Brief regering : Appreciatie van de adviezen over de governance van het Noordzeeoverleg en deelname van de visserijsector
33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee
Nr. 79
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2020
Hierbij licht ik samen met de Minister van Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
en mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties toe hoe wij de governance van het Noordzeeoverleg (NZO)
zullen invullen ter uitvoering van het Noordzeeakkoord. Met deze brief geef ik tevens
aan hoe het Kabinet invulling wil geven aan de motie van de leden De Groot, Geurts,
Dik-Faber en Weverling over de regie op de Noordzee.1
Daarbij willen wij allereerst benadrukken dat het kabinet het Noordzeeakkoord ziet
als een evenwichtig pakket van afspraken dat de strategische opgaven voor de energietransitie
uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij
concreet en langdurig met elkaar in balans brengt. Daarbij wordt rekening gehouden
met de belangen van alle gebruikers en belanghebbenden, ook die van de visserij. Wij
betreuren het dat de visserij heeft besloten uiteindelijk niet deel te nemen. Wij
blijven van mening dat in dit Akkoord samen meer is bereikt dan daarbuiten met afzonderlijke
sectoren mogelijk was geweest. Ik heb dat verder toegelicht aan uw Kamer in antwoord
op schriftelijke feitelijke vragen2 en in het kader van het schriftelijke overleg3 voor de zomer. Het kabinet wil daarom onverkort door met de uitvoering van het Akkoord.
De daaraan gekoppelde middelen voor de visserij zijn nodig voor een kleinere en duurzame
visserijsector, en blijven daarom beschikbaar.
Het besluit over de governance van het Noordzeeoverleg omvat de appreciatie bij twee
adviezen:
• «Advies afspraken governance Noordzeeoverleg» van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving
(OFL) op mijn verzoek, bij deze brief gevoegd4;
• «Advies over de relatie tussen de visserij en het Noordzeeoverleg» van dhr. Joustra
op verzoek van de Minister van LNV, op 14 september aan uw Kamer gestuurd5,
De appreciaties van deze adviezen zijn direct verbonden met de uitwerking van het
definitieve Noordzeeakkoord dat ik op 19 juni jl. aan uw Kamer heb aangeboden.6 Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Water van 22 juni jl. (Kamerstuk 27 625, nr. 507) ontvangt uw Kamer de appreciaties van beide adviezen gezamenlijk vanwege de onderlinge
samenhang. Wij gaan in deze brief allereerst in op de governance van het NZO en daarna
op het advies van de heer Joustra en de relatie met de visserij.
Appreciatie Advies over afspraken governance Noordzeeoverleg
Het OFL heeft op mijn verzoek en conform de afspraak in het Noordzeeakkoord geadviseerd
over de wijze waarop de governance van een permanent NZO vorm kan krijgen. Over het
advies is consensusgericht overleg gevoerd in het NZO. Die uitkomst is dat de vertegenwoordigers
van de stakeholderorganisaties in het NZO en het Rijk dit advies omarmen als richtinggevend
voor de governance. Op basis van dit draagvlak neem ik mede namens de ministers van
LNV, EZK en BZK dit advies over.
Dit betekent op hoofdlijnen:
• Het doel van het NZO is allereerst om als Rijk en stakeholderorganisaties gezamenlijk
toe te zien op een adequate uitvoering van het Akkoord. Daarmee vormt het Noordzeeakkoord
de basis voor het overleg. De besteding van de beschikbare middelen is ook onderdeel
van het overleg, met het Akkoord als toetsingskader. Het NZO biedt ook de mogelijkheid
te spreken over actuele ontwikkelingen en te bezien of deze moeten leiden tot nadere
afspraken of tot veranderingen in het Akkoord. Centraal in het overleg staat het bereiken
van de balans tussen de energietransitie, natuurherstel en een toekomstperspectief
voor visserij, rekening houdend met alle gebruikers en belanghebbenden. In het NZO
wordt op consensus gericht overleg gevoerd.
• Het NZO wordt de komende twee jaar voortgezet op basis van een ministerieel besluit.
Het overleg wordt gedurende die periode gefaciliteerd door het OFL. Een onafhankelijke
voorzitter en leden uit de sectoren natuur, energie, zeevaart, indien mogelijk ook
visserij, en het Rijk worden door mij benoemd. In 2023 vindt een nadere afweging plaats
over de juridische grondslag, tegelijkertijd met de tussenevaluatie over de voortgang
van het Akkoord. Dat is ook het moment, na enkele jaren ervaring met deze vorm van
governance, om de toegevoegde waarde van een Noordzeecommissaris te bezien zoals benoemd
in de motie van lid De Groot cs. over de regie op de Noordzee.
• Het kan voorkomen dat onderwerpen ook andere organisaties raken. In dat geval maakt
het NZO specifieke werkafspraken met die organisaties over hun inbreng (zoals verdiepingssessies
of hen uitnodigen bij het overleg). Het Rijk stemt af met de kustprovincies en betrekt
hun inbreng in het NZO. Ook de onafhankelijk voorzitter van het NZO blijft zelf aanspreekbaar
op een werkzame verbinding met de kustprovincies. Ik wil hieraan toevoegen dat het
Rijk de partijen die geen deel uitmaken van het NZO net zo zorgvuldig betrekt bij
de voorbereiding van Kabinetsbesluiten, er bestaat geen hiërarchie.
• Op basis van dit advies van het OFL is in de ontwerpbegroting 2021 van IenW als coördinerend
departement een extracomptabele tabel op opgenomen. Deze tabel maakt inzichtelijk
hoe de Rijksbijdrage van € 200 mln. tot besteding komt via de begrotingen van de betrokken
departementen. Het extracomptabel overzicht volgt de budgettaire verdeling tot en
met 2030 zoals afgesproken in het Noordzeeakkoord. De ministeries verantwoorden zich
over de uitgaven en beschikbare budgetten aan IenW als coördinerend departement en
aan het NZO. Binnen de kaders van de begroting en begrotingsvoorschriften is er ruimte
voor alternatieve aanwending en specifieke bestemming binnen de verschillende domeinen.
Onder vermelding dat aan deze middelen bestuurlijke afspraken ten grondslag liggen,
is het mogelijk meerjarige verplichtingen aan te gaan. Onderuitputting in enig jaar
kan eventueel, passend binnen de regels voor het budgetbeheer, worden aangewend in
een volgend jaar. Randvoorwaarde is het volgen van de reguliere kaders van de begrotingsbesluitvorming
door Kabinet en parlement.
• Tenslotte breekt het advies een lans voor het samen optrekken vanuit gelijkwaardigheid
en vertrouwen tussen overheid en stakeholders. Concrete adviezen over werkwijze, bestuurscultuur
en bejegening worden overgenomen.
Appreciatie Advies over de relatie tussen de visserij en het Noordzeeoverleg
Doel van het advies van de heer Joustra was te onderzoeken of en onder welke voorwaarden
de visserij weer aan kan sluiten bij het NZO. De directe aanleiding was dat zeven
van de negen betrokken bestuurlijke organisaties in de visserijsector voor de zomer
weliswaar konden instemmen met het Noordzeeakkoord, maar het niet konden ondertekenen
gezien de verdeeldheid in de achterban. Daarbij bleek ook dat een meerderheid van
de visserijbestuurders achter het Akkoord stond, maar deze net geen meerderheid van
de leden in de achterban vertegenwoordigden. Randvoorwaarde voor de opdracht aan de
heer Joustra was het definitieve Noordzeeakkoord zoals ik dat aan uw Kamer heb gezonden
op 19 juni jl. Immers, de visserijsector heeft actief deelgenomen aan de onderhandelingen
en de afspraken mede vormgegeven. De sector heeft ingestemd met het onderhandelaarsakkoord
en pas daarna besloot een deel van de sector het te verwerpen omdat er onvoldoende
steun bleek bij de achterban. Dat betekent dat heronderhandelen in het kader van het
advies van de heer Joustra daarom niet aan de orde was.
De heer Joustra heeft ervoor gekozen om op basis van gesprekken met de sector een
aantal concrete inhoudelijke adviezen aan het Rijk te geven over de uitwerking van
de visserijmaatregelen uit het Akkoord, en doet voorts een dringende oproep aan de
visserijsector om met één geluid aan te sluiten bij het NZO. De wijze waarop de sector
hiertoe kan komen laat hij bij de sector zelf. De inhoudelijke adviezen van dhr. Joustra
bevatten zinvolle suggesties, die meegenomen worden bij de uitwerking van het Noordzeeakkoord
en de Kottervisie. Zo zullen de mogelijkheden om de saneringsmiddelen over een langere
periode in te kunnen zetten onderzocht en besproken worden met de Europese Commissie.
Bij gebiedsbescherming vormt monitoring en onderzoek onderdeel van de procedure en
is de basis voor de onderbouwing van de visserijmaatregelen en evaluaties in het kader
van de beheerplannen voor die gebieden. De emissiearme kotter past goed in de «zero
impact kotter» waar de Minister van LNV de innovatiemiddelen aan wil besteden. Tenslotte
is het Kabinet van mening dat er in het kader van het Noordzeeakkoord en reeds beschikbare
budgetten, voldoende middelen voorhanden zijn en komen voor deze innovaties.
In aanvulling op het advies van de heer Joustra willen de Minister van LNV en ik ook
ingaan op de begrenzing van het gebied Borkumse Stenen. Aan het deel van de visserijsector
dat voor de zomer nog aan het NZO deelnam, had de Minister van LNV al toegezegd dat
hierover nog nader overleg mogelijk is. Dit heeft de instemming van het NZO. Deze
belofte willen wij nakomen, maar het initiatief ligt hiervoor bij de sector. Het Noordzeeakkoord
kan op dit onderdeel gewijzigd worden indien de partijen uit het Noordzeeoverleg met
de vissers hierover overeenstemming bereiken.
In reactie op de adviezen van de heer Joustra, heeft het deel van de sector dat het
Noordzeeakkoord verwierp aan de Minister van LNV en mij, in afschrift aan uw Kamer,
laten weten (nog) niet deel te nemen aan het NZO. Deze organisaties vertegenwoordigen
een meerderheid van het aantal actieve visserijbedrijven. Als hoofdreden voor het
(nog) niet aanschuiven in het NZO noemen zij het ontbreken van een beter perspectief
voor de Nederlandse visserijketen op het gebied van Brexit, pulsvisserij en een realistische
en meer evenwichtige manier van ruimtelijk afwegen van gebruiksfuncties. De visserijorganisaties
die eerder hun steun hadden uitgesproken voor het Akkoord, voelden zich vervolgens
genoodzaakt om eveneens (nog) niet deel te nemen, gezien de druk om met één stem te
spreken.
Vervolg
Zoals hierboven benoemd, wil het kabinet samen met de betrokken stakeholders door
met het Noordzeeakkoord. Met het overnemen van het governance advies voor het NZO
leggen de betrokken organisaties en ministeries daar samen een werkwijze onder die
de duurzame samenwerking en regie verder versterkt.
Specifiek voor de visserijsector bieden het Noordzeeakkoord en, in samenhang daarmee,
de Kottervisie een gezond toekomstperspectief in een veranderende tijd waarin we als
samenleving ook een opgave hebben voor duurzame energie en een halt willen toeroepen
aan de achteruitgang van de natuur. Dit toekomstperspectief is mede van belang tegen
de achtergrond van de Brexit, het pulsverbod en de extra onzekerheid die de Coronacrisis
met zich meebrengt. Over de Kottervisie bestaat een grote mate van consensus tussen
de Minister en de vertegenwoordigers van de visserijsector, en over de uitvoering
ervan blijft de Minister van LNV afstemming zoeken met de vissers. Echter, het overleg
over de kaders voor de visserijmaatregelen uit het Noordzeeakkoord en dus ook van
de Kottervisie zal vooralsnog zonder vertegenwoordiging van de visserijsector plaats
vinden in het NZO. Evenzo neemt de visserijsector momenteel niet deel aan het consensus
gerichte overleg in het NZO over de toekomstige ruimtelijke inrichting van de Noordzee
(inclusief de door de vissers aangekaarte begrenzing van de Borkumse Stenen), in voorbereiding
op de Kabinetsbesluitvorming over het ontwerp Programma Noordzee 2022–2027 komend
voorjaar. Gezien het grote belang van dergelijke trajecten voor de visserijsector
is het wenselijk dat diens vertegenwoordiging volwaardig, constructief en met voldoende
mandaat aan tafel kan komen bij het NZO. Alle partijen in het NZO hebben aangegeven
de visserij graag bij het overleg te verwelkomen; de deur staat open voor de visserijsector
om met één geluid en constructief aan tafel te komen.
Concluderend wil het Kabinet onverkort doorgaan met het Noordzeeakkoord en het Noordzeeoverleg.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit