Brief regering : Reactie op brief ‘Afspraken ketenpartijen’ en voortgang Nationaal Programma Landbouwbodems
30 015 Bodembeleid
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2020
Op 25 april 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over een Nationaal Programma Landbouwbodems
(Kamerstuk 30 015, nr. 58). Verder heb ik de Kamer op 30 januari 2020 geïnformeerd over de voortgang van de
afspraken van de sector landbouw en landgebruik (Kamerstuk 32 813, nr. 446). Hierbij informeer ik uw Kamer over de voortgang van de uitvoering van het Nationaal
Programma Landbouwbodems. Daarmee geef ik invulling aan de toezegging die ik gedaan
heb tijdens het debat over de 2e en 3e suppletoire begroting (Kamerstukken 35 442 en 35 452) en over de gevolgen van de coronacrisis op LNV-terrein op 11 juni 2020.
Daarnaast meld ik u dat ik met interesse kennis heb genomen van het rapport «De bodem
bereikt» van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (juni 2020). Op hoofdlijnen
onderstreept het rapport het beleid wat ik al heb ingezet. De bodem is namelijk essentieel
voor de landbouw, de natuur en onze klimaatdoelen. En in mijn visie staat dat duurzaam
bodembeheer en kringlooplandbouw onlosmakelijk verbonden zijn. Ik zal hun advies de
komende periode bestuderen en samen met mijn collega’s van IenW en BZK met een kabinetsreactie
komen.
Nationaal Programma Landbouwbodems
Het doel van het Nationaal Programma Landbouwbodems is om publieke en private partijen
te committeren aan het streefdoel: «alle Nederlandse landbouwbodems duurzaam beheerd
in 2030» en gezamenlijk, zowel publiek als privaat, inspanningen daarop te verrichten.
Via het NPL draagt een duurzaam beheerde landbouwbodem bij aan het behalen van de
opgave tot een extra vastlegging van 0,5 Mton CO2-eq per jaar in landbouwbodems vanaf 2030, overeenkomstig het klimaatakkoord uit 2018.
Ook geeft dit programma invulling aan de bodempijler in het Actieprogramma klimaatadaptatie
landbouw (Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 70). Bodem wordt gezien als cruciale factor in het klimaatbestendig maken van de landbouw.
Het verbeteren van de bodemstructuur en het toepassen van bodemmaatregelen vergroot
het waterbergend vermogen van de bodem van het boerenbedrijf. Daarnaast kan verbetering
van de bodemkwaliteit in brede zin (fysisch, chemisch en biologisch) gewassen ondersteunen
bij het omgaan met extreme weersomstandigheden.
In deze brief schets ik de voortgang van het NPL en geef ik een reactie op de brief
die door de onafhankelijke trekker van het NPL, de heer Jan Jacob van Dijk, namens
ketenpartijen aan mij is aangeboden (zie bijlage)1.
Reactie op afspraken ketenpartijen in brief de heer Jan Jacob van Dijk
Bodemindicatoren en dataverzameling
Ik vind het positief dat diverse partijen de Bodemindicatoren voor Landbouwgronden
in Nederland (BLN 1.0) onderschrijven en ook daadwerkelijk gaan toepassen voor het
bepalen van de bodemkwaliteit van landbouwbodems. Dit zal de toepasbaarheid van de
BLN versterken voor het verkrijgen van een integraal beeld van de lokale bodemkwaliteit.
Ook zal dit bijdragen aan het handelingsperspectief voor duurzaam beheerde bodems
op de boerenbedrijven. Een brede implementatie door partijen is de eerste belangrijke
stap om tot een eenduidige systematiek te komen voor Nederlandse landbouw bodems.
Ik onderschrijf het belang van dataverzameling en -uitwisseling en het beschikbaar
stellen voor boerenbedrijven en betrokken partijen. Doel is om zo optimaal bij te
kunnen dragen aan kennisdeling over duurzaam bodembeheer én informatie over effectieve
maatregelen voor koolstofvastlegging uit te wisselen. Ik kijk uit naar de concretisering
van afspraken die de partijen op dit onderwerp zullen maken, onder begeleiding van
dhr. Jan Jacob van Dijk.
Stimuleren van goed bodembeheer
Ik ben tevreden dat partijen hebben afgesproken goed bodembeheer te stimuleren en
te belonen. Diverse partijen hebben aangegeven dat meer inzicht in de verandering
van de bodemkwaliteit op langere termijn van belang is en overwegen het stimuleren
van het gebruik van maatregelen, om te komen tot duurzaam beheerde bodems en koolstofvastlegging.
Een periodieke meting van bodemkwaliteit zou als beloning kunnen worden ingezet voor
agrariërs, die de structurele toepassing van maatregelen voor duurzaam bodembeheer
en koolstofvastlegging kan versterken. Wat de mogelijkheden in de praktijk kunnen
zijn zal verder samen met de partijen onderzocht worden.
Bovendien waardeer ik dat afgesproken is om in te zetten op het opleiden en benutten
van gekwalificeerde brede bodemadviseurs. Het is goed om te vernemen dat ketenpartijen
het initiatief omarmen voor het vergroten van de bewustwording en kennisverspreiding
over bodemmanagement. Om de kennis van duurzaam en klimaatbestendig bodembeheer onder
erfbetreders te vergroten, heb ik WUR, Aeres Hogeschool en Aequator Groen & Bodembeheer
opdracht gegeven om diverse cursussen op te zetten en aan te bieden via «Boer bij
Kennis». Ik verwacht dat deze afspraak de mate van kennisverspreiding via het project
«Boer bij Kennis» sterk ten goede komt en daarmee invulling geeft aan een deel van
de doelen van de bodemstrategie.
Een gezamenlijke inzet van publieke en private partijen op innovaties, zoals innovatieve
bedrijfssystemen en de toepassing van lichtere en slimmere machines, is van belang
om stappen te kunnen zetten voor duurzaam bodembeheer. Ik kijk uit naar verdere concretisering
van deze afspraken.
Voortgang Nationaal Programma Landbouwbodems
Het NPL is opgebouwd uit de vier sporen kennisontwikkeling en -verspreiding (spoor 1),
beleidsimplementatie duurzaam bodembeheer (spoor 2), innovatie in de agroketen (spoor 3)
en versterken van regionale initiatieven (spoor 4). Ik licht de voortgang per spoor
van het NPL toe.
Spoor 1: kennisontwikkeling en -verspreiding
Mijn inzet op kennisontwikkeling en -verspreiding blijft onverminderd groot. Samen
met partijen blijf ik aan het landelijk meerjaren kennisprogramma op duurzaam bodembeheer,
koolstofvastlegging en klimaatadaptatie werken.
Voor het eenduidig meetbaar maken van bodemkwaliteit heb ik in de zomer van 2019 een
set van bodemindicatoren (BLN 1.0) laten vaststellen door de WUR, naar de stand van
kennis op dat moment. De bodemindicatoren bevatten zowel chemische, fysische als biologische
indicatoren voor landbouwbodems. Deze indicatorenset wordt binnen het onderzoek gebruikt
en versterkt. In de PPS Beter bodembeheer wordt gewerkt aan deze meetset en de koppeling
met de benodigde maatregelen voor duurzaam beheer van de bodem.
Voor de monitoring van koolstofvastlegging heb ik een nulmeting van de voorraad bodemkoolstof
in Nederland uit laten voeren. Deze «Nulmeting koolstofvoorraad» is uitgevoerd in
2018 en in juli 2019 door de WUR (https://edepot.wur.nl/509781). Om dit mogelijk te maken is gebruik gemaakt van een landsdekkend onderzoek bestaande
uit meer dan 1.300 metingen.
De bodemindicatoren (BLN 1.0) heb ik afgelopen maanden ingezet voor het bepalen van
de kwaliteit van Nederlandse landbouwbodems. Een definitieve rapportage van de kwaliteit
van de landbouwbodems verwacht ik dit najaar. Een vervolgmeting van de bodemkwaliteit
op landsdekkende schaal vindt periodiek om de vijf jaar plaats. Het volgende moment
voor deze monitoring zal in 2024 zijn, met als doel om de voortgang in de kwaliteit
van de landbouwbodems te volgen.
Op basis van praktijkpilots en experimenten binnen landelijke en regionale netwerken
in de akkerbouw en veehouderij, heb ik de voortgang van maatregelen voor duurzaam
bodembeheer (zoals minimale grondbewerking, verruimen bouwplan, etc.) gevolgd. Binnen
het onderzoeksprogramma Slimmer Landgebruik zijn in 2019 ruim 100 praktijkpilots op
boerenbedrijven verspreid over Nederland en 12 lange termijn experimenten gestart
en zijn resultaten verzameld voor de validatie van maatregelen en aansluiting op de
landbouwpraktijk. Op deze wijze ontstaat een gevalideerd inzicht van de potentie van
maatregelen voor duurzaam bodembeheer en de bijdrage aan koolstofvastlegging.
Op het gebied van kennisverspreiding ben ik van start gegaan met de bijscholing van
erfbetreders. De impuls voor kennisverspreiding over duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging
aan boeren via Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) is nu nader uitgewerkt met betrokken
partijen. Voor een landelijke bundeling van de kennisverspreiding zal ik gebruik gaan
maken van het netwerk Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, samen met regionale expertgroepen,
de inzet van kenniscaroussels en demobedrijven verspreid over het land en van gekwalificeerde
bodemadviseurs. Ik verwacht dat de uitvoering van het kennisprogramma voor gebundelde
kennisontsluiting in het najaar van start kan gaan.
Ook mijn internationale kennisinzet is gericht op duurzaam beheer van bodems. Zo wordt
bijvoorbeeld in het European Joint Programme on Agricultural Soil Management (EJP
SOIL) het Nederlandse bodemonderzoek verbonden met het Europese onderzoek. Gezien
de vooraanstaande positie van het bodemonderzoek van de WUR, wordt het EJP SOIL geleid
door Wageningen University & Research, samen met het Franse INRAE. Binnen het EJP
SOIL wordt onder andere een Europese kennisagenda voor klimaatslim en duurzaam agrarisch
bodembeheer opgesteld.
Spoor 2: beleidsimplementatie duurzaam bodembeheer
Ik zie het als mijn taak om het Rijksbeleid waar nodig zodanig bij te stellen dat
positieve prikkels voor duurzaam bodembeheer worden gerealiseerd. Daartoe zijn de
volgende acties in gang gezet.
Momenteel ben ik bezig met de uitwerking van de contouren van het pachtbeleid gericht
op het bevorderen van langjarige pacht en duurzaam bodembeheer. Deze hoop ik in de
tweede helft van dit jaar nog aan te bieden ter consultatie.
Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wil ik benutten om (extra) inspanningen
voor duurzaam bodembeheer te bevorderen, zoals ook in het ontwerp-Klimaatakkoord is
afgesproken. Toepassing van maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging
is een mogelijkheid om te bevorderen middels een nieuwe zogenaamde eco-regeling en
zal nader onderzocht worden.
In de herbezinning op het mestbeleid wordt onder andere bezien hoe kan worden aangesloten
bij de bodemstrategie. En zoals de partijen in het ontwerp van het Klimaatakkoord
zijn overeengekomen, worden er pilots opgezet om de relatie tussen bemesting en koolstof
in de bodem te onderzoeken. Indien nodig zal ik onderzoeken of hiervoor experimenteerruimte
binnen de huidige wet- en regelgeving ingezet kan worden (Kamerstuk 32 813, nr. 263). Binnenkort informeer ik uw Kamer over de contouren van het nieuwe mestbeleid, waarin
duurzaam bodembeheer ook een uitgangspunt is.
Spoor 3: innovatie in de agroketen
Zoals in mijn reactie op de afspraken van ketenpartijen met Jan Jacob van Dijk aangegeven,
heb ik grote waardering voor de afspraken die ketenpartijen hebben gemaakt om samen
te komen tot duurzaam beheerde landbouwbodems. Alleen wanneer we gezamenlijk optrekken
en de agroketen zich ook inzet op noodzakelijke transitieopgaven, kan het mogelijk
gemaakt worden dat alle landbouwbodems duurzaam worden beheerd in 2030. Daarnaast
werk ik in gezamenlijkheid met de agroketen aan de uitwerking van de afspraken die
zijn opgenomen in het klimaatakkoord.
Ik zet mij in om de samenwerking in de keten verder te versterken. Zo heb ik in september
2019 een succesvolle eerste bodemtop georganiseerd. Ik ga hiervan een jaarlijks terugkerend
evenement maken. Vanwege de coronamaatregelen heb ik voor de organisatie van de bodemtop
in 2020 gekozen om aan het einde van dit jaar een online evenement te houden. Ik ben
voornemens om de bodemtop ieder jaar in een andere regio te organiseren, met als doel
om regionale bodeminitiatieven voor het voetlicht te brengen.
Spoor 4: versterken van regionale initiatieven
Gebiedseigen aspecten, zoals onder andere grondsoort, watersysteem en teeltsoort,
bieden een kader waarbinnen duurzaam bodembeheer moet plaatsvinden. Deze aspecten
kennen veel regionale verschillen. Daarom is het van belang dat duurzaam bodembeheer
ook binnen regionale trajecten stevig verankerd wordt.
Via het Interbestuurlijke Programma Vitaal Platteland en Regio Deals worden regionale
initiatieven op het gebied van beter bodembeheer uitgebreid en versterkt. Sinds februari
2020 zijn relevante Regio Deals (3e tranche) in de uitwerkingsfase ondersteund en verbonden met het Nationaal Programma
Landbouwbodems.
Tot slot kijk ik uit naar een verdere samenwerking met de diverse ketenpartijen voor
de transitie naar duurzaam beheerde bodems. Ik zal u op de hoogte houden van de voortgang
van het Nationaal Programma Landbouwbodems.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit