Brief regering : Reactie ATR-advies implementatie EPBD en amendement energielabel
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 741
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2020
Het Adviescollege toetsing en regeldruk (ATR) heeft het Economisch Instituut voor
de Bouw (EIB) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de implementatie van de Europese
richtlijn, de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). De ATR heeft de onderzoeksresultaten
openbaar gemaakt en mij een advies doen toekomen. Middels deze brief geef ik hier
een reactie op, hierbij ga ik eerst in op het energielabel.
Energielabel voor woningen
De ATR spreekt in het advies hun zorg uit dat het nieuwe uitgebreidere energielabel
niet per definitie tot meer energiebesparende maatregelen en CO2-reductie leidt. Daarom adviseert de ATR het nieuwe label uit te stellen en een vereenvoudigd
energielabel te ontwikkelen dat is gebaseerd op de indicator kWh/m2 per jaar.
Ik vind het, evenals de ATR, van belang dat genomen maatregelen een bijdrage leveren
aan de beoogde doelstellingen. Het huidige energielabel is ontstaan als instrument
om de bewustwording te vergroten over de energieprestatie van een woning. Kantar Public
heeft in 2017 de effectiviteit van het energielabel onderzocht. Daaruit bleek dat
64% van de huiseigenaren door het energielabel meer kennis heeft vergaard over de
energiezuinigheid van hun woning en 59% geeft aan beter te weten welke maatregelen
ze moeten treffen. Circa een tiende (9%) van de woningeigenaren die recent energiebesparend
maatregelen hebben genomen zou dit niet hebben gedaan als het energielabel er niet
was geweest. In de woningmarkt vertegenwoordigen dergelijke percentages grote aantallen
woningen en maatregelen in absolute zin.
Met het nieuwe uitgebreidere energielabel krijgt de woningeigenaar nog beter inzicht
in de energiezuinigheid van de woning. Doordat de woning uitgebreider wordt opgenomen
bevat het label meer informatie over de aanwezige isolatie en installaties, en wordt
het mogelijk te bepalen of de woning voldoet aan de standaard en streefwaarden voor
woningisolatie (wanneer deze worden vastgesteld). Daarnaast geeft het nieuwe energielabel
inzicht in passende verbetermogelijkheden. Dat geeft de woningeigenaar handelingsperspectief.
Hiermee kan de woning verder worden verduurzaamd, energiekosten worden bespaard en
het wooncomfort toenemen. Hiermee is te verwachten dat meer inzicht in de energiezuinigheid
en de verbetermogelijkheden met het nieuwe energielabel leidt tot meer energiebesparing.
Dit is het primaire doel van het nieuwe label en de EPBD, en leidt tot CO2-reductie. Ik zal na een jaar werken met de nieuwe systematiek opnieuw een vergelijkbaar
onderzoek als het Kantar Public onderzoek uit 2017 uit laten voeren zodat de te verwachten
ontwikkelingen kunnen worden getoetst.
Daarnaast vind ik dat de meerwaarde van het nieuwe energielabel ook zit in de nauwkeurigheid
en betrouwbaarheid. Uit onderzoek (DGMR, 2019) blijkt dat al bij een afwijking van
15% in het opmeten van de gebruiksoppervlakte 31% tot 56% van de energielabels één
labelklasse afwijkt. In een tijd waarin het energielabel steeds vaker een rol speelt
bij de financieringsmogelijkheden is nauwkeurigheid en betrouwbaarheid cruciaal. Dit
onderschrijft de methode waarbij een onafhankelijk adviseur de opname van de woning
doet. Ook wordt de informatie over de energieprestatie van de woning en de hoogte
van de energierekening steeds belangrijker voor (potentiële) huurders en kopers, en
is er steeds meer onderzoek waaruit blijkt dat het energielabel een rol speelt bij
de totstandkoming van de woningwaarde.
Zoals aangegeven in eerdere Kamerbrieven en -debatten is uitstel van deze nieuwe methodiek
niet mogelijk omdat dan niet voldaan wordt aan de mede met Nederlandse steun tot stand
gekomen Europese richtlijn en Nederland een ingebrekestelling en hoge boetes kan verwachten.
Daarom start het nieuwe energielabel op 1 januari 2021. Gelet op de behoefte in de
markt aan duidelijkheid zal ik het inwerkingtredingsbesluit op korte termijn publiceren.
Tegelijkertijd moet het energielabel wel betaalbaar blijven. Daarom zullen mijn inspanningen
er blijvend op gericht zijn om de kosten van de nieuwe systematiek waar mogelijk te
drukken en de prijsontwikkelingen te monitoren en in internationaal verband te vergelijken.
Het lid Koerhuis (VVD) heeft tijdens het WGO van 9 november jl. (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 72) ervoor gepleit dat huiseigenaren het nieuwe energielabel ook digitaal, al dan niet
met ondersteuning door een energieadviseur op afstand, kunnen aanvragen zonder dat
daarbij een expert in de woning hoeft te komen. Daarvoor is 9 december jl. een nader
gewijzigd amendement aangenomen door de Kamer1. Het voorstel van de leden Koerhuis en Terpstra sluit aan op mijn streven om de kosten
zo beperkt mogelijk te houden. Het amendement plaat voor de mogelijkheden van innovatie
en innovatieve werkwijzen optimaal te benutten. Daarbij wordt voorgesteld om gebruik
te maken van digitale data zoals energieverbruik, slimme energiemeters en digitale
straat- en satellietbeelden om op afstand (dus zonder bezoek aan huis) een energielabel
op te stellen. Ik zal hiertoe op korte termijn samen met RVO en met inbreng van relevante
marktpartijen een marktconsultatie organiseren die inzicht moet geven in de mogelijkheden
(brede toepasbaarheid) en randvoorwaarden (eventuele uitzonderingen) van een betaalbaar,
betrouwbaar en nauwkeurig energielabel zonder dat een energieadviseur de kenmerken
in de woning komt opnemen. In de consultatie zal aan partijen worden gevraagd wat
er nodig is om per 1 juli 2021 een energielabel zonder huisbezoek te kunnen afgeven
dat voldoet aan de wettelijke vereisten, zoals onder meer ook vastgelegd in de EPBD
en CEN-EPD-normen. Zo zal de energieprestatie op het energielabel uitgedrukt dienen
te worden in kWh/m2.jr en moet de energieprestatie gebaseerd zijn op de nieuwe bepalingsmethode NTA8800.
Bij deze marktconsultatie zal ik ook de wijze waarop in Denemarken wordt omgegaan
met het energielabel betrekken. In dat land is het mogelijk om voor eengezinswoningen
die niet ouder zijn dan 25 jaar een energielabel aan te vragen waarbij een bezoek
van een deskundige aan de woning niet nodig is.
Verder zal ik in nauwe samenspraak met de sector bevorderen dat er komende periode
voldoende energieadviseurs worden opgeleid en zal ik de druk op de markt voor het
afgeven van nieuwe energielabels in de eerste maanden van 2021 verlichten door de
Regeling Vermindering Verhuurderheffing (RVV) voor verduurzaming een kwartaal later
te laten ingaan per 1 juli 2021.
Overige aanbevelingen
De ATR adviseert tevens om minimumeisen voor energieprestaties voor nieuwbouw niet
strenger vast te stellen dan wat kosten optimaal is. Ik ben het hier mee eens en heb
de BENG eisen die met ingang van 1 januari 2021 in werking treden, gebaseerd op een
in 2019 uitgevoerde kostenoptimaliteitstudie2. De ATR adviseert daarnaast om in de bestaande gebouwenvoorraad kostenoptimale en
efficiëntere mogelijkheden – om de CO2-uitstoot te verminderen – toe te passen. Op dit moment onderzoek ik hiervoor de mogelijkheden.
Bij bestaande woningen wordt een eindnorm voor 2050 voor de warmtebehoefte ontwikkeld
en opgenomen in de zogenaamde Standaard voor woningisolatie. Belangrijkste doel van
deze Standaard is het bieden van handelingsperspectief voor gebouweigenaren op natuurlijke
momenten, bij verbouw, onderhoud of de aankoop van een woning.
Ten slotte adviseert de ATR om bij toekomstige maatregelen niet een te nauwe focus
te hanteren (samenhang te bezien tussen maatregelen en integraliteit met andere beleidsterreinen)
en ex-ante de kosten, baten én proportionaliteit van verschillende alternatieven op
de lange(re) termijn in beeld te brengen en daarbij te kijken naar goede voorbeelden
in het buitenland. Ik onderschrijf deze oproep en zal hier zoveel als redelijkerwijs
mogelijk binnen de gestelde nationale en Europese kaders gevolg aan geven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties