Brief regering : Reactie op de gewijzigde motie van de leden Moorlag en Van den Berg over een verkenning om tot een betere marktordening te komen (Kamerstuk 35300 XIII-90)
35 570 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021
Nr. 76
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2020
Op 26 november 2019 heeft de Kamer de gewijzigde motie van de leden Moorlag en Van
den Berg aangenomen.1 Deze motie verzoekt de regering te verkennen wat er nodig is om tot een betere ordening
te komen van de bezorgmarkt, met verwijzing naar een aantal neveneffecten van de groei
van online-winkelen en de pakketmarkt. Met deze brief reageer ik op deze motie. In
de bijlage bij deze brief wordt, mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking, tevens een reactie gegeven op de motie van de leden Van
Haga en Ouwehand van eind 2019 over de hoogte van transport- en verzendtarieven2.
Economisch belang online-winkelen
De online handel heeft in de afgelopen jaren een grote vlucht genomen. De online bestedingen
van Nederlandse consumenten aan producten in 2019 groeiden 7% ten opzichte van een
jaar eerder.3 Bijna een kwart van de 4,6 miljard euro die consumenten in 2019 online uitgaven,
werd besteed bij buitenlandse (niet-Nederlandstalige) webwinkels. Dat is een stijging
van 22% ten opzichte van het jaar ervoor. Volgens het Economisch Bureau van ING steeg
het aantal Nederlandse webwinkels tussen 2014 en 2019 van 12.000 naar 41.000. De verwachting
is dat dit aantal in 2020 stijgt naar 50.000.4 De online markt, met een groeiende rol voor online platforms, bestrijkt inmiddels
vele sectoren: van elektronica, speelgoed en kleding tot dagelijkse boodschappen,
maaltijden en drogisterij-artikelen. Dit heeft de consument veel voordeel en gemak
opgeleverd. De uitbraak van het coronavirus heeft daar nog een dimensie aan toegevoegd:
als fysieke winkels beperkt toegankelijk of gesloten zijn, of als het risico van tussen
het publiek winkelen te groot is, is online winkelen een waardevol en adequaat alternatief.
Als gevolg hiervan steeg in de eerste helft van 2020 het aantal online winkelaars
met 800.000 ten opzichte van dezelfde periode in 2019.5
Ook voor ondernemers heeft de online markt veel kansen gebracht, in de vorm van meer
transparantie, grotere concurrentie en werkgelegenheid. In het bijzondere jaar 2020
hebben veel ondernemers zich met creativiteit en doorzettingsvermogen ingezet om het
hoofd boven water te houden, zoals restaurants die maaltijden zijn gaan bezorgen via
online-tools en fysieke winkels die een webwinkel aan hun bedrijfsmodel hebben toegevoegd.
Effecten van de bezorgmarkt
De bezorgmarkt kan worden gezien als een brede logistieke keten met verschillende
schakels en actoren, waaronder producenten, retailers, webwinkels, pakketvervoerders,
bezorgers en consumenten. Een product kan de consument via meerdere schakels, diverse
routes en op verschillende manieren bereiken. De motie vraagt terecht aandacht voor
ook negatieve effecten van het online winkelen en meer specifiek de bezorgmarkt. Dergelijke
effecten kunnen betrekking hebben op de gehele keten van de bezorgmarkt en kunnen
in de verschillende schakels op een andere manier zichtbaar worden. Het gaat dan onder
meer over effecten op het milieu of de arbeidsmarkt. Als er dan sprake is van een
niet optimaal functionerende markt kan het zijn dat publieke belangen in het geding
komen.
Voorbeelden van milieueffecten zijn de vele busjes die pakketjes bezorgen en het gebruik
van grote hoeveelheden verpakkingsmateriaal, aangejaagd door het feit dat de bezorging
en de retourzending vaak «gratis» is voor de consument. Ook kunnen niet alle retourgoederen
meer worden doorverkocht, waardoor het voorkomt dat deze dan worden vernietigd.6 De (maatschappelijke) kosten van dergelijke milieueffecten zijn vaak niet zichtbaar
voor de consument. Voorbeelden van externe effecten op de arbeidsmarkt is dat scherp
in het oog moet worden gehouden dat de prijzen voor arbeid niet lager worden dan maatschappelijk
aanvaardbaar wordt geacht. Verder heeft de Kamer in haar toelichting op de motie aandacht
gevraagd voor het risico dat pakketjes door criminelen worden gebruikt voor het versturen
van verboden middelen. Het is van belang dat hier zo effectief mogelijk tegen kan
worden opgetreden.
Naar aanleiding van de motie heb ik rijksbreed alle lopende acties geïnventariseerd
op de voor deze motie relevante thema’s. Ik had dat toegezegd bij de behandeling van
de motie in de Tweede Kamer7. In de bijlage treft u deze inventarisatie aan, inclusief de reeds bereikte resultaten.
Dit betreft een brede inventarisatie. De sociaaleconomische effecten van de gegroeide
online markt spelen zich op verschillende terreinen af, waarop diverse departementen
actief zijn. De inventarisatie is daarom ook opgesteld in samenwerking met mijn collega’s
van Financiën (FIN), Justitie en Veiligheid (JenV), Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW), Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) en Infrastructuur en
Waterstaat (IenW).
Aanpak rijksoverheid
Uit de inventarisatie blijkt dat het kabinet de afgelopen jaren op verschillende vlakken
en op verschillende manieren heeft ingezet op het mitigeren van nadelige sociaaleconomische
effecten op de bezorgmarkt. Dit betreft alle terreinen die de motie benoemt. Daarbij
is een scala aan beleidsinstrumenten ingezet, zoals regelgeving, Green Deals, samenwerkingsprojecten
met het bedrijfsleven, voorstellen bij de Europese Commissie en voorlichting. Ook
lopen er nog onderzoeken die zullen leiden tot aanvullende beleidsinzet. Het geheel
aan acties is deels ingegeven door de ontwikkeling van online platforms en webwinkels,
maar deels zijn deze ook gebaseerd op generieke beleidsdoelstellingen van het kabinet,
bijvoorbeeld ten aanzien van arbeid en duurzaamheid.
Het kabinet heeft zich de afgelopen vier jaar onder meer hard gemaakt voor meer zekerheid
en kansen in een nieuwe economie, een eerlijker arbeidsmarkt, een ambitieus klimaatbeleid
en een aantrekkelijk investeringsklimaat. Al deze doelstellingen hebben ook een relatie
met de bezorgmarkt. Ik ben ervan overtuigd dat de inzet van het huidige kabinet structureel
bijdraagt aan het realiseren van meer sociale rechtvaardigheid, een betere ecologische
balans en economische doelmatigheid. Vooralsnog zie ik dan ook geen reden voor aanvullende
maatregelen. Op meerdere van deze aspecten vindt interdepartementale afstemming plaats,
zodat acties op elkaar aansluiten en elkaar waar mogelijk versterken. Ik ben blij
met de uitkomst van de inventarisatie omdat deze aantoont dat het kabinet al veel
doet en dat er sprake is van expliciete overheidsaandacht voor alle punten die in
de motie worden geadresseerd. Dat is ook nodig, want de zorgen van de leden Moorlag
en Van den Berg zijn reëel. Veel van de in de bijlage beschreven acties hebben een
langere looptijd of worden in de komende tijd afgerond. Over de voortgang hiervan
wordt de Kamer door de betreffende departementen nader geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
BIJLAGE – Rijksbrede inventarisatie maatregelen
Hieronder ga ik per onderwerp in op de diverse acties van de rijksoverheid om eventuele
marktverstoring in het kader van de bezorgmarkt te onderzoeken of aan te pakken. Daaronder
valt een aantal in het regeerakkoord benoemde publieke doelen en acties, die sterk
raken aan de zorgpunten die de motie Moorlag/Van de Berg benoemt. Aan het einde van
elke alinea wordt steeds aangegeven welk departement (hoofd)verantwoordelijk is voor
de betreffende actie.
1. Mededinging en consumenten
1.1 Concurrentie op platformmarkten
Op 12 juli 2020 is de verordening «Platform-to-Business»8 in werking getreden. Deze verordening reguleert transparantie en geschillenbeslechting in de relatie tussen platforms en hun zakelijke gebruikers. Daarnaast is op 17 mei
2019 een discussienotitie over concurrentie op platformmarkten en de daaropvolgende
beleidsinzet op Europees niveau aan uw Kamer verzonden9, gevolgd door een voortgangsbrief op 20 april 202010. Hierin wordt gepleit voor aanvullende Europese regelgeving voor platforms met een poortwachtersfunctie. Deze platforms kunnen ongunstige voorwaarden aan ondernemers opleggen en de toetreding
van nieuwe innovatieve spelers op de markt beperken. Deze inzet wordt actief uitgedragen
in Europa. Zo is hierover in oktober samen met Frankrijk een non-paper gepubliceerd.11 De Nederlandse inzet wordt positief ontvangen; de verwachting is dat de Europese
Commissie (EC) nog dit jaar met voorstellen voor regelgeving komt. (EZK)
1.2 Concurrentie op de pakketpostmarkt
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) constateert in haar Post- en Pakkettenmonitor
2019 dat er meerdere partijen actief zijn op de pakketmarkt, maar dat er twee partijen
zijn met het grootste marktaandeel op de binnenlandse markt.12 Op de markt voor grensoverschrijdende pakketpost zijn de marktaandelen gelijkmatiger
verdeeld. Het onderzoek dat WIK Consult in 2019 heeft uitgevoerd in opdracht van de
EC bevestigt dit beeld.13 WIK concludeert dat de pakketmarkt in de EU gekenmerkt wordt door behoorlijke concurrentie,
dat keuze en kwaliteit sterk zijn verhoogd en dat ook kleine retailers profiteren
van het dienstenaanbod van de pakketvervoerders. In het onderzoek wordt ook geconstateerd
dat de e-commercemarkt en concurrentie als zodanig een sterkere impuls zijn voor het
(groeiende) aanbod van pakketvervoerdiensten dan de eisen die voortvloeien uit de
universele dienstverplichting in de Postrichtlijn. Om handelsbarrières en onredelijk hoge tarieven te voorkomen is medio 2018 de Verordening Grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten
van kracht geworden.14 Deze verordening dwingt onder andere transparantie van verzendtarieven voor internationale
pakketpost af. Dit stelt nationale toezichthouders in staat om de hoogte van deze
tarieven te toetsen. De ACM heeft tot op heden geen aanleiding gezien om in dit kader
handhavend op te treden.15 (EZK)
1.3 Directe import
Directe import vanuit landen buiten de Europese Unie (EU) neemt sterk toe. Dit brengt
risico’s voor consumenten met zich mee wat betreft de naleving van de consumentenbeschermings-
en productveiligheidsregels. Ook stuit de controle van de grote hoeveelheden pakketjes
uit derde landen die onze grenzen passeren op praktische beperkingen. Directe import
heeft daarnaast gevolgen voor het gelijke speelveld tussen in de Europese Economische
Ruimte (EER) en hierbuiten gevestigde ondernemers.
In november 2019 is een consumentencampagne gelanceerd om consumenten te informeren over de risico’s van directe import uit derde
landen (laatjenietinpakken.nl). Deze bewustwordingscampagne krijgt in december 2020
een vervolg, gericht op een specifieke vorm van directe import: dropshipping. Bij dropshipping laten ondernemers rechtstreeks producten aanleveren aan hun klanten, waardoor deze
ondernemers geen voorraad hoeven aan te houden. Deze vorm van verkopen brengt risico’s
met zich mee, met name als producten van buiten de EU geleverd worden. De regelgeving
voor productveiligheid en consumentenbescherming is in landen buiten de EU vaak niet
op hetzelfde niveau als in de EU. Dit onderwerp is extra actueel geworden vanwege
de toename van het aantal online bestellingen tijdens de coronapandemie en vanwege
een groeiende populariteit van deze verkoopmethode onder startende, vaak jonge online
ondernemers. De campagne informeert daarom beginnende dropshippers en consumenten over de risico’s en verantwoordelijkheden ten aanzien van Europese
veiligheidswetgeving, consumentenregels en aansprakelijkheid. (EZK)
Ik heb eerder dit jaar een advies over directe import gevraagd aan de Commissie voor Consumentenaangelegenheden (CCA) van de sociaaleconomische
Raad (SER). In de CCA zitten onder meer VNO-NCW, MKB Nederland en de Consumentenbond.
Het CCA-advies «Directe import van buiten de EU» is op 2 juli 2020 aan uw Kamer gestuurd.16 In haar advies doet de CCA een aantal nuttige en constructieve aanbevelingen, onder
meer op het gebied van voorlichting aan ondernemers in derde landen en meer samenwerking
tussen nationale toezichthouders binnen de EU en wereldwijd. De aanbevelingen van
de CCA zijn een steun voor de Nederlandse inzet voor meer verantwoordelijkheid van
online platforms ten opzichte van consumenten. De reactie op het CCA-advies is op
7 december aan uw Kamer gezonden17. (EZK)
Wat betreft de rol van platforms zet het kabinet in op meer verantwoordelijkheid voor online platforms ten opzichte van consumenten op het gebied van consumentenrechten en productveiligheid,
ook als deze platforms buiten de EU zijn gevestigd. Uw Kamer is hierover bij brief
van 2 juli 2020 geïnformeerd.18 Het is belangrijk om dergelijke verantwoordelijkheden op Europees niveau vast te
leggen, bijvoorbeeld in de context van het Digital Services Act package
19 (DSA) en de herziening van de Richtlijn Algemene Productveiligheid20. Nederland zet zich daarnaast in om platforms te stimuleren om afspraken te maken
over productveiligheid, zoals in de Product Safety Pledge.21 Grote online platforms als Alibaba en Amazon hebben zich hieraan verbonden en rapporteren
over de naleving van deze afspraken aan de EC. (EZK)
1.4 Fiscale behandeling en verzendtarieven
Per 1 juli 2021 wordt de btw-vrijstelling afgeschaft voor invoer van zendingen van buiten de EU met een waarde van niet meer dan 22 euro.
Vanaf die datum moet over alle goederen die worden ingevoerd uit derde landen btw
worden betaald. Dit draagt bij aan een fiscaal gelijk speelveld voor Europese ondernemers
ten opzichte van ondernemers uit derde (niet-EU) landen. Op 14 juli 2020 heeft de
Staatssecretaris van Financiën in dit verband het wetsvoorstel Implementatie Richtlijnen
elektronische handel aan uw Kamer gestuurd.22Om de fiscale afhandeling voor ondernemers uit derde landen te faciliteren, richten
de lidstaten een digitaal loket in waarmee btw van te voren kan worden afgedragen
voor goederen en diensten die door die ondernemers voor Europese consumenten worden
verricht.23 Het voordeel voor de consument is dat deze dan de koopprijs inclusief btw betaalt
aan de leverancier en niet meer wordt geconfronteerd met btw-heffing en bijkomende
kosten bij aflevering van de zending. (FIN)
In het kader van de Wereldpostunie zijn afspraken gemaakt die ervoor zorgen dat onder
meer China niet langer kan profiteren van (te) lage internationale verzendtarieven. Hierdoor ontstaat een eerlijker speelveld voor Nederlandse webwinkels. De Kamer
is hier uitgebreid schriftelijk over geïnformeerd.24 Met deze recente afspraken die in het kader van de Wereldpostunie zijn gemaakt is
ook invulling gegeven aan de motie van de leden Van Haga en Ouwehand van november
201925 met betrekking tot de hoogte van transport- en verzendtarieven. (EZK, BHOS)
Tot slot heeft uw Kamer op 15 mei 2020 heeft het pakket «Bouwstenen voor een beter
belastingstelsel» ontvangen, met daarin opties voor het eerlijker en effectiever belasten van digitale platforms.26 (FIN)
2. Goed functionerende arbeidsmarkt voor platformwerkers en pakketbezorgers
Iedereen in Nederland heeft recht op gezond, veilig en eerlijk werk. Het kabinet heeft
daarom acties ondernomen om het verschil in bescherming tussen verschillende vormen
van werken te verkleinen. Zo is gekeken naar mogelijkheden om schijnzelfstandigheid
tegen te gaan. Dergelijke problemen doen zich voor op de bezorgmarkt, maar ook in
andere sectoren. Het kabinet zet daarom in op generiek beleid om het onderscheid tussen zelfstandige en onzelfstandige arbeid verder te verkleinen en te verhelderen. De commissie-Borstlap adviseerde in dit kader
in januari 2020 onder andere om de bewijslast voor toezichthouders te verlagen, door
deze om te keren («werknemer, tenzij»).27 In dezelfde periode publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
haar advies «Het betere werk» over de toekomstbestendigheid van de arbeidsmarkt. De
kabinetsreactie op beide adviezen is op 11 november 2020 aan de Kamer gestuurd.28 (SZW)
In de zesde voortgangsbrief «werken als zelfstandige» van 16 november 2020 heeft het
kabinet uw Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken rondom de voorstellen
uit het regeerakkoord op het terrein van (zelfstandige) arbeid.29
Het kabinet vindt het van belang dat een breed maatschappelijk gesprek wordt gevoerd over de wijze waarop wordt gewerkt en in hoeverre bepaalde werkwijzen
(de vormgeving van de werkzaamheden binnen de arbeidsrelatie) zich al dan niet lenen
om buiten dienstbetrekking te werken. Voor wat betreft de opzet van dit maatschappelijk
gesprek zal het kabinet na aanvang van de pilotfase van de hieronder beschreven webmodule
vervolggesprekken met stakeholders voeren. Daarnaast zet het kabinet in op sectorgerichte
gesprekken. Deze aanpak wordt nauw afgestemd op de sectorgerichte activiteiten van
de Belastingdienst. Ook de Inspectie SZW wordt betrokken. Het kabinet heeft verder
meerdere stappen ondernomen om de zzp-problematiek aan te pakken, zoals door de ontwikkeling
van een webmodule (een pilot hiermee start naar verwachting op 11 januari 2021), het afbouwen van de
zelfstandigenaftrek en de aankondiging van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. (SZW)
Verder houdt de Inspectie SZW toezicht op de naleving van de arbeidswetten. Binnen het Inspectieprogramma Transport en Logistiek loopt een speciaal project
gericht op eerlijk werk in de pakket- en koerierssector. De afgelopen anderhalf jaar
heeft de Inspectie ruim 80 koeriersbedrijven en onderaannemers onderzocht. In 2019
en 2020 zijn tot nu toe 36 boetes opgelegd. 33 zaken zijn nog in behandeling. De Inspectie
spreekt daarbij de opdrachtgevers aan op hun verantwoordelijkheid voor eerlijk werk
in de hele keten. De Inspectie heeft aangekondigd begin 2021 te rapporteren over haar
bevindingen in dit traject. (SZW)
De ACM staat sinds kort expliciet toe dat zzp’ers (zoals zelfstandige pakketbezorgers)
zich organiseren als deze «zij-aan-zij» werken met werknemers in loondienst in een
sector.30 Dit speelt als de zzp’er in de dagelijkse gang van zaken niet te onderscheiden is
van een werknemer, bijvoorbeeld als de bezorgdienst het tarief bepaalt wat de zzp’er
krijgt per pakket, wanneer hij de pakketten moet afleveren en welke kleding hij moet
dragen. Deze zzp'ers mogen (collectief) onderhandelen over tarieven en andere zaken als werktijden, omdat zij voor die activiteiten niet
als ondernemer in de zin van de mededingingswet worden beschouwd. (EZK)
De SER heeft naar aanleiding van de motie van het lid Gijs van Dijk31
advies uitgebracht over de platformeconomie, met speciale aandacht voor de positie van werknemer.32 Het SER-advies biedt veel inzicht in de werking van diverse soorten platforms. Er
wordt momenteel gewerkt aan een kabinetsreactie op dit advies. (SZW)
3. Tegengaan criminele activiteiten in de bezorgketen
Het opwerpen van specifieke barrières tegen de verzending van drugs via postpakketten
is onderdeel van een brede, integrale aanpak, die gericht is op het tegengaan van
crimineel gebruik van de bezorgketen. Het Postinterventieteam van de Landelijke Eenheid van de politie werkt op structurele basis samen met PostNL.
Met DHL, UPS, Fedex/TNT, GLS, en DPD vindt de samenwerking plaats op basis van casussen
en meldingen. (JenV)
Vanuit het publiek-private samenwerkingsverband van de politie en PostNL worden controles met drugshonden uitgevoerd in centra waar postpakketten worden gedistribueerd. Verdachte postpakketten
worden uit het distributieproces gehaald en aan de politie of de Douane overhandigd.
Zo wordt het voor criminelen moeilijker om drugs per post of pakket wereldwijd te
verzenden. (JenV)
Het samenwerkingsverband van de politie en PostNL richt zich daarnaast ook op «sensing». Hierbij worden detectiemethodes voor drugs ontwikkeld (maar ook voor bijvoorbeeld lithium en explosieven). Dit wordt
gedaan op basis van de nieuwste technieken, in samenwerking met Regionale Informatie
en Expertise Centra (RIEC), de Douane, Stichting Dutch Institute for Technology, Safety
& Security (DITSS) en PostNL. De doelstelling van het project Sensing is om controles
efficiënter te laten plaatsvinden, met minder operationele impact en betere resultaten.
(JenV)
Binnen het publiek-private samenwerkingsverband Intell (met onder meer RIEC, Politie/Postinterventieteam,
JenV en PostNL) wordt onderzocht hoe ondermijnende criminaliteit bestreden kan worden. Op basis van gezamenlijke analyses wordt bekeken hoe in de
breedte misbruik wordt gemaakt van de logistieke sector. Zo wordt het probleem bij
de bron aangepakt. Een voorbeeld is het offline halen van darkweb-websites waar verboden
middelen worden aangeboden die vervolgens via het reguliere postvervoer naar de afnemers
worden verzonden. (JenV)
4. Tegengaan negatieve milieueffecten
4.1. Verpakkingen, retouren en duurzame logistiek
In het kader van de Transitieagenda consumptiegoederen33 wordt een pilot op het gebied van milieuvriendelijke verpakkingsmaterialen en recycling uitgevoerd. Naar aanleiding van de motie van het lid Kröger34 over de vernietiging van ongebruikte goederen heeft IenW onderzoek laten uitvoeren35 en een expertgroep over retouren
36 gefaciliteerd. Het blijkt dat partijen weliswaar zo veel mogelijk waarde uit hun
producten proberen te behouden, maar dat er toch ongebruikte goederen worden vernietigd,
waaronder retourgoederen. Op 17 november 2020 heeft de Staatssecretaris van IenW uw
Kamer schriftelijk geïnformeerd over de stappen die in dat kader worden gezet37. Onderdeel daarvan is het onderzoeken van beleidsopties om de nadelige effecten van
online koop- en verkoopgedrag te verminderen, waarbij onder andere wordt gekeken naar
retourzendingen. Voor de zomer van 2021 zal IenW uw Kamer verder informeren over deze
verkenning en welke acties op basis daarvan genomen worden. IenW is verder voornemens
om over duurzaam bestellen en retourneren te communiceren in de
Iedereen doet wat-campagne. Zo wil de overheid consumenten aansporen om weloverwogen een online bestelling te
plaatsen, te kiezen voor bezorging wanneer ze thuis zijn of waar het opgehaald kan
worden en om bestelde producten die niet gewenst zijn netjes terug te sturen. (IenW)
IenW voert in samenwerking met Thuiswinkel.org een praktijktest uit met de tool «Bewust Bezorgd», die de overheid samen met Thuiswinkel.org, Connekt en Topsector Logistiek, een
aantal grote webwinkels en pakketvervoerders heeft ontwikkeld.38 Het doel is nagaan of online consumenten kiezen voor een duurzamere bezorgoptie (bijv.
bezorging binnen 24 uur i.p.v. binnen 12 uur), als ze vergelijkende informatie krijgen
over de CO2-uitstoot van de verschillende bezorgopties die een webwinkel aanbiedt. (IenW)
Ook wordt onderzoek gedaan naar de meest efficiënte manier van vervoeren (of het tegengaan van vervoersbewegingen). Als onderdeel van de Topsectoraanpak Logistiek
zijn de Green Deals Zero Emission stadslogistiek ontwikkeld: innovatieve vormen van
belevering van winkels en duurzame manieren van pakketbezorging, zoals door gebruik
van city hubs, tijdslots, bezorging over het water en elektrische voertuigen.39 In het Klimaatakkoord is afgesproken dat vanaf 2025 in dertig tot veertig grotere
gemeenten middelgrote zero-emissiezones voor stadslogistiek worden ingevoerd.40 Een aantal negatieve externe effecten van bezorging (CO2-uitstoot, verminderde luchtkwaliteit) wordt aangepakt door verplicht uitstootvrij
vervoer. (IenW)
4.2 Duurzaamheidsinitiatieven marktpartijen
Ook de markt ontplooit initiatieven die bijdragen aan bewustwording en aan rechtstreekse
reductie van de CO2-impact van de logistieke keten. Zo heeft de e-commercesector heeft zich ten doel gesteld
de CO2-uitstoot van de logistieke operatie in 2025 met de helft te verminderen ten opzichte
van 2018.41
Verder is een aantal grote webwinkels als Wehkamp, Coolblue en het Amsterdamse platform
Bijons met lichte elektrische voertuigen gaan bezorgen. Partijen als PostNL en DHL hebben investeringsprogramma’s waarbij
het voertuigenpark gefaseerd worden geëlektrificeerd. Ook worden steeds meer elektrische
(bak)fietsen en scooters in stedelijke gebieden ingezet voor de bezorging. Een andere
ontwikkeling die luchtvervuiling en mobiliteitsbewegingen tegengaat, is wat ook wel
«
social delivery» wordt genoemd. Dit betreft de inrichting van afhaal- en afgiftepunten bij particulieren
thuis. Daardoor krijgen steeds meer consumenten de mogelijkheid om een pakket in hun
eigen woonwijk af te leveren of op te halen.
Ook met betrekking tot verpakkingen worden initiatieven in de markt ontwikkeld. Zo
heeft Bol.com de ambitie om CO2-uitstoot per pakket terug te brengen naar nul gram in 2025, onder meer door het product niet meer in
een doos te verzenden als de verpakking zelf al sterk genoeg is, door dunner karton
te gebruiken voor de verzenddozen en door pakketmachines in te zetten die pakketjes
nauwkeurig op maat maken, waardoor deze minder ruimte innemen.42
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat