Brief regering : Vijfde rapportage Renovatie Binnenhof
34 293 Renovatie Binnenhof
Nr. 103 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2020
Hierbij ontvangt u de voortgangsrapportage over de renovatie van het Binnenhof. In
deze vijfde voortgangsrapportage zal ik, naast de algemene voortgang van het project,
eveneens ingaan op de toezeggingen die ik in recente brieven1 en tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 14 en 15 oktober jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 14, Begroting
Binnenlandse Zaken 2021 en Handelingen II 2020/21, nr. 15, Begroting Binnenlandse
Zaken 2021) heb gedaan.
Laat ik allereerst nogmaals onderstrepen dat ik begrijp dat iedere bewoner met pijn
in het hart het Binnenhof voor een aantal jaar zal verlaten, en de Haagse ondernemers
in de omgeving het vertrek met lede ogen aanzien. De renovatie van het Binnenhof was
en is echter nog steeds urgent. Dit heeft in 2016 geresulteerd in uw besluit om in
te stemmen met de variant van de verbouwing in één keer met een renovatieduur van
5,5 jaar2, waarbij de gebruikers van het Binnenhofcomplex gedurende die periode verhuizen naar
tijdelijke huisvestingen.
De urgentie van de renovatie van het Binnenhofcomplex wordt alleen maar groter. In
een quick scan die recentelijk door een onafhankelijk bureau3 is uitgevoerd, is dit onverminderd bevestigd. In dit onderzoek is beoordeeld in hoeverre
het Tweede Kamercomplex voldoet aan de eisen die worden gesteld aan «bestaande bouw»
in het Bouwbesluit 2012 op de onderdelen veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, installaties
en gebruik van bouwwerken. Uit deze quick scan volgde dat het Tweede Kamercomplex
op deze punten niet voldoet aan de wettelijke eisen ten aanzien van het veilig gebruik
van het gebouw. Voor de korte termijn kunnen hiervoor tijdelijk compenserende maatregelen
worden getroffen, zoals extra controles. Voor een structurele oplossing is echter
een algehele renovatie vereist. Ook in de gesprekken met de gemeente Den Haag als
bevoegd gezag komt naar voren dat, wat de brandveiligheid van de gebouwen betreft,
de situatie al urgent was en de situatie alleen maar urgenter wordt. Naar aanleiding
van het jaar uitstel wordt verwacht dat de gemeente Den Haag, gegeven het feit dat
er een pakket maatregelen is vastgesteld dat de vluchtveiligheid van de bewoners van
de het Binnenhof garandeert, zal accepteren dat pas in de zomer van 2021 daadwerkelijk
wordt verhuisd naar de tijdelijke huisvestingen.
Naar aanleiding van een gesprek met het presidium d.d. 30 juni 2020 is er een review
(marginale toets)4 in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf uitgevoerd om nog eenmaal te toetsen of
uw besluit uit 2016 voor een verbouwing in één keer met een renovatieduur van 5,5 jaar
in tijd en geld nog steeds de beste route is, gezien de inzichten van nu. Hierbij
is uiteraard rekening gehouden met al gemaakte kosten voor de tijdelijke huisvesting
Bezuidenhoutseweg 67 (B67) en dat andere gebruikers in de zomer van 2021 gaan verhuizen.
In het rapport wordt geconcludeerd dat integrale uithuizing van de activiteiten van
het Binnenhof ook nu de te verkiezen variant is. Het alternatief (gefaseerd renoveren)
leidt volgens het onderzoek tot significant meer veiligheidsrisico’s en mede daardoor
op uitloop van tijd en geld met een schatting van een budgettoename van 40 tot 100%
bij gefaseerd renoveren. Ik heb om een extra validatie op dit percentage gevraagd.
In deze rapportage ga ik achtereenvolgens nader in op de volgende onderwerpen:
1. Algemene stand van zaken renovatie
2. Algemene stand van zaken tijdelijke huisvesting
3. COVID-19
4. Duurzaamheid
5. Financiën
6. Communicatie en omgeving
1. Algemene stand van zaken renovatie
Aannemers
In de vierde voortgangsrapportage (Kamerstuk 34 293, nr. 94) meldde ik dat op 15 april 2020 een samenwerkingsovereenkomst is gesloten met bouwonderneming
Heijmans. Heijmans gaat voor de renovatie van de gebouwdelen Eerste Kamer en Raad
van State een samenwerking aan met Burgy Bouwbedrijf. In aanvulling hierop kan ik
melden dat het Rijksvastgoedbedrijf voor de renovatie van het gebouwdeel Ministerie
van Algemene Zaken en voor de centrale energievoorziening een overeenkomst sloot met
Combinatie De Kroon (een combinatie van VolkerWessels bedrijven, samen met Koninklijke
Woudenberg). Voor de renovatie van het gebouwdeel Tweede Kamer is een overeenkomst
ondertekend met de drie bedrijven: J.P. van Eesteren, CroonWolter&Dros en Nico de
Bont5.
Gebouwdeel Tweede Kamer
Ten aanzien van gebouwdeel Tweede Kamer heeft de gebruiker Tweede Kamer begin juli
2020 ingestemd met het functioneel voorontwerp (VO)6. In dit ontwerp zijn alle functionaliteiten – gebaseerd op het door het presidium
vastgestelde herzien programma van eisen – in de juiste omvang en op de juiste locatie
voorgesteld. Het integrale VO, waar het functionele VO en de nadere technische uitwerking
samenkomen, is begin van de zomer gereedgekomen. De resultaten van de lopende toetsing
worden in overleg met de gebruiker Tweede Kamer verwerkt om dit integrale VO vast
te kunnen stellen. Dit staat los van de verhuizing naar de tijdelijke huisvesting
in het pand Bezuidenhoutseweg 67.
In de vierde rapportage heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken van het Programma
van Eisen (PvE) beveiliging van de gebruiker Tweede Kamer. Dit PvE is begin juli vastgesteld.
Het PvE heeft geleid tot aanvullingen in het integrale VO, met name veroorzaakt door
de verwachte toename van bezoekersstromen en aanvullende veiligheidseisen, bijvoorbeeld
voor de centrale publieksentree. Voor de centrale publieksentree zijn verschillende
opties onderzocht, zowel binnen als buiten de huidige contour van het complex. Een
verdiepte entree op de Hofplaats is vanuit veiligheidsperspectief de voorkeursvariant
van de gebruiker Tweede Kamer. Deze variant wordt momenteel beoordeeld op onder andere
tijd en geld, inclusief de aanvullende veiligheidseisen van andere gebruikers.
In de beantwoording van de vragen uit het Schriftelijk Overleg7 heb ik aangegeven dat op basis van een second opinion het installatieconcept in de
Tweede Kamer is getoetst en dat ik hier in deze rapportage op zou terugkomen. Er zijn
hiervoor verschillende opties vergeleken. De voorgestelde maatregelen worden overgenomen
in het ontwerp, voor zover ze binnen het financiële kader en planning passen.
Ten aanzien van de gewijzigde motie van het lid Bisschop8.c.s. betreffende de Oude Zaal heb ik u in reactie op een commissiebrief9 en tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties aangegeven dat ik in dit bijzondere geval zelf het initiatief
heb genomen tot het opstellen van een verzoek tot wijziging van het ontwerp. Dit doe
ik uiteraard samen met de gebruiker. Uiteindelijk moet de herinrichting van de Oude
Zaal onderdeel van een definitief ontwerp gaan uitmaken. Inmiddels heeft de eerste
bijeenkomst met de gebruiker plaatsgevonden en zal een bouwhistorisch onderzoek worden
uitgevoerd, dat begin 2021 gereed zal zijn.
Voor de gevolgen van de motie van het lid Jetten10 c.s. en het gebruik van locaties buiten het Binnenhof is door mij de harde garantie
gegeven aan de gebruiker Tweede Kamer dat de lange termijn huisvestingsbehoefte samen
met de gebruiker tijdig voor het afronden van de renovatie wordt ingevuld.
Gebouwdelen Eerste Kamer en Raad van State
Ten aanzien van het gebouwdeel Raad van State is het VO gereedgekomen in oktober,
waarna het is voorgelegd aan de gebruiker. Het VO wordt in de eerste helft van december
vastgesteld. Het VO van het gebouwdeel Eerste Kamer is begin oktober vastgesteld.
Gebouwdeel Algemene Zaken
Het Voorontwerp van het gebouwdeel Algemene Zaken is gereed. De definitieve vaststelling
zal na toetsing zo snel mogelijk plaatsvinden.
Stikstof
In mijn brief van 13 oktober jl.11 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken rondom stikstof bij het project renovatie
Binnenhof. Het kabinet presenteerde op 15 oktober jl. de structurele aanpak Stikstof12. Het wetsvoorstel bevat een gedeeltelijke vrijstelling van de natuurvergunningsplicht
voor de bouwsector. De vrijstelling geldt voor bouwactiviteiten in de bouw- en sloopfase,
waarin emissies tijdelijk en beperkt zijn. Deze vrijstelling in het wetsvoorstel geldt
dan ook voor de renovatie van het Binnenhof. De verwachting is echter dat al binnen
de huidige regelgeving wordt voldaan aan de stikstofuitstoot door o.a. de inzet van
emissie-armer materieel.
2. Stand van zaken tijdelijke huisvesting
Tijdelijke huisvesting Tweede Kamer
De geplande oplevering van het pand Bezuidenhoutseweg (B67) van de aannemer is voorzien
voor medio december. Aangezien het voorbereiden van de verhuizing veel van de gebruikers
vergt, is het noodzakelijk om tijdig met deze voorbereiding te starten. De overdracht
aan de gebruiker Tweede Kamer kan op hetzelfde moment als de oplevering plaatsvinden
zodat zij haar voorbereidingen kan treffen om in de zomer 2021 te kunnen verhuizen.
De ICT en AV-ruimtes zijn reeds voorlopig in gebruik gegeven aan de gebruiker Tweede
Kamer.
In mijn brief van 13 oktober jl. zegde ik toe u nader te informeren over de verzoeken
tot wijzigingen (VtW) op het Technisch Ontwerp (TO) van het pand B67. VtW’s betreffen
wijzigingen ten opzichte van de eerder tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de verschillende
gebruikers vastgestelde technische ontwerpen, die vervolgens als contractuele basis
gelden tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de uitvoerende partijen.
Specifiek voor het pand B67 zijn in de periode van de verbouwing tussen november 2018
en heden verschillende VtW’s door de gebruiker Tweede Kamer ingediend. Het grootste
deel daarvan is inmiddels uitgevoerd of wordt nog uitgevoerd, afhankelijk van het
moment van indienen, of is vervallen. Inmiddels zijn alle nog openstaande VtW’s en
aanvullende wensen met de gebruiker Tweede Kamer doorgenomen. De resterende kunnen
tijdig worden afgehandeld. Met deze VtW’s voldoet het pand B67 aan het meest recente
PvE beveiliging van de Tweede Kamer.
Tijdelijke huisvesting Eerste Kamer / Raad van State
De Eerste Kamer en de Raad van State verhuizen naar het Lange Voorhout 34. De start
van de ingebruikname is voorzien vanaf februari 2021. Hierna wordt in overleg met
de gebruiker gestart met de voorbereiding van de inhuizing van de gebruikers in de
zomer van 2021.
Tijdelijke huisvesting Ministerie van Algemene Zaken
In de beantwoording van de vragen uit het schriftelijk overleg van juni 202013 heb ik aan uw Kamer aangegeven nog terug te komen op de planning van de tijdelijke
huisvesting Algemene Zaken op het terrein van het Catshuis. De COVID-19 maatregelen
hebben een relatief grote impact op het kunnen werken binnen de hoge veiligheidsvoorschriften.
Desondanks worden alle inspanningen gepleegd om eind 2021 de tijdelijke huisvesting
van AZ bouwkundig gereed te hebben. Er wordt nog bepaald wat de eventuele kostenimplicaties
zijn van deze aangepaste planning voor AZ.
Ook worden andere bestaande gebouwen op terrein van het Catshuis zelf verder geschikt
gemaakt voor de toekomstige functie tijdens de tijdelijke huisvesting, zoals het plaats
laten vinden van de ministerraad, waarbij tegelijk het eerder geplande noodzakelijk
onderhoud wordt uitgevoerd.
3. COVID-19
De lopende werkzaamheden voor de tijdelijke huisvestingen voor de Eerste Kamer, Raad
van State en Tweede Kamer zijn in volle gang. De uitvoerende partijen richten het
bouwproces zodanig in, dat het voldoet aan de richtlijnen van het RIVM. De extra inspanningen
die het kost om volgens deze richtlijnen te werken, vangen de partijen binnen de voorziene
planningen op en hebben geen gevolgen voor de bouw van de tijdelijke huisvesting.
Op dit moment worden of zijn in de volle breedte rijksgebouwen (tijdelijk) aangepast
op de gevolgen van COVID-19. Het gaat hierbij niet alleen om de inrichting van de
gebouwen, maar ook om de wijze van gebruik van de betreffende gebouwen om te voldoen
aan de richtlijnen van het RIVM. Kennis die hierbij wordt opgedaan wordt benut bij
het project renovatie Binnenhof, zowel bij de tijdelijke huisvestingen als het Binnenhofcomplex,
ook al is het ongewis of de COVID-19 maatregelen nog nodig zullen zijn tegen de tijd
dat de tijdelijke huisvesting in gebruik wordt genomen in de zomer van 2021.
Tijdelijke huisvesting Tweede Kamer
In mijn brief van 13 oktober 202014 informeerde ik u over de stand van zaken van aanvullend COVID-19 onderzoek bij B67.
De gebruiker Tweede Kamer verstrekte in nauw overleg met het RVB een opdracht voor
aanvullend onderzoek,
De onderzoeken zijn afgerond15 en laten zien dat het pand B67 voor het door de gebruiker Tweede Kamer aangegeven
aantal van 1000 personen op een coronabestendige manier te gebruiken is, met een aantal
bouwkundige en organisatorische maatregelen. Dit met als uitgangspunt dat de primaire
processen gelijkwaardig kunnen doorgaan zoals nu ook op het Binnenhof gebeurt. De
maatregelen kunnen worden uitgevoerd voor de start van de inhuizing van de gebruiker
Tweede Kamer. Welke maatregelen precies worden toegepast, wordt nog in overleg met
gebruiker Tweede Kamer en afhankelijk van de dan vigerende COVID-19 maatregelen bepaald.
Met deze uitkomst van de rapporten en de aankomende oplevering van B67 zijn naar mijn
oordeel alle noodzakelijke stappen gezet voor de verhuizing van de gebruiker Tweede
Kamer naar het pand B67.
Tijdelijke huisvesting Algemene Zaken
Vanwege de Rijksbrede afspraken over thuiswerken is de tijdelijke huisvesting van
het Ministerie van Algemene Zaken op het terrein van het Catshuis met enige aanpassingen
in de bedrijfsvoering (waaronder alleen liftgebruik naar de hogere etages en voor
mindervaliden) in gebruik te nemen volgens de RIVM-richtlijnen. Aanpassing van het
ontwerp is daarom niet nodig.
Tijdelijke huisvesting Eerste Kamer / Raad van State
Voor de gebruikers Eerste Kamer en Raad van State geldt dat het huidige COVID-19 regime
op het Binnenhof gehandhaafd kan worden in de tijdelijke huisvesting op het Lange
Voorhout 34. De Ridderzaal zal in deze bijzondere omstandigheden van COVID-19 tijdelijk
beschikbaar blijven voor de Eerste Kamer tijdens zittingsdagen.
Ook voor andere gebruikers van het Binnenhof zijn delen van de Grafelijke Zalen beschikbaar
in deze bijzondere omstandigheden, zolang het vanwege de renovatie mogelijk is.
4. Duurzaamheid
In de vierde rapportage Binnenhof en in mijn brief naar aanleiding van het schriftelijk
overleg over deze vierde rapportage zegde ik u toe u nader te informeren over het
aanvullend onderzoek naar aanleiding van de weging van de verschillende maatregelen
uit het rapport van de TU Delft / Van den Dobbelsteen, conform de motie van de leden
Van Eijs en Van der Graaf16. De maatregelen uit het rapport, als ook de te nemen aanvullende maatregelen op het
gebied van duurzaamheid zijn de afgelopen maanden onderzocht. Deze zijn beoordeeld
op technische haalbaarheid en op financiële inpasbaarheid en terugverdientijd. Voorbeelden
van maatregelen die gaan worden toegepast zijn dat alle installaties in het complex
worden vervangen door moderne energiezuinige installaties, dat er PV-panelen op platte
daken worden toegepast en dat de verlichting zoveel als mogelijk wordt vervangen door
energiezuinige LED. In de bijlage treft u de nadere toelichting op de onderzochte
maatregelen aan17.
Daarnaast is voorzien dat het Binnenhofcomplex na de renovatie een centrale energievoorziening
krijgt om aangesloten te gaan worden op elektriciteit en duurzame bronnen voor warmte,
koude en elektriciteit. Dit is een technisch complex deel van de renovatie. De centrale
energievoorziening is in lijn met de ambities van EnergieRijk Den Haag (ERDH). Met
inzet van de schaal van de ERDH-alliantie, inbegrepen de energievraag van het Binnenhofcomplex,
kunnen additionele eisen worden gesteld aan het verduurzamingstempo van het stadsverwarmingsnet.
Parallel wordt binnen ERDH toegewerkt naar de totstandkoming van een «smart grid»
van gekoppelde Warmte/Koude opslagbronnen.
Met dit pakket aan maatregelen geef ik binnen de kaders van tijd en budget, invulling
aan verduurzaming van het Binnenhof. Gegeven de beschikbare budgetten wordt met de
nu gekozen maatregelen zoveel mogelijk impact bereikt om het energieverbruik van deze
overheidsgebouwen duurzaam te verminderen.
5. Financiën
Het uitgangspunt in de renovatie van het Binnenhofcomplex blijft dat het project binnen
de afgesproken randvoorwaarden gerealiseerd zal worden: sober en doelmatig en binnen
het vastgestelde kader in 2015 van € 475 mln. De bekende vier disclaimers, die het
bijstellen van het budget noodzakelijk kunnen maken, zijn:
1. Marktspanning;
2. Extra eisen beveiliging;
3. Extra eisen duurzaamheid;
4. Onvoorziene technische uitvoeringsrisico’s.
In uw brief van 26 oktober jl. heeft u gevraagd hoe de investeringssom van B67 van
€ 160,8 mln. is opgebouwd. Voor de tijdelijke huisvesting van elke gebruiker zijn
twee bedragen relevant in de systematiek van het RVB:
1. het bedrag dat nodig is geweest voor het aanpassen van de tijdelijke huisvesting,
te weten de investeringssom;
2. het bedrag voor de jaarlijkse bijdrage zolang de gebruiker in de tijdelijke huisvesting
verblijft, de zogeheten gebruiksvergoeding.
Investeringssom
De investeringssom van B67 is op dit moment € 160,8 miljoen. Deze investeringssom
bestaat uit een aantal componenten die nodig waren om het gebouw geschikt te maken
als tijdelijke huisvesting voor de gebruiker Tweede Kamer zoals functionele verbeteringen
(zoals de plenaire zaal, commissiezalen, andere indelingen van de kantoorvertrekken),
uitgesteld onderhoud, aanvullende kosten op het gebied van veiligheid, extra indexatie
en de kosten van het jaar uitstel zoals met u gedeeld in de vierde rapportage.
Gebruiksvergoeding
De gebruiksvergoeding bestaat uit rente en afschrijving. De afschrijving hangt af
van de (economische) levensduur van de verschillende investeringen. Deze afschrijvingen
hebben verschillende afschrijftermijnen, al naar gelang de aard van de investeringen.
De panden waarin de tijdelijke huisvestingen plaatsvinden zijn opgenomen in de voorraad
van het Rijksvastgoedbedrijf. Dat betekent dat er na afloop van het gebruik voor de
tijdelijke huisvestingen andere Rijksorganisaties in de panden komen die voor het
gebruik van het pand gaan betalen, al dan niet na nieuwe aanpassingen voor zo een
gebruiker.
Specifiek voor B67 betreft het:
Budget tijdelijke huisvesting B67
In mln. €
prijspeil 2015
28,4
budget prijspeil 2015 incl. disclaimer marktspanning
36,91
budget huidig prijspeil
40,9
Ophogingen 2020:
disclaimer veiligheid
11,5
kosten 1 jaar uitstel, besloten in 2019
10,4
Totaal beschikbaar budget voor gebruikersvergoeding
62,8
X Noot
1
Derde rapportage Renovatie Binnenhof, Kamerstuk 34 293, nr. 84.
Het beschikbare budget voor het gebruik van de duur van de tijdelijke huisvesting
bedraagt, zoals uit de tabel valt af te lezen € 62,8 miljoen. De afschrijvingen en
rente ten bedrage van € 62,8 mln. komen ten laste van het beschikbare budget voor
de renovatie. De gebruiksvergoedingen voor de tijdelijke huisvestingen passen binnen
het daarvoor beschikbare budget, gegeven de toegevoegde middelen voor indexatie, veiligheid
en de tegenvaller van uitstel. Het beschikbare budget voor de gebruiksvergoedingen
van alle tijdelijke huisvestingen, binnen het totaalbudget van de renovatie, is als
volgt opgebouwd18:
Totaal budget voor alle tijdelijke huisvestingen
in mln. €
prijspeil 2015
52,1
Actualiseren naar huidig prijspeil
5
disclaimer marktspanning in 2019
15,7
disclaimer veiligheid1
21,2
kosten 1 jaar uitstel, besloten in 20192
16,1
Totaal beschikbaar budget voor gebruikersvergoeding
110,1
waarvan:
LV34
30,0
B67
62,8
AZ
17,3
X Noot
1
Excl. wat in Catshuis wordt gedaan.
X Noot
2
Daarnaast € 9,8 mln. aan extra instandhoudingskosten voor het Binnenhofcomplex. Deze
kosten vormen, zoals gebruikelijk, geen onderdeel van het projectbudget.
6. Communicatie en omgeving
In de beantwoording van de vragen uit het schriftelijk overleg van 29 juni jl.20 heb ik u toegezegd nader te informeren over de invulling van de motie Beckerman met
betrekking tot de subsidieregeling archeologieparticipatie van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
In het kader van de coulancemaatregelen ten gevolge van de COVID-19 uitbraak wordt
deze subsidieregeling in ieder geval verlengd tot november 2021. Op 8 juli 2020 bent
u geïnformeerd over het onderzoek graven voormalige Hofkapel Binnenhof21 naar aanleiding van de motie Van Raak. Bij de uitvoering van dit archeologische onderzoek
zal burgerparticipatie een onderdeel zijn.
7. Tot slot
Tenslotte wil ik graag een aantal onduidelijkheden rondom de governance wegnemen.
De Staten-Generaal bezitten geen eigen rechtspersoonlijkheid, zijn onderdeel van de
rechtspersoon Staat der Nederlanden en kunnen niet op eigen titel privaatrechtelijke
rechtshandelingen verrichten. De Minister van BZK is belast met de behartiging van
de aangelegenheden op het terrein van Rijksvastgoed22. In het Besluit taak RVB 2017 is vastgelegd dat het Rijksvastgoedbedrijf belast is
met het in gebruik geven van onroerende zaken aan organen en organisaties die onderdeel
uitmaken van de rechtspersoon Staat der Nederlanden (waaronder de Staten-Generaal),
alsmede met het materieelbeheer van deze onroerende zaken. De Minister van BZK draagt
op grond van de Comptabiliteitswet 2016 verantwoordelijkheid voor zowel de eigen departementale
begroting als de begroting van de Staten-Generaal.
Het Binnenhofcomplex is rijksbezit en ondergebracht bij het Rijksvastgoedbedrijf.
Het bovenstaande betekent dat de Minister en Staatssecretaris van BZK van begin tot
eind de gehele verantwoordelijkheid voor het Binnenhofcomplex dragen en daar als enigen
direct door het controlerend orgaan, in casu de vaste commissie van Binnenlandse Zaken
van de Tweede Kamer, op aangesproken kunnen worden. De Staat der Nederlanden kan door
derden aansprakelijk worden gehouden als er schade zou ontstaan bij verwezenlijking
van gevaren ten aanzien van het Binnenhofcomplex of als de zorgplicht voor een veilige
werkomgeving van de daar werkzame werknemers en ingeleende medewerkers niet wordt
nageleefd. Uiteraard staat bij elke beslissing absoluut voorop dat het democratisch
proces te allen tijde doorgang moet kunnen vinden en dat de gebruikers een cruciale,
inhoudelijke rol vervullen. Dat doet echter aan de integrale verantwoordelijkheid
van de bewindslieden van BZK niets af. Deze geldt in «goede en slechte» tijden.
Vanuit die verantwoordelijkheid constateer ik het volgende:
1. In 2016 is vanwege de slechte staat door Kamer en kabinet besloten tot renovatie van
het gehele Binnenhofcomplex ineens en is tevens besloten om voor de duur van de renovatie
tijdelijke huisvesting voor de vier gebruikers te realiseren.
2. De tijdelijke huisvesting voor de Raad van State, Eerste Kamer en Tweede Kamer wordt
op tijd opgeleverd en bij het Ministerie van AZ zijn alle inspanningen gericht om
het bouwkundig eind 2021 gereed te hebben.
3. De COVID-19 situatie maakt eventueel in overleg met de gebruikers te bepalen extra,
tijdelijke, maatregelen in de tijdelijke huisvesting nodig. De conclusie is dat deze
maatregelen tijdig kunnen worden uitgevoerd waarmee de tijdelijke huisvestingen ook
in een eventuele COVID-19 situatie op dat moment veilig te gebruiken zijn.
4. Daarmee kan de voorbereiding voor de verhuizing conform planning verder worden doorgezet.
5. Gefaseerd renoveren is in 2016 afgewezen en is op verzoek van de gebruiker Tweede
Kamer marginaal getoetst en levert opnieuw als conclusie op dat de renovatie duurder
en risicovoller wordt en langer gaat duren. Zeker nu al vaststaat dat de Raad van
State, Eerste Kamer en het Ministerie van AZ tijdens de renovatie het Binnenhof zullen
verruilen voor hun tijdelijke huisvesting.
6. Uit overleggen met de gemeente Den Haag blijkt dat voor wat betreft de brandveiligheid
de urgentie tot aanpak hiervan, en daarmee de verhuizing naar de tijdelijke huisvestingen,
onverminderd groot is.
7. De voorbereiding voor de renovatie is in volle gang en er wordt hard gewerkt aan het
definitief vaststellen van de VO’s inclusief de financiële onderbouwing. Direct na
de verhuizing naar de tijdelijke huisvestingen zullen de eerste werkzaamheden daadwerkelijk
op het Binnenhof aanvangen.
Kortom, naar mijn oordeel worden op dit moment alle noodzakelijke stappen gezet om
de volgende fase van het renovatieproject Binnenhof in te gaan, namelijk de daadwerkelijke
verhuizing van de gebruikers naar hun tijdelijke huisvesting. Aangezien het voorbereiden
van de verhuizing veel van de gebruikers vergt is het noodzakelijk om bevestiging
van het besluit tot verhuizing in 2021 voor het kerstreces met uw commissie te kunnen
bespreken.
Deze rapportage zend ik ook aan Eerste Kamer en in afschrift aan de Raad van State
en de gemeente Den Haag.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.