Brief regering : Examenresultaten 2020
31 289 Voortgezet Onderwijs
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 432 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2020
Inleiding
Op verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 juni
2020 en zoals aangekondigd in mijn brief van 8 april jongstleden (Kamerstukken 31 289 en 25 295, nr. 417) informeer ik uw Kamer middels bijgevoegde rapportage over het effect van de genomen
maatregelen in 2020 ten aanzien van de examens op de resultaten in het regulier voortgezet
onderwijs1. In verband met het schrappen van de centrale examens ziet dit resultatenoverzicht
er anders uit dan in voorgaande jaren.
De rapportage van DUO bevat de resultaten voor het regulier voortgezet onderwijs.
De resultaten van de staatsexamens vo zijn nog niet beschikbaar omdat er in dit najaar
nog herkansingen plaatsvinden. Daarom informeer ik uw Kamer hierover op een geëigend
moment.
Vanwege de uitzonderlijke omstandigheden en de maatregelen rondom covid-19 kon de
voorbereiding van leerlingen op de centrale examens op dat moment onvoldoende worden
geborgd. Daarnaast was er veel onduidelijkheid over het verdere verloop van de uitbraak
en eventuele beheersingsmaatregelen. Hoewel het centraal examen een belangrijke functie
vervult binnen het examenstelsel heb ik, gelet op de omstandigheden en na breed overleg
met de sector, op 24 maart het besluit genomen dat de centrale examens dit jaar niet
door zouden gaan. Hierdoor ontstond ruimte voor scholen om leerlingen in staat te
stellen op basis van de schoolexamens en de resultaatverbeteringstoetsen eindexamen
te laten doen. Leerlingen konden hierdoor dit jaar hun diploma halen en daarmee zonder
vertraging doorstromen naar het vervolgonderwijs. Hoewel het eindexamen dit jaar anders
is opgebouwd dan voorgaande jaren was het doel van de genomen maatregelen om de inhoudelijke
integriteit van het eindexamen zo veel mogelijk te bewaken.2
Examenresultaten 2020: gelijke schoolexamencijfers, hoger slagingspercentage
Uit de rapportage van DUO over de examenresultaten van 2020 komt naar voren dat de
schoolexamenresultaten stabiel zijn en de schoolexamencijfers gemiddeld genomen op
hetzelfde niveau liggen als in eerdere jaren. Tegelijkertijd zijn de slagingspercentages
in 2020 hoger dan in voorgaande jaren.
De figuur en tabel hieronder laten zien dat de gemiddelde schoolexamencijfers licht
zijn gedaald (voor het vmbo) en voor havo/vwo gelijk zijn gebleven ten opzichte van
eerdere jaren.
Figuur 1: Gemiddeld cijfer schoolexamen
Tabel 1: Gemiddeld cijfer schoolexamen
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
verschil 20–19
vmbo-bb
6,49
6,49
6,49
6,50
6,50
6,50
6,50
6,46
– 0,04
vmbo-kb
6,51
6,51
6,52
6,54
6,55
6,62
6,62
6,56
– 0,06
vmbo-gt
6,54
6,55
6,57
6,58
6,59
6,58
6,57
6,49
– 0,08
Havo
6,43
6,45
6,44
6,45
6,45
6,45
6,50
6,50
0,00
Vwo
6,77
6,79
6,80
6,80
6,79
6,78
6,78
6,77
– 0,01
De schoolexamencijfers waren dit jaar bepalend voor het behalen van het diploma. In
reguliere jaren telt het gemiddelde van de behaalde schoolexamencijfers voor een vak
voor 50 procent mee, en het cijfer voor het centraal examen ook voor 50 procent. In
2020 vormde het gewogen gemiddelde van de cijfers voor het schoolexamen direct het
eindcijfer voor een vak. De cijfers voor de verschillende onderdelen van het schoolexamen
worden verspreid over het examenjaar en het voorexamenjaar behaald, waardoor voor
de meeste leerlingen een groot deel van het cijfer al vast lag toen besloten werd
het centraal examen in 2020 te laten vervallen.
Voor alle schoolsoorten en leerwegen tezamen is er sprake van een slagingspercentage
dat 6,7 procentpunt hoger ligt dan in eerdere jaren. In de tabel hieronder is dit
nader uitgewerkt per schoolsoort en leerweg. Dit verschil varieert van 1,5 procentpunt
hoger bij de kandidaten in vmbo-bb tot 9,2 procentpunt bij de havo-kandidaten. Het
slagingspercentage bij de havo-kandidaten is nog wel – net als in eerdere jaren –
het laagst (97,5%), het slagingspercentage is bij vmbo-bb en vmbo-kb-kandidaten het
hoogst (99,4%).
Tabel 1: slaagpercentage 2013–20201
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
verschil 19–20
vmbo bb
96,6%
96,9%
97,5%
97,7%
98,1%
97,8%
97,9%
99,4%
1,5%
vmbo kb
93,1%
94,9%
95,2%
95,7%
96,0%
95,2%
95,7%
99,4%
3,7%
vmbo gt
91,4%
93,4%
94,3%
94,2%
92,9%
92,5%
92,9%
99,2%
6,3%
Havo
88,2%
88,2%
87,8%
88,9%
87,5%
88,1%
88,3%
97,5%
9,2%
Vwo
92,1%
90,2%
92,7%
91,5%
91,3%
91,9%
90,7%
98,9%
8,2%
Totaal
91,5%
92,0%
92,7%
92,8%
92,1%
92,1%
92,0%
98,7%
6,7%
aantal kandidaten
189.935
187.231
190.757
196.048
199.284
196.419
195.618
191.264
X Noot
1
De gegevens in deze tabel en in figuur 1 zijn gebaseerd op de beschikbare data op
10 augustus 2020.
Wegvallen centraal examen heeft effect op eindexamenresultaten
Op basis van de bovenstaande gegevens komt een aantal factoren naar voren die samen
een verklaring kunnen vormen voor de hogere slagingspercentages aan de ene kant en
de gelijkblijvende schoolexamenresultaten aan de andere kant. Deze combinatie van
factoren bestaat uit:
• Een aangepaste uitslagbepaling en meer herkansingsmogelijkheden als gevolg van het
wegvallen van het centraal examen;
• het feit dat leerlingen meer zicht hadden op hun uitgangspositie en hun inspanningen
daardoor beter konden richten;
• en het feit dat leerlingen meer tijd hadden om zich voor te bereiden.
• Hieronder licht ik deze factoren nader toe.
Aangepaste uitslagbepaling en meer herkansingsmogelijkheden
Onder andere doordat het wegvallen van het centraal examen leidde tot een aanpassing
van de uitslagbepaling zijn er dit jaar meer leerlingen geslaagd. Een belangrijke
aanpassing was het vervallen van de 5,5 regel3 voor het centraal examen. Normaal gesproken zakt een relatief klein gedeelte van
de leerlingen specifiek op deze regel maar door het vervallen van het centraal examen
was dat dit jaar niet aan de orde.
Een andere aanpassing heeft betrekking op de herkansingsmogelijkheden voor het schoolexamen
dit jaar. De reguliere herkansingsmogelijkheden voor schoolexamens binnen scholen
kunnen sterk verschillen. Om alle leerlingen de kans te geven hun cijfers nog te verbeteren
konden leerlingen twee (of drie in vmbo-bb en -kb) resultaatverbeteringstoetsen maken.
Doordat de resultaten van de RV-toetsen onderdeel waren van het schoolexamencijfer
en niet apart konden worden geregistreerd, kunnen de effecten van deze toetsen niet
worden gekwantificeerd. De inschatting is dat deze toetsen voor een deel van de leerlingen
alsnog tot slagen heeft geleid.
Meer zicht op uitgangspositie
Een belangrijke factor is dat leerlingen hun uitgangspositie voor het eindexamen veel
beter kenden, na de bekendmaking op 24 maart dat de centrale examens kwamen te vervallen.
Voor een deel van de leerlingen volgde na deze bekendmaking nog één of meerdere toetsmomenten
per vak en mogelijke herkansingsmomenten. Leerlingen konden zich dit jaar, doordat
zij beter zicht hadden op welke inspanning zij precies moesten leveren om te slagen,
een stuk gerichter voorbereiden op specifieke vakken.
Dit stelde leerlingen beter dan anders in staat om juist die cijfers te herkansen
en/of te verbeteren die het verschil maakten tussen zakken en slagen. Uit de analyse
kan worden geconcludeerd dat er gebruik is gemaakt van deze beschikbare kennis en
dat er meer gerichte inspanning is geleverd. Uit de rapportage van DUO blijkt dat
relatief kleine verschillen in de verdeling van de schoolexamencijfers significante
consequenties kunnen hebben voor het slagingspercentage.
Langere voorbereidingstijd voor schoolexamens
Tot slot hadden leerlingen langer de tijd om zich voor te bereiden op de schoolexamens,
omdat ik scholen hiervoor tot 4 juni de ruimte heb geboden. De VO-raad bevestigt dat
dit heeft bijgedragen aan de betere slagingspercentages.4 Daarbij gaven scholen en docenten ook extra aandacht aan examenleerlingen om hen
ondanks de omstandigheden zo goed mogelijk voor te bereiden op de schoolexamens. De
combinatie van deze factoren kan er toe hebben geleid dat leerlingen ondanks de omstandigheden
met meer vertrouwen hun examens konden afronden.
Volwaardig diploma voor doorstroom naar het vervolgonderwijs
Het schoolexamen en het centraal examen hebben elk een eigen functie binnen het eindexamen,
zowel qua inhoud als qua vorm. De centrale examens fungeren als objectief landelijk
ijkpunt. Daarnaast borgt het schoolonafhankelijke oordeel van het centraal examen
mede de kwaliteit en kansengelijkheid van het onderwijs. De schoolexamens bieden daarnaast
scholen de ruimte om de toetsing van hun eigen onderwijsdoelen te realiseren. Zoals
beschreven door de Onderwijsraad is met het schrappen van het centraal examen dit
schooljaar een ijkpunt in het stelsel weggevallen.5 Ik heb deze maatregel dan ook vanwege de zeer uitzonderlijke situatie genomen.
De scholen in het voortgezet onderwijs hebben er tussen maart en juli alles aan gedaan
om, ondanks het schrappen van de centrale examens, leerlingen zo goed mogelijk voor
te bereiden op doorstroom binnen het vo en naar het vervolgonderwijs. Leerlingen hebben
ook het grootste deel van het examenjaar 2019–2020 en in de periode daarvoor toegewerkt
naar het afronden van het eindexamen met een centraal examen. De beslissing om de
centrale examens niet door te laten gaan is immers pas anderhalve maand voor de beoogde
start daarvan genomen. Uit de schoolexamencijfers van dit jaar blijkt ook dat leerlingen
daarin op een vergelijkbaar niveau hebben gepresteerd als andere jaren. De vergelijkbare
schoolexamenresultaten en het feit dat leerlingen tot anderhalve maand voor de beoogde
centrale examens hebben toegewerkt naar deze examens en hun diploma maakt dat ik er
vertrouwen in heb dat leerlingen voldoende voorbereid zijn op de doorstroom binnen
het voortgezet onderwijs en naar het vervolgonderwijs. Het is desalniettemin belangrijk
dat leerlingen goed begeleid en ondersteund worden bij de overstap naar hun nieuwe
opleiding. Dit studiejaar is dit extra van belang gelet op de aanpassingen die nodig
zijn in de vormgeving van het onderwijs in verband met COVID-19, zoals de anderhalve
meter regel. Daarom heb ik bij het nemen van de beslissing over het laten vervallen
van het centraal examen destijds met de sectororganisaties voor het vo en het vervolgonderwijs
afspraken gemaakt over de verlengde aanmelddatum en het zoveel mogelijk aanbieden
van (alternatieve) introductieactiviteiten. Hier is voortvarend uitvoering aan gegeven.
We hebben hier voor de zomer al diverse goede voorbeelden van gezien, zoals studiekeuzebegeleiding
op afstand waarbij leerlingen in gesprek konden met huidige studenten van een opleiding.
Wij zien dat de instellingen zich in deze moeilijke tijd nog meer dan normaliter inspannen
voor een goede introductie en begeleiding van eerstejaars studenten.
We kunnen op dit moment nog niet voorspellen wat de langetermijneffecten zullen zijn
van het laten vervallen van het centraal examen. Het is een ongekend jaar, zowel in
het voortgezet onderwijs als in de rest van de maatschappij. Ook in het mbo en hoger
onderwijs zijn het vorige en het huidige studiejaar geen «business as usual». Of en
op welke manier de trends in de studieloopbaan van de huidige studenten direct of
indirect te identificeren zijn als langetermijneffecten van het laten vervallen van
het centraal examen, zal dan ook moeilijk te bepalen zijn. Wij zullen deze jongeren
met extra belangstelling en aandacht blijven volgen, onder andere door de doorstroom
naar en het succes in het vervolgonderwijs de komende jaren te blijven monitoren.
Uit de instroomgegevens in het vervolgonderwijs, die op korte termijn beschikbaar
komen bij DUO, is een eerste beeld op te maken van de keuzes voor vervolgonderwijs
die deze jongeren hebben gemaakt. Ook zullen we op de meer lange termijn de gevolgen
van covid-19 op het studiesucces en de studieloopbaan van deze jongeren blijven volgen.
Dit doen we onder andere via de gegevens die de inspectie hierover analyseert.
Vooruitblik naar examenjaar 2021
Niet alleen de afgelopen examenperiode bracht uitdagingen met zich mee, maar dat zal
ook nog gelden voor het aankomende examenjaar. We zullen allemaal te maken krijgen
met de nodige onzekerheden die veel van scholen en leerlingen gaan vragen.
Door de tijdelijke schoolsluiting van afgelopen jaar en de uitdagingen waar het onderwijs
op dit moment voor staat, kunnen er in meer of mindere mate achterstanden bij de voorbereiding
op het eindexamen (zijn) ontstaan. Eén gevolg hiervan is dat het College voor Toetsen
en Examens (CvTE) bij mij heeft aangegeven dat hierdoor een vraagstuk is ontstaan
rond de normering van het centraal examen VO. Het CvTE beraadt zich daarom op een
passende wijze van normering voor de centrale examens van 2021, en ik zal uw Kamer
hier op een geëigend moment nader over informeren.
Een ander gevolg is dat het geen geringe opgave is voor zowel scholen als examenleerlingen
om de eventuele achterstanden weg te werken, in het bijzonder in de huidige omstandigheden.
Daarnaast kan de organisatie van examenafnames dit jaar meer dan anders vragen met
zich meebrengen voor scholen. Er is wellicht meer tijd of letterlijk meer ruimte nodig
om zowel het schoolexamen als het centraal examen af te kunnen nemen. Om scholen tegemoet
te komen heb ik een eerste stap gezet met de publicatie van een nieuwe versie van
het servicedocument voor het funderend onderwijs op 31 augustus jongstleden. Hierin
wordt ingegaan op de verruiming van een aantal aanlever- en afnametermijnen ten aanzien
van de examens. Dit geeft scholen de mogelijkheid om examenafnames gedurende een langere
periode dan normaal te plannen.
Ik heb eerder aangegeven dat ik me ervoor wil inzetten dat het volledige eindexamen
in 2021 afgesloten kan worden, maar realiseer me eveneens dat dit vragen en zorgen
oproept over de haalbaarheid hiervan. Ik blijf samen met de sectororganisaties, de
examenketen en de inspectie de ontwikkelingen op de voet volgen. Daarnaast werk ik
momenteel samen met de examenketen en in overleg met belanghebbenden opties uit om
voorbereid te zijn op diverse scenario’s ten aanzien van het coronavirus en de examens.
Ik zal uw Kamer hierover voor het Kerstreces informeren.
Tot slot
Het schooljaar 2019–2020 was bijzonder en veel factoren hebben er aan bijgedragen
dat de examenresultaten dit jaar anders zijn dan voorgaande jaren. Voor sommige leerlingen
was het misschien een teleurstelling en voor andere leerlingen wellicht een opluchting
dat het centraal examen dit jaar niet doorging. Voor alle leerlingen betekende het
een aanpassing in de wijze waarop zij het diploma dit jaar hebben gehaald. De inzet
van alle scholen om leerlingen toch naar een diploma te begeleiden, hebben samen met
maatregelen die ik heb genomen als effect gehad dat leerlingen niet onnodig zijn belemmerd
in hun doorstroom, maar hebben ook bijgedragen aan hogere slagingspercentages. Ik
ben blij om te zien dat scholen en instellingen zich ondanks de huidige omstandigheden
inspannen om alle geslaagde leerlingen goed te begeleiden en ondersteunen bij de overgang
naar een nieuwe opleiding.
Ik blijf graag in gesprek met uw Kamer over de doorontwikkeling van het eindexamen
en het eerder ingeslagen pad richting een toekomstbestendig examenstelsel. De uitzonderlijke
gang van zaken dit jaar maakt dat ik me terughoudend opstel om aan de resultaten van
dit jaar conclusies te verbinden die zien op aanpassingen van het examenstelsel. Wel
zal ik samen met de sector lessen trekken uit de innovatieslag die de afgelopen periode
op scholen is gemaakt, bijvoorbeeld rondom onderwijs en toetsing op afstand. Ook de
inzet van scholen om beroepsgerichte examens op afstand of in minder grote groepen
door te laten gaan is bewonderingswaardig. Deze vaak creatieve innovaties zouden op
schoolniveau bijvoorbeeld kunnen bijdragen aan meer maatwerk, en daarmee een bijdrage
kunnen leveren aan de versterking van de kennisbasis over (bredere) toetsing en examinering.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Indieners
-
Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.