Brief regering : Reactie inzake NEPROM aan Provinciale Staten Noord-Holland m.b.t. politieke behandeling van de Omgevingsverordening NH 2020
34 682 Nationale Omgevingsvisie
Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft mij een reactie gevraagd op de brief
van de NEPROM te Voorburg d.d. 28 september 2020 met betrekking tot de politieke behandeling
Omgevingsverordening NH2020 in Noord-Holland.
Aanleiding voor de brief van de NEPROM is dat in hun ogen als gevolg van de Omgevingsverordening
Noord-Holland H2020 een groot aantal nieuwbouwontwikkelingen in de provincie definitief
onmogelijk worden.
De Omgevingsverordening Noord-Holland heeft op de gebruikelijke wijze voor inspraak
ter inzage gelegen. Tijdens deze procedure zijn veel zienswijzen ingediend. Deze zijn
door de provincie beoordeeld en van een reactie voorzien. Daarbij is een afweging
gemaakt of zienswijzen al dan niet aanleiding gaven de ontwerp Omgevingsverordening
aan te passen. Dit heeft geleid tot vaststelling van de Omgevingsverordening geleid
door provinciale staten op 22 oktober 2020. Op 17 november is de Omgevingsverordening
in werking getreden.
Onderdeel van de Omgevingsverordening is de aanwijzing van 32 Bijzonder Provinciale
Landschappen. Deze aanwijzing is gebaseerd op ecologische, cultuurhistorische, aardkundige
of landschappelijke kwaliteiten. Dat kan leiden tot een beperking van ruimtelijke
ontwikkelingen in dat gebied tenzij ze de kernkwaliteiten niet aantasten. De Bijzonder
Provinciale Landschappen zijn grotendeels gebaseerd op huidige beschermingsregimes
Bufferzones, Aardkundig monument en Weidevogelleefgebied. In deze regimes zijn net
als in de voorgaande Provinciaal Ruimtelijke Verordening geen grootschalige woningbouwlocaties
mogelijk.
Mede naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen heeft de provincie in een Notitie
discussielocaties (zie bijlage)1 aangegeven welke gevolgen de Omgevingsverordening heeft voor bouwlocaties. Hieruit
blijkt voor vrijwel alle locaties waarop grootschalige woningbouw niet mogelijk is,
geldt dat ontwikkeling ook op basis van de voorgaande Provinciaal Ruimtelijke Verordening
niet mogelijk was door bestaande beschermingsregimes.
Vanuit het besef dat de beschermingsregimes beperkingen met zich meebrengen voor nieuwe
ruimtelijke ontwikkelingen heeft de provincie bij de vaststelling van de Omgevingsverordening
Noord-Holland 2020 aangekondigd dat in samenwerking met de gemeenten een verkenningstraject
wordt uitgevoerd om een integrale afweging te maken tussen de ambities, opgaven en
de begrenzing van het BPL wordt gestart. Het resultaat van deze verkenningen kan ertoe
leiden dat de begrenzingen van het BPL worden aangepast.
Deze verkenningen kunnen bijdragen aan de woningbehoefte, natuurontwikkeling, leefbaarheid
en economische vitaliteit van dorpen zoals in de brief van de NEPROM benoemd.
In de Nationale Omgevingsvisie is vastgelegd dat het binnenstedelijk bouwen van woningen,
bedrijven en voorzieningen in de bereikbaarheid van een ov-knooppunt de voorkeur verdient
en dat deze ruimte optimaal benut dient te worden; waar die ruimte onvoldoende is,
is realisatie aan de randen van verstedelijkt gebied aan de orde. In alle gevallen
is het belangrijk dat dit gebeurt met oog voor ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit.
In de woondeals hebben we gezamenlijk locaties aangewezen die een substantiƫle bijdragen
leveren aan de bouwopgave. Daarnaast zet ik in op de realisatie van 14 grootschalige
woningbouwlocaties die een substantiƫle bijdrage leveren aan de bouwopgave. Het betreft
zowel binnenstedelijke verdichtingslocaties als transformatielocaties en uitleglocaties.
De suggestie van de NEPROM dat het gevoel van urgentie ontbreekt, herken ik niet.
Door de Provincie Noord-Holland en de regio is een inventarisatie naar plancapaciteit
uitgevoerd en zijn vindt overleg plaats om te komen tot de benodigde woningproductie.
In Noord-Holland is voor de benodigde productie tot 2030 127% plancapaciteit beschikbaar
en dit is exclusief aanvullende afspraken die in het kader ven het MIRT zijn gemaakt
over aanvullende woningbouw in een aantal stadsharten. Voor de tekortregio MRA overschrijdt
de plancapaciteit ruim de vereiste 130%. Deze plancapaciteit bevat zowel binnen- als
buitenstedelijke plannen.
De zorgen van de NEPROM neem ik serieus en is voor mij aanleiding om met alle betrokken
partijen het gesprek aan te gaan om de grote woningopgave aan te pakken. Daarbij is
de inbreng van alle partijen van essentieel belang.
Voor meer gedetailleerde informatie verwijs ik u graag naar de beantwoording van de
Kamervragen over woningbouw in Noord-Holland ingediend door de leden Terpstra (CDA)
en Koerhuis (VVD).2
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties