Brief regering : Behoeftestelling Future Littoral All Terrain Mobility Band Vagn (FLATM BV)
27 830 Materieelprojecten
Nr. 314
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2020
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling van het project Future Littoral All Terrain Mobility Band Vagn (FLATM BV). Dit project voorziet in een deel van de vervanging van de huidige, binnenkort
verouderde BV206D en Viking voertuigen. Het betreft dat deel van de voertuigen dat
een ondersteunende taak heeft. Daarmee realiseert het project een toekomstbestendige,
licht gepantserde, all-terrain en over-snow mobiliteit voor de ondersteuning van de inzet van lichte amfibische expeditionaire
eenheden. De resterende behoefte aan vervanging van de V206D en Viking voertuigen
wordt ingevuld met kleinere all-terrain patrouillevoertuigen gericht op manoeuvre voor dergelijke eenheden en krijgt vorm
in een separaat project. Over dit project wordt uw Kamer in 2021 geïnformeerd.
Het project vervangt een deel van de huidige voertuigen en draagt daarmee bij aan
een verdere vernieuwing van de krijgsmacht, zoals aangekondigd in de Defensienota
2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1).
Context
In de context van een veranderende veiligheidssituatie heeft het kabinet met de Defensienota
een perspectief geschetst voor de stapsgewijze versterking en modernisering van de
krijgsmacht. Hierbij is het uitgangspunt een veelzijdig inzetbare krijgsmacht die
in staat is uitvoering te geven aan haar grondwettelijke taken. Voor het welslagen
van militaire inzet is mobiliteit van groot belang, ook bij het amfibisch optreden
in kustgebieden en in zeer moeilijk begaanbaar terrein.
Behoefte
Dit project voorziet in de mobiliteit ter ondersteuning van lichte amfibische eenheden.
Het project bestaat uit één type voertuig dat zes varianten kent: logistiek, mortierdrager,
medisch, herstel- en reparatie, commandovoering en algemeen transport voor personeel
en materieel. De inbouw van apparatuur zoals de huidige communicatiemiddelen vormt
ook onderdeel van het project.
Naast het overschrijden van de technische levensduur speelt ook de behoefte aan een
grotere zelfstandigheid op lagere niveaus een rol. Als gevolg daarvan is de behoefte
aan mobiliteit en toegang tot (voertuig gebonden) informatiesystemen gegroeid.
Kenmerken
Om operationeel relevant te zijn moeten de nieuwe voertuigen tenminste de terreinmobiliteit
en amfibische mogelijkheden van de huidige voertuigen evenaren. Ook moeten zij voldoende
transportmogelijkheden bieden om het optreden logistiek te kunnen ondersteunen. Tevens
moeten de voertuigen eenvoudig en betrouwbaar zijn en inzetbaar zijn onder extreme
weersomstandigheden. Daarnaast is ook van belang dat ze kunnen functioneren als drager
van voertuiggebonden informatie- en communicatietechnologie (ICT). Deze ICT-middelen
zijn reeds beschikbaar en maken geen onderdeel uit van dit project, maar het inbouwen
ervan in de voertuigen wel.
Het beoogde totaal aantal ondersteunende- en patrouillevoertuigen is samen groter
dan het huidig aantal BV206D en Viking voertuigen. Het nieuwe aantal voertuigen is
gebaseerd op de inzetbaarheidsdoelstellingen volgens de Defensienota en de NATO capability targets. De kwantitatieve behoefte van het project FLATM BV is gebaseerd op de behoefte aan
ondersteunende voertuigen en bedraagt 124 stuks. Daarnaast wordt een optie voor het
afroepen van extra ondersteunende voertuigen opgenomen in het contract.
Samenwerking
Nederland werkt bij de verwerving van de voertuigen samen met het Verenigd Koninkrijk,
Zweden en Duitsland in het kader van het vorig jaar gesloten Memorandum of Understanding
Multinational Cooperation on All Terrain Vehicles. Deze landen zijn reeds gebruiker
van de huidige BV206D voertuigen en hebben een vervangingsbehoefte in grofweg dezelfde
periode als Nederland. Uit marktverkenning is gebleken dat slechts één volwassen product
in deze niche markt is. De landen beogen derhalve een Military-off-the-shelf (MOTS)voertuig zonder concurrentiestelling te verwerven bij de leverancier die de
voertuigen kan leveren. Een internationaal projectbureau, onder leiding van Zweden,
zal de primaire (dagelijkse) coördinatie voeren. Defensie is voornemens om al op korte
termijn een personele bijdrage aan dit projectbureau te gaan leveren. Nadat in het
vervolg van het project de juiste voorbereidingen zijn getroffen en informatie is
verkregen, volgt een Program Arrangement waarin de prijs, de voertuigspecificaties en de hoeveelheid af te nemen voertuigen
worden vastgelegd.
Het streven is om maximale synergie en interoperabiliteit te bereiken. Ook voor de
instandhouding wordt samenwerking gezocht met de internationale partners en de industrie.
In de loop van het project zal het Ministerie van Economische Zaken en Klimaatbeleid
met de leverancier afspraken maken over Industriële Participatie door het Nederlandse
bedrijfsleven. Deze afspraken maken geen deel uit van de internationale materieelsamenwerking.
Defensie Energie en Omgeving Strategie (DEOS)
Het project levert slechts een beperkte bijdrage aan het bereiken van de doelen van
de DEOS (Kamerstuk 33 763, nr. 152). Omdat het een MOTS voertuig betreft dat wereldwijd inzetbaar moet zijn onder extreme
omstandigheden, waaronder zeer lage temperaturen, zijn de mogelijkheden voor lage
emissietechnologie beperkt. Wel zijn en worden de mogelijkheden tot emissiebeperking
steeds met de leverancier besproken.
Relatie met andere projecten
Omdat de FLATM BV voertuigen de kern van de amfibische voertuigcapaciteit vormen,
wordt het project nauwgezet afgestemd met de vervanging van de zware en middelzware
landingsvaartuigen. Over beide projecten zal uw Kamer later geïnformeerd worden conform
het Defensie Materieel Proces.
Financiële aspecten
Het toegekende projectbudget bedraagt tussen de 100 miljoen en 250 miljoen euro (prijspeil
2020). In geval de optie op extra ondersteunende voertuigen wordt benut stijgt het
projectbudget boven de 250 miljoen euro. In dat geval is aanvullende besluitvorming
nodig, waarover de kamer wordt geïnformeerd. De investering, inclusief het eventuele
effect van dit project op de exploitatiekosten, komt ten laste van het investeringsbudget
van Defensie.
In dit project worden MOTS voertuigen verworven waardoor de risico’s laag zijn en
er geen noodzaak is voor een onderzoeksfase (B-fase). Resterende risico’s zijn middels
een projectreserve afgedekt. Als gevolg van de internationale samenwerking en de afstemming
van diverse nationale besluitvormingsprocessen bestaat er een hoger risico op vertraging,
hetgeen zoveel mogelijk wordt voorkomen door intensief internationaal overleg.
Bij deze brief is een bijlage opgenomen1 in lijn met de pilot genoemd in de derde voortgangsrapportage van de Operatie inzicht
in Kwaliteit (Kamerstuk 31 865, nr. 168) van de Minister van Financiën.
Vooruitblik
Het project wordt uitgevoerd in de periode 2020 tot en met 2027. Vanaf 2024 stromen
de eerste voertuigen naar verwachting de organisatie binnen.
Uw Kamer zal over de voortgang van dit project worden geïnformeerd via de D-brief,
de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds, het jaarverslag en het Defensie
Projectenoverzicht. De D-brief wordt, naar verwachting in 2021, verstuurd voordat
Nederland de af te nemen aantallen en plafondprijzen vastlegt in Program Arrangement
2. Vanwege de voortgang van de internationale samenwerking en het belang van een spoedige
instroom van de nieuwe voertuigen zal te zijner tijd om een snelle behandeling verzocht
worden.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie