Brief regering : Reactie op verzoek commissie over afstand en adoptie in Nederland 1956-1984
31 265 Adoptie
Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2020
1. Aanleiding
Bij brief van 24 september 2020 heeft u mij een tiental vragen over «Afstand en adoptie
in Nederland 1956–1984» ter beantwoording voorgelegd. Deze hebben betrekking op de
uitvoering van de motie van het lid Bergkamp c.s. over het op zorgvuldige en wetenschappelijke
wijze oppakken van het onderzoek, op het onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut,
op de optekening van getuigenissen voor het erfgoed en het datalek. Met deze brief
informeer ik uw Kamer naar aanleiding van deze vragen en omdat mij ook langs andere
wegen zorgen over deze onderwerpen hebben bereikt.
2. Uitvoering van de motie van het lid Bergkamp c.s. over het op zorgvuldige en wetenschappelijke
wijze oppakken van het onderzoek (Kamerstuk 31 265, nr. 71)
Deze motie «verzoekt de regering om op korte termijn een deskundige van statuur te
verzoeken om te reflecteren op de aanpak van het onderzoek tot nu toe, daartoe in
gesprek te gaan met alle partijen, en met aanbevelingen te komen hoe dit onderzoek
op een zorgvuldige en wetenschappelijk verantwoorde wijze kan worden opgepakt en verder
kan worden gebracht, en de Kamer daarover te informeren».1 Zoals ik uw Kamer al in het debat van 2 juli jl. heb gemeld, verzet de Regeling wetenschappelijke
onafhankelijkheid WODC zich ertegen dat ik een deskundige van statuur instel die zich
uitspreekt en aanbevelingen doet over het onderzoek «Binnenlandse afstand en adoptie
tussen 1956 – 1984» (hierna: het onderzoek).2 Dit onderzoek wordt immers door het Verwey-Jonker Instituut uitgevoerd in opdracht
van het WODC en kent een onafhankelijke begeleidingscommissie. Het gevolg hiervan
is dat de opdracht aan de deskundige van statuur zich ten aanzien van het Verwey-Jonker
Instituut beperkt tot de werkzaamheden die het heeft verricht in het kader van het
Aanmeldpunt binnenlandse afstand en adoptie (hierna: het aanmeldpunt). De deskundige
van statuur zal vanzelfsprekend wel kunnen reflecteren over de aanloop tot het onderzoek,
de relatie van het onderzoek met het aanmeldpunt en de wijze waarop hierover in de
Werkgroep binnenlandse afstand en adoptie (hierna: de werkgroep) met belangenbehartigers
is overlegd. Hoewel het aanmeldpunt al is gesloten, zullen – zoals ik uw Kamer eerder
heb gemeld – de verslagen die zijn gemaakt van de gesprekken met de aanmelders worden
geverifieerd en eventueel gecorrigeerd.3 Ik acht het van belang dat de in te stellen deskundige van statuur een oordeel kan
geven over de inrichting van deze procedure, zodat zijn aanbevelingen terzake verwerkt
kunnen worden.
Zowel de opdracht als het profiel van de deskundige van statuur zijn met de stichting
De Nederlandse Afstandsmoeder, de Groep Eugénie Smits van Waesberghe en het collectief
Binnenlandse Afstandskinderen en Geadopteerden besproken. Zij hebben daarbij aangegeven
welke aspecten zij in opdracht en profiel terug willen zien. Deze aspecten zijn bij
het opstellen van de opdracht en het profiel betrokken voor zover zij in lijn waren
met het gevraagde in de motie, niet in strijd waren met bijvoorbeeld de Regeling wetenschappelijke
onafhankelijkheid WODC en de onafhankelijkheid van de deskundige van statuur niet
zouden aantasten. Op dit moment vinden gesprekken met mogelijke kandidaten plaats.
Deze hebben absolute prioriteit en ik verwacht uw Kamer binnenkort te kunnen informeren
over de instelling van de deskundige van statuur.
Ik ben mij ervan bewust dat er vertrouwen verloren is gegaan. Zorgvuldigheid naar
de aanmelders staat nu voor mij centraal. Zij hebben bij het aanmeldpunt hun verhaal
verteld ten behoeve van het onderzoek. Daarmee hebben zij een moedige en moeilijke
stap gezet, die veel waardering verdient. Alleen dankzij hun stap is het mogelijk
dat hun verhalen niet verloren gaan. Daarom bereid ik nu de verificatie- en correctieprocedure
uiterst zorgvuldig voor. Ik zal door de Auditdienst Rijk laten onderzoeken of de procedure
afdoende waarborgen bevat voor de bescherming van de persoonsgegevens van de aanmelders.
De deskundige van statuur zal zich ook van een goede inrichting van deze procedure
vergewissen. De deskundige van statuur zal voorts waardevolle reflecties bieden over
de samenwerking met belangenbehartigers. Zo werk ik werk aan het terugwinnen van vertrouwen
bij belanghebbenden, maar ik kan vertrouwen noch draagvlak afdwingen.
3. Onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut
Het onderzoek «Binnenlandse afstand en adoptie 1956 – 1984» wordt door het Verwey-Jonker
Instituut in opdracht van het WODC uitgevoerd. Om die reden heb ik hen gevraagd mij
ten behoeve van uw Kamer te informeren over onderwerp, doel en opzet van het onderzoek
en over de onderzoeksvragen. Bijgevoegd treft u de informatie over het onderzoek aan,
zoals ik die van het WODC en het Verwey-Jonker Instituut heb ontvangen4.
4. Optekening van de getuigenissen voor het erfgoed
In de werkgroep is eind 2019 en begin 2020 gesproken over het belang om persoonlijke
getuigenissen over afstand en adoptie als «erfgoed» voor het nageslacht te bewaren.
In dat kader is bijvoorbeeld gesproken over de mogelijkheid om van deze getuigenissen
podcasts te maken. Als gevolg van achtereenvolgens de coronamaatregelen, het besluit
van de Vereniging Nazorg Adoptie en Adoptieclub Nederland om niet meer in de werkgroep
te participeren en tenslotte het besluit van de stichting De Nederlandse Afstandsmoeder
en de Groep Eugénie Smits van Waesberghe om zich te beraden over hun positie en hun
achterban te consulteren over deelname aan de werkgroep heeft de werkgroep de facto
opgehouden te bestaan. Daarmee is het gesprek over de opgetekende getuigenissen gestopt,
nog voordat hierover concrete afspraken konden worden gemaakt.
In het kader van de bespreking met de stichting De Nederlandse Afstandsmoeder, de
Groep Eugénie Smits van Waesberghe en het collectief Binnenlandse Afstandskinderen
en Geadopteerden van de instelling van de deskundige van statuur is de optekening
van de getuigenissen onlangs aan de orde gekomen. Deze belangenbehartigers hebben
daarbij aangegeven dat zij het borgen, bewaren en beheren van hun erfgoed beschouwen
als hun aangelegenheid, waarin zij zelf als belanghebbenden en belangenbehartigers
de regie willen nemen. Ik heb goed kennis genomen van hun standpunt. De wijze waarop
persoonlijke getuigenissen als onderdeel van het «erfgoed» bewaard kunnen worden,
de rol die de belangenbehartigers daarin voor zichzelf zien en de wijze waarop het
Rijk dit kan ondersteunen, is wat mij betreft onderwerp van gesprek in een volgend
overleg tussen mijn ministerie en de belangenbehartigers.
De optekening van getuigenissen voor het erfgoed speelt ook een rol in de verificatie-
en correctieprocedure, zoals ik uw Kamer in mijn brieven van 12 en 30 juni 2020 heb
gemeld.5 In de verificatie- en correctieprocedure zal namelijk ook aan aanmelders worden gevraagd
of zij hun gespreksverslag tijdelijk aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid
in bewaring willen geven met het oog op een toekomstige geschikte mogelijkheid om
de kennis over afstand en adoptie voor een breed publiek beschikbaar en levend te
houden. Er is nu nog geen duidelijkheid met betrekking tot de definitieve bestemming
in het kader van het erfgoed. Dat is – mede op hun nadrukkelijke verzoek – onderwerp
van gesprek met hierboven genoemde belangenbehartigers.
Aanmelders zullen in deze verificatie- en correctieprocedure ook worden gevraagd of
zij hun gespreksverslag aan de onderzoekers ter beschikking willen stellen, zodat
die op basis van deze verslagen personen kunnen selecteren voor het houden van diepte-interviews.
Voor de algemene communicatie in de verificatie- en communicatieprocedure zal ik overigens
graag gebruik maken van het aanbod van belangenbehartigers om te adviseren over de
wijze waarop dit aan aanmelders wordt uitgelegd.
Het verloop van de verificatie- en correctieprocedure heeft, mede door de rol van
de nog in te stellen deskundige van statuur, gevolgen voor de looptijd van het onderzoek.
Het is op dit moment niet mogelijk een definitieve eindtermijn voor het onderzoek
te geven. Dat is ook niet aan mij, omdat het WODC opdrachtgever van het onderzoek
is. Het onderzoek zal naar verwachting niet eerder dan de zomer van 2021 kunnen worden
afgerond. Onzekerheden zoals het moment waarop de deskundige van statuur zijn werkzaamheden
kan beginnen, de totale doorlooptijd van de vast te stellen verificatie- en correctieprocedure
en het aantal beschikbare geverifieerde gespreksverslagen zijn bepalend voor de resterende
looptijd van het onderzoek. Zowel voor de verificatie- en correctieprocedure, de reflecties
van de deskundige van statuur en het onderzoek geldt immers dat zorgvuldigheid boven
snelheid gaat.
Totdat de verificatie- en correctieprocedure is afgerond en er sprake is van geverifieerde
verslagen van het aanmeldgesprek en schriftelijke instemming met het doel van de verwerking,
bevinden de gespreksverslagen van de aanmelders zich bij Fiom, het Verwey-Jonker Instituut
en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daar zijn ze opgeslagen in een extra
beveiligde omgeving waartoe slechts een beperkt aantal eigen medewerkers toegang heeft.
Na afloop van de verificatie- en correctieprocedure en wanneer het Verwey-Jonker Instituut
op basis hiervan personen heeft kunnen selecteren voor het houden van diepte-interviews
zullen alle persoonsgegevens bij Fiom en VJI worden vernietigd. Bij het Ministerie
van Justitie en Veiligheid zullen alleen die gecorrigeerde gespreksverslagen, waarvoor
in de verificatie- en correctieprocedure de aanmelders schriftelijk toestemming hebben
gegeven voor tijdelijke bewaring, (tijdelijk) worden opgeslagen in een extra beveiligde
omgeving. Dit wordt – inclusief de vernietiging – in de verificatie- en correctieprocedure
geregeld. De deskundige van statuur zal ook deze aspecten beoordelen.
5. Datalek
In de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Bergkamp heb ik uw Kamer op
5 juni 2020 meegedeeld dat ik een datalek heb gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens.6 Deze melding heeft een vervolgmelding gekregen, waarin de Autoriteit Persoonsgegevens
naar aanleiding van verder intern onderzoek over de omvang van het datalek en over
de genomen maatregelen is geïnformeerd. De Autoriteit Persoonsgegeven heeft hierna
het dossier van het datalek gesloten.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming