Brief regering : Voortgang Transitie Proefdiervrije Innovatie
32 336 Dierproeven
Nr. 108 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2020
Op 5 april 2019 informeerde ik uw Kamer over de ontwikkelingen en voortgang van het
versnellingstraject Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI) (Kamerstuk 32 336, nr. 90).
Met deze brief breng ik, mede namens de Minister van OCW, uw Kamer op de hoogte van
de ontwikkelingen in de transitie naar proefdiervrije innovatie in het afgelopen jaar.
Ik ben trots op wat onze partners al doen en wat er tot nu toe is bereikt. Eind 2020
loopt het huidige TPI-programma af. Eerder zegde ik aan uw Kamer toe om in 2020 te
bekijken of het nodig is TPI door te zetten, en dan ook te kijken naar de financiering
op mijn begroting. Daarover zal ik uw Kamer dit najaar informeren en daarbij tevens
een terugblik geven op het huidige programma en een doorkijk naar wat er volgens de
partners in het TPI-netwerk nodig is in 2021 en verder om de transitie verder te brengen.
Voor het reguliere beleid voor vermindering, verfijning en vervanging van dierproeven
en de stand van zaken ten aanzien van enkele moties die uw Kamer op dit terrein heeft
aangenomen, verwijs ik uw Kamer naar de separate brief over dierproevenbeleid, die
uw Kamer eind dit jaar zal ontvangen.
TPI – waar staan we nu
Het TPI-programma loopt nu twee jaar. De ambitie van mij en de TPI-partners is om
de transitie naar proefdiervrije innovatie te versnellen en dat Nederland internationaal
voorloper wordt. TPI heeft als missie om innovaties te stimuleren om te komen tot
een systeem met methoden en testen die beter voorspellen over werkzaamheid en veiligheid
van medicijnen en stoffen, waardoor dierproeven steeds meer overbodig worden.
Ik spreek nadrukkelijk over een versnellingstraject, omdat de transitie naar proefdiervrije
innovatie al langer gaande1 is dan TPI actief is. Versnellende krachten in deze transitie zijn:
– veranderingen in de gezondheidszorg, zoals de constatering dat de voorspellende waarde
van dierproeven veelal beperkt is voor de veiligheid van geneesmiddelen en stoffen
in de mens2, en de ontwikkeling van steeds meer gepersonaliseerde zorg voor de individuele patiënt;
– veranderingen in de wetenschap, gericht op het vergroten van de maatschappelijke relevantie
en openheid, zoals de transitie naar open science;
– technologische innovaties met name in biotechnologie en artificiële intelligentie,
zoals stamcelonderzoek, organoïden, computermodellen en organ-on-a-chip;
– veranderende opvattingen in de samenleving over de positie van het dier ten opzichte
van de mens.
Ik wil verder graag benadrukken dat de transitie naar proefdiervrije innovaties met
verschillende snelheden gaat en een lange adem vergt. Hoewel in sommige onderzoeksdomeinen
al veel kan worden bereikt zonder dierproeven3, zijn er voor andere onderzoeksdomeinen nog geen alternatieven in zicht. Ook als
er al wel alternatieve onderzoeksmodellen zijn ontwikkeld, zijn deze vaak nog weinig
gevalideerd en in de regelgeving erkend. Ook worden bepaalde proeven bij wet vereist
door internationale regelgeving. Uiteindelijk is het de bedoeling om de nationale
en internationale regelgeving aan te passen. Nederland zet zich daarvoor in zowel
op EU- en mondiaal verband. Onderzoekers hebben nu dus vaak nog geen (keuze-)mogelijkheid
om een alternatief voor een dierproef in te zetten. Zo lang de transitie naar proefdiervrije
methoden gaande is, en dierproeven nodig blijven naast alternatieven, blijft ook het
3V-beleid4 nodig om het welzijn van proefdieren te beschermen. De motie van het lid De Groot
(Kamerstuk 32 336, nr. 102), waarin wordt verzocht om een opvolger voor het 3V-beleid te formuleren, wordt met
de Transitie Proefdiervrije Innovatie opgevolgd, al blijft het 3V-beleid (in het bijzonder
de derde V, verfijning) dus van toepassing zo lang er dierproeven nodig blijven.
Uit de laatste rapportage van de NVWA5 blijkt dat het aantal dierproeven in 2018 is gedaald en daar ben ik blij om. Maar
deze daling – net als de stijging in het jaar daarvoor – kan door veel verschillende
factoren worden beïnvloed, zoals het moment waarop onderzoeksfinanciering wordt toegekend.
Naar verwachting zal de coronacrisis ook impact hebben op de aantallen uitgevoerde
dierproeven in 2020, niet alleen doordat er mogelijk meer dierproeven nodig zijn bij
het onderzoek naar COVID-19 vaccin en medicatie, maar ook bijvoorbeeld door onderzoeken
die vanwege de coronamaatregelen moesten worden afgebroken of uitgesteld. Ik wil dan
ook benadrukken dat de ontwikkeling van proefdiervrije innovaties nog niet direct
leidt tot een omgekeerd evenredige afname van het aantal dierproeven dat wordt uitgevoerd
in Nederland.
Aanpak van de transitie
In 2018 begon TPI met een brede en open zoektocht, waarbij voorlopers uit verschillende
Nederlandse organisaties (onderzoekers, financiers, beoordelaars, Ngo’s, ondernemers,
beleidsmakers) elkaar én de mogelijkheden voor alternatieven voor dierproeven beter
hebben leren kennen. Er zijn vernieuwingsnetwerken en projecten opgestart, en onderzoeksprogrammering
is voorbereid (Kamerstuk 32 336, nr. 71).
In 2019 is deze aanpak voortgezet en verbreed: er zijn méér mensen betrokken bij de
activiteiten van TPI, en TPI ging «internationaal». In november 2019 organiseerden
we een goed bezochte internationale «Pioneer 2 Policymaker»-conferentie. Daar is de
beweging gegroeid en zijn nieuwe verbindingen gelegd met geïnteresseerden uit de hele
keten: wetenschappers, regelgevers, beleidsmakers, onderzoeksfinanciers en het bedrijfsleven
uit binnen- en buitenland (Kamerstuk 32 336, nr. 90).
In 2020, het laatste jaar van TPI, blijven we werken met vernieuwingsnetwerken, Helpathons6, onderzoeksprogrammering en het vergroten van aandacht voor en bekendheid van proefdiervrije
innovaties in binnen- en buitenland, óók in relatie tot COVID-19.7
Drijfveren voor proefdiervrije innovatie
De transitie proefdiervrije innovaties staat niet los van andere grote transities
in de (medische) wetenschappen. Drijfveren voor de transitie proefdiervrije innovatie
zijn te vinden in beleidsdossiers van verschillende departementen. Voor mij is het
welzijn van proefdieren een belangrijke pushfactor voor proefdiervrije innovatie.
Pullfactoren voor de transitie naar proefdiervrije innovaties vinden we in verschillende
andere beleidsdomeinen. Denk aan de ontwikkeling van «personalised medicine», daarbij is het leidend principe dat ieder individu uniek is en dat geneesmiddelen
daarom gericht moeten zijn op de specifieke genetische, klinische, omgevings- en leefstijl
van de desbetreffende patiënt. Bij deze benadering worden, waar mogelijk, op grond
van unieke menselijke data voorspellingen gedaan over de werkzaamheid van bepaalde
stoffen of leefstijlvoorschriften voor díe specifieke persoon. Een belangrijk streven
is om te komen tot een beter voorspellend model dan dierproeven. Bij medicijnontwikkeling
is het van belang om te erkennen dat dit een internationaal speelveld betreft, en
dat echte winst pas wordt geboekt bij het aanpassen van internationale richtlijnen
en vereisten. Een mooi voorbeeld van klinisch proefdiervrij onderzoek is microdosing, waarbij zeer kleine doseringen van een kandidaat geneesmiddel in mensen kunnen worden
onderzocht waardoor proefdiergebruik kan worden verminderd.8
Ook «open science» is een transitie die bijdraagt aan de transitie proefdiervrije innovaties. Open science
is het principe dat de resultaten van publiek gefinancierd onderzoek vrij toegankelijk
moeten zijn. In het Regeerakkoord 2017–2021 (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is vastgelegd dat «open science» en «open access» de norm worden in wetenschappelijk
onderzoek. De transitie naar open science9 bestaat uit vier onderdelen: open access, FAIR-data10, erkennen en waarderen en citizen science. Open access richt zich op het vrij (gratis)
toegankelijk maken van wetenschappelijk publicaties. FAIR-data richt zich op het vindbaar,
toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar maken van alle data, inclusief negatieve
resultaten, uit publiek gefinancierd onderzoek. Erkennen en waarderen moet ervoor
zorgen dat evaluatie- en waarderingssystemen in de wetenschap aansluiten op de doelen
van open science. Citizen science stimuleert dat niet-wetenschappers betrokken worden
bij het onderzoek. Deze transitie naar open science richt zich op wetenschap in den
brede, daarmee ook op onderzoek met proefdieren of met proefdiervrije innovaties.
Hoewel open science ook nog de nodige uitdagingen kent, zal steeds meer kennis, waaronder
negatieve resultaten, uit onderzoeken beschikbaar komen voor iedereen. Hierdoor kan
ook onnodige duplicatie van reeds elders uitgevoerde dierproeven worden voorkomen.
De huidige COVID-19-crisis bevestigt het belang van open science en open access en
heeft eraan bijgedragen dat het beleid, zowel nationaal als internationaal, een enorme
push heeft gekregen. De EU heeft een platform opgericht voor het delen van data en
resultaten uit COVID-19 gerelateerd onderzoek. Daarnaast zetten verschillende Nederlandse
organisaties, zoals NWO, ZonMw, Health-RI, GoFAIR, en universiteiten, zich in verschillende
nationale en internationale initiatieven in voor het FAIR beschikbaar maken van wetenschappelijke
data.
Economische drijfveren spelen ook een rol. Alternatieve testmethoden met menselijk
materiaal kunnen niet alleen beter, maar ook sneller en goedkoper zijn dan dierproeven.
Opschaling van productie van innovatieve onderdelen voor sleuteltechnologieën, zoals
organ-on-chip, is ook een kans voor ons land, want Nederland is al hard op weg om
een internationaal toonaangevende biotech hub te worden. Bemoedigend is de verankering
van TPI in het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid via de Kennis- en Innovatieagenda
van het Maatschappelijk Thema Gezondheid en Zorg.11 De vijf missies van deze agenda werden medio april 2019 door het Kabinet goedgekeurd.
De in het Kennis- en Innovatieconvenant opgenomen inzet van ruim 1 miljard euro per
jaar voor de periode 2020–2023, werd medio november 2019 bekrachtigd door het kabinet.12 TPI-partner Topsector Life Sciences and Health (Topsector LSH; brand name Health~Holland) kreeg de coördinatie van de uitvoering van dit beleid voor Gezondheid
en Zorg toegewezen en werkt aan de doelstellingen van TPI met alle TPI-partners.
Voortgang van TPI in het afgelopen jaar
Internationale uitbreiding van het netwerk
Het is onze ambitie om als Nederland voorloper te zijn in de internationale transitie,
maar het is wat mij betreft geen wedstrijd. Het is juist van belang om met voorlopers
in andere landen de krachten te bundelen. Daarom is een internationale conferentie
georganiseerd.
Policymaker2pioneer TPI-conferentie
Van 27 tot en met 29 november 2019 vond de internationale TPI-conferentie plaats in
Utrecht met als titel «Accelerating the transition towards animal free innovations».
Het nationale TPI-netwerk liet er de versnellingsaanpak in ons land zien en het netwerk
van TPI is er uitgebreid.
Dialoog stond voorop, in plaats van presentaties en key notes. Voor belangstellenden
zijn een journalistiek verslag, een grafische samenvatting en drie video-impressies
beschikbaar.13
De meer dan 150 deelnemers14 spraken in vertrouwen en met respect voor elkaars standpunten over de transitie naar
proefdiervrije methoden. Deelnemers beluisterden verhalen over innovaties, bespraken
sleutelvraagstukken rond business development en acceptatie van proeven zonder dieren
en brainstormden over mogelijke samenwerking. Ik riep de deelnemers op om zelf eigenaarschap
te nemen en samen te werken aan een systeem van testen op grond van kennis over de
mens, zoals in ons land al gebeurt door bijvoorbeeld de Nederlandse Brandwondenstichting,
het Erasmus MC en TNO.
Tijdens de conferentie bleek dat er grote behoefte is aan dialoog, maar dat het gesprek
over de transitie naar proefdiervrije innovatie vooral nog vanuit specifieke deskundigheden
wordt gevoerd. Dat is niet verwonderlijk met zoveel verschillende testmethoden, stakeholders
en sectoren. Het in- en overzicht over de complexe inhoud moet nog groeien, net als
het gedeelde eigenaarschap. De belangrijkste les van de conferentie is dat testontwikkelaars,
wet- en regelgevers en bedrijven vroegtijdig om tafel gaan, om mogelijkheden uit te
wisselen voor acceptatie en validatie van alternatieve modellen.
World Congress on Alternatives and Animal Use in the Life Sciences
Signalen uit deze P2P-conferentie zouden de input vormen voor diverse workshops tijdens
het 11e wereldcongres over alternatieven voor dierproefgebruik in de life sciences. Dit congres
was gepland van 23 tot en met 27 augustus in Maastricht, maar wordt i.v.m. de coronamaatregelen
verplaatst naar augustus 2021. Uiteraard zullen LNV en diverse partners uit het TPI-netwerk
in 2021 workshops en presentaties verzorgen. Intussen wordt gezocht naar andere mogelijkheden
om ook in 2020 de Nederlandse aanpak van de transitie proefdiervrije innovatie onder
de aandacht te brengen bij buitenlandse onderzoekers en professionals en hen te inspireren
en mobiliseren om mee te gaan doen. Échte verandering van het systeem met dierproeven
is immers een mondiale opgave.
Interdepartementale samenwerking
Het zoeken naar proefdiervrije innovaties raakt aan verschillende beleidsdomeinen
en valt onder verschillende bewindslieden. Om de transitie verder te brengen is de
samenwerking tussen de betrokken ministeries versterkt.
NWA-call «Naar een nieuwe veiligheidsbeoordeling»
Ik ben dan ook erg blij dat het in maart van 2020 is gelukt om met zes ministeries
(Defensie, EZK, I&W, LNV, OCW, VWS) samen een thema voor een onderzoekscall in te dienen bij actielijn 2 van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA), die op 27 mei
door de Raad van Bestuur van NWO is goedgekeurd. Nóg mooier is het dat alle departementen
ook financieel15 aan deze call bijdragen, waarmee in een periode van drie jaar een impuls van maximaal
3 miljoen euro wordt gegeven aan het gebruik van proefdiervrije innovaties in veiligheidsbeoordelingen.
Het doel van deze call is om te komen tot een nieuwe veiligheidsbeoordeling, waarbij
in vitro methoden centraal staan in plaats van referentie naar in vivo dierproeven. De focus ligt hierbij op de ontwikkeling van alternatieve testen die
een betere voorspelling geven van de werkzaamheid en/of veiligheid van chemische stoffen
en geneesmiddelen. Dat is vooral wenselijk in onderzoeksdomeinen waar dierproeven
ontoereikend zijn, zoals bij effecten van gevaarlijke stoffen op bijvoorbeeld de hormoonhuishouding.
Maar zeker ook in nieuwe onderzoeksdomeinen, zoals cel- en gentherapieproducten, waarvoor
nog helemaal geen veiligheidstesten ontwikkeld zijn, en er dus een kans is om een
dierproefvrije start te maken.
De bij TPI betrokken ministeries hebben een gezamenlijk belang om de veiligheidsbeoordeling
effectiever te maken, ook al spelen er voor de verschillende beleidsdomeinen verschillende
doelen en drijfveren een rol.
Samenwerking met OCW inzake het publiceren van wetenschappelijk onderzoek
Conform de Motie van het lid De Groot (Kamerstuk 32 336, nr. 102) over de transitie naar proefdiervrije innovatie bevorderen, hebben OCW en LNV met
redactieleden van medische tijdschriften gesproken over de TPI-doelstellingen en mogelijke
drempels om onderzoek op basis van proefdiervrije innovaties te publiceren. Hier kwam
naar voren dat wanneer een onderzoeker een artikel wil publiceren in een wetenschappelijk
tijdschrift, dit artikel eerst gereviewd wordt door meerdere collega-wetenschappers
(peers). Zij beoordelen of het artikel aan de wetenschappelijke kwaliteitseisen voldoet,
zoals een solide onderbouwing voor o.a. de reden van het onderzoek, de gebruikte onderzoeksmodellen
(dier, cel of in silico) en de gepresenteerde resultaten. Alle gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften
werken met dit reviewsysteem om de betrouwbaarheid en de kwaliteit van de informatie
te waarborgen. Soms voldoet een artikel nog niet aan de wetenschappelijke kwaliteitseisen
en is er nog aanvullende onderbouwing of experimenten nodig. Indien noodzakelijk kan
er op die grond dus ook om een extra dierproef gevraagd worden. De beschikbare proefdiervrije
technieken bieden jammer genoeg nog geen alternatief voor alle dierproeven. Echter,
onderzoeken met proefdiervrije technieken die wel voldoende onderbouwing hebben worden
op deze wijze net zo goed gepubliceerd. Dit gebeurt al jaren en zal in de toekomst
alleen maar vaker gebeuren als proefdiervrije technieken zich blijven ontwikkelen.
Het stellen van scherpe kwaliteitseisen en toepassen van hoge ethische normen aan
onderzoek wordt vooralsnog als de beste benadering gezien om de ontwikkeling en toepassing
van proefdiervrije methoden en het verantwoord gebruik van proefdieren te borgen.
Het is daarnaast van belang om te blijven zoeken naar gebieden waar versnelling mogelijk
is en hier alle relevante stakeholders bij te betrekken. De redactieleden die wij
hebben gesproken, waren nu dan ook vertegenwoordigd op de internationale TPI-conferentie
«Policymaker2pioneer».
Nationaal: Voortgang in de vernieuwingsnetwerken en -projecten
Een overzicht van de resultaten en voortgang van de individuele vernieuwings-netwerken,
projecten en initiatieven van TPI is toegevoegd in de bijlage bij deze brief. Ik ben
erg blij dat zoveel verschillende mensen en organisaties zich zo hard inzetten voor
de transitie.
Graag wil ik hier één voorbeeld uitlichten. Het programma Humane Meetmodellen is een
unieke samenwerking tussen de Samenwerkende Gezondheidsfondsen, Topsector LSH, het
NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW), ZonMw en de Stichting Proefdiervrij.
Deze partners hebben de handen ineengeslagen en dragen allemaal financieel bij aan
een onderzoeksprogramma voor de ontwikkeling van nieuwe, efficiëntere, humane meetmodellen voor gezondheidsonderzoek. In 2019 werd voor een eerste oproep van dit
programma ruim 3,5 miljoen euro gereserveerd, gevolgd door 5,5 miljoen euro voor een
tweede oproep in 2020.
Uit het activiteitenoverzicht in de bijlagen komen daarnaast enkele rode lijnen naar
voren. Allereerst dat er wordt ingezet op verschillende technologieën voor alternatieve
methoden, zowel in vitro (in kweekglas) als in silico (in de computer). Ook multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek, waaronder datawetenschap,
wordt veel ingezet. Financieringsbronnen voor dierproefvrij onderzoek worden gebundeld,
niet alleen door de overheid, maar ook door andere partijen, waaronder het innovatieve
bedrijfsleven. Dat gebeurt onder andere in calls van de Nationale Wetenschaps Agenda
en het al genoemde programma Humane Meetmodellen. Veranderkundige methodes zoals de
open space dialoog en de Helpathon blijken goed te werken om professionals uit verschillende
domeinen zelf hun punten te laten agenderen, het goede gesprek te laten voeren en
met elkaar te laten samenwerken.
Financiën en governance TPI
Bij de behandeling van de begroting 2020 van LNV16 heb ik uw Kamer reeds schriftelijk inzicht geboden in de budgetten de LNV en de andere
ministeries hebben begroot in 2020 voor dierproeven en alternatieven voor dierproeven.
In de loop van dit jaar zullen wellicht nog enkele wijzigingen in deze bedragen optreden.
Ook andere TPI-partners, zoals TNO, ZonMw, het RIVM ende Topsector LSH en het in projecten
participerend bedrijfsleven besteden middelen aan proefdiervrije innovatie; omdat
een deel van deze budgetten afkomstig is van de ministeries, worden deze bedragen
niet geëxpliciteerd, om dubbeltellingen te voorkomen.
Het afgelopen jaar is de reeds ingerichte overlegstructuur van TPI ongewijzigd voortgezet.
De Kerngroep TPI komt ca. vijf keer per jaar samen. Partners in de Kerngroep zijn
de Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU), Federatie van Nederlandse Universitair
Medische Centra (NFU), RIVM, Samenwerkende Gezondheidsfondsen, Stichting Proefdiervrij,
ZonMw en Topsector LSH namens de relevante topsectoren. De KNAW en het NCad zijn sinds
maart 2019 adviserende leden van de Kerngroep.
Naast deze kerngroep TPI komt ook een aantal keren per jaar een directeurenoverleg
bijeen van de meest betrokken ministeries (Defensie, EZK, I&W, LNV, OCW en VWS).
Communicatie over TPI vindt plaats via een digitale nieuwsbrief17
www.transitieproefdiervrijeinnovatie.nl. De content wordt voor en door het TPI netwerk bepaald en ontwikkeld. De redactie
van de website werkt nauw samen met het vernieuwingsnetwerk dat een proef doet dit
jaar met TPI.tv om professionals te verbinden (zie de passage daarover in de bijlage).
In 2020 zal ook communicatie via sociale media kanalen worden opgestart.
Vooruitblik komende maanden
Transitieagenda Proefdiervrije Innovatie met Bureau DRIFT
Om het TPI-versnellingstraject meer richting te geven heeft het Dutch Research Institute
for Transitions (DRIFT) in opdracht van LNV deskresearch gedaan, interviews gehouden
en op grond daarvan geduid waar de transitie naar proefdiervrije innovaties zich bevindt
in termen van transitiemanagement.18 DRIFT begeleidde eind 2019 en begin 2020 drie zogenoemde arena-sessies met vertegenwoordigers
uit de kerngroep TPI, vernieuwers uit het bredere netwerk en enkele «frisdenkers».
De uitkomst is een concept-transitieagenda, met daarin transitiepaden en daaruit voortkomende
mogelijke actielijnen. Kansrijk lijken met name de transitiepaden van gezondheidsonderzoek
met personalised medicine en vernieuwing van de veiligheidsbeoordeling op basis van methoden in vitro en in silico.
Deze transitieagenda is op 14 mei door DRIFT in een webinar gepresenteerd aan het
TPI-netwerk. Dit geeft richting en houvast voor de komende periode en is een open
uitnodiging aan partners om mee te denken en doen. De komende maanden wordt deze concept-transitieagenda
besproken en getoetst met de partners van TPI en de andere departementen. Is er commitment
en animo om acties op te pakken? Welke rol past de overheid in deze actielijnen? Komend
najaar zal ik uw Kamer mede namens de andere betrokken departementen hier nader over
informeren en een mogelijk vervolg op het TPI-versnellingstraject voorstellen.
Tot slot
Ook in de zoektocht naar vaccins en geneesmiddelen voor COVID-19 is proefdieronderzoek
helaas nog onvermijdelijk. Deze crisis toon echter aan, dat het in de toekomst anders
moet: dat we de nieuwste wetenschappelijke inzichten en innovaties sneller moeten
kunnen omzetten tot bruikbare toepassingen voor patiënten. Ik ben hoopvol dat deze
crisis tot nieuwe inzichten en mogelijkheden leidt, en dat ook de toepassing van proefdiervrije
innovaties in een verdere versnelling komt door de lessen die we nu gezamenlijk leren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
BIJLAGE 1 – De vernieuwingsnetwerken en projecten TPI in het afgelopen jaar
Er zijn zes tijdelijke vernieuwingsnetwerken actief geweest in de afgelopen periode.
Elk vernieuwingsnetwerk heeft een transitiedeskundige die het netwerk begeleidt. Deze
netwerken verbinden koplopers en nieuwsgierigen die verkennen hoe proefdiervrije methoden
kunnen worden ontwikkeld en geaccepteerd. Ze kijken naar inhoud, proces en/of systeem
en werken experimentele ideeën over proefdiervrije innovatie verder uit. Daarnaast
bestaan er drie langlopende projecten die werken aan proefdiervrije innovatie. Steeds
meer initiatieven van partners sluiten aan op de doelstelling van TPI en worden vanuit
TPI financieel en/of communicatief ondersteund.
Innovatief Gezondheidsonderzoek / Helpathons
Dit netwerk komt bijeen om te verkennen welke vereisten, richtlijnen, faciliteiten,
financieringsinstrumenten en andere condities wetenschappers steunen bij dierproefvrij
innoveren. In zogenaamde Helpathons19 worden met experts uit verschillende disciplines proefdiervrije mogelijkheden verkend
voor concrete onderzoeksvragen. Door de discussie met mensen van verschillende disciplines
ontstaat een breder beeld over de manieren waarop onderzoek sneller naar de patiënt
gekregen kan worden. Een belangrijk leerpunt volgens deelnemers van Helpathons is
dat proefdiervrij méér is dan alleen gebruik maken van alternatieven. Inmiddels zijn
de omgebouwde onderzoeksvoorstellen uit de eerste twee helpathons gefinancierd en
zijn de onderzoeken van start gegaan. De eerste helpathon van 2020 zal online plaatsvinden
in de tweede helft van juni.
In 2020 financiert TPI opnieuw twee á drie Helpathons en wordt Helpathon als trainingstool
doorontwikkeld zodat ook andere leden van het TPI-netwerk kunnen worden «geschoold»
in het innovatieprotocol van de Helpathon-methode zodat zij in staat zijn om in de
toekomst zelfstandig nieuwe Helpathons te organiseren en faciliteren.
«Start-up & Scale-up»
Dit vernieuwingsnetwerk werd ondersteund door RVO en Hogeschool Utrecht en bracht
de productieketen van medische hulpmiddelen (medical devices) en geneesmiddelen in
kaart. De afgelopen periode zijn er coachgesprekken georganiseerd tussen individuele
startups en Contract Research Organisation Charles River rond de vraag »Wanneer is
een product veilig gegeven de bestaande richtlijnen?» Dergelijke gesprekken voorzien
in een behoefte en worden opgenomen in de beoogde Proefdiervrij Venture Challenge
in 2021.
Tijdens de internationale TPI-conferentie is de gids «26x better and faster without
the use of animals» uitgebracht over Nederlandse startups. De gids en een interactieve
pdf ervan zijn verspreid via TechLeapNL, Charles River, HollandBio, dHMT en Stichting
Proefdiervrij. In de Dutch Life Science database van HollandBio en Topsector LSH kunnen
startups verder in hun profielbeschrijving de woorden «animal free testing» opnemen,
om hun vindbaarheid te vergroten.
Safe harbour20
De European Medicines Agency (EMA) nam safe harbour op in een richtlijn uit 2016 over
acceptatie door regulatoren van 3V-testbenaderingen. Echter, tot nog toe hebben testontwikkelaars
en eindgebruikende bedrijven dit instrument nog niet benut. Met dit TPI-vernieuwingsnetwerk
verkent RIVM in 2020 hoe de nieuwste ontwikkelingen in data delen kunnen bijdragen
aan nieuwe vormen van safe harbour, om data uit proefdiervrije methoden optimaal te
benutten en gebruik door verschillende partijen, waaronder overheid en industrie,
op een veilige manier mogelijk te maken. Denk aan Personal Health Train. Daarbij worden
bijvoorbeeld complexe algoritmes uitgevoerd op data die in beheer is bij verschillende
organisaties, zonder dat op persoonsniveau inzicht verstrekt wordt in hun data.
Producten voor cel- en gentherapie (ATMP’s)
Voor cel- en gentherapie-producten zijn richtlijnen voor veiligheidsbeoordeling nog
in ontwikkeling. Het RIVM en het College Beoordeling Geneesmiddelen (CBG) organiseerden
op 2 juli 2019 een sessie waar deelnemers uit de productontwikkelingsketen samen constateerden
dat het zinvol is om case-by-case te zoeken naar een generiek ontwerp van een richtlijn,
die uiteindelijk de deur open zet voor humaan relevant of proefdiervrij testen van
ATMPs. Aanbevelingen van dit netwerk, dat VWS ondersteunt, zijn om internationaal
verschillende ambtenaren, wetenschappers en bedrijven te betrekken om samen te onderzoeken
voor welke productgroepen nu al geen dierproeven nodig zijn, welke humaan relevante
en proefdiervrije innovaties inmiddels beschikbaar zijn en welke stappen er gezet
moeten worden om deze innovaties geaccepteerd te laten worden door de relevante gremia
voor de veiligheidsbeoordeling voor ATMP’s. In 2020 wordt met VWS verkend hoe dit
vernieuwingsnetwerk een internationaal vervolg kan krijgen.
Virtuele mens
In dit netwerk werkt een groot onderzoeksconsortium aan de virtuele mens als het meest
relevante model voor de veiligheidsbeoordeling van chemische stoffen en geneesmiddelen.
Vanwege de omvang van de ambitie besloot het consortium om een onderzoeksaanvraag
in te dienen. Hiervoor ontving het consortium eind 2018 de ZonMw stimuleringssubsidie
proefdiervrije innovaties. Met behulp van deze subsidie organiseerde het consortium
in de periode maart-oktober 2019 een vijftal multi-stakeholder workshops om de innoverende
werking van het platform te doordenken. Betrokkenen van universiteiten, kennisinstellingen,
maatschappelijke organisaties, overheid en industrie namen deel aan de workshops en
de uitwerking van de onderzoeksaanvraag. De aanvraag is inmiddels ingediend en wordt
momenteel beoordeeld.
TPI.tv, een Informatieportaal voor proefdiervrije Innovatie
Het RIVM coördineert het vernieuwingsnetwerk TPI.tv. Het doel van TPI.tv is om ketenbreed
en interdisciplinair professionals te verbinden die werken aan proefdiervrije innovaties.
TPI.tv doet dit door experts die werken aan proefdiervrije innovaties via video pitches
aan elkaar te verbinden. Tijdens de internationale TPI-conferentie in november jl.
is het prototype van TPI.tv gevuld met pitches van enkele aanwezige internationale
experts. Vanaf januari 2020 is TPI.tv live. Iedere professional wereldwijd kan nu
zelf een video (of document)uploaden met daarin een hulpvraag, informatie of kennis,
inclusief een koppeling naar relevante achterliggende data. Gedurende geheel 2020
zal dit prototype worden gevuld en uitgebreid met o.a. een forumfunctie. Medio augustus
2020zal in een workshop instructie worden gegeven over het gebruik van TPI.tv, aan
en wordt de verbindende werking getoetst en gepromoot.
Meer Kennis met Minder Dieren (MKMD)
LNV stelt aan ZonMw van 2018–2020 een bijdrage van € 5,88 miljoen beschikbaar voor
het programma MKMD, dat is gericht op ontwikkeling van nieuwe en implementatie van
bestaande proefdiervrije innovaties.
Zo laat ZonMw, naast de modules Life Sciences & Health (oproep Create2Solve21) en Internationale samenwerking (oproep Innosystox), dit jaar een algoritme (AI platform)
doorontwikkelen om daarmee bestaand onderzoek naar proefdiervrije innovaties beter
te ontsluiten. Deze zal beschikbaar komen via TPI.tv.
Naast de onderzoeksprogramma’s, biedt het programma ook stimuleringssubsidies aan
voor netwerken, onderwijs, het uitvoeren van systematisch literatuuronderzoek voor
proefdieronderzoek en het publiceren van negatieve of neutrale resultaten van proefdieronderzoek.
Om kennisdeling en vorming van nieuwe samenwerkingen te stimuleren is er een reeks
symposia ontwikkeld «MKMD on tour». Er zijn in 2019 twee van deze bijeenkomsten gehouden
in Amsterdam en Utrecht. Een derde en vierde bijeenkomst staan op de planning voor
het najaar van 2020 in Leiden en Groningen.
Wageningen Food Safety Research (WFSR, voorheen RIKILT)
WFSR verricht in opdracht van LNV onderzoek naar de ontwikkeling en validatie van
dierproefalternatieven met name voor onderzoek naar voedselveiligheid. Daarnaast is
het WFSR ook lid van EU-NETVAL, een netwerk van Europese laboratoria die onder leiding
van de Europese Commissie validatie studies uitvoeren van alternatieven voor dierproeven.
Op dit moment neemt het WFSR deel aan een grote Europese studie over proefdiervrije
methoden om de invloed van stoffen op het menselijke hormoonsysteem te kunnen testen.
Met deze methoden zullen in de toekomst duizenden dierproeven kunnen worden voorkomen.
Hiervoor heb ik in 2020 wederom 66.000 euro extra beschikbaar gesteld.
Register gevalideerde diermodellen
Dit project van VWS, dat door het CBG wordt begeleid, ontwikkelt methodes om diermodellen
te beoordelen op hun voorspellende waarde voor de mens. Het betreft hier specifiek
het testen van de effectiviteit van geneesmiddelen. Inmiddels zijn de eerste modellen
en methodes ontwikkeld om weging te maken van de voorspellende waarde van een dierproef
voor een bepaald ziektemodel. Deze methodes zijn ook gepubliceerd. Nu wordt gekeken
of er op basis van deze methode een internationaal geaccepteerd register kan worden
opgezet waarin wordt bijgehouden welke diermodellen (of alternatieven) het meest geschikt
zijn voor het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen. Het doel van dit register is
het voorkomen van dierproeven die maar een beperkte voorspellende waarde hebben.
BIJLAGE 2 – Initiatieven uit het veld
Steeds meer initiatieven van partners sluiten aan op de doelstelling van TPI en worden
vanuit TPI financieel en/of communicatief ondersteund.
Onderzoeksprogramma Humane Meetmodellen
Dit programma richt zich op het stimuleren van ontwikkeling van nieuwe efficiëntere,
humane meetmodellen voor gezondheidsonderzoek, met als doel dat resultaten beter en
sneller toegepast kunnen worden bij mensen. In de eerste oproep aan onderzoekers stelden
SGF en Topsector LSH een bedrag van € 3,5 miljoen beschikbaar, verkregen als PPS-toeslag
uit het topsectorenbeleid. Daarnaast stelde ZonMw nog een extra bedrag van 1 miljoen
beschikbaar voor de eerste oproep. Stichting Proefdiervrij draagt ook financieel bij
als private partij op projectniveau aan de projecten die gehonoreerd kunnen worden
binnen dit programma. De eerste oproep is uitgevoerd in samenwerking met ZonMw en
NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW). In het najaar 2019 dienden
de consortia, die bestaan uit minimaal één onderzoeksorganisatie en minimaal één
private partij, hun onderzoeksvoorstellen in. Medio mei 2020 wordt besloten welke
van de 17 in behandeling genomen voorstellen kunnen worden gehonoreerd.
Op 3 maart 2020 is een tweede oproep voor de ontwikkeling van humane meetmodellen
gepubliceerd, dit maal georganiseerd door NWO-TTW in samenwerking met de hierboven
genoemde partners, met een gezamenlijk door de partners beschikbaar gesteld budget
van € 5,55 miljoen. De oorspronkelijke deadline voorindiening stond gepland op 16 juni
2020, deze is echter uitgesteld tot een nader te bepalen datum in verband met de coronacrisis.
Humane4Animals
In opdracht van Stichting Proefdiervrij maakte Van Oort & Van Oort in de zomer van
2019 een quick scan over ondernemers die proefdiervrije innovaties op de markt willen
brengen en hun potentiële financiers. Duidelijk wordt dat in meerdere fasen bij startups
de zgn. «valley of death» kan optreden bijvoorbeeld tussen de oriëntatiefase en daadwerkelijke
financieringsaanvraag of onder snelle groeiers met een sterk groeiende behoefte aan
werkkapitaal. De meest voor de hand liggende bronnen van financiering lijken seed
capitalfondsen, business angels en family offices, naast financieringsregelingen van
de overheid. Bij lage TRL’s is de onzekerheid groot en zullen private financiers vanwege
risico-aversie niet snel investeren. In een volgende stap van de verkenning naar financierings-mogelijkheden
worden ervaringsdeskundigen gevraagd naar specifieke praktijkervaringen. Een van de
vragen waar op doorgezocht wordt is of de indeling in TRL-levels te weinig flexibel
is voor kleine, creatieve startups.
Vital Tissue
Humaan weefsel («vital tissue») komt vrij als restweefsel bij operaties (bijvoorbeeld
darm-, huid- of longweefsel). De Hogeschool Utrecht, TNO en Logiqol onderzochten met
andere kennisinstellingen, ziekenhuizen, bedrijven en ethici of het ethisch, logistiek
en regulatoir haalbaar is om menselijk weefsel – met toestemming van de patiënt –
beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek, waardoor op langere termijn
dierproeven zouden kunnen worden vervangen of verminderd. TPI droeg in 2019 incidenteel
een bedrag van € 164.250,– bij aan dit project van ZonMw, Stichting Proefdiervrij
en SLV. De verwachte opleverdatum van het project is zomer 2020.
Beyond Animal Testing-index (BAT-index)
Vanuit HU en LUMC werkten studenten aan de opzet van de Beyond Animal Testing-index. Beoogd resultaat van de BAT-index is een benchmark van proefdiervrij onderzoek
á la de Access to Medicine Index. De aanpak is met de Index foundation besproken en
de stakeholders VSNU, NFU, SGF, ZonMw, Proefdiervrij, etc. staan achter het initiatief.
Hogeschool Utrecht, LUMC, UMC, UMCG en TNO doen mee aan een pilot waarin zal worden
gekeken of de aanpak van deze index past bij wat het veld van belang vindt, of het
in de praktijk werkt en wat incentives zijn voor gebruik. LNV droeg in 2019 een incidenteel
bedrag van € 269.370 bij aan deze pilot.
Ontwikkelen van Streefbeelden
Een van de manieren om de transitie naar proefdiervrije innovatie te versnellen is
het ontwikkelen van streefbeelden per onderzoeksdomein. In een streefbeeld beschrijft
een onderzoeksdomein voor zichzelf heldere transitiedoelen gericht op het verminderen
van het aantal proefdieren terwijl de onderzoekskwaliteit gelijk blijft of, liever
nog, verbetert. Zo’n streefbeeld wordt door het onderzoekdomein opgesteld in dialoog
met en tussen maatschappelijke groeperingen waaronder patiënten- en dierenwelzijnsorganisaties.
Deze dialoog moet resulteren in transitiedoelen voor de komende 10 jaar die ambitieus
en realistisch zijn. De betrokken professionals blijven eigenaar van hun streefbeeld.
Het NCad heeft een rol bij het initiëren, op gang helpen, waar nodig adviseren en
monitoren van streefbeelden.
Streefbeeld Neurowetenschappen
De KNAW startte in 2018 met een «pilot-streefbeeld» binnen het domein van de neurowetenschappen/het
centrale zenuwstelsel (CZS). Een inventarisatie en achterliggende verkenning zijn
in juli 2019, vergezeld van een reactie van de Minister van OCW en mijzelf22 aan de Tweede Kamer aangeboden. Hoewel de titel benadrukt dat dierproeven nodig zijn,
geeft de KNAW aan daar waar mogelijk bij te willen dragen aan een dialoog tussen politiek,
maatschappelijke organisaties en wetenschappers over verdere ontwikkeling van proefdiervrije
innovaties.
Streefbeeld dierproefvrije innovatie in het academisch onderwijs en postacademische
nascholing
In onderwijs en training wordt met dierproeven kennis vergaard en vergroot en praktische
vaardigheden en (nieuwe) technieken aangeleerd. In de loop der jaren zijn er voor
diverse onderwijsdoelen dierproefvrije methoden beschikbaar gekomen. De VSNU en NFU
zijn recent begonnen met het opstellen van een streefbeeld voor academisch en postacademisch
onderwijs. De aangesloten universiteiten en universitair medische centra willen (het
gebruik van) proefdiervrije innovatie in het onderwijs stimuleren, en het proefdiergebruik
zo reduceren met behoud – en waar mogelijk toename – van de kwaliteit van het onderwijs.
Daarnaast willen ze verdere bewustwording van de dier-ethische dilemma’s binnen het
academisch onderwijs en het latere werkveld vergroten. Het streefbeeld is naar verwachting
in de zomer/het najaar van 2021 gereed. Parallel wordt vanuit het HBO en MBO een deelstreefbeeld
opgesteld. Het NCad ondersteunt bij het opstellen van deze streefbeelden.
Streefbeeld cardiovasculair
Ook in het cardiovasculair onderzoek zal een streefbeeld ontwikkeld worden. Het NCad
heeft daarvoor de nodige partijen bij elkaar gebracht waarmee een gebalanceerd beeld
gevormd kan worden over eventuele mogelijkheden voor innovatie, Ook de huidige beperkingen
en uitdagingen met betrekking tot de transitie naar proefdiervrij onderzoek in het
cardiovasculaire domein worden in kaart gebracht. De transitie naar volledig proefdiervrij
verschilt mogelijk per ziektebeeld. Het primaire doel van het opstellen van een streefbeeld
voor cardiovasculair onderzoek is betere wetenschap door gebruik te maken van de juiste
experimentele modellen, wat vervolgens leidt tot minder dierproeven. Vanuit de Dutch
CardioVascular Alliance (DCVA), een samenwerkingsverband van organisaties op het gebied
van hart- en vaatziekten, zullen onderzoekers het streefbeeld vorm gaan geven.
Patiëntgerichte aanpak voor medicijnontwikkeling
TNO, Stichting Proefdiervrij en het biofarmaceutisch bedrijf Galapagos zijn begin
2019 een unieke samenwerking gestart om te onderzoeken of medicijnontwikkeling efficiënter
kan én met gebruik van minder proefdieren door verschillende bestaande in vitro, in silico en systeem-biologische technologieën te integreren. Het initiatief is mede mogelijk
gemaakt door Topsector LSH. In dit tweejarige project wordt ingezet op een effectievere
manier voor het evalueren van de werkzaamheid van medicijnen voor leverfibrose, waarbij
in plaats van proefdieren een combinatie van humane celmodellen en data/text mining
gebruikt wordt. Doel is te komen tot een proof of concept zodat de gekozen benadering toepasbaar zal zijn voor meerdere ziektegebieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit