Brief regering : Intern memo CAF 11
31 066 Belastingdienst
Nr. 775
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2020
Op 20 oktober 2020 is het interne memo uit 2017 inzake de CAF 11 zaak gedeeld met
uw Kamer (Kamerstuk 31 066, nr. 717). Dit heeft in uw Kamer geleid tot vragen. Bij deze Kamerbrief is de beantwoording
van feitelijke vragen hierover van de heer Omtzigt gevoegd1. In deze brief geef ik een nadere toelichting bij deze antwoorden en schets ik u
breder de context rondom het memo en kom ik terug op mijn eerdere toezegging om u
nader te informeren over de werkwijze rondom stopzettingen in CAF-zaken. Verder informeer
ik uw Kamer over verslagen van het MT Toeslagen en documenten die zijn verzameld in
het kader van diverse Wob-verzoeken.
Intern memo CAF 11
Aanleiding intern memo signalen CAF 11
Zoals in eerdere kamerbrieven uitgebreid is beschreven, werden in de zomer van 2014
de ouders in de CAF 11-zaak geconfronteerd met de plotselinge stopzetting van hun
lopende voorschotten kinderopvangtoeslag. Door de systematische aanpak van alle vraagouders
en de omvang van de uitvraag van bewijsstukken in het CAF 11-dossier, komen in het
najaar van 2014 veel bezwaarschriften tegelijk binnen tegen de beslissing om de toeslag
stop te zetten. Op dat moment waren de achterstanden bij het behandelen van bezwaren
bij Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) al hoog, onder andere vanwege een inhaalslag
op het definitief toekennen van toeslagen over meerdere jaren, waardoor ook de bezwaarschriften
over meerdere jaren gelijktijdig binnenkomen. Het duurt daardoor, voor onder meer
de ouders in CAF 11, te lang voordat burgers een uitspraak op bezwaar ontvangen. Ongeveer
de helft van de CAF 11-ouders krijgt uiteindelijk een gegrondverklaring op hun bezwaarschrift.
Halverwege 2015 bereiken de eerste beroepen tegen CAF 11-besluiten de rechter. De
werkwijze van B/T werd aanvankelijk bevestigd door de Afdeling bestuursrecht van de
Raad van State2 (hierna: RvS) en ook in kamerbrieven3 en Kamervragen4 werd de «alles of niets» aanpak van de B/T benadrukt. Over het algemeen billijkte
de rechter in zijn uitspraken de werkwijze van Toeslagen. In een uitspraak van 20 november
2015 constateerde de rechtbank in een specifieke zaak echter dat wanneer in een lopend
jaar de bevoorschotting wordt stopgezet, er rekening mee moet worden gehouden dat
rekeningen voor kinderopvang na die stopzetting niet onmiddellijk worden betaald.
De uitspraak is zodanig afwijkend van de tot dan toe gebruikelijke lijn dat B/T besluit
in hoger beroep te gaan om meer zekerheid te krijgen over deze rechtsvraag. In hoger
beroep oordeelt de RvS in maart 2017 net als de rechtbank dat bij de toetsing of alle
kosten over het gehele jaar betaald zijn een «knip» moet worden gezet bij het moment
van de onrechtmatige stopzetting; de periode voordien en nadien moeten apart behandeld
worden. In dezelfde zaak oordeelt de RvS dat B/T ten aanzien van de stopzetting van
het voorschot kinderopvangtoeslag niet heeft gehandeld in overeenstemming met de systematiek
van de Awir en daarbij met name niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht en
in strijd met de voor opschorting geldende regels heeft gehandeld. Voor een verdere
(technische) toelichting over de werkwijze rondom de stopzettingen verwijs ik u naar
de bijlage bij deze brief5.
In februari 2016 dient de advocate van een aantal ouders in de CAF 11-zaak een klacht
in bij de Nationale ombudsman over de handelwijze van B/T. In diezelfde periode zijn
ook klachten hierover binnen B/T behandeld. In augustus 2017 verschijnt het zeer kritische
rapport van de Nationale ombudsman «Geen powerplay maar fairplay», waarin onder meer
is ingegaan op onzorgvuldigheden in het proces en lange doorlooptijden6.
Gedurende het onderzoek van de Nationale ombudsman werd steeds meer duidelijk dat
deze waarschijnlijk stevige conclusies zou trekken ten aanzien van de werkwijze van
B/T. In december 2016 heeft een klachtfunctionaris binnen B/T het signaal afgegeven
dat hij verwacht dat het oordeel van dit onderzoek hard zal zijn. Dit signaal is vermoedelijk
aanleiding geweest tot de gedachte om een evaluatie door de vaktechnisch coördinator
van B/T te laten uitvoeren. De tweede aanleiding is de uitspraak van de RvS van 8 maart
20177, waarna door het MT ook hierover om een analyse wordt verzocht. In het memo van maart
2017 is vervolgens een analyse van de uitspraak van de RvS en van de gesprekken met
de Nationale ombudsman gegeven. Op 13 maart 2017 is het betreffende memo gedeeld met
het MT Toeslagen en de volgende dag besproken tijdens een MT-dag. Tijdens dat overleg
heeft het MT besloten om vanuit het MT de coördinatie op te pakken en een kernteam
in te stellen rondom de vervolgbehandeling van ouders in CAF 11.
Vervolg CAF 11 na het interne memo
De advocate die meerdere CAF 11-ouders bijstond had eind 2016 contact met de vaktechnisch
coördinator van B/T. Begin 2017 is afgesproken de uitspraak van de RvS af te wachten
en deze vervolgens als richtsnoer te nemen voor alle lopende procedures van haar cliënten.
In april 2017 is onder coördinatie van het MT vervolg gegeven aan de gesprekken met
de advocate om te komen tot een minnelijke afdoening van de lopende procedures. Aan
de advocate is voorgelegd om voor alle ouders waarvoor ze optrad de kinderopvangtoeslag
alsnog toe te kennen voor alle maanden dat zij hun recht kunnen bewijzen. Uitgangspunt
was dat eerst bekeken werd of een burger voor het hele jaar recht had. Was dat niet
het geval dan werd het jaar gesplitst in de periode vóór en na de stopzetting. Beide
perioden werden vervolgens apart beoordeeld conform de uitspraak van de RvS. De gesprekken
hebben helaas niet geleid tot een oplossing, doordat beide partijen geen overeenstemming
bereikten over de gewenste aanpak en uitkomst. De discussie zag onder meer op de mate
waarin aanvullende bewijzen nodig waren om het recht op toeslag vast te stellen. De
Directeur-Generaal en de Nationale ombudsman zijn hierover geïnformeerd. Over het
verdere vervolg van deze zaak is destijds niet gesproken met de Staatssecretaris.
Begin 2018 heeft B/T vervolgens 55 ouders van CAF 11 opnieuw beoordeeld, waarbij de
stopzetting van het voorschot had plaatsgevonden en waarbij ook na afgesloten procedures
in bezwaar of (hoger) beroep geen kinderopvangtoeslag over 2014 was toegekend. Dit
naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport van de Nationale ombudsman en
de toezegging van de Staatssecretaris van Financiën de daarin opgenomen aanbevelingen
op te volgen. De herbeoordeling heeft niet plaatsgevonden bij ouders die geen bezwaar
hadden ingediend of waar hun bezwaar/beroep inmiddels gedeeltelijk gegrond was verklaard
en ook werden de ouders niet bevraagd om eventueel aanvullende informatie te verstrekken.
In totaal is op basis van deze herbeoordeling bij 5 ouders de beschikking ten aanzien
van 2014 in hun voordeel herzien. Deze werkwijze is naderhand ook toegepast in andere
(CAF-)zaken waar sprake was van soortgelijke problematiek. Tot slot zijn in 2018 aan
ouders ook vergoedingen uitgekeerd voor het overschrijden van de wettelijke termijnen
in bezwaar en beroep. Zij ontvingen € 500 per half jaar als vergoeding voor de lange
behandelduur.
Het rapport van de Nationale ombudsman heeft geleid tot een groeiende aandacht in
media en politiek voor de aanpak in het CAF 11-dossier. Al voor het uitbrengen van
het rapport van de No werden op 10 juli 2017 Kamervragen ingediend naar aanleiding
van de uitspraak van de Raad van State op 8 maart 2017. Op 14 december 2017, tijdens
een algemeen overleg over de Belastingdienst (Kamerstuk 31 066, nr. 394), werden vragen gesteld aan de Staatssecretaris naar aanleiding van het rapport van
de Nationale ombudsman. In onderlinge wisselwerking groeide in de maanden daarna de
aandacht voor deze zaak in de Tweede Kamer en in de media.
Communicatie over het interne memo
Ten aanzien van het memo concludeer ik dat dit in 2017 niet verder is gekomen dan
het niveau van de directeur Toeslagen. Het memo is op 4 juni 2019 door de huidige
Directeur Toeslagen ontvangen, ten tijde van de voorbereiding op het debat van 11 juni
2019. Het memo is genoemd in de set van concept factsheets die met de Staatssecretaris
zijn gedeeld, maar het memo zelf is niet gedeeld met de toenmalige Directeur-Generaal
en de Staatssecretaris. In de factsheet stond overigens dat het memo niet verder was
gekomen binnen Toeslagen. Dat blijkt onjuist, het memo is zoals aangegeven in het
MT besproken tijdens een MT dag. Op 9 maart 2020 is het memo met de ADR gedeeld. Ook
toen is het niet gedeeld met de toenmalig interim- Directeur-Generaal en de Staatssecretaris.
MT-verslagen Toeslagen
De ADR heeft voor zijn onderzoek over de vraag wie ambtelijk en politiek wanneer op
de hoogte was van de aanpak in de CAF-zaken, gebruik gemaakt van een door de Belastingdienst
samengestelde tijdlijn en onderliggende stukken. In dat kader zijn aan de ADR de intern
verspreide verslagen van het MT Toeslagen verstrekt. Inmiddels is vastgesteld dat
van een groot deel van de MT-vergaderingen ook vertrouwelijke (concept-)versies van
die verslagen aanwezig waren die alleen binnen het MT zijn gedeeld. Gebleken is dat
deze versies vaak meer informatie bevatten dan de intern verspreide verslagen. Naast
personeelsvertrouwelijk informatie bevatten deze verslagen vaak ook meer detailinformatie
over inhoudelijke thema’s. Daarnaast bevatten ook verslagen van zogenoemde «MT dagen»
inhoudelijke informatie over onder meer CAF. Een aanzienlijk deel van deze vertrouwelijke
stukken is niet eerder aan de ADR verstrekt. Ik betreur het dat over deze stukken
nu pas helderheid bestaat en dat deze niet aan de ADR zijn aangeleverd in het kader
van hun onderzoek. Bij een heden separaat gepubliceerd besluit op een Wob-verzoek
zijn de MT-verslagen van 2012–2018 openbaar gemaakt. Teneinde maximale transparantie
te betrachten over de inhoud van deze stukken, stuur ik uw Kamer de MT-verslagen van
2019 als bijlage8 bij deze Kamerbrief. In deze verslagen zijn persoonsgegevens en personeelsvertrouwelijke
informatie onleesbaar gemaakt, evenals de persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren
en toezichtvertrouwelijke informatie. Waar sprake is van meerdere versies van een
verslag, stuur ik u de versie die alleen voor het MT bestemd was, omdat dit in de
regel de meest uitgebreide versie is.
Ten slotte
De ADR en Adviescommissie uitvoering Toeslagen (AUT) hebben in 2019 en 2020 grondig
onderzocht wat er is misgegaan met de kinderopvangtoeslag. Mede op basis van deze
bevindingen zijn de inspanningen afgelopen driekwart jaar hoofdzakelijk gericht op
het rechtdoen van alle gedupeerde ouders. De benodigde wetgeving is door uw Kamer
met algemene stemmen aangenomen en Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT)
is, na een aanloopperiode, vanaf deze maand in staat om groepen ouders tegelijk te
helpen. De aantallen zullen maand-op-maand toenemen. In eerdere Kamerbrieven is reeds
met uw Kamer gedeeld dat de informatiehuishouding bij Toeslagen niet goed op orde
is9. De afgelopen periode is duidelijk geworden dat bij de informatieverstrekking aan
de ADR en AUT een aantal documenten over de problemen met kinderopvangtoeslag nog
ontbraken. Er is gebleken dat niet alle verslagen van het managementteam van B/T aan
de ADR zijn verstrekt. Het kritische memo van de vaktechnische coördinator bij B/T
uit maart 2017 was niet aan de AUT verstrekt. Daarom is de afgelopen weken opnieuw
een intensieve zoekslag gedaan. Ik zal de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
ook wijzen op deze informatie.
Ik span mij in om uw Kamer transparant en adequaat te informeren. Gezien de problemen
met de informatiehuishouding bij Toeslagen kan ik helaas niet uitsluiten dat op een
later moment opnieuw documenten aan het licht komen die een nadere duiding geven over
de problemen bij de kinderopvangtoeslag. In dat geval zal ik uw Kamer hierover informeren.
Ik vind het van groot belang dat alle beschikbare, relevante informatie op tafel komt
omdat dit een verdere bijdrage kan leveren aan het reconstrueren wat er is misgegaan
bij toeslagen. Dat is nodig om lessen te leren voor de toekomst.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën