Brief regering : Verslag van de Raad Algemene Zaken van 13 oktober 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2225 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2020
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 13 oktober 2020.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN D.D. 13 OKTOBER 2020
Op dinsdag 13 oktober jl. vond de Raad Algemene Zaken plaats in Luxemburg. De Minister
van Buitenlandse Zaken nam deel aan deze Raad.
Toekomstige relatie EU-VK
De Raad stond stil bij de voortgang van de implementatie van het terugtrekkingsakkoord,
de stand van zaken in de onderhandelingen tussen de EU en het VK over het toekomstig
partnerschap en de voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode met en zonder
akkoord. Bovendien blikte de Raad vooruit op de bespreking van de onderhandelingen
tussen de EU en het VK tijdens de Europese Raad van 15 en 16 oktober.
Vicepresident van de Europese Commissie Maroš Šefčovič zette zijn visie uiteen op
de ontwikkelingen rondom de implementatie van het terugtrekkingsakkoord. Hij noemde
de publicatie van het wetsvoorstel Internal Market Bill door de Britse regering zeer zorgwekkend omdat dit voorstel indruist tegen de verplichtingen
uit het terugtrekkingsakkoord. De EU heeft daarop gereageerd door een eerste stap
in een inbreukprocedure te zetten. Bovendien onderstreepte Šefčovič het belang om
in het Gemengd Comité, het geëigende forum om over de implementatie van het terugtrekkingsakkoord
te spreken, met het VK tot gezamenlijke oplossingen te komen.
De EU-hoofdonderhandelaar Michel Barnier lichtte de laatste stand van zaken in de
onderhandelingen toe. Hij gaf aan dat, ondanks de positieve toon in gesprekken de
afgelopen week, de posities op een aantal fundamentele onderwerpen nog steeds ver
uit elkaar liggen. Zoals bekend betreft het de waarborgen voor een gelijk speelveld,
de governance van het akkoord en visserij. Overeenstemming over deze fundamentele onderwerpen is
een voorwaarde voor het sluiten van een akkoord en hier is nog forse voortgang nodig.
Gesprekken tussen de onderhandelingsteams gaan ook deze week door tot de start van
de Europese Raad op 15 en 16 oktober. Ook tijdens de Europese Raad zal Barnier de
actuele stand van zaken in de onderhandelingen toelichten.
Ondanks de korte tijd tot het einde van de overgangsperiode blijft de EU kalm en vastberaden
inzetten op een ambitieus en breed akkoord met het VK over de toekomstige relatie
op basis van de uitgangspunten en brede belangen van de EU. De leden van de Raad benadrukten
de onverminderde steun voor Barnier en zijn team en het belang van behoud van EU eenheid.
Ook werd het belang benadrukt om voorbereid te zijn op alle mogelijke scenario’s,
inclusief een scenario waarin een minder ambitieus akkoord of helemaal geen akkoord
met het VK tot stand komt aan het einde van de overgangsperiode. Nederland heeft,
net als een aantal andere lidstaten, in dat kader opgeroepen tot het tijdig publiceren
van de voorziene contingency aanpak op EU-niveau. Het kabinet heeft er vertrouwen in dat de Commissie en het Duits
Voorzitterschap de gevoeligheden omtrent timing van die aanpak voldoende meewegen
bij het intensiveren van de voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode
en zal hiervoor aandacht blijven vragen. Daarnaast heeft Nederland aandacht gevraagd
voor de noodzaak van voorbereidingen van stakeholders in andere lidstaten op nieuwe grensprocedures in de ferryhavens.
Jaarlijkse Rechtsstatelijkheidsdialoog
Voor het eerst sprak de Raad tijdens haar jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog over
de situatie van de rechtsstaat in de lidstaten en de Unie aan de hand van het nieuwe
Commissierapport dat op 30 september jl. gepubliceerd werd1. Beide Kamers zullen hierover op korte termijn een kabinetsappreciatie ontvangen.
De Commissie merkte in haar inleiding op dat in algemene zin de beginselen van de
rechtsstaat goed worden nageleefd in de lidstaten, maar dat er tevens zorgen zijn.
Erosie van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht noemde zij daarbij als concreet
voorbeeld. De Commissie benadrukte het belang van een structurele dialoog in de Raad
over zowel de tekortkomingen als ook best practices in de lidstaten.
Op een enkele uitzondering na spraken vrijwel alle lidstaten vervolgens hun steun
uit voor het rapport en de nieuwe opzet van de rechtsstatelijkheidsdialoog in de Raad.
Nederland intervenieerde namens de Benelux, en verwelkomde het nieuwe rapport en de
dialoog erover in de Raad. Met name door het instrument van de peer reviews geven de lidstaten concrete invulling aan hun gezamenlijke verantwoordelijkheid ten
aanzien van de naleving van de rechtsstaat in de Unie. Nederland onderstreepte verder
onder meer de zorgen die leven over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht,
de soms gebrekkige vervolging van corruptie op het hoogste niveau, en intimidatie
van en druk op het maatschappelijk middenveld. Ook gaf Nederland aan dat de drie Benelux-landen
serieus zullen kijken naar de verbeterpunten die de Commissie in hun specifieke landenhoofdstukken
naar voren brengt.
In november zal de Raad de dialoog over de rechtsstaat een nader vervolg geven door
een aanvang te nemen met roulerende landenspecifieke dialogen oftewel peer reviews.
De landenhoofdstukken van België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken en Estland zullen
daar centraal staan. Voornemen is vervolgens om per Voorzitterschap de landenhoofdstukken
van 5 lidstaten te behandelen. Nederland zou dan in de eerste helft van 2022 aan de
beurt zijn. Verder is het Voorzitterschap voornemens de meer juridische aspecten van
rechtsstatelijkheid te agenderen voor de JBZ-raad van december. De horizontale dialoog
zoals deze in deze Raad Algemene Zaken werd gevoerd, zal eenmaal per jaar blijven
plaatsvinden. Naar aanleiding van de toezegging gedaan in het Algemeen Overleg in
aanloop naar deze Raad over de openbaarheid van de peer reviews, kan het kabinet melden
dat deze in beginsel niet openbaar zijn, tenzij de Raad daartoe expliciet zou besluiten.
Hiervoor bestaat vooralsnog geen meerderheid in de Raad.
Europese Raad 15–16 oktober
De Raad Algemene Zaken bereidde de Europese Raad (ER) van 15 en 16 oktober voor. Op
de ER-agenda staan COVID-19-coördinatie, klimaat, de toekomstige relatie EU-VK, het
partnerschap tussen de EU en Afrika en mogelijk Rusland en andere actuele buitenlandpolitieke
punten. Het verslag over de ER-voorbereiding met betrekking tot de toekomstige relatie
EU-VK staat hierboven.
Ter voorbereiding van de ER sprak de RAZ over het belang van coördinatie van maatregelen.
De RAZ nam in dat kader – met steun van grote groep lidstaten en enkele onthoudingen
– de Raadsaanbeveling aan over een gecoördineerde aanpak van de COVID19 respons. In
lijn met de kabinetsappreciatie ten aanzien van deze raadsaanbeveling (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2221) en de motie van het lid Paternotte c.s. (Kamerstuk 25 295, nr. 570) steunde Nederland de raadsaanbeveling, waarmee een volgende stap wordt gezet om
tot betere afstemming te komen van reisadviezen, zoals verzocht in de motie van het
lid Remco Dijkstra c.s. (Kamerstuk 25 295, nr. 572). Nederland gaf tijdens de bespreking aan, conform de motie van de leden Leijten
en Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1600), dat volksgezondheidsbeleid een nationale competentie moet blijven. Het voorzitterschap
lichtte toe dat de ER zal spreken over coördinatie van maatregelen en over de distributie
van vaccins. Meerdere lidstaten benadrukten het belang van gecoördineerde distributie
van de vaccins.
Op terrein van klimaat zijn twee groepen lidstaten te onderscheiden. Een groep ambitieuze
LS, waar Nederland bijhoort, verwelkomt het Commissievoorstel om het EU broeikasgasreductiedoel
voor 2030 op te hogen naar ten minste 55% en wil daar uiterlijk op de ER van december
een besluit over nemen. De andere groep wil eerst duidelijkheid over een raamwerk
voor een verhoogd 2030-doel, dat onder meer ingaat op technologische soevereiniteit,
een eerlijke lastenverdeling, meer middelen, en duidelijkheid over de impact op lidstaten,
voordat over een nieuw doel besloten kan worden. Nederland en de gelijkgezinde landen
benadrukten het 55%-doel per 2030 als belangrijke stap naar klimaatneutraliteit in
2050. Daarbij is een besluit van de ER voor het einde van het jaar nodig, omdat de
EU in 2020 een aangescherpte klimaatambitie (Nationally Determined Contribution, NDC) moet inleveren bij de VN, conform het Akkoord van Parijs.
De Raad sprak over het EU-Afrika partnerschap en meer specifiek de inzet van de EU
in aanloop naar de voorziene bijeenkomst met de Afrikaanse Unie in december. Deze
bijeenkomst moet nog bevestigd worden. Voor wat betreft de conceptconclusies van de
Europese Raad heeft Nederland, net als veel andere lidstaten, gepleit voor het behoud
van gendergelijkheid als een belangrijk dwarsdoorsnijdend thema in de EU-Afrika samenwerking
en gepleit voor versterkte tekst over het belang van samenwerking op verschillende
aspecten van migratie, inclusief terugkeer en overname.
Wat andere buitenlandpolitieke punten betreft, vroegen lidstaten aandacht van de Europese
Raad voor Rusland en Navalny, het zuidelijk nabuurschap, Varosha en Wit-Rusland.
Conferentie Toekomst Europa
Het voorzitterschap lichtte kort de stand van zaken toe met betrekking tot de onderhandelingen
over een gemeenschappelijke verklaring over de conferentie met het Europees parlement
en de Europese Commissie.
Vooralsnog is er geen overeenstemming tussen de instellingen over de gemeenschappelijke
verklaring. Het voorzitterschap benadrukte hierbij dat het komen tot deze verklaring
de aandacht heeft van het hoogste politieke niveau en dat de inzet blijft de Conferentie
zo snel mogelijk te laten beginnen. Indien het kabinet meer informatie ontvangt over
de gezamenlijke verklaring zal uw Kamer daarover geïnformeerd worden.
Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
In dit openbare deel van de Raad Algemene Zaken koppelde het Duitse EU-voorzitterschap
terug over de laatste stand van zaken in de gesprekken met het Europees parlement
over de uitwerking van het op 12–17 juli jl. bereikte akkoord van de Europese Raad
over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK), het herstelinstrument in reactie
op de COVID-19 crisis en het nieuwe Eigenmiddelenbesluit (EMB).
Het Duitse EU-voorzitterschap gaf aan hard te werken aan een akkoord met het Europees
parlement en op dit moment verschillende discussies te voeren, onder meer over het
tijdpad van de invoering van nieuwe eigen middelen, de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid
en de financiering van de prioritaire programma’s. Het Duitse EU-voorzitterschap gaf
aan dat een akkoord binnen handbereik is als iedereen zich compromisbereid en redelijk
toont en benadrukte dat de ER-conclusies gerespecteerd dienen te worden. Vanuit Frankrijk,
Italië en Spanje werd opgeroepen tot compromisbereidheid en aangegeven belang te hechten
aan spoedige besluitvorming over het gehele pakket.
Het Duitse EU-voorzitterschap heeft aangegeven dat vooruitgang is geboekt ten aanzien
van het tijdpad van de invoering van nieuwe eigen middelen. Het voorzitterschap heeft
aangegeven dat op basis van de EU-Verdragen alleen de Raad iets over de invoering
van nieuwe eigen middelen heeft te zeggen, maar open staat voor een tijdpad voor de
invoering van nieuwe eigen middelen, wanneer dit niet juridisch bindend is. Een juridisch
bindende tijdlijn voor de invoering van nieuwe eigen middelen is ook voor Nederland
niet aanvaardbaar.
Ook is vooruitgang geboekt ten aanzien van de wens van het Europees parlement om een
grotere rol te krijgen bij de financiering van het herstelinstrument en ten aanzien
van klimaat- en gendergelijkheidsdoelstellingen. Het Europees parlement wenst controle
op de financiering van het herstelinstrument en goed toezicht op de voortgang van
klimaat- en gendergelijkheidsdoelstellingen. Het Duitse EU-voorzitterschap heeft openheid
getoond inzake de wens voor meer controle op de financiering van het herstelinstrument
en heeft de wens voor goed toezicht op de voortgang van klimaat- en gendergelijkheidsdoelstellingen
gesteund.
Over de financiering van prioritaire programma’s en de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid
wordt nog gesproken. Afgelopen maandag 12 oktober jl. vond de eerste triloog plaats
over de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid. Uiteindelijk is gekwalificeerde
meerderheid in de Raad nodig en een meerderheid van het Europees parlement om tot
een akkoord te kunnen komen over de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid. Nederland
heeft in de Raad namens de Benelux-landen het belang benadrukt van een sterke en effectieve
conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid en zal dit blijven doen. Zweden gaf dezelfde
boodschap af namens Denemarken en Finland. Polen en Hongarije waren evenwel kritisch
en gaven aan dat de Raadspositie niet acceptabel is. Het Duitse EU-voorzitterschap
heeft aangegeven vertrouwen te hebben overeenstemming te kunnen vinden met het Europees
parlement als iedereen zich compromisbereid en redelijk toont.
Ten aanzien van de financiering van prioritaire programma’s liggen de posities van
de Raad en het Europees parlement op dit moment het verst uiteen. Het Europees parlement
heeft aangegeven nog 39 miljard euro extra te wensen voor vijftien prioritaire programma’s.
Het Duitse EU-voorzitterschap heeft aangegeven de ER-conclusies te moeten respecteren en creatieve oplossingen
te zullen zoeken om het Europees parlement tegemoet te komen zonder het totale plafond
voor het MFK te verhogen. Meer middelen voor prioritaire programma’s is voor Nederland
aanvaardbaar op voorwaarde dat dit niet gepaard gaat met een verhoging van het totale
plafond voor het MFK.
Het Duitse EU-voorzitterschap gaf tot slot aan zich maximaal in te spannen om snel
tot een akkoord met het Europees parlement te komen.
Pretoetredingssteun Turkije
Graag informeert het kabinet uw Kamer, in het kader van de toezegging van Minister
Zijlstra tijdens het AO RAZ art 50 van 24 januari 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 215), tevens over de bedragen van pretoetredingssteun aan Turkije voor 2020. Deze zijn
als volgt: voor 2020 voorziet de Commissie momenteel EUR 168,2 mln. (t.o.v. EUR 248,7
mln. in 2019) pretoetredingssteun aan Turkije. Deze steun bestaat uit het jaarprogramma
(EUR 122 mln.), het Civil Society Facility (EUR 28 mln.) en een bijdrage vanuit het IPA Rural Development (IPARD) voor ontwikkeling van binnenlandse gebieden (EUR 18,2 mln.).
Conform het in 2018 aangenomen revised indicative Strategy Paper voor Turkije in 2014–2020, is het budget voor IPA Turkije 2020 naar beneden bijgesteld
en wordt meer geld door internationale organisaties beheerd en minder door de Turkse
autoriteiten.
Het jaarprogramma 2020 bestaat uit de volgende onderdelen: deelname aan EU-programma’s
en agentschappen (EUR 90 mln.); Jean Monnet studiebeurs programma (EUR 12 mln.); ondersteuning
maatschappelijk middenveld (EUR 6 mln.); versterking van de capaciteiten van auditdiensten
(EUR 1,88 mln.); EU Twinning uitwisselingsinstrument (EUR 4 mln.); ondersteuning fundamentele
rechten (EUR 2,92 mln.); versterking integraal grensbeheer (EUR 5,2 mln.).
Lidstaten stemden op 30 september jl. in het IPA-comité, op basis van gekwalificeerde
meerderheid, in met de voorstellen van de Europese Commissie voor het jaarprogramma
2020. Nederland pleit conform de motie van de leden Roemer en Segers (Kamerstukken
32 824 en 29 279, nr. 158) in Europees kader reeds geruime tijd voor de opschorting van pretoetredingssteun
aan Turkije en zal dat blijven doen. In dit kader heeft Nederland, gesteund door een
aantal andere lidstaten, tegen het jaarprogramma 2020 gestemd.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken