Brief regering : Ontwikkelingen COVID-19
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 464
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juli 2020
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport
(MZS) en de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) over de actuele stand van zaken
met betrekking tot de uitbraak van COVID-19. Aanleiding is het toenemende aantal positief
geteste mensen. Lid Ploumen heeft ook vragen gesteld over het beleid rond inkomende
vluchten uit landen met Corona- brandhaarden, de accuratesse en compleetheid van het
corona-dashboard, de intensiteit en effectiviteit van het bron- en contactonderzoek
en de scenario’s voor lokale en regionale maatregelen. Deze vragen zal ik ook middels
deze brief beantwoorden. De vragen van de leden Ellemeet en Renkema over de snelle
toename van het aantal nieuwe COVID-19 besmettingen zullen separaat worden beantwoord.
De cijfers: oplopend aantal besmettingen
In onze aanpak van het virus COVID-19 hebben we twee doelen:
(1) Het zo goed mogelijk beschermen van mensen met een kwetsbare gezondheid
(2) zorgen dat de zorg niet overbelast raakt.
Dit vereist goed zicht op en inzicht in de verspreiding van het virus.
Bij het versoepelen van de maatregelen is dat zicht op de verspreiding van het virus
steeds belangrijker geworden. Daarom heb ik opdracht gegeven om een dashboard te ontwikkelen,
waarmee de ontwikkelingen voor iedereen transparant worden. Het dashboard wordt dagelijks
geactualiseerd en benut cijfers onder meer van het RIVM. Dagelijks is er contact met
RIVM en GGD’en om de actuele cijfers te duiden en te bezien of en zo ja welke aanvullende
acties aangewezen zijn. Belangrijke cijfers in het dashboard zijn onder meer het aantal
IC opnames, het aantal ziekenhuis opnames, het aantal positief geteste mensen, een
berekening van het aantal besmettelijke personen en het reproductiegetal. Daarnaast
wordt inzichtelijk gemaakt hoe de ontwikkeling is in de verpleeghuizen. Ook zijn de
geregistreerde verdenkingen door huisartsen en de resultaten van rioolwatermeting
in beeld gebracht. Tot 1 september wordt het dashboard stap voor stap aangevuld met
meer indicatoren.
Helaas moet ik constateren dat het aantal positief geteste personen voor COVID-19
aan het oplopen is. Net als uw Kamer, baart dit het kabinet zorgen. Waar tussen 9 juli
en 15 juli het aantal positief geteste mensen nog 506 was, is dit aantal afgelopen
week (tussen 16 en 22 juli) bijna verdubbeld naar 989. Er is een gestaag stijgende
lijn zichtbaar. Er wordt ook meer getest, maar de stijging is niet enkel toe te schrijven
aan het aantal afgenomen testen, hier kom ik later op terug.
Als gevolg van het toenemende aantal positief geteste mensen, neemt ook het reproductiegetal
R toe. Het reproductiegetal laat zien hoe snel het virus zich verspreidt. Bij een
reproductiegetal rond de signaalwaarde 1 blijft het totaal aantal besmettingen ongeveer
gelijk. Nu staat het reproductiegetal op 1,29. Dat betekent dat 100 mensen gemiddeld
129 mensen besmetten. Het RIVM heeft op 21 juli jl. gemeld dat het voor het eerst
sinds 15 maart is dat de bandbreedte van het reproductiegetal geheel boven de 1,0
ligt. Het is zorgelijk dat het R-getal oploopt.
Wijze van analyse
Het RIVM gebruikt en produceert voor haar analyses verschillende databronnen. Informatie
van verschillende zorgaanbieders, zoals huisartsen, GGD en ziekenhuizen wordt benut.
De informatie uit het testbeleid en BCO (bron en contactonderzoek) zijn hierbij uiteraard
cruciaal. Maar ook internationale meldingen vanuit de WHO en/of EU/ECDC worden beoordeeld.
