Brief regering : Stand van zaken onderhandelingen EU-VK en voorbereidingen op aflopen overgangsperiode
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2020
Op verzoek van de vaste Kamercommissie Europese Zaken ontvangt u hierbij een overzicht
van de stand van zaken in de onderhandelingen tussen de Europese Unie (EU) en het
Verenigd Koninkrijk (VK), alsmede een update van de stand van zaken van de voorbereidingen
op het aflopen van de in het terugtrekkingsakkoord afgesproken overgangsperiode.
Stand van zaken onderhandelingen
De meest recente onderhandelingsronde over het toekomstig partnerschap tussen de EU
en het VK vond plaats in de week van 28 september jl.
De EU en het kabinet blijven inzetten op het bereiken van een zo ambitieus mogelijk
akkoord op basis van de Europese en Nederlandse uitgangspunten en belangen zoals eerder
met uw Kamer gedeeld.1 Een ambitieuze toekomstige relatie is in het belang van de EU en zeker ook in het
belang van het VK. Tegelijkertijd is duidelijk dat op een aantal fundamentele onderwerpen
de posities nog ver uit elkaar liggen. Zoals bekend betreft het de waarborgen voor
een gelijk speelveld, visserij en de governance van het akkoord. Op andere onderwerpen liggen de posities dichter bij elkaar, maar
ook daar is nog werk te verrichten. De Europese Commissie en het kabinet blijven inzetten
op parallelle voortgang aan alle onderhandelingstafels. Dit is voor Nederland cruciaal
omdat de Nederlandse belangen zeer breed zijn en het risico bestaat dat er anders
op voor Nederland belangrijke onderwerpen geen of ontoereikende afspraken tot stand
komen. Parallelle voortgang is daarnaast de beste manier om een akkoord te bereiken
dat een goede balans van rechten en verplichtingen bevat.
Afspraken over het gelijk speelveld vormen voor de EU en Nederland het fundament van
de ambitieuze toekomstige (economische) relatie tussen de EU en het VK, maar het VK
wenst hier vooralsnog niet of onvoldoende in mee te gaan. De EU heeft het VK tarief-
en quotavrije markttoegang voor goederen aangeboden. Dit is een markttoegangsaanbod
zonder precedent. Daarbij komen de geografische nabijheid van het VK en de economische
verwevenheid met de EU. Om deze redenen is het noodzakelijk om stevige afspraken te
maken die een gelijk speelveld waarborgen. Waarborgen voor het gelijk speelveld zijn
van groot belang om te zorgen dat de concurrentiepositie van Europese en Nederlandse
bedrijven niet wordt ondermijnd en om mens, dier, plant en milieu te beschermen, zeker
met een unieke partner als het VK. De inzet van de EU is er daarom op gericht effectieve
afspraken te maken op het gebied van staatssteun, mededinging, staatsbedrijven, sociale-
en arbeidsstandaarden, milieustandaarden, klimaatverandering en relevante belastingzaken.
De afspraken zouden ervoor moeten zorgen dat zowel de EU als het VK hun bestaande
beschermingsniveaus op zijn minst handhaven en de mogelijkheid open houden om deze
in de toekomst te verhogen. Het VK wil wel graag afspraken maken over tarief- en quotavrije
markttoegang voor goederen, maar weigert vooralsnog daar effectieve afspraken over
een gelijk speelveld tegenover te zetten. Ook Nederland heeft belang bij ambitieuze
afspraken over markttoegang, maar alleen op voorwaarde dat dit gepaard gaat met stevige
afspraken over een gelijk speelveld.
Ook op het gebied van visserij blijft er een aanzienlijk verschil van inzicht. Waar
de EU pleit voor afspraken gebaseerd op historische vangst- en visserijrechten als
onderdeel van het economische deel van het partnerschap, zet het VK in op een los
visserijakkoord met een systeem van jaarlijkse onderhandelingen. Visserij is voor
Nederland een kernbelang in de onderhandelingen tussen de EU en het VK over het toekomstig
partnerschap en daarom ook zo benoemd in het regeerakkoord. Om die reden heeft het
kabinet dit onderwerp steeds ingebracht in het Brusselse proces, in samenwerking met
andere lidstaten met grote belangen op het gebied van visserij. De inzet van de EU
is wederzijdse toegang tot de wateren en om quotaverdeling op basis van de huidige
verdeelsleutel te koppelen aan het behoud van de markttoegang van het VK tot de EU
voor (vis)producten als onderdeel van het economische deel van het partnerschap. De
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselzekerheid staat in nauw contact met haar collega’s
van de meest betrokken visserijlidstaten en heeft regelmatig contact met de visserijsector
en informeert deze over de laatste stand van zaken.
Gezien de voorziene breedte en diepte van het toekomstig partnerschap tussen de EU
en het VK blijven de EU en het kabinet daarnaast inzetten op een passende, effectieve
en efficiënte geschillenbeslechting alsmede instrumenten voor toezicht, implementatie
en handhaving van de gemaakte afspraken. Ook hier wil het VK zich niet binden aan
de door de EU gewenste waarborgen. Het VK ziet niet de noodzaak van een overkoepelende
governance voor de verschillende onderdelen van het akkoord en wil voor de meeste onderdelen
geen bindende geschillenbeslechting afspreken.
De Europese Raad van 15 en 16 oktober zal stilstaan bij de vorderingen in de onderhandelingen.
Gezien het feit dat de onderhandelingen op het moment van schrijven op bovenstaande
fundamentele punten nog niet tot een doorbraak hebben geleid, is de verwachting op
dit moment dat de bespreking tijdens de Europese Raad niet meer zal kunnen omvatten
dan een stand van zaken. De resterende tijd tot het einde van de overgangsperiode
is kort. Gezien de benodigde tijd voor de vertalingen, juridische checks en de ratificatieprocedure
is het van belang dat er tijdig voor het aflopen van de overgangsperiode een akkoord
ligt. Het kabinet meent met Michel Barnier dat het nog mogelijk is om tot een akkoord
te komen, maar daar is onder andere politieke wil en bereidheid vanuit de regering
van het VK voor nodig.
Hoe dan ook zal de relatie met het VK onherroepelijk in diepte en intensiteit afnemen
als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU. De uitkomst en het verdere verloop
van de onderhandelingen zal in grote mate afhangen van de opstelling en inzet van
het VK. Daarbij moet ook rekening gehouden worden met het risico dat er aan het einde
van dit jaar een beperkter akkoord ligt dan het kabinet zou wensen, of zelfs geen
akkoord.
Nederland heeft in het kader van de onderhandelingen met het VK steeds ingezet op
het behoud van de EU27-eenheid omdat dit de beste manier is om een ambitieus akkoord
te bereiken en de brede Nederlandse belangen voor de toekomstige relatie te borgen.
In een onverhoopt no deal scenario zal het kabinet dan ook in EU27-kader overleggen hoe verder te gaan met
het VK.
Stand van zaken nationale voorbereidingen
Voor een recent overzicht van de voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode
verwijs ik u naar mijn brief van 21 augustus jl. over dit onderwerp.2 Tevens verwijs ik u naar de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en
Klimaat en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor
de stand van zaken van de voorbereidingen van het aflopen van de overgangsperiode
en de economische gevolgen.3 Wat betreft de voorbereidingen van de Douane verwijs ik u naar de brief van de staatsecretaris
van Financiën. Zoals ook aangegeven in eerdere brieven zal er ongeacht de uitkomst
van de onderhandelingen na het aflopen van de overgangsperiode veel veranderen, ook
als het wel lukt om afspraken over het toekomstig partnerschap te maken. Daarom ligt
de focus van het kabinet nu op de readiness-voorbereidingen die nodig zijn in alle scenario’s. Alle actoren moeten deze voorbereidingen
treffen: (mede)overheden, instellingen, bedrijven en burgers.
In alle scenario’s, zowel bij een deal als een no deal, zal sprake kunnen zijn van ernstige verstoringen. Alle betrokken stakeholders zullen
immers in korte tijd moeten wennen aan de veranderingen en hun werkprocessen hierop
moeten aanpassen. Omdat mogelijke ernstige verstoringen niet uitgesloten kunnen worden
en zowel met als zonder een akkoord op kunnen treden, vinden voorbereidingen plaats
met het oog op het aanhaken en (her)activeren van de crisisstructuur. De crisisstructuur
bereidt zich daarbij voor op een mogelijke samenloop met een (nieuwe) crisis ten gevolge
van Covid-19. Onderdeel van deze voorbereidingen zijn interdepartementale scenario-oefensessies
later dit najaar, om alle risico’s zo goed als mogelijk in beeld te krijgen. Hierbij
wordt voortgebouwd op eerdere ervaringen uit de vorige fase, alsook op ervaringen
opgedaan tijdens onder andere de recente Covid-19 crisis.
Het grafisch overzicht van de voorbereidingen dat ik als bijlage naar uw Kamer stuurde
bij mijn brief van 21 augustus jl. is inmiddels te raadplegen op de informatiekanalen
van het Rijk. Dit overzicht is recentelijk ook vertaald naar het Engels. De vertaalde
versie wordt via de diplomatieke kanalen onder meer gedeeld met andere lidstaten,
om hen te stimuleren en te inspireren zich zo goed mogelijk voor te bereiden en hierover
een dialoog tot stand te laten komen.
Zoals eerder gesteld vormt het overzicht van 21 augustus jl. met de voorbereidingen
per beleidsterrein een momentopname. Sinds mijn vorige brief heeft het kabinet op
onderwerpen die hieronder besproken worden verdere inspanningen verricht, of is de
stand van zaken voor deze onderwerpen gewijzigd. Onderstaande is dan ook een actualisering
en aanvulling op het overzicht van 21 augustus jl. en moet daarmee in samenhang gelezen
worden. Over de thema’s uit het vorige overzicht die hieronder niet terugkomen zijn
sinds mijn vorige brief geen nadere bijzonderheden te melden. Waar nodig zal het online
grafisch overzicht richting het einde van de overgangsperiode nader worden geactualiseerd.
Readiness voorbereidingen
Samenwerking Europese Commissie
Begin september vonden digitale bilaterale consultaties plaats tussen verschillende
diensten van de Europese Commissie met verschillende onderdelen van de Nederlandse
overheid over onze readiness-voorbereidingen. Deze consultaties droegen ertoe bij om zaken op detailniveau te verhelderen en hebben zo de Nederlandse voorbereidingen verder geholpen.
Tevens heeft de Commissie haar readiness-mededeling nader toegelicht, met als belangrijkste herhaalde boodschap dat burgers,
bedrijven en instellingen (aanvullende) readiness-voorbereidingen niet langer moeten uitstellen. Uw kamer ontving eerder een kabinetsappreciatie
van deze mededeling.4 De toelichting van de Commissie laat de appreciatie van het kabinet onveranderd.
Samenwerking medeoverheden
Met de medeoverheden is het contact over de voorbereidingen over het aflopen van de
overgangsperiode geïntensiveerd. Er is nauw contact tussen de rijksoverheid, Vereniging
Nederlandse Gemeentes (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) om door te lichten
of alle medeoverheden in Nederland goed voorbereid zijn op de nieuwe situatie vanaf
1 januari 2021. Tussen de medeoverheden wordt gesproken over verschillende onderwerpen,
variërend van de verantwoordelijkheidsverdeling bij mogelijke verstoringen tot toekomstige
mogelijkheden tot samenwerking tussen Nederlandse en Britse gemeentes. (Mede)overheden
vinden de informatie die relevant voor hen is via Kenniscentrum Europa Decentraal,
waar zij hun eigen voorbereidingen kunnen doorlichten aan de hand van de Brexit Impact
Scan voor overheden5. Omdat het belangrijk is dat alle overheden zich gezamenlijk voorbereiden, spreekt
het kabinet hierover met bestuurders van verschillende medeoverheden tijdens het derde
bestuurlijk overleg Brexit dat dit najaar voorzien is.
Airport Transit Visum
Op grond van de EU Visumcode (Verordening 810/2009) moeten reizigers van bepaalde
nationaliteiten6 beschikken over een Airport Transit Visum (ATV) voor een reis via de internationale
transitzone van een EU-luchthaven. Burgers uit deze landen met een visum of verblijfsvergunning uitgegeven door
een EU-lidstaat zijn hiervan vrijgesteld. Als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode
vervalt deze vrijstelling voor ATV-plichtige burgers met een Brits visum of een Britse
verblijfsvergunning. Waar uw Kamer eerder is geïnformeerd dat dit zou resulteren in
een groot aantal extra ATV-aanvragen per jaar7, wordt deze stijging nu beperkter ingeschat vanwege het verminderde transferverkeer
door de gevolgen van Covid-19. De consulaire diensten van Nederland zullen zich voorbereiden
op extra aanvragen en ook de communicatie richting reizigers zal hierop worden aangepast.
Tegelijkertijd blijft Nederland dit onderwerp onder de aandacht brengen in Brussel,
omdat naar mening van het kabinet een oplossing op dit onderwerp op de middellange
termijn in het belang is van de EU, in het bijzonder voor de zogenoemde legacy carriers en transferhubs in de Europese Unie.
Wetsvoorstel tot wijziging Verzamelwet Brexit
Uw Kamer zal een dezer dagen het wetsvoorstel ontvangen tot wijziging van de Verzamelwet
Brexit en enkele andere wetten om ook op juridisch vlak op het aflopen van de overgangsperiode
voorbereid te zijn. Voorgesteld worden enkele technische bepalingen op het gebied
van belastingen om uitvoering te geven aan het terugtrekkingsakkoord. Tevens worden
enkele technische bepalingen voorgesteld om op het gebied van de zorgverzekeringen
uitvoering te geven aan het terugtrekkingsakkoord en om in het geval van het uitblijven
van een akkoord over het toekomstig partnerschap met het VK dezelfde mogelijkheden
te hebben tot het treffen van maatregelen als op het gebied van de sociale zekerheid.
Voorts wordt voorgesteld de (inmiddels verlopen) toepassingsperiode van artikel X
van de Verzamelwet Brexit aan te passen om het onder de strikte voorwaarden van dat
artikel en zo nodig mogelijk te maken gedurende een beperkte periode na het aflopen
van de overgangsperiode bij AMvB of ministeriële regeling af te wijken van de wet.
Financiële dienstverlening
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld ziet de Commissie risico’s voor de financiële stabiliteit
rond de continuïteit van de dienstverlening door in het VK gevestigde centrale tegenpartijen
(Central Clearing Counterparties, hierna: CCPs). De Commissie heeft daarom recentelijk een in tijd beperkt equivalentiebesluit
van CCPs gevestigd in het VK gepubliceerd.8 Het besluit kent een termijn van 18 maanden, waardoor het voor partijen in de EU
mogelijk blijft om tot midden 2022 gebruik te blijven maken van CCPs gevestigd in
het VK voor het afwikkelen en netteren van financiële contracten. In aanvulling op
het equivalentiebesluit heeft de Europese markttoezichthouder ESMA inmiddels ook haar
voornemen gepubliceerd9 om begin volgend jaar over te gaan tot erkenning van de individuele CCPs gevestigd
in het VK, met eenzelfde periode van 18 maanden. Deze erkenning is een voorwaarde
onder het recent in werking getreden versterkte equivalentieraamwerk (EMIR 2.2). Het
kabinet verwelkomt de relatief lange duur van het equivalentiebesluit, en is van mening
dat met deze stappen de risico’s voor de financiële stabiliteit voldoende ondervangen
zijn.
Voorbereidingen Douane
Zoals gemeld in de brief van 15 september jl. betekent het aflopen van de overgangsperiode
voor de Douane een structurele groei van het aantal aangifteregels, inclusief het
noodzakelijke toezicht en de controle hierop. Het betekent ook dat veel bedrijven
voor het eerst met de Douane te maken krijgen en dat er toezicht en controles nodig
zijn op nieuwe locaties, zoals de ferryterminals. De Douane is hierop zo goed als
mogelijk voorbereid. Vanaf 2018 is de bezetting geleidelijk uitgebreid met ca. 930 FTE.
Deze medewerkers zijn opgeleid en inzetbaar. Ook zijn de ICT-systemen aangepast en getest en worden de komende maanden nog nieuwe tests uitgevoerd.
De Brexit is uniek, er is geen ervaring met een lidstaat die uit de EU treedt. De
Douane werkt niet in isolatie maar samen met andere overheidspartijen en met het bedrijfsleven.
Deze interactie tussen de verschillende partijen is zo goed mogelijk voorbereid en
uitgedacht, maar de nieuwe realiteit laat zich niet helemaal voorspellen. Deze onderlinge
afhankelijkheid en het feit dat de situatie uniek is maakt het waarschijnlijk dat
er, ondanks alle voorbereidingen van alle betrokken partijen, waaronder de Douane,
alsnog verstoringen zullen optreden in de eerste fase.
Vooral de mate van voorbereiding van het bedrijfsleven blijft hierbij een zorgpunt,
ondanks de vele inspanningen van het kabinet om te activeren en te informeren. Het
is en blijft de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven om voorbereidingen te treffen
op de situatie vanaf 1 januari 2021. Bedrijven bepalen zelf welke goederen ze verhandelen
en zijn zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan hun douaneverplichtingen. Dit is
voor een groot aantal bedrijven een behoorlijke uitdaging omdat ze geen ervaring hebben
met het vervullen van douaneformaliteiten. Het blijft onzeker in hoeverre het Nederlandse
en Europese bedrijfsleven zich daadwerkelijk goed hebben voorbereid op het aflopen
van de overgangsperiode. Nederland is een knooppunt voor handel vanuit de hele EU.
Samen met andere onderdelen van de rijksoverheid, de Europese Commissie en andere
douaneautoriteiten in de EU en het VK blijft de Douane zich dan ook inzetten om bedrijven
voor te lichten die zaken doen met het VK maar nog geen ervaring hebben met douaneformaliteiten
voor landen buiten de EU. In de aanloop naar het aflopen van de overgangsperiode wordt
er weer intensief ingezet op het informeren van bedrijven via de Rijksbrede campagne
en in samenwerking met koepels en andere lidstaten om het bedrijfsleven zo goed als
mogelijk voor te bereiden op de nieuwe situatie.
Het Europese bedrijfsleven heeft straks niet alleen te maken met de verplichtingen
in de EU, maar zal ook bij het VK aan nieuwe verplichtingen moeten voldoen. Het is
nog onvoldoende duidelijk en specifiek bekend hoe het VK de douaneformaliteiten, het
douanetoezicht en andere grens gerelateerde processen inricht. De Britse overheid
heeft in juli jl. een document «Border Operating Model (BOM)» gepubliceerd met daarin
de contouren van de douaneformaliteiten bij aankomst en vertrek en daarbij aangekondigd
dit in de komende maanden nader in te vullen en verder uit te werken. Ook moet het
VK bijvoorbeeld nog helderheid geven over de eisen die het gaat stellen op SPS-terrein.
De verwachting is dat er tot het einde van de overgangsperiode en doorlopend tot in
2021 aanpassingen zullen volgen waarop het Nederlandse bedrijfsleven zich dan pas
zal kunnen voorbereiden. De onduidelijkheid over het douanetoezicht aan Britse zijde
maakt het voor ondernemers lastiger om zich goed voor te bereiden. Dit kan er ook
toe leiden dat de logistieke processen in Nederland hiervan hinder gaan ondervinden.
Communicatie richting stakeholders
Het voorbereiden op het aflopen van de overgangsperiode is en blijft een gezamenlijke
inspanning van de rijksoverheid, de medeoverheden, bedrijven, instellingen en burgers.
Het kabinet ondersteunt daarbij door middel van voorlichting en communicatie via verschillende
kanalen, zowel Rijksbreed als sectoraal, met als doel het bewustzijn bij alle stakeholders
te bevorderen. Waar mogelijk wordt hier de samenwerking met partners buiten de rijksoverheid
gezocht. Zo is er door het Brexitloket samen met relevante partners in september een
serie webinars georganiseerd voor brancheorganisaties en bedrijven om hen te stimuleren
en te instrueren hoe zij zich binnen de eigen verantwoordelijkheid kunnen voorbereiden
en hun achterban over de te nemen acties kunnen informeren. Ook de sociale partners
is gevraagd hierin een rol te spelen.
De Brexit Impact Scan voor bedrijven wordt voortdurend geactualiseerd. Ook wordt een
extra inspanning gedaan om de informatie nog toegankelijker te maken. Vanuit het Brexitloket
worden stakeholders tevens verwezen naar de checklist van de Europese Commissie en
naar de bijbehorende (inmiddels 85, maar er zijn er nog enkele in voorbereiding) readiness notices met detailinformatie per sector of productgroep, die inmiddels vrijwel allemaal ook
al in de Nederlandse taal beschikbaar zijn. Daarnaast produceert het Brexitloket doorlopend
nieuwe (social media) content, om het bewustzijn over Brexit en het belang van voorbereidingen
te vergroten.
Contingency voorbereidingen
Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen zal er na het aflopen van de overgangsperiode
veel veranderen, dus ook als het wel lukt om afspraken over het toekomstig partnerschap
te maken. Daarom ligt de focus van het kabinet nu op de readiness-voorbereidingen die nodig zijn in alle scenario’s. Desalniettemin treft het kabinet
als onderdeel van de bredere voorbereidingen ook maatregelen voor het no deal scenario. Deze contingency-voorbereidingen zijn bedoeld om tijdelijk de meest nadelige en onacceptabele effecten
op te vangen indien de EU en het VK niet tijdig tot een akkoord over het toekomstig
partnerschap komen. Zulke maatregelen kunnen van vergelijkbare aard zijn als in de
vorige fase, toen de EU en de lidstaten zich op een mogelijke no deal voorbereidden tijdens de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord. Hierbij
dient te worden opgemerkt dat de huidige situatie niet geheel te vergelijken is met
die van de voorbereidingen op de no deal tijdens de totstandkoming van het terugtrekkingsakkoord. Dat akkoord biedt namelijk
op een aantal beleidsterreinen juridische zekerheid en de overgangsperiode biedt alle
actoren extra tijd om zich op de veranderende situatie voor te bereiden.
Het kabinet heeft zich op EU-niveau ingezet voor tijdig overleg over en een gecoördineerde
voorbereiding op een onverhoopt no deal scenario. Een gecoördineerde aanpak behoudt de EU-eenheid, voorkomt grote verschillen
tussen lidstaten en biedt daarmee helderheid voor alle actoren. Tijdens de Raad Algemene
Zaken d.d. 22 september jl. heeft de Commissie aangegeven bereid te zijn om deze coördinerende
rol te vervullen en hieraan de komende weken invulling te geven tegen de achtergrond
van de voortgang in de onderhandelingen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2204).
Implementatie terugtrekkingsakkoord
Na de terugtrekking van het VK uit de EU is op 1 februari jl. het terugtrekkingsakkoord
in werking getreden. Een correcte, volledige en spoedige implementatie van de afspraken
en juridische verplichtingen uit het terugtrekkingsakkoord door beide partijen is
van groot belang. Het door het terugtrekkingsakkoord ingestelde gemengd comité is
verantwoordelijk voor de uitvoering en toepassing van het terugtrekkingsakkoord. Het
gemengd comité is tevens het forum waaraan eventuele geschillen over de uitlegging
en toepassing van het terugtrekkingsakkoord in de meeste gevallen kunnen worden voorgelegd.
Het kabinet is bezorgd over de door de VK regering op woensdag 9 september jl. gepubliceerde
passages in een wetsvoorstel, de Internal Market Bill, dat de Britse regering de mogelijkheid zou geven om maatregelen te nemen die in
strijd zouden zijn met een aantal onderdelen van het Protocol Ierland/Noord-Ierland
uit het terugtrekkingsakkoord. De wet zou het mogelijk maken voor de Britse regering
om af te wijken van de in het protocol gemaakte afspraken op het gebied van staatssteun
en de verplichting om uitvoerformaliteiten te vervullen voor goederen die van Noord-Ierland
naar de rest van het Verenigd Koninkrijk gaan en om afdwinging van de betreffende
rechten en plichten uit het terugtrekkingsakkoord in het VK onmogelijk te maken. Het
wetsvoorstel bepaalt uitdrukkelijk dat deze maatregelen effect hebben en niet onrechtmatig
zijn, ook al is er sprake van onverenigbaarheid met relevant internationaal of Brits
recht. Het terugtrekkingsakkoord bepaalt echter dat partijen zich te dienen onthouden
van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van het terugtrekkingsakkoord
in gevaar zouden kunnen brengen (Artikel 5).
Met de publicatie van dit wetsvoorstel wordt het vertrouwen ondermijnd dat nodig is
om een ambitieus akkoord over het toekomstig partnerschap te bereiken. Bovendien vormt
de in de onderhandelingen over de terugtrekking van het VK uit de EU bereikte overeenkomst
over het protocol Ierland/Noord-Ierland een precaire balans die zowel een harde grens
op het Ierse eiland voorkomt als de integriteit van de interne markt van de EU zoveel
mogelijk garandeert. Het is voor alle partijen van groot belang om die balans niet
te verstoren. Er is nog maar weinig tijd voor de onderhandelingen over het toekomstige
partnerschap en het kabinet zou het liefst zien dat alle aandacht daar op kon worden
gericht om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen.
Het betreft een wetsvoorstel dat de parlementaire procedure in het VK moet doorlopen.
Het kabinet zal dit proces nauwgezet volgen. Uitgangspunt van het kabinet en de EU
is en blijft dat het VK zich aan alle verplichtingen zal houden die in het terugtrekkingsakkoord
zijn overeengekomen. Het terugtrekkingsakkoord bevat procedures om schendingen van
de juridische verplichtingen die volgen uit het terugtrekkingsakkoord te adresseren.
De Commissie heeft op 1 oktober een inbreukprocedure gestart. Het kabinet vindt het
belangrijk dat de Commissie hierover in nauw overleg met het VK blijft. De meest recente
bijeenkomst van het gemengd comité vond plaats op 28 september jl. en de volgende
bijeenkomst vindt half oktober plaats.
Nationale implementatie terugtrekkingsakkoord – burgerrechtendeel
Het kabinet wenst te benadrukken dat de nationale implementatie van het burgerrechtengedeelte
van het terugtrekkingsakkoord in Nederland los staat van de onderhandelingen over
het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK. Ook in een onverhoopt no deal scenario zal de nationale uitvoering van afspraken die zien op de bescherming van
burgers onder het terugtrekkingsakkoord onverminderd doorgaan.
Een update van de voortgang van het toekennen van verblijfsdocumenten op grond van
het terugtrekkingsakkoord verschijnt maandelijks op de website van de IND.10 Uit de cijfers tot en met augustus 2020 blijkt dat de IND 34.299 uitnodigingen heeft
verstuurd, er 25.624 aanvragen zijn ingediend en dat in 19.284 gevallen reeds een
beslissing is genomen. Daarbij zijn slechts 20 aanvragen afgewezen. In aanvulling
hierop hebben 5.249 houders van een EU duurzame verblijfsvergunning het aanbod ontvangen
om deze kosteloos om te wisselen. Alle bij de IND bekende Britten hebben reeds een
uitnodiging ontvangen op het adres waar ze staan ingeschreven in de BRP. Hiermee ligt
het project momenteel op schema.
De uitvoerders van de sociale zekerheidswetgeving, UWV, SVB, Belastingdienst en CAK
bereiden zich ook voor op de uitvoering van de bepalingen uit het terugtrekkingsakkoord
op het gebied van coördinatie van sociale zekerheid. In nauwe samenwerking met elkaar
en de betrokken departementen boeken zij hierin voortgang zodat zij klaar kunnen zijn
voor de situatie per 1 januari 2021.
Voor Britse grensarbeiders die nu al in Nederland werken geldt dat zij hun toegang
als grensarbeider tot de Nederlandse arbeidsmarkt op grond van het terugtrekkingsakkoord
behouden. Hiertoe moeten zij het document «Grensarbeider» aanvragen bij de IND. De
IND toetst bij het beoordelen van de aanvraag van dit document of aan de voorwaarden
voor behoud van het recht op grensarbeid zoals geformuleerd in het terugtrekkingsakkoord
wordt voldaan. Met het document kunnen Britse grensarbeiders laten zien dat ze het
recht hebben op voortzetting van grensarbeid na het aflopen van de overgangsperiode
en kunnen zij Nederland in en uit te reizen. De aanvraag kan vanaf dit najaar online
gedaan worden via de website van de IND.
Ten slotte heeft eind september opnieuw een gesprek plaatsgevonden met de vertegenwoordigers
van Britse burgers in Nederland (vertegenwoordigd door belangenvereniging British in Europe-(Netherlands) en de Britse ambassade) over de vragen en zorgen die momenteel leven onder de hier
woonachtige Britse bevolking. Hun suggesties neemt het kabinet waar mogelijk mee bij
de verdere implementatie van het terugtrekkingsakkoord.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.