Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 12 oktober 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2208
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 12 oktober
2020.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 12 OKTOBER 2020
Introductie
Op maandag 12 oktober zal er een fysieke vergadering van de leden van de Raad Buitenlandse
Zaken plaatsvinden. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen
aan deze Raad. De Raad zal onder current affairs de bespreking van de situatie in Wit-Rusland voortzetten en daarnaast stilstaan bij
de ontwikkelingen in Nagorno-Karabakh. Tevens zal de Hoge Vertegenwoordiger kort de
stand van zaken toelichten over het EU Actieplan Mensenrechten en Democratie. Daarnaast
zullen de leden van de Raad de mensenrechtensituatie in Rusland bespreken, de betrekkingen
met Latijns-Amerika en de Cariben, alsook de Pristina-Belgrado dialoog. Ten slotte
zal tijdens de werklunch gesproken worden over de EU-bijdrage aan het multilaterale
systeem in een toenemend gecompliceerde geopolitieke context.
Current Affairs
Wit-Rusland
De Raad zal spreken over de aanhoudende crisis in Wit-Rusland. De demonstraties duren
voort en de autoriteiten blijven deze gewelddadig neerslaan. Het kabinet is verheugd
dat de Europese Raad op 1 oktober overeenkwam dat de Raad zo snel mogelijk sancties
moet instellen tegen verantwoordelijken voor de verkiezingsfraude en het geweld tegen
demonstranten. De Raad heeft inmiddels het formele besluit genomen waarmee 40 Wit-Russen,
betrokken bij de verkiezingsfraude en geweld tegen vreedzame demonstranten en journalisten,
op de sanctielijst geplaatst zijn.
Tegelijkertijd blijft het kabinet aandringen op het starten van een dialoog tussen
de oppositie en de Wit-Russische overheid. De Minister van Buitenlandse zaken heeft
in dat kader op 21 en 24 september gesproken met de Wit-Russische oppositieleider
Tichanovskaja. Het kabinet onderzoekt op welke manieren de Europese en bilaterale
samenwerking met de centrale overheid kan worden afgebouwd ten behoeve van extra,
directe steun aan de bevolking, het maatschappelijke middenveld en de vrije pers in
Wit-Rusland. Daarbij zal het kabinet welwillend kijken naar eventuele verzoeken uit
Wit-Rusland over financiële of andere bijstand voor het oprichten van een bewijzenbank.
Op 23 september heeft het kabinet kenbaar gemaakt de Wit-Russische president Loekasjenko
niet langer te erkennen. Dit is op 28 september in persoon aan de Wit-Russische ambassadeur
medegedeeld. Tegelijkertijd blijven communicatielijnen richting de Wit-Russische autoriteiten
wel noodzakelijk om duidelijk te kunnen maken dat het geweld tegen, intimidatie en
arrestatie van, demonstranten – en journalisten in het bijzonder – moet stoppen. Deze
boodschap is ook overgebracht aan de Wit-Russische Minister van Buitenlandse Zaken
Makei.
Het kabinet is van mening dat dialoog tussen de Wit-Russische oppositie en de zittende
macht het beste door de OVSE kan worden gefaciliteerd en is teleurgesteld dat de Wit-Russische
autoriteiten nog niet zijn ingegaan op voorstellen in deze richting. Het kabinet steunt
het activeren van het OVSE Moskou Mechanisme op voorspraak van Duitsland. Helaas weigeren
de Wit-Russische autoriteiten mee te werken met het mechanisme en een onafhankelijk
expert aan te wijzen.
Nagorno-Karabakh
De Raad zal tevens stilstaan bij de meest recente ontwikkelingen rondom het conflict
in Nagorno-Karabakh en zal bespreken wat de EU aanvullend kan doen om Azerbeidzjan
en Armenië zo snel mogelijk tot een staakt-het-vuren te bewegen. Het kabinet gaat
hierbij tevens in op het verzoek van het lid Karabulut tijdens het notaoverleg Ruslandbrief
van 28 september jl. en het aanvullende verzoek van de vaste Kamercommissie Buitenlandse
Zaken op 30 september jl. om de Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien
van het conflict in Nagorno-Karabakh.
Op 27 september jl. zijn er opnieuw vijandelijkheden uitgebroken in Nagorno-Karabakh.
Dit geweld volgt op maanden van oplopende spanningen tussen Armenië en Azerbeidzjan,
waaronder een eerdere confrontatie in juli. In de afgelopen dagen zijn aan beide zijden
zowel militaire als burgerslachtoffers gevallen. Hoeveel slachtoffers is nog niet
duidelijk, evenmin wie is begonnen. Beide partijen geven elkaar de schuld. Er wordt
zwaar militair materieel ingezet langs de gehele contactlijn. Er hebben ook beschietingen
plaatsgevonden buiten Nagorno-Karabakh, in de Vardenis regio in Armenië. Armenië heeft
de noodtoestand voor het gehele land afgekondigd, alsmede algehele mobilisatie. Azerbeidzjan
kent ook een noodtoestand en heeft zijn leger gedeeltelijk gemobiliseerd. Dit betreft
het grootste conflict sinds 1993–1994, groter dan het oplaaien in 2016. Berichtgeving
dat Turkije militair betrokken is bij het conflict door middel van wapenleveranties,
het laten overkomen van strijders of door eigen militaire inzet kan vooralsnog niet
worden bevestigd en wordt ontkend door Turkije en Azerbeidzjan.
Internationaal is er grote aandacht voor de escalatie van geweld. Op 27 september
brachten HV Borrell en de OVSE Minsk Groep co-voorzitters (Frankrijk, Rusland en de
VS) verklaringen uit. Op 29 september kwam de VN Veiligheidsraad bijeen op initiatief
van enkele EU lidstaten. De Veiligheidsraad heeft unaniem de landen opgeroepen het
vechten te stoppen en de dialoog te hervatten. Zowel Bondskanselier Merkel als President
Macron belde met de regeringsleiders van beide landen. Op 30 september heeft het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens een voorlopige maatregel opgelegd aan Azerbeidzjan
en Armenië en beide landen opgeroepen zich te onthouden van maatregelen, in het bijzonder
militaire acties, die het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kunnen
schenden. De Europese Raad riep op 1 oktober jl. op tot directe stopzetting van de
vijandelijkheden en drong bij de partijen aan op een vreedzame beslechting van het
conflict. De Europese Raad sprak tevens steun uit voor het Minsk proces.
Het kabinet roept alle internationale actoren, dus ook Turkije, op om zich te onthouden
van acties en retoriek die de-escalatie bemoeilijken. Bovenal roept het kabinet de
partijen op om zo snel mogelijk de wapens neer te leggen en terug te keren naar de
onderhandelingstafel. De OVSE Minsk Groep is hierin leidend. Nederland staat in contact
met de co-voorzitters van de Minsk Groep en beziet hoe Nederland hen kan ondersteunen.
Het kabinet is ervan overtuigd dat dialoog de enige weg is naar een vreedzame en duurzame
oplossing. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft deze boodschappen persoonlijk
in een telefoongesprek overgebracht aan zijn Armeense en Azeri ambtsgenoten.
Om de strijdende partijen tot een staakt-het-vuren en een dialoog te bewegen, acht
het kabinet het van belang dat de druk op de landen wordt opgevoerd. Het kabinet dringt
aan op eensgezind EU optreden, zonder de inzet van enig EU beleidsinstrument op voorhand
uit te sluiten.
Wanneer meer informatie bekend wordt, o.a. met betrekking tot de toedracht van deze
laatste vijandelijkheden, en over een eventuele rol van Turkije, dan zal het kabinet
uw Kamer daarover informeren.
EU actieplan mensenrechten en democratie
De Hoge Vertegenwoordiger zal naar verwachting een update geven over het EU-actieplan
mensenrechten en democratie 2020–2024. Naar aanleiding van het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken, informeert het kabinet hierbij over het verloop
van de onderhandelingen over het actieplan1 (Kamerstuk 22 112, nr. 2871. De inzet van het kabinet is met de kamer gedeeld in het «Fiche: Mededeling EU-Actieplan mensenrechten en democratie 2020–2024» (Kamerstuk 22 112, nr. 2871).
Over het actieplan wordt op dit moment nog onderhandeld in de Raad. Mede dankzij de
Nederlandse inspanningen heeft het thema vrijheid van religie en levensovertuiging
een prominente plaats gekregen in het Actieplan, zoals deze nu in concept voorligt.
Andere prioriteiten, vrijheid van meningsuiting – met specifieke aandacht voor veiligheid
van journalisten – en de bestrijding van straffeloosheid («accountability») komen eveneens goed tot hun recht in de EU-ambities voor de komende jaren. De voor
Nederland belangrijke thema’s gendergelijkheid en mensenrechtenverdedigers – in samenhang
met ruimte voor het maatschappelijk middenveld zijn eveneens beter ingebed ten opzichte van het startpunt van de onderhandeling.
De inzet van de EU gericht op gelijke rechten voor LHBTI is gewaarborgd, ondanks pogingen
tot afzwakking vanuit een klein aantal lidstaten.
Tegelijkertijd met het Actieplan publiceerde de Europese Commissie een voorstel dat
erin voorziet dat de Europese Raad het Actieplan, op aanbeveling van de Raad, aanmerkt
als strategische doelstelling van de EU. Dit zou besluitvorming met gekwalificeerde
meerderheid door de Raad van Ministers mogelijk maken voor besluiten ter uitvoering
van het Actieplan. Hierover is tot op heden eenmaal, verkennend gesproken. Met het
oog op de effectiviteit van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
(GBVB) staat het kabinet, zoals eerder met de Kamer gedeeld, open voor een discussie
over invoering van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid op een aantal deelterreinen
van het GBVB, waaronder op het terrein van mensenrechten. Verwachting is evenwel dat
het voorstel van de Commissie op dit moment niet kan rekenen op de benodigde instemming
van alle lidstaten.
De Hoge Vertegenwoordiger zal toelichten hoe hij de verdere besluitvorming vorm wil
geven. Afhankelijk daarvan, en van het verdere verloop van de nog lopende onderhandelingen,
zal het Actieplan mogelijk al tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van november a.s.,
maar naar verwachting in elk geval voor het eind van jaar worden aangenomen.
Belgrado-Pristina dialoog
De Raad zal in bijzijn van EU Speciaal Vertegenwoordiger Lajcak spreken over de Belgrado-Pristina
dialoog. Deze dialoog tussen Servië en Kosovo, die normalisatie van de relatie tot
doel heeft, is deze zomer na een lange impasse weer opgestart. De dialoog wordt door
de EU gefaciliteerd. Tussen president Vucic en premier Hoti, en nadien op expertniveau,
heeft in Brussel een aantal ontmoetingen plaatsgevonden. Hierbij is onder meer gesproken
over wederzijdse financiële claims en eigendomskwesties, vermiste personen en regelingen
voor minderheden. EUSV Lajcak maakte bekend dat nieuwe ontmoetingen, die in de week
van 28 september in Brussel gepland stonden, zijn uitgesteld vanwege coronamaatregelen.
Het kabinet steunt de hervatting van de dialoog en toenadering tussen Servië en Kosovo.
Normalisatie van de relatie tussen beide landen is goed voor de inwoners van de beide
landen en belangrijk voor de stabiliteit in de regio. Het kabinet is positief over
de rol van de EU als facilitator van de dialoog, en onderstreept het belang om als
internationale gemeenschap ten aanzien van normalisatie tussen Servië en Kosovo met
één stem te blijven spreken.
Rusland
De Raad zal de relatie tussen de EU en Rusland bespreken. Hierbij zal er worden gesproken
over de ontwikkelingen rondom de vergiftiging van de heer Navalny met een chemisch
wapen op Russisch grondgebied en de Russische weigering samen te werken met Duitsland
en de OPCW in het onderzoek daarover. Het kabinet meent dat straffeloosheid geen optie
is en steunt Duitsland in eventuele verdere stappen.
De Raad zal verder spreken over de mensenrechtensituatie in Rusland, die onder meer
als gevolg van de coronapandemie verder is verslechterd, bijvoorbeeld bij de ontwikkelingen
rondom de Foreign Agent Law en de Undesirables Law. Tijdens de recente lokale verkiezingen was er sprake van fraude en intimidatie.
Het kabinet blijft in verschillende fora en met like-minded landen zijn zorgen uitspreken,
zoals recentelijk bij de veroordeling van de heer Dmitriev.
Daarbij zal de Raad stilstaan bij de vijf guiding principles voor de relatie met Rusland die de Raad in maart 2016 vaststelde: 1) handhaving sectorale
sancties zolang Rusland niet aan de Minsk-akkoorden heeft voldaan; 2) aanhalen van
de banden met Oost-Europese buurstaten van Rusland; 3) meer weerbaarheid tegen dreigingen
uit Rusland; 4) selective engagement op onderwerpen van belang voor de EU en 5) bevorderen van people to people contacten met Rusland.
De principes zelf staan niet ter discussie, maar verschillende lidstaten hebben aangegeven
de uitwerking van de principes te willen inventariseren. Conform de kabinetsreactie
op de gewijzigde motie van de leden Stoffer en Verhoeven (Kamerstuk 33 694, nr. 37), zoals door de Kamer besproken op 28 september jl., zal het kabinet daarbij het
belang onderstrepen van een goed evenwicht tussen enerzijds druk en anderzijds dialoog
en selectieve samenwerking. Gezien het gebrek aan voortgang in implementatie van de
Minsk akkoorden staat verlenging van de sectorale sancties niet ter discussie. De
recente ontwikkelingen laten tevens het belang van de banden met het Oostelijk Partnerschap
en de weerbaarheid tegen dreigingen uit Rusland zien. Het kabinet blijft zich inzetten
voor people to people contacten, de dialoog over veiligheidsvraagstukken en selective engagement op gezamenlijke uitdagingen zoals klimaat en gezondheid. Het kabinet zal het belang
van EU-eenheid hierbij onderstrepen.
Latijns-Amerika en Cariben
De Raad zal tevens spreken over de relatie van de EU met de landen in Latijns Amerika
en de Cariben (LAC). Dit betreft een follow-up van de bespreking tijdens de RBZ in
juli over de COVID19-impact in de regio. De LAC-regio wordt door de COVID-19 crisis
disproportioneel hard geraakt. In de top tien van meest getroffen landen door COVID-19
staan vijf landen uit de LAC-regio: Brazilië, Colombia, Peru, Mexico en Argentinië.
Brazilië is het zwaarst getroffen, met inmiddels officieel meer dan 4,7 miljoen COVID-19
besmettingen en ca. 140.000 doden. In Venezuela betekent COVID-19 een crisis bovenop
een reeds zeer complexe binnenlandspolitieke situatie. En in Suriname is de gezondheidszorg
absoluut niet berekend op de huidige uitbraak. Naar verwachting zal de crisis ook
op de langere termijn bestaande problemen verder verdiepen, zoals toenemende ongelijkheid
en armoede, en druk op democratie en mensenrechten.
Middels de «Team Europe» benadering draagt de EU bij aan de COVID-19 respons in de
LAC-regio, onder meer door een pakket van 1,7 miljard EUR dat door herprogrammering
beschikbaar is gesteld door de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank.
Het kabinet pleit voor strategische betrokkenheid van de EU bij de regio waar het
Koninkrijk deel van uitmaakt. Een regio die op veel vlakken gelijkgezind is en waarmee
we op basis van gedeelde waarden gezamenlijk in multilateraal kader op kunnen trekken.
De EU moet op een duurzame en inclusieve manier bijdragen aan Building Back Better na COVID-19. Het kabinet steunt daarbij de «green recovery» benadering van de Europese Commissie, inclusief samenwerking op het gebied van klimaat
en milieu, en met aandacht voor de handelsrelaties. Tevens zal het kabinet benadrukken
dat het versterken van mensenrechten en democratische processen in de regio, die door
COVID-19 verder onder druk staan, een belangrijke prioriteit moet blijven.
Multilateralisme
Tijdens de lunch spreken de ministers over het thema multilateralisme. Nederland en
de Europese Unie hebben groot belang bij een goed functionerend multilateraal stelsel
om mondiale uitdagingen gezamenlijk aan te kunnen gaan. Het op regels gebaseerde multilaterale
stelsel blijft echter onder grote druk staan. Revitalisering en hervorming van dat
multilaterale stelsel was nog nooit zo urgent, zo stelde Commissievoorzitter Von der
Leyen op 16 september jl. in haar State of the Union vast. De EU en haar lidstaten hebben een verantwoordelijkheid om hierin een leidende
rol te spelen, of het nu gaat om hervorming van de Wereldhandelsorganisatie of het
«fit for purpose» maken van het VN-systeem. Op 17 juni 2019 nam de Raad conclusies aan over multilateralisme.
De actiepunten uit deze conclusies hebben het afgelopen jaar aan relevantie gewonnen.
Zo acht het kabinet het in het bijzonder van belang dat de dreigingen en de kwetsbaarheden
van het multilaterale systeem goed in kaart worden gebracht. Het kabinet zal tijdens
de Raad opnieuw onderstrepen dat de EU in multilaterale fora snel moet kunnen reageren
op ontwikkelingen, wil de Unie een slagvaardiger rol op het wereldtoneel spelen.
Indo-Pacific
Het kabinet zal tijdens de Raad samen met Duitsland en Frankrijk pleiten voor een
actievere inzet van de EU om de economische en politieke belangen in de Indo-Pacific,
de regio tussen Pakistan en de eilanden in de Pacific, met daarin onder meer China,
India, de ASEAN landen en daarmee de belangrijkste groeiregio in de wereld, te blijven
behartigen.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.