken in de samenwerkingsovereenkomst.
Wij zijn dan ook tevreden dat we met de VO-raad en MBO Raad de afspraak hebben gemaakt
dat in het geval een jongere onvoorzien alsnog uit de geïntegreerde route stapt hij
altijd gegarandeerd moet zijn van een passende plek in het onderwijs, conform de gewijzigde
motie van het lid Kwint c.s.4 Het onderwijs moet immers zoveel mogelijk jongeren naar een startkwalificatie met
kans op werk begeleiden.
Wij hechten er aan om te benadrukken dat dit niet betekent dat een jongere in dat
geval automatisch doorstroomt naar de Entree opleiding; dat zal in meeste gevallen
ook niet voor de hand liggen. Afhankelijk van het moment waarop de deelname aan de
geïntegreerde route wordt beëindigd, moeten jongeren in een ander profiel of route
in het vmbo-bb of een andere route of opleiding van mbo niveau 2 kunnen instromen.
In 2021 zal een bouwsteen verschijnen over de Overstapoptie, daarin zal onder andere
aandacht hieraan aandacht worden besteed.
De Inspectie van het Onderwijs zal daarnaast vanaf volgend schooljaar in het toezicht
rekening gaan houden met doorlopende leerroutes. In het nieuwe waarderingskader van
de Inspectie, dat naar verwachting per 1 augustus 2021 in werking treedt, is een bijlage
opgenomen over de doorlopende leerroutes vmbo-mbo. De verplichte gecombineerde PTA/OER
en de samenwerkingsovereenkomst komen daarin terug.
Actielijn 3: Alle jongeren beter voorbereid op het vervolgonderwijs
De komende jaren worden de gemengde leerweg (gl) en de theoretische leerweg (tl) van
het vmbo samengevoegd tot één nieuwe leerweg. Het vmbo is op dit moment niet overzichtelijk
met vier leerwegen en drie niveaus. Het algemene beeld is dat een tl-diploma meer
waard is dan een gl-diploma. Dat is echter niet het geval: het gaat om diploma’s met
dezelfde waarde en dus met dezelfde doorstroomperspectieven. Door de gl en de tl samen
te voegen tot één leerweg in 2024, wordt deze onduidelijkheid weggenomen. Doordat
er minder leerwegen komen, verwachten we hiermee ook de herkenbaarheid van het vmbo
te verbeteren.
Binnen deze nieuwe leerweg volgen alle jongeren ook een praktijkgericht programma,
waarbij zij realistische en praktische ervaring opdoen in en buiten de school en voortijdig
kennis maken met de beroepscontext. De nieuwe leerweg zorgt ervoor dat ook deze jongeren
beter worden voorbereid op zowel de keuze als op de daadwerkelijke overstap naar het
vervolgonderwijs. Hierbij is het dan ook van belang dat naast de aansluiting met het
mbo, de aansluiting met het havo wordt verbeterd. Sinds 2017 kondigen we jaarlijks
de samenvoeging aan, in deze brief willen we u nader informeren over de eerste contouren
van de aankomende wetswijziging.
Wij vinden het van belang dat de keuzes die gemaakt worden bij de inrichting van de
nieuwe leerweg bijdragen aan het overzichtelijker maken van het vo, en het vmbo in
het bijzonder. Het voorkeursscenario van het Ministerie van OCW is om die reden om
deze nieuwe leerweg te positioneren als schakelpunt tussen de beroepsgericht leerwegen
(vmbo-bb en -kb), het mbo en het havo, dus conform de «mavo». Dit doet volgens ons
het meeste recht aan de verschillende verschijningsvormen gl/tl en aan het karakter
van deze nieuwe leerweg. Het samenvoegen van de gl en de tl, met elk een andere profielstructuur,
maakt daarnaast een herclustering van de profielen noodzakelijk. We houden hierbij
rekening met de aansluiting vanuit de profielen van de beroepsgerichte leerwegen,
de profielen van het havo en de aansluiting op het mbo. Wij vinden het belangrijk
dat er toekomstbestendige profielen met bijbehorende vakkenpakketten komen, die voor
scholen in alle verschijningsvormen voldoende herkenbaar zijn. De leerweg dient zo
te worden ingericht dat de keuze voor een vervolgopleiding zo lang mogelijk kan worden
uitgesteld.5
Op dit moment voert het Ministerie van OCW hierover gesprekken met SLO, de VO-raad,
de MBO Raad, Platform TL, SPV, het Havo-platform en VNO-NCW en MKB Nederland. Met
deze en andere partijen en met scholen wordt in 2021 het gesprek hierover nader gevoerd.
Ook zijn deze partijen betrokken bij ontwikkeling van praktijkgerichte programma’s
voor de nieuwe leerweg. Wij zullen u komend jaar blijven informeren over de voortgang.
Praktijkgerichte programma’s
Alle jongeren in de nieuwe leerweg gaan een praktijkgericht examenprogramma volgen
en afsluiten. Wij vinden het van belang dat praktijkgerichte programma’s een eigen
karakter hebben, gericht op oriëntatie en voorbereiding op mbo niveau 4 en het havo.
In het praktijkgerichte programma doen jongeren praktische ervaring op in en buiten
de school. Dit doen ze onder andere door aan de slag te gaan met levensechte, realistische
opdrachten uit de regio. In het praktijkgerichte programma wordt de diverse leerstijlen
van jongeren aangesproken en ontwikkelen de jongeren brede praktische vaardigheden
en oriënteren zich op verschillende opleidingen en beroepen. Deze programma’s zijn
in niveau, omvang en zwaarte gelijkwaardig aan elkaar (worden op 320 uur ontwikkeld)
en zijn eenduidig opgebouwd. Daarnaast zullen verbindende vaardigheden, een systematisch
werkwijze en LOB in alle praktijkgerichte programma’s centraal komen te staan (naast
vakspecifieke kennis en vaardigheden). Deze programma’s zullen gezamenlijk een landelijk
dekkend aanbod voor doorstroom naar de verschillende domeinen van het mbo vormen en
moeten leiden tot een verbeterde overstap naar mbo niveau 4 en havo.
Onder leiding van SLO is door SPV, Platform-TL en de VO-raad een aantal examenprogramma’s
getoetst aan het kader voor het praktijkgerichte programma. Het advies dat daar op
17 april 2020 (en aanvullend addendum) uit is voortgekomen is door ons overgenomen.
Vervolgens heeft SLO de opdracht gekregen geven om ontwikkelgroepen in te richten
bestaande uit docenten (vmbo-gl en -tl, havo en mbo) en een curriculum-expert om praktijkgerichte
programma’s te ontwikkelen. De ontwikkelgroepen zijn 26 oktober 2020 gestart en zullen
in mei 2021 met concept examenprogramma’s komen. De ontwikkelgroepen hebben nu de
namen Technologie & toepassing (T&T), Zorg & welzijn (Z&W), Dienstverlening & producten
(D&P), Economie & ondernemen (E&O) en Informatietechnologie (IT) en «licentiegebonden».
Bij licentiegebonden gaat het om de programma’s Horeca Bakkerij en Recreatie (HBR),
Groen en de technische beroepsgerichte GL-programma’s. Ook deze licentiegebonden programma’s
worden doorontwikkeld tot praktijkgerichte examenprogramma’s.
De programma’s die door de eerste vijf groepen worden ontwikkeld mogen vanaf 2024
door alle gtl-scholen worden aangeboden.6
Pilots en ondersteuning
Op 15 december 2020 zijn 136 vmbo-scholen gestart met de pilots praktijkgerichte programma’s.
Onder leiding van SLO worden de examenprogramma’s ontwikkeld. Iedere pilotschool ontvangt
over een periode van vier jaar maximaal 162 000 euro om één praktijkgericht programma
te helpen ontwikkelen en beproeven.7 Tot de zomervakantie 2021 betreft dit een voorbereidingsjaar. Vanaf schooljaar 2021/2022
zullen de pilots met concept examenprogramma’s draaien.8 De pilot praktijkgerichte programma’s duurt tot eind 2023–2024. Een voorwaarden van
de pilot is het opzetten of intensiveren van samenwerking met het mbo, bedrijven en
havo ten behoeve van het opbouwen en onderwijzen van het praktijkgericht programma.
Iedere pilotschool heeft dan ook in het activiteitenplan opgenomen op welke wijze
de regio structureel betrokken wordt bij het onderwijs. Het praktijkgerichte programma
in de nieuwe leerweg kan ook onderdeel van doorlopende leerroutes zijn.9
Overigens kunnen ook scholen die niet meedoen aan de pilot de samenwerking in de regio
oppakken zodra de concept examenprogramma’s van de praktijkgerichte programma’s bekend
zijn. Zij kunnen de praktijkgerichte programma’s als extra-curriculair vak gaan aanbieden
vanaf schooljaar 2021 – 2022. Juist voor scholen die op dit moment nog weinig samenwerken
in de regio is het belangrijk om het gesprek over vmbo, mbo en bedrijfsleven tijdig
te voeren. Te denken valt aan het opstarten van samenwerking op het gebied van: levensechte
opdrachten (bijdrage vanuit het mbo aan onderwijs en toetsing); gebruik van elkaars
faciliteiten; gezamenlijke LOB-lijn; of de inzet van mbo-docenten/-studenten.
De komende jaren gaat de aandacht daarnaast uit naar bij- en nascholing van pilotscholen
en niet-pilotscholen. SPV heeft de opdracht om in afstemming met het Platform TL scholingsaanbod
te ontwikkelen. Binnen het scholingsaanbod kunnen docenten(teams) en hun leidinggevenden
vanaf 2021 de noodzakelijke competenties, kennis & vaardigheden ontwikkelen die van
belang zijn om praktijkgerichte programma’s binnen hun school vorm te geven. Meer
informatie hierover komt beschikbaar via bijscholingvmbo.nl.
Er zijn daarnaast meerdere scholen bezig met de ontwikkeling van praktijkgerichte
programma’s voor het havo. De eindrapportage over de Vakhavo van Regelluw, die eind
2020 naar uw Kamer is gestuurd, biedt aanknopingspunten om ook hier op door te pakken.
In 2021 worden gesprekken met het Havoplatform, de VO-raad en andere relevante partijen
gevoerd om te inventariseren welke wensen er leven in het veld. Wij zullen u komend
jaar informeren over de uitkomst.
Onderzoek en monitoring
In verband met mogelijkheden tot bijsturen tijdens de pilotfase, dient de ontwikkeling
van de examenprogramma’s systematisch in kaart gebracht te worden. SLO begeleidt en
onderzoekt de pilots op microniveau, waarbij gekeken wordt naar de organiseerbaarheid,
toetsbaarheid en uitvoerbaarheid van de programma’s op schoolniveau. Daarnaast heeft
het Ministerie van OCW budget beschikbaar gesteld voor de Monitor en evaluatie pilots
praktijkgerichte programma’s vmbo en het NRO verzocht om dit onderzoek uit te zetten.
Dit onderzoek zal in het voorjaar van 2021 van start gaan.10
Wij hebben YoungWorks gevraagd om dit najaar een kwalitatief onderzoek uit te voeren onder jongeren in de gl, tl, havo en mbo over hoe er tegen praktijkgerichte
programma’s wordt aangekeken. Vanwege het beperkte aantal gesprekken (n=42) zijn inzichten
indicatief van aard, vooral als het gaat om verschillen tussen subgroepen. Desondanks
geeft dit wel een beeld van hoe jongeren tegen de praktijkgerichte programma’s aankijken.
Uit dit onderzoek blijkt dat vrijwel alle bevraagde jongeren positief reageren en
de mogelijkheden van het praktijkgericht programma inzien. Met name het opdoen van
vaardigheden en de extra nadruk op LOB worden door jongeren positief ontvangen. Wij
zijn tevreden met dit resultaat omdat naast jongeren ook het bedrijfsleven en het
vervolgonderwijs al langer de meerwaarde van praktijkgerichte programma’s onderschrijven.
Gedeelde opgave
De versterking van het beroepsonderwijs is een gedeelde opgave waarbij het Ministerie
van OCW nauw optrekt met de MBO Raad en VO-raad, gesteund door Connect Groen, VNO/NCW
MKB Nederland, SPV, Platform-TL, Havo Platform en SLO. Met deze partijen ondersteunen
we op een stimulerende en faciliterende manier regio’s. Dit doen we vanuit een gezamenlijke
ambitie en in co-creatie met scholen en andere betrokkenen.
Er zit energie in het beroepsonderwijs, daar pakken we dan ook graag tot en met 2024
op door. Dat geldt voor alle actielijnen, want we zijn er nog niet. Regio’s bevinden
zich in verschillende fasen van samenwerking. Daarbij zien we dat het enthousiasme
voor de versterking van het beroepsonderwijs groot is, maar het kennisniveau wisselend.
En de mooie intenties die niet verder komen dan het papier zijn niet langer toereikend.
Het is belangrijk dat scholen, nu de gevolgen van COVID-19 steeds meer zichtbaar worden,
de ruimte die de wet Sterk beroepsonderwijs sinds augustus 2020 biedt gaan benutten.
Want een krachtig beroepsonderwijs met stevig vakmanschap hebben we als samenleving
keihard nodig. De uitdagingen waar we voor staan kunnen mede opgevangen worden door
het bieden van sterk, innovatief en toekomstbestendig beroepsonderwijs. Goed functionerende
netwerken en voldoende doorlopende leerroutes vmbo-mbo in elke regio kunnen hier aan
bijdragen. Laten we de komende jaren dan ook benutten om samen extra aandacht te geven
aan Sterk Beroepsonderwijs, zodat we onze jongeren en elkaar een mooie(re) toekomst
kunnen bieden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.