Al deze cijfers worden door het COVID-19 team van het RIVM beoordeeld, dit gebeurt
dagelijks, ook in het weekend. Deze cijfers worden vervolgens vrijgegeven en doorgezet
naar VWS ten behoeve van het dashboard. Ook aan VWS-zijde worden deze cijfers dagelijks
bezien. Aanvullende rapportages van het RIVM worden hierbij ook benut.
Alle dagen van de week worden de ontwikkelingen in het dashboard beoordeeld door een
team van directeuren van VWS, JenV, NCTV en AZ. Er wordt gekeken naar landelijke en
regionale ontwikkelingen, signaalwaarden worden beoordeeld en andere actualiteiten
worden besproken. Naar aanleiding van deze analyse wordt nader contact gezocht met
een GGD of veiligheidsregio om een scherper beeld te krijgen en na te gaan of er actie
gewenst is in aanvulling op datgene dat de GGD en de Veiligheidsregio reeds hebben
ondernomen en of daarbij de inzet van aanvullende bevoegdheden vereist is. Hierbij
worden ook de betrokken bewindspersonen over deze ontwikkeling geïnformeerd. Uiteraard
zal ik ook uw Kamer daarover informeren als daar aanleiding toe is.
Duiding van huidige situatie
In het dashboard is te zien dat het aantal ziekenhuisopnames en het aantal opnames
op de IC gelukkig nog niet oploopt. Opvallend is dat er veel positief geteste mensen
zijn in de leeftijdscategorie 20–40 jaar. Dat is een leeftijdscategorie die mogelijk
zelf niet snel op de IC terecht komt. Het is – gegeven de wijze van verspreiding van
het virus – denkbaar dat deze mensen anderen besmetten, en dat dat later zichtbaar
wordt in het aantal IC opnames en ziekenhuisopnames.
We moeten samen voorkomen dat we weer in die situatie komen. Net als uw Kamer, is
het kabinet daar zeer scherp op. Dit vraagt om continuering van het gewenste gedrag
in de samenleving. Daarom zetten we ook in op het intensiveren van de huidige communicatiemiddelen.
Ik zal hier later in deze brief op in gaan.
Uit de analyse en het contact met de GGD’en en het RIVM blijkt dat de verspreiding
in clusters van virussen toeneemt. Op 22 juli werden er door het RIVM 100 actieve
clusters gerapporteerd met een gemiddelde grootte van 5.5 personen, terwijl dit een
week ervoor op 14 juli nog 60 clusters van gemiddelde grootte van 4.4 personen waren.
We zien dit ook terug in de regionale spreiding in het dashboard.
Wat opvalt is dat er een opleving van COVID-19 in de vier grote steden is. Zo is het
aantal besmette personen in Rotterdam-Rijnmond al meer dan een week rond de 3 per
100.000 inwoners per dag. En ook Amsterdam-Amstelland, Utrecht en de regio Haaglanden
scoren hoog ten opzichte van andere veiligheidsregio’s. Hier spelen meerdere factoren
een rol: er zijn clusters rond grote families, er zijn feestjes gegeven waar COVID-19
zich makkelijk verspreidt, er zijn een aantal clusters in de scheepvaart en havenindustrie
ontdekt, waar regelmatig wordt gewerkt met arbeidsmigranten die van en naar het land
van herkomst reizen. Verder blijkt in enkele clusters sprake te zijn van een taalbarrière,
wat het BCO bemoeilijkt. Om dit aan te pakken is er veel contact met de lokale GGD’en
en wordt regionaal en landelijk gekeken of extra maatregelen nodig zijn. Ook zetten
de GGD’en meer in op doelgroepgerichte communicatie richting inwoners.
Voor GGD’en behoort het analyseren van een uitbraakcluster en het treffen van passende
maatregelen tot het normale werk. De acties in relatie tot de actieve clusters worden
dan ook in dit kader opgepakt, vaak in samenspel met de voorzitter van de veiligheidsregio.
Het weer onder controle krijgen van het uitbraakcluster, met transmissie in Goes is
een goed voorbeeld. Uiteraard kunnen ook locaties en organisaties zelf nadere maatregelen
treffen. Het sluiten van een horecagelegenheid in Hillegom vanwege de uitbraak aldaar
is daar een voorbeeld van.
Het kabinet volgt nauwgezet de ondernomen acties en komt in actie daar waar de regio
tegen zijn grenzen aanloopt, of andere vormen van hulp of coördinatie gewenst zijn.
Gedrag
Uit het landelijk gedragsonderzoek van het RIVM blijkt dat de maatregelen veel steun
houden, maar de naleving onder druk staat. De 1,5 meter afstand houden lukt vaak (61%
van de situaties), maar niet altijd. Men komt vaker op een drukke plek waar geen 1,5
meter afstand wordt gehouden, en slechts 28 procent besluit dan rechtsomkeert te maken.
Hetzelfde geldt voor de bereidheid om thuis te blijven en zich te laten testen bij
klachten: deze is groot zolang men geen klachten heeft, maar in de praktijk gaan mensen
bij klachten toch uit huis en laten zich vaak niet of pas na enkele dagen testen.
Kanttekening hierbij is dat een deel van de mensen met klachten deze herkent als gebruikelijke
hooikoorts of verkoudheid.
Van cruciaal belang is dat de nog steeds geldende algemene hygiëne maatregelen goed
toegepast worden: houd anderhalve meter afstand, blijf thuis bij klachten en laat
u testen, vermijd drukte, werk zoveel mogelijk thuis en was je handen. Ontwikkel je
benauwdheid en/of koorts, dan blijven ook gezinsleden thuis. Ook de andere hygiëneadviezen
zoals hoesten en niezen in de binnenkant van de elleboog, en papieren zakdoekjes gebruiken
en meteen weggooien, blijven gelden. Ben je 70 jaar of ouder, of heb je een kwetsbare
gezondheid, wees dan extra voorzichtig.
Ook roep ik op om -in deze vakantietijd – nauwlettend de reisadviezen te volgen van
het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zodra een land een oranje reisadvies heeft,
wordt geadviseerd alleen naar dit gebied te reizen als dat echt noodzakelijk is. Vakantiereizen
zijn niet noodzakelijk. Wanneer men is afgereisd naar een gebied of land dat oranje
is, is het van het grootste belang om bij terugkeer in thuisquarantaine te gaan.
Communicatie
De recente oplevingen naar aanleiding van de versoepeling van de maatregelen waartoe
het kabinet de afgelopen periode besloten heeft, vragen om heldere communicatie. De
informatie richt zich op dit moment onder andere op de basisregels, testen en toerisme.
De communicatiemiddelen die daarvoor ingezet worden zijn onder andere rijksoverheid.nl/coronavirus,
government.nl, de socialmediakanalen van alle ministeries en een radio, televisie-
en online campagne. De communicatie rond de «5 basisregels voor iedereen» zoals handen
wassen en afstand houden krijgt per direct een nieuwe impuls, onder meer door het
inzetten van social media. Daarnaast wordt er gekeken naar het verlengen van de inzet
van radio en televisie voor de campagne rond het verhogen van de testbereidheid. Er
wordt gekeken hoe er op korte termijn een uiting over de basisregels aan kan worden
toegevoegd op radio en televisie. Met gedragsexperts wordt er continu onderzocht hoe
moeilijk bereikbare groepen bereikt kunnen worden. Op lokaal en regionaal niveau wordt
veel communicatie verzorgd door gemeenten, GGD’en en andere organisaties. De regionale
en landelijke communicatie wordt daar waar nodig op elkaar afgestemd. Vanavond hebben
ook de directeuren Publieke Gezondheid in hun eigen regio een oproep gedaan aan de
inwoners van hun regio om zich aan de maatregelen te houden en om zich bij klachten
te laten testen.
Testen en Traceren
Testen en traceren is een essentiële pijler in de strategie van maximale controle
en daarmee cruciaal voor het uitdoven van lokale brandhaarden én het voorkomen van
een tweede golf. De GGD’en hebben een enorme prestatie geleverd om hun processen zo
in te richten dat er vanaf 1 juni grootschalig getest en getraceerd kan worden. Samen
met het RIVM, GGD’en en laboratoria werk ik continue aan het vergroten van de effectiviteit
en capaciteit voor testen en BCO en aan het versnellen van de doorlooptijden. Ik zal
hierover uw Kamer doorlopend op de hoogte houden.
Testen
Per 1 juni jongstleden kan iedereen met klachten getest worden op het coronavirus,
bij één van de teststraten van de GDD. Sinds 1 juni zijn er circa 500.000 testen afgenomen.
Gemiddeld krijgt 1,0% van de mensen die zich sinds 1 juni heeft laten testen een positieve
testuitslag. Ik zie dat het aantal testen per week toeneemt. Dat vind ik erg belangrijk.
Om de verspreiding van het virus tegen te gaan, is het van belang dat iedereen met
klachten zich laat testen. Nu in verschillende regio’s het aantal besmettingen toeneemt,
worden GGD teststraten in capaciteit opgeschaald. Daarnaast breiden de GGD’en het
aantal locaties voor het afnemen van een test fors uit. Hiermee kunnen er meer tests
afgenomen worden en kunnen de meeste mensen binnen 24 uur een test laten uitvoeren.
Desalniettemin kan het in sommige teststraten te druk worden en de wachttijden onverhoopt
toenemen. Mensen kunnen daarom door de GGD verwezen worden naar andere teststraten
in de regio.
Traceren
Iedere positieve testuitslag wordt opgevolgd door BCO, conform het RIVM-protocol.
Met dit BCO identificeren de GGD’en de mogelijke bronnen van besmetting en de contacten
van de persoon die besmet is met COVID-19. Deze contacten worden geïnformeerd over
het feit dat ze in contact hebben gestaan met iemand die besmet is met COVID-19 en
worden geadviseerd noodzakelijke maatregelen te treffen, afhankelijk van hoe nauw
het contact was. Iedereen, dus ook alle contacten wordt geadviseerd zich te laten
testen als ze klachten ontwikkelen. Ongeveer één op de tien contacten die in monitoring
zijn na contact met een patiënt blijkt zelf ook besmet te zijn met COVID-19. Van de
contacten waarvan de monitoring is afgerond heeft van de huishoudcontacten 27% zich
tijdens de monitoring laten testen, bij de overige nauwe contacten was dit 19%. Daarnaast
blijkt dat 22% van de mensen die een positieve testuitslag ontvang opgespoord zijn
via het BCO. Eerder lag dit percentage rond de 16%. Dit geeft aan hoe belangrijk BCO
is voor de bestrijding van de pandemie.
Opschaling capaciteit BCO
In ruim 90 procent van de gevallen heeft de GGD binnen 24 uur na ontvangst van de
testuitslag het BCO opgestart en de contactinventarisatie met de persoon die besmet
is met COVID-19 afgerond. Om ook bij lokale uitbraken een nog verder toegenomen vraag
naar BCO aan te kunnen, hebben de GGD’en in samenwerking met alarmcentrales en het
Rode Kruis een landelijke schil beschikbaar die snel opgeschaald kan worden door het
train-de-trainer principe. Deze landelijke schil wordt ingezet op het moment dat een
bepaalde regio overloopt aan besmettingen als gevolg van een lokale uitbraak. Dit
is inmiddels al bij verschillende clusters gebeurd (zie ook het voorbeeld hieronder).
Reizigers
Op dit moment blijkt dat van alle meldingen die bij de GGD’en sinds 1 juli 2020 binnenkomen
circa 7,3% een recente reisgeschiedenis rapporteren. Dit betekent dat zij aangeven
in een ander land te zijn geweest, in de meeste gevallen gaat het om België of Duitsland.
Zoals eerder gezegd, worden reizigers uit landen of delen van landen waarvoor om gezondheidsredenen
een oranje reisadvies van kracht is dringend geadviseerd om 14 dagen in thuisquarantaine
te gaan bij aankomst in Nederland. Wekelijks wordt geëvalueerd of de reisadviezen
moeten worden aangepast door veranderende gezondheidssituaties. Een oranje advies
vanwege gezondheidsredenen wordt gegeven als de corona risico’s boven een door Nederland
verantwoord niveau komen. Via meerdere communicatiemiddelen worden mensen en bedrijven
opgeroepen om zich aan het thuisquarantaine advies te houden. Op rijksoverheid.nl
staat ook informatie over wat thuisquarantaine dan betekent, wat mag je wel doen,
wat vooral niet. Daarnaast worden er gesprekken gevoerd met onder andere de luchtvaartsector
om hier een grotere verantwoordelijkheid in te nemen. Vanuit scholen en werkgevers
is de boodschap ook verspreid dat thuisquarantaine voor eigen risico is en dat je
rekening moet houden met deze mogelijkheid als je op reis gaat.
Daarnaast is voor de meeste landen buiten de EU lidstaten, Schengenlanden en het VK
het EU-inreisverbod van kracht. Reizigers uit landen waarvoor het EU-inreisverbod
van kracht is mogen niet naar Nederland reizen, tenzij zij onder één van de uitzonderingscategorieën
vallen. Die uitzonderingscategorieën zijn vanuit Europees niveau aanbevolen. Voor
een aantal landen is het EU-inreisverbod opgeheven omdat de gezondheidssituatie daar
veilig wordt geacht. De lijst met landen waarvoor het inreisverbod kan worden opgeheven
wordt iedere twee weken herzien en sneller indien de gezondheidssituatie in een land
op de lijst sterk verslechtert. (Kamerbrief Geleidelijke opheffing inreisverbod per
1 juli 2020 (Kamerstukken 24 804 en 25 295, nr. 135) d.d. 30 juni 2020).
Mensen met klachten passend bij COVID-19 worden nadrukkelijk geadviseerd niet te reizen.
Dit is ook zo opgenomen in het protocol COVID-19 Aviation Health Safety Protocol,
opgesteld door de EASA en het ECDC. Ook dienen alle inkomende en uitgaande passagiers
voor Nederland een gezondheidsverklaring in te vullen voordat zij aan boord van het
vliegtuig gaan. Wanneer een passagier deze gezondheidsverklaring niet heeft ingevuld,
of wanneer uit de gezondheidsverklaring risico op besmetting blijkt, dan kan de toegang
tot de vlucht geweigerd worden. Dit formulier moeten reizigers ook aan boord en na
de landing in Nederland bij zich houden, omdat er op de luchthaven van aankomst steekproefsgewijs
gevraagd wordt om de gezondheidsverklaring te tonen. Het is mogelijk dat mensen gaan
vliegen die wel besmet zijn maar nog geen symptomen hebben, daarom is ook het dragen
van een niet-medisch mondmasker tijdens de vlucht en op het vliegveld verplicht.
Wanneer blijkt dat een passagier toch besmet is met het coronavirus, vraagt de GGD
van de woonplaats van de besmette persoon via de GGD Kennemerland de passagierslijst
van de betreffende vlucht op bij de luchtvaartmaatschappij. Op basis van deze lijst
voert de GGD BCO uit conform het RIVM-protocol. In dit protocol staat dat BCO wordt
gericht op medepassagiers die twee stoelen voor, twee stoelen achter en aan weerzijden
van de bewuste passagier hebben gezeten en op bemanningsleden die intensief contact
hebben gehad met de besmette passagier. Passagiers die tijdens een vlucht risico hebben
gelopen op besmetting met het coronavirus, zullen hier dus via de GGD van op de hoogte
gebracht worden. In alle gevallen waarbij sprake was van een besmetting van een vliegtuigpassagier,
is dit BCO door de GGD uitgevoerd en zijn de betrokkenen benaderd. Tot op heden zijn
hierbij geen besmettingen geconstateerd van andere passagiers.
Asymptomatisch testen
Het RIVM en de GGD’en onderzoeken op dit moment of het testen van mensen zonder klachten
die opgespoord zijn via het BCO een bijdrage kan leveren aan het controleren van het
virus. Het OMT heeft hierover op 24 juni jl. geadviseerd. Aan dit asymptomatisch testen
kleven namelijk voor- en nadelen. Indien uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat
het asymptomatisch testen van mensen die via een BCO opgespoord worden van toegevoegde
waarde is, dan kan dit in het BCO-protocol worden opgenomen. Uiteraard zal ik hierover
uw Kamer informeren.
In lijn met de huidige RIVM richtlijnen wordt er op dit moment niet asymptomatisch
getest. GGD’en kunnen alleen in het kader van uitbraken overgaan tot asymptomatisch
testen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij uitbraken in de vleesindustrie.
Opschaling bij epidemiologisch signaal
Zoals eerder al genoemd vindt de signalering en analysering van besmettingen doorlopend
en iedere dag plaats. De GGD’en zijn daarbij de frontlinie, zij testen mensen met
klachten en voeren BCO uit bij een positieve uitslag. Zo komen nieuwe brandhaarden
snel in beeld. Het is van belang om de tijd tussen een nieuwe besmetting en het moment
van signaleren zo kort mogelijk te maken. Daar zijn we voortdurend mee bezig, op dit
moment bijvoorbeeld door gebruik te maken van data uit rioolwater.
In eerste instantie zien de GGD’en lokale ontwikkelingen en trends. Zo zagen zij de
afgelopen tijd clustering binnen families, kleine uitbraken na feestjes en besmettingen
in studentenhuizen. De GGD kan dan direct mensen verzoeken om in zelfquarantaine te
gaan en BCO uit te voeren. GGD’en en andere zorginstellingen delen hun data met het
RIVM.
Het RIVM analyseert die gegevens vervolgens op landelijk niveau en pikt hieruit trends
en signalen op. Ook houdt het RIVM nationale en internationale ontwikkelingen in de
gaten. Zo hebben zij een goed beeld van de situatie in het binnen- en buitenland.
Op basis daarvan kunnen zij tijdig uitbraken signaleren en de GGD’en of veiligheidsregio’s
adviseren over mogelijke maatregelen. De belangrijkste data van het RIVM worden ontsloten
op het coronadashboard. Dit is voor iedereen toegankelijk op coronadashboard.rijksoverheid.nl.
Opmerkelijke casussen worden door het RIVM doorgegeven aan VWS.
Deze signalen en de trends in het dashboard worden alle dagen van de week besproken
en gewogen in een ambtelijk overleg met de betrokken departementen. De bewindspersonen
worden over het besprokene in het alerteringsoverleg op de hoogte gehouden en bespreken
dit daarnaast zelf op reguliere basis. Zoals aangegeven, zal ik uw Kamer daarover
informeren indien daar aanleiding toe is.
Wanneer de signalen opvolging vereisen zal dit altijd gebeuren, lokaal indien mogelijk,
maar landelijk indien nodig. Bij het merendeel van de besmettingen werkt de GGD samen
met onder andere de veiligheidsregio’s en het RIVM om passende maatregelen te treffen
en zo het virus lokaal onder controle te brengen. Dit gebeurt nu al. Zo zagen we bij
de aanpak in Goes. Maar uiteraard zijn we ook voorbereid op het scenario waarin mogelijk
meer aan de hand is. Soms zal een opleving namelijk omvangrijker zijn of zal de verspreiding
een groter gebied of regio beslaan. Denk aan een evenement waar veel bezoekers zijn
geweest, die zich naderhand weer over de regio hebben verspreid. Wanneer geconcludeerd
wordt dat er vanuit het Rijk actie moet worden ondernomen, bijvoorbeeld omdat blijkt
dat het moeilijk is om verdere verspreiding in de hand te houden, zullen passende
maatregelen getroffen worden.
Naleving en handhaving
Per 1 juli heeft het kabinet een versoepeling van de COVID-19-maatregelen kunnen doorvoeren.
Deze versoepeling hebben wij als samenleving met elkaar verdiend, door ons goed aan
de maatregelen te houden: 1,5-meter afstand, handen wassen, thuisblijven en laten
testen bij klachten, thuiswerken en drukte vermijden.
Het kabinet constateert dat de naleving van deze maatregelen de laatste weken afneemt.
Dit brengt risico’s met zich mee die wij als samenleving niet willen. Daarom doet
het kabinet aan iedereen met klem de oproep om zich aan alle maatregelen te houden.
Handhaving is hierbij niet het beginpunt, maar het sluitstuk. Allereerst doen wij
een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van Nederlanders. Bij het naleven hebben
daarna ook eigenaren van winkels en cafés, van zalen en bioscopen, een verantwoordelijkheid:
zij moeten het mogelijk maken dat iedereen zich aan de maatregelen houdt, bijvoorbeeld
met looproutes en informatieborden, en ook ervoor zorgdragen dat mensen in de praktijk
de regels naleven. Indien dit in sectoren toch misgaat, zijn de inspecties aan zet
om hierop te handhaven.
Pas in de laatste plaats is openbare handhaving door boa’s en politie aan de orde.
Handhaving blijft echter wel een middel, als de maatregelen ondanks alle oproepen,
acties van sectoren, protocollen en gerichte ingrepen toch niet nageleefd worden.
Ook kunnen bij onvoldoende naleving van de algemene regels ook drukke gebieden of
gebouwen weer worden gesloten. Het kabinet benadrukt dat dit geen wenselijke richting
is, maar dat dit uiteindelijk wel tot de mogelijkheden behoort.
Tot slot. We zijn wel klaar met het virus, maar het virus is nog niet klaar met ons.
De afgelopen periode hebben we weer van meer vrijheden mogen genieten. Dat kon, omdat
we ons gezamenlijk sterk hebben gemaakt tegen het virus. Daarmee was er ruimte ontstaan
om de eerder genomen maatregelen verder te versoepelen. Die vrijheid gaat echter samen
met een grote verantwoordelijkheid.
Met elkaar hebben we het virus onder controle gekregen, met elkaar zullen we het virus
onder controle moeten houden. Door ons verantwoordelijk te gedragen en ons aan de
basisregels te blijven houden.
Dat is lastig, zeker nu het virus al een tijdje in ons midden is. En toch, het zal
moeten. Niet naleven van de basisregels is de oorzaak van iedere uitbraak. Het virus
verspreidt zichzelf niet, wij doen dat. Net zozeer geldt: ook het stoppen van de verspreiding
hebben we zelf in de hand. Zodra we de virus eens kans geven, grijpt het om zich heen.
Dat zien we nu in verschillende regio’s opnieuw gebeuren. Als iedereen zijn verantwoordelijkheid
neemt, kunnen we gezamenlijk een dijk vormen om zo de tweede golf te keren en van
onze vrijheden te blijven kunnen genieten. Daarbij is iedereen nodig: de ondernemers
in de horeca, winkels die erop toe zien dat die 1,5 meter afstand wordt gehouden,
de Boa’s en politie die toezien op de handhaving, de GGD’en, de veiligheidsregio’s
en de inspecties SZW en NVWA. Allen spelen een belangrijke rol. Maar de belangrijkste
rol spelen we zelf, door verantwoordelijk gedrag te laten zien. Zo kunnen we samen
zorgen dat het virus onder controle blijft en de samenleving open kan blijven.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport