Brief regering : Ongeregeldheden en geweldsincidenten zomer 2020
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 626
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2020
Het is onrustig in Nederland. In verschillende grote steden zien de we de laatste
tijd (dodelijke) steekpartijen, rellen in steden, geweld tegen verkeersregelaars,
BOA’s en de politie. In Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Amersfoort en Wezep hadden we
te maken met onaangekondigde demonstraties, (verijdelde) ongeregeldheden en geweld
tegen handhavers. U vroeg de Kamer hierover een brief te doen toekomen.1
In deze brief ga ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, kort in op de
achtergronden van deze ongeregeldheden en sta ik uitvoerig stil bij de manier waarop
de verantwoordelijke autoriteiten deze aanpakken.
Gelet op het gemeente-overstijgende karakter van de ongeregeldheden en het geweld
in diverse steden heb ik gesproken met de G4-burgemeesters, Openbaar Ministerie en
politie. Wij zijn het erover eens dat geweld en ongeregeldheden niet kunnen worden
getolereerd. De aanpak van lokale ongeregeldheden ligt allereerst natuurlijk bij de
lokale driehoeken; en de burgemeesters leggen aan de gemeenteraden verantwoording
af over het lokale optreden. Er is sprake van een adequate mix van preventieve en
repressieve maatregelen die worden ingezet, in goede afstemming tussen lokale overheden
en rijksoverheid.
1. Wat is er gaande?
Het geweld en de ongeregeldheden van deze zomer hebben een divers karakter en kennen
verschillende oorzaken. Er lijkt sprake te zijn van een combinatie van (corona)verveling,
aanhoudende hitte en vakantie. Hoewel zich in voorgaande jaren tijdens de zomerperiode
ook ongeregeldheden voordeden, lijken de beperkingen ten gevolge van de coronamaatregelen
dit jaar een rol van betekenis te hebben gespeeld. Daarnaast speelt ook dat bij mensen
en groepen sprake was van onvrede over de coronamaatregelen en die onvrede in een
aantal gevallen op een onacceptabele manier tot uiting werd gebracht. En dan is er
het gegeven dat onrust in een stad, zoals vaker, ook copy-cat gedrag in de hand lijkt
te werken waarbij men het verstoren van de orde als een competitie ziet en elkaar
en andere steden wil overtreffen.
Hier doorheen speelt dat we deze zomer ook een mix zagen van al enige tijd gesignaleerde
nieuwe vormen van groepsvorming en een toename van het wapenbezit, vooral onder jongeren.
Dit zien we ook in de politie-analyses terug: de afgelopen jaren is een stijging te
zien van betrokkenheid van jonge verdachten bij steekincidenten. De toename van het
wapenbezit onder jongeren lijkt verband te houden met een tendens dat bepaalde groepen
jongeren het dragen van wapens normaal zijn gaan vinden en heeft soms mogelijk een
link met zogenoemde drillraps, waarin wapenbezit wordt verheerlijkt.
2. Aanpak
A. Optreden in wijken
Hoewel de problematiek verschillende fenomenen betreft die elk een specifieke (maatwerk)
aanpak vergen, is voor de G4 en mijzelf duidelijk dat een adequate aanpak bestaat
uit een combinatie van een goede informatiepositie, resoluut optreden tegen ordeverstoringen
en criminaliteit en het versterken van de sociale cohesie. Dit vraagt een aanpak waarbij
overheden samen optrekken.
• Informatiepositie; zicht krijgen en houden op de betrokkenen
Sociale media
Fysieke aanwezigheid, met name in de gebiedsgebonden politiezorg, is vanzelfsprekend
niet vervangbaar. De samenleving vraagt wel steeds meer tot digitale aanwezigheid
van de politie en om meer digitaal vaardige wijkagenten die online benaderbaar zijn
en die de wijk op het web goed kennen. Immers, net zoals op straat de politie «ogen
en oren» heeft, moet de politie dat in het digitale domein hebben. Binnen diverse
basisteams wordt daarom al gewerkt met de «digitale wijkagent». Omdat jongeren zich
veel op social media begeven is de digitale aanwezigheid essentieel voor het tijdig
kunnen signaleren van problemen.
Samen met de gemeenten kan dan vooral preventief, ook in samenwerking met onderwijs-
en zorginstanties, worden opgetreden met interventies die ver voor het strafrecht
liggen. De drie vloggers die verdacht worden van aanstichting van de ongeregeldheden
in Utrecht zijn door deze online aanwezigheid opgespoord.
Toch vallen rellen niet altijd te voorspellen. Online-communicatie verloopt razendsnel
en vindt deels plaats in besloten fora; de politie kent daardoor (juridische) beperkingen
bij het vergaren van de benodigde informatie voor het uitvoeren van de openbare ordetaak.
Ik zal verkennen of de mogelijkheden voor het traceren van dit soort digitale communicatie
en het verwijderen van online strafbare uitingen kunnen worden verruimd. Ik heb regelmatig
contact met de relevante technologiebedrijven, en het oproepen tot geweld op hun social
media platforms heeft gelukkig al hun aandacht. Ik ga samen met deze technologiebedrijven
kijken naar wat nodig en mogelijk is om binnen de bestaande (wettelijke) kaders preventief
op te treden.
De recente gebeurtenissen laten helaas zien dat er meer nodig is om misbruik van social
media voor het onder meer aanzetten tot geweld tegen te gaan, ook door bedrijven die
niet in Nederland een vertegenwoordiging hebben. In Europees verband werken we aan
een richtlijn die zich ook richt op deze laatste groep.
Ik bespreek de mogelijkheden over preventief online optreden binnenkort ook oriënterend
met het Openbaar Ministerie, burgemeesters en de politie. Daarna informeer ik uw Kamer
over de stappen die ik hierin wil zetten.
Lokale verankering
De lokale verankering van de politie in de wijken is een belangrijk element in het
bewaren van de rust en orde in de steden. Vanwege deze rol van de politie, ga ik in
deze brief ook op hoofdlijnen in op het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid
over de gebiedsgebonden politiezorg. In het komend halfjaarbericht politie zal nader
op het rapport en de bevindingen van de Inspectie worden ingegaan. De analyse en aanbevelingen
van dit rapport onderstrepen wat mij betreft nog eens het belang van de reeds in gang
gezette ontwikkelingen. Ik doe u het desbetreffende rapport bijgaand toekomen.2
De wijze waarop de politie in verbinding staat met de wijk is in ontwikkeling. De
Korpschef, de gezagen en ik hebben al eerder geconstateerd dat de lokale verankering
van de politie bij tijd en wijlen onder druk staat. Het Inspectierapport bevestigt
dit beeld. Ontwikkelingen binnen en buiten de politie maken duidelijk dat de nabijheid
en verbondenheid van de politie met de wijken geen vanzelfsprekendheid is en vragen
om een politieorganisatie die in staat is zich voortdurend aan te passen aan een veranderende
samenleving. In mijn brieven van december 20193 en juni 20204 informeerde ik uw Kamer al over de tijdelijke roosterdruk die basisteams op dit moment
ervaren en die, zoals de inspectie ook benoemt, kunnen leiden tot knelpunten in de
taakuitvoering.
Er zijn de afgelopen jaren investeringen gedaan die bijdragen aan de aanwezigheid
van de politie in de wijken.
Voor een goede lokale verankering van de politie streeft de politie daarnaast ook
naar sterke veiligheidscoalities. Naast de burger gaat het om de samenwerking met
organisaties die handhavende taken uitvoeren. Boa’s hebben een belangrijke functie
verworven in de wijken en zijn onder andere door hun «oog- en oorfunctie» in de wijk
een relevante samenwerkingspartner voor de politie. De politie vult deze samenwerking
in met het samen uitvoeren van acties het uitwisselen van informatie en het leveren
van back-up voor dreigende of gewelddadige situaties. Ook is er een traject ingezet
dat toeziet op het, waar nodig, verbeteren van de onderlinge samenwerking. Dit traject
is als gevolg van de Covid19-crisis versterkt.
• Resoluut optreden tegen ordeverstorend gedrag en criminaliteit
Welke motieven mensen ook hebben, we kunnen en mogen niet tolereren dat mensen ongeregeldheden
in de steden veroorzaken. Hier treden burgemeesters, het Openbaar Ministerie en de
politie dan ook resoluut en professioneel tegen op. Burgemeesters trachten continu
met inzet van bevoegdheden uit de Gemeentewet, zoals noodverordeningen en noodbevelen,
de situatie in de wijken beheersbaar te houden en (verdere) ordeverstoringen te voorkomen.
Elke situatie vergt een eigen aanpak om verstoringen van de openbare orde tegen te
gaan. Zo kunnen gemeenten tijdelijk cameratoezicht instellen in een wijk/gebied waar
rellen worden verwacht. Ook kunnen gemeenten gebieds- en samenscholingsverboden opleggen
of een gebied voor bepaalde tijd aanwijzen als veiligheidsrisicogebied om (preventief)
te kunnen fouilleren op wapens.
De huidige wanordelijkheden in de steden vragen om meer grootschalig optreden. De
politie is hierop voorbereid. De afgelopen maanden waren de eenheden in steden als
Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Eindhoven en in andere gemeenten waar wanordelijkheden
dreigden paraat en zichtbaar aanwezig in de wijken.
Indien nodig en waar mogelijk houden we verdachten aan. Bij ernstige geweldsmisdrijven
vindt berechting op een zo snel als mogelijke termijn plaats via snel- of supersnelrecht.
• Preventie en versterken van de sociale cohesie
Naast paraat en voorbereid zijn moeten we ook ons uiterste best doen om dit soort
wanordelijkheden te voorkomen. We moeten hiervoor de aanstichters weten te bereiken.
Dit doen we onder andere door een netwerk te vormen van gemeente, wijkagenten, jeugdwerk,
buurtorganisaties, onderwijs en sleutelfiguren uit de lokale samenleving. Ook via
social influencers trachten we onrust te voorkomen of in ieder geval beheersbaar te
houden.
Het is belangrijk dat er ook aandacht is voor de oorzaken en achtergronden van de
rellen en de maatschappelijke positie waarin betrokken kinderen, jongeren en jongvolwassenen
zich mogelijk bevinden. Daarom investeren gemeenten ook in het vergroten van kansen
en mogelijkheden voor deze doelgroep en (andere) kansarmen in deze wijken. Hoe meer
risicojongeren met effectieve interventies bereikt kunnen worden, hoe meer zichtbaar
de maatschappelijk effecten zullen zijn.
Uit de gesprekken met burgemeesters is ook naar voren gekomen dat het belangrijk is
niet alleen te kijken naar de betrokken minderjarigen, maar ook naar de ouders. Ouders
moeten zo nodig met drang of dwang ondersteuning kunnen krijgen en verplicht kunnen
worden actief mee te werken om verder afglijden van hun kind te voorkomen. In opdracht
van de Minister voor Rechtsbescherming worden hier momenteel de mogelijkheden verkend.
Gekeken wordt onder andere naar de ervaringen in Engeland met het Britse Youth Justice System, dat bij wet voorziet in het opleggen van passende maatregelen aan de ouders.5 De uitkomst van deze verkenning wordt nog dit najaar verwacht; de Minister voor Rechtsbescherming
zal uw Kamer daarover informeren.
Het is ook van belang de verbinding te zoeken met de bewoners van de wijken. Hier
en daar nemen bewoners zelf het initiatief om op te staan tegen overlast en vernieling.
Ook andere regionale initiatieven krijgen navolging. De zogenoemde Bondgenoten-aanpak
van de politie, die in samenspel met tal van maatschappelijke partners in kwetsbare
wijken opereert, gaan we landelijk uitrollen.
Vanuit de brede aanpak tegen ondermijnende criminaliteit is incidenteel budget beschikbaar
gesteld voor acht gemeenten om in te zetten op de preventieve (jeugd)aanpak van ondermijnende
criminaliteit. Vanwege de huidige wanordelijkheden in opdracht van de Minister voor
Rechtsbescherming de komende periode de aanpak van jeugdgroepen in deze steden herijkt.
Zo houden we onze aanpak actueel en effectief.
Waar ongeregeldheden in wijken te maken hebben met (dreigende) maatschappelijke onrust
of spanningen, kan het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke onrust (kortweg Omo) advies en ondersteuning aan gemeenten bieden. De VNG en de Ministeries
van BZK, JenV en SZW vormen de spil van dit netwerk en kunnen daarbij professionals,
experts en ervaringsdeskundigen inschakelen.
Wat betreft de sociale impact van de coronacrisis wordt momenteel, mede naar aanleiding
van de adviezen van de werkgroep Halsema, met Rijk en gemeenten samengewerkt aan concrete,
gerichte acties om de problematiek rond kwetsbare personen, waaronder ook jongeren,
ook op korte termijn al te kunnen te adresseren.
B. Aanpak wapenbezit
In de brieven van 3 februari6 en 9 juli7 jongstleden hebben de Minister voor Rechtsbescherming en ik u al geïnformeerd over
de ernstige incidenten met steekwapens onder jongeren en over de aanpak daarvan. Mede
naar aanleiding van een rondetafelgesprek met burgemeesters, politie en Openbaar Ministerie
op 19 juni jongstleden is afgesproken om gezamenlijk een actieplan op te stellen tegen
illegaal wapenbezit onder jongeren. Uitgangspunt in de aanpak wordt dat wapenbezit
en wapengebruik niet normaal is. Een effectieve aanpak zal bestaan uit een combinatie
van preventieve en repressieve maatregelen. Om dit Actieplan tot stand te brengen
werken het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap, het Openbaar Ministerie, de politie, de jeugdreclassering, de Raad
voor de Kinderbescherming, Halt, jongerenwerk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid en diverse gemeenten samen.
Daarnaast heb ik aangekondigd een toolbox te maken waarin zowel de interventiemogelijkheden
als -bevoegdheden met hun juridische grondslag voor de verschillende betrokkenen zijn
uitgewerkt. Daarin wordt onder andere ingegaan op de mogelijkheden om preventief te
fouilleren; een belangrijk instrument in de strijd tegen wapenbezit. In mijn brief
van 3 februari ging ik al in op de mogelijkheden die het instrument van preventief
fouilleren biedt. Ik waardeer dat de driehoek in Amsterdam dit instrument, gesteund
door de gemeenteraad, nu (als pilot) gaat inzetten.
De Minister voor Rechtsbescherming en ik informeren uw Kamer op korte termijn over
het actieplan en de toolbox.
C. Geweld tegen handhavers
Personen met een publieke taak, waaronder de politie, BOA’s, brandweer en verkeersregelaars
moeten in een veilige omgeving hun werk kunnen uitvoeren. Maar er wordt regelmatig
geweld en agressie gebruikt tegen personen met een publieke taak. In deze tijd in
het bijzonder tegen handhavers van de coronamaatregelen. Dit is onacceptabel en onaanvaardbaar.
Een geweldsincident kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de functionaris en zijn
of haar omgeving. Daarom heb ik de Taskforce agressie en geweld in het leven geroepen.
Onder leiding van de burgemeester van Delft, mevrouw Van Bijsterveldt, richt deze
taskforce zich op het voorkomen hiervan. Uw Kamer wordt hierover in het najaar nader
geïnformeerd.
Tevens acht ik het van groot belang dat tegen de geweldplegers hard, eenduidig, effectief
en snel wordt opgetreden. In algemene zin zijn er afspraken tussen de politie en het
Openbaar Ministerie (de Eenduidige Landelijke Afspraken, ELA) waarin onder meer zwaarder
straffen, prioritaire opvolging en prioritaire opname van aangifte zijn opgenomen.
Het OM zal in het geval van strafbare vormen van agressie en geweld tegen functionarissen
met een publieke taak ook een zwaardere straf eisen, namelijk met een verhoging van
de strafeis van 200%. Nadat eind vorig jaar het hinderen van hulpverleners strafbaar
is geworden, heb ik medio juli jl. met de Minister voor Rechtsbescherming het wetsvoorstel
naar Uw Kamer gezonden om het taakstrafverbod uit te breiden tot geweld tegen functionarissen
met een publieke taak.
Tot slot
Ik heb in deze brief enige overwegingen gewijd aan de ongeregeldheden en het geweld
deze zomer. Ik benadruk dat kritiek en protest wezenlijke en waardevolle onderdelen
van onze democratische samenleving zijn, maar dat daaraan gekoppelde acties wel moeten
plaatsvinden binnen de regels van de rechtsstaat. Er is geen enkele rechtvaardiging
te vinden voor ongeregeldheden, vernielingen en geweld, zoals deze de afgelopen periode
in enkele gemeenten zichtbaar zijn geworden. Dat geldt evenzeer voor het opstoken
en opruien van groepen die tegenover elkaar worden gesteld. Hiertegen wordt door burgemeesters,
het Openbaar Ministerie en de politie resoluut en professioneel opgetreden, waarbij
de samenwerking met alle benodigde ketenpartners wordt gezocht en gevonden.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.