Brief regering : Vervanging capaciteit tactisch luchttransport
27 830 Materieelprojecten
Nr. 317
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2020
Inleiding
De huidige vloot voor tactisch luchttransport bestaat uit vier C-130H Hercules vliegtuigen.
Deze toestellen zijn door Defensie respectievelijk in 1992 (2 nieuwe) en in 2005 (2
gebruikte) aangeschaft. Het oudste van deze vier vliegtuigen is geproduceerd in 1978,
waarmee de gebruikelijke technische en operationele levensduur van dertig jaar al
ruim verstreken is.
In de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1) d.d. 28 maart 2018 bent u geïnformeerd over het voornemen van Defensie om de vloot
voor tactisch luchttransport te vervangen. In het Defensie Projectenoverzicht van
2019 (Kamerstuk 27 830, nr. 292) d.d. 8 okt. 2019 (hierna: DPO 2019) is gemeld dat uw Kamer een A-brief kan verwachten
voor een project «instandhoudingsprogramma C-130» en dat de vervanging van de C-130
in de periode 2031–2033 was voorzien.
Defensie concludeert inmiddels dat het noodzakelijk is de huidige vliegtuigen te vervangen
door nieuwe toestellen om de vereiste beschikbaarheid voor tactisch luchttransport
voor de krijgsmacht te kunnen garanderen. Vanwege een onbalans tussen de opdracht
en de thans beschikbare capaciteit tactisch luchttransport wordt deze vervanging eerder
ingezet.
Met deze brief informeer ik u over de behoefte voor vervanging van de capaciteit voor
tactisch luchttransport bij Defensie. Het project instandhoudingsprogramma C-130,
zoals gemeld in DPO 2019, komt hiermee te vervallen.
Achtergrond
De beschikbaarheid van de huidige Nederlandse vloot voor tactisch luchttransport blijft
achter op de Defensiebehoefte. Vanwege het beperkt aantal vliegtuigen en een unieke
configuratie is deze vloot kwetsbaar. Bij uitval van één van de vliegtuigen staat
de beschikbare capaciteit direct onder druk, zoals ook gerapporteerd in het interdepartementaal
beleidsonderzoek «Zicht op gereedheid» (Kamerstuk 33 763, nr. 130) d.d. 3 april 2017.
Naast het beperkte aantal vliegtuigen, is de gereedheid van deze vliegtuigen ook onvoldoende.
Daarom wordt de gelijktijdige uitvoering van de taken van de Nederlandse C-130 thans
tijdelijk beperkt. De opdracht bestaat uit het operationeel gereed hebben van twee
toestellen voor een langdurige missie, 1.200 uur voor de gereedstelling van marine-,
land- en luchtmachteenheden en 1.200 uur ondersteuning voor gegarandeerd strategisch
luchttransport voor mensen, goederen waaronder gevaarlijke stoffen en voor de inzet
van medische evacuatie. In de voorgenoemde opdracht zijn de eventuele extra uren door
uitzending van C-130 vliegtuigen bij missies niet inbegrepen.
Defensie concludeert dat de initieel geplande instandhoudingsprogramma’s niet tot
de noodzakelijke verbetering van de inzetbaarheid van de vloot zullen leiden. Een
eventuele modernisering van de vloot door een instandhoudingsprogramma betekent een
langdurige verdere verlaging van de beschikbaarheid; de duur van het onderhoud zou
betekenen dat de beschikbaarheid van de vloot de komende vier jaar nog verder daalt.
Een modernisering biedt geen oplossing voor de voornoemde kwetsbaarheid van de vloot.
Voor Defensie is het van belang dat de opvolger van de C-130 vlot ingezet kan worden,
conform de voorgenoemde opdracht om de krijgsmachtonderdelen bij opleidingen, oefeningen en missies wereldwijd te ondersteunen.
Het direct vervangen van de C-130 zonder eerst een instandhoudingsprogramma uit te
voeren is financieel voordeliger en verbetert de inzetbaarheid. Om deze redenen is besloten het instandhoudingsprogramma C-130 niet meer uit te voeren
en direct tot vervanging van de C-130 over te gaan.
De vervanging door nieuwe vliegtuigen zorgt voor een optimale gereedheid en voor de
gewenste beschikbaarheid van het tactisch luchttransport. Een vervanging van de vloot
moet er voor zorgen dat de behoefte aan ten minste 2400 vlieguren voor de gestelde
taken effectief ingevuld kan worden.
Behoefte
Voor de invulling van de hoofdtaken heeft Defensie behoefte aan materieel dat onder moeilijke omstandigheden overal ter wereld snel kan worden ingezet. Om de verplaatsingscapaciteit
ook vlot in te kunnen zetten op locaties die moeilijk bereikbaar zijn, moet Defensie
beschikken over een capaciteit voor tactisch luchttransport die landingen op onverharde en korte banen kan uitvoeren of die het mogelijk maakt mensen
en middelen per parachute in te zetten. Met deze capaciteit wordt verder bijgedragen
aan:
Strategisch luchttransport – Omdat de inzet van een groot strategisch transportvliegtuig voor de bevoorrading van
missies niet altijd opportuun is, wordt in specifieke gevallen het tactisch luchttransport
ingezet voor vervoer van mensen, goederen en gevaarlijke stoffen.
Medisch transport – Vanwege snelheid, bereik, zelfbescherming en veelzijdige landingsmogelijkheden heeft
het tactisch luchttransport ook de taak om (zwaar)gewonden binnen of vanuit het operatiegebied
te transporteren.
Humanitaire en andere inzetvormen – Het tactisch luchttransport wordt tevens ingezet voor o.a. humanitaire missies. Zo
is de laatste jaren de capaciteit voor tactisch luchttransport veelvuldig ingezet
voor opdrachten als de evacuatie van Nederlandse burgers uit Zuid-Sudan, de repatriëring
van de slachtoffers van MH-17 en de noodhulpverlening aan Sint Maarten na orkaan Irma.
Kenmerken
Aan de vervangende capaciteit tactisch luchttransport zijn de volgende eisen gesteld
ten aanzien van de vloot, vliegtuigen, zelfbescherming en informatievoorziening.
Eisen voor de vloot: Defensie heeft conform de voorgenoemde opdracht behoefte aan ten minste 2400 vlieguren
om de veelheid in taakstelling voor de drie hoofdtaken van Defensie te garanderen.
Inzet van eigen toestellen is nodig om de inzetbaarheid van de operationele eenheden
op het juiste niveau te brengen en gelijktijdig transportvluchten met mensen, goederen
en gevaarlijke stoffen voor de inzet in brede zin te kunnen waarborgen. Door daarnaast
maximaal aan te sluiten op een configuratie die internationaal breed gevoerd wordt,
wordt de beschikbaarheid van vliegtuigen en de gereedheid verbeterd.
Eisen aan de vliegtuigen: Kwalitatief moet elk vliegtuig in staat zijn om meerdere soorten materieel (inclusief
munitie en voertuigen) of minimaal 60 parachutisten te vervoeren. De lading moet tevens
over een afstand van 2000 zeemijlen naar onverharde en korte banen gebracht kunnen
worden, of per parachute afgeworpen. De vliegtuigen moeten in staat zijn om (zwaar-)gewonden,
die tijdens het luchttransport high medical care nodig hebben, te vervoeren. Om wereldwijd ingezet te kunnen worden moeten de vliegtuigen
beschikken over zelfbeschermingsmiddelen tegen verschillende soorten dreigingen. Daarnaast
moeten de vliegtuigen beschikken over communicatie en informatievoorzieningen om daarmee
deel te kunnen nemen aan informatiegestuurde operaties.
Eisen aan trainingsmiddelen: Defensie verwerft, als onderdeel van dit project, een vrachtruimsimulator en vervangt
de cockpitsimulator. Door zowel de cockpit crew als de cargo crew in staat te stellen een belangrijk deel van de noodzakelijke jaarlijkse training
in een simulator uit te voeren heeft deze training geen negatieve impact op de beschikbaarheid
van de vliegtuigen.
Duurzaamheid: Nieuwere vliegtuigen kennen een lager brandstofverbruik. Voorts is het streven dat
de vliegtuigen op minimaal 15% biobrandstof kunnen vliegen. Graag verwijs ik in dit
kader naar het Plan van Aanpak Energietransitie Defensie d.d. 16 juli 2020. Daarnaast
wordt, zoals bij de huidige C-130, gebruik gemaakt van simulatorcapaciteit om daadwerkelijke
vlieguren en brandstof te besparen.
Internationale samenwerking: De huidige capaciteit voor tactisch luchttransport van Defensie neemt deel aan het
European Air Transport Command, een samenwerkingsverband op het gebied van luchttransport van zeven Europese landen.
De vervangende capaciteit wordt ook in deze samenwerkingsconstructie ingezet. Daarnaast
wordt gezocht naar een vliegtuig en configuratie waarmee verdere internationale samenwerking
in de instandhouding mogelijk wordt. Beoogd wordt om hiermee de instandhoudingskosten
te verlagen en de beschikbaarheid te verhogen.
Financiële aspecten
Het benodigde projectvolume wordt geraamd tussen de 250 miljoen en 1 miljard euro
(prijspeil 2020). Deze investering, inclusief het verschil in exploitatiekosten ten
opzichte van de huidige situatie en een risicoreservering, komt ten laste van het
investeringsbudget van Defensie.
Vooruitblik
Het project wordt uitgevoerd in de periode van 2021 tot en met 2028. Uw Kamer wordt
naar verwachting medio 2021 met een B-brief geïnformeerd over de uitkomst van de onderzoeksfase
van het project. Aangezien de vliegtuigen en gerelateerd materieel «commercial / military
off-the-shelf worden gekocht, is een vervolgonderzoeksfase (C-fase) niet nodig. Hierdoor zal de
D-fase aansluitend aan de B-fase plaatsvinden. Over de resultaten daarvan wordt uw
Kamer medio 2023 met de D-brief geïnformeerd conform het Defensie Materieel Proces
(DMP) dat met uw Kamer is overeengekomen.
In de B- en D-fase van het DMP worden de verwervingsstrategie, de instandhouding van
de vliegtuigen, internationale samenwerking en duurzaamheid verder uitgewerkt. In
uiterlijk de D-fase heeft Defensie, op basis van de dan beschikbare gebruikersinformatie
van de beoogde vliegtuigen, helderheid over het aantal vliegtuigen dat wordt verworven,
waarbij voldaan wordt aan de behoefte van ten minste 2400 vlieguren alsmede met deze
vloot de voorgenoemde taakstellingen uitgevoerd kunnen worden.
In de vervolgfases wordt bezien op welke wijze de Nederlandse industrie, bij de vervulling
van deze behoefte, kan worden betrokken. Hierbij zal het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat in samenspraak met Defensie beoordelen of en in hoeverre Industriële
Participatie door te selecteren partijen kan bijdragen aan de versterking van de kennis,
capaciteiten en ervaring van de Nederlandse industrie die noodzakelijk is voor de
borging van de nationale veiligheid, zoals beschreven in de Defensie Industrie Strategie
uit 2018.
Vanaf 2026 worden de eerste tactisch transportvliegtuigen en het gerelateerde materieel
vervangen. De levensduur van de nieuwe vliegtuigen en simulatoren wordt gepland op
dertig jaar, uitgaande van een levensduurverlengend onderhoud gedurende die periode.
De Kamer wordt, naast de eerder genoemde B-brief en D-brief, over de voortgang van
dit programma geïnformeerd via de Begroting, het Jaarverslag en het Defensieprojectenoverzicht.
Bij deze A-brief is een bijlage (A) Onderbouwing en Evaluatie van het voorstel (CW
3.1)1 opgesteld, in lijn met de pilot de brief Bijlagen Pilot vindbaarheid CW 3.1 Defensie
van de Minister van Defensie (Kamerstuk 31 865, nr. 178) d.d. 24 september 2020 en genoemd in de derde voortgangsrapportage Operatie inzicht
in kwaliteit (Kamerstuk 31 865, nr. 168) d.d. 3 april jl. van de Minister van Financiën.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Indieners
-
Indiener
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.