Brief regering : Aanpak gericht op personen met verward gedrag
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 548 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2020
In deze brief informeren we u over de voortgang van de aanpak gericht op personen
met verward gedrag. Dit betreft een complex vraagstuk waarbij het gaat over een brede
doelgroep met zeer diverse problematiek.
Al geruime periode zetten we met veel verschillende partijen stevig in op dit thema
en er worden goede resultaten geboekt. Tegelijkertijd zijn er nog grote uitdagingen.
Het is duidelijk dat sommige veranderingen tijd nodig hebben, maar een extra impuls
op enkele onderdelen is noodzakelijk om te komen tot versnelling. Daarom hebben we
als rijksoverheid, de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie
en Veiligheid (J&V) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), in afstemming
met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vijf prioriteiten actiegericht opgepakt
om doorbraken te kunnen realiseren. Hierbij informeren wij – als Staatssecretaris
van VWS en Minister van Justitie en Veiligheid – uw Kamer hierover, zoals toegezegd.1 Tevens schetsen we de wijze waarop we lokaal en regionaal ondersteuning bieden en
geven we een inkijkje in wat er op dat niveau gebeurt.
Vijf prioriteiten in de aanpak voor 2020
We zijn ons bewust van het feit dat het hier een wicked problem betreft, waarbij de echte oplossingen in de wijk, binnen gemeenten of op regionaal
niveau liggen. Wel willen wij vanuit onze verantwoordelijkheid als rijksoverheid lokale
en regionale partners ondersteunen. Hierbij hebben we focus aangebracht door vijf
prioriteiten op te pakken voor 2020. Deze prioriteiten zijn:
1. Een werkende aanpak voor de groep personen met verward gedrag met een hoog (veiligheids)risico,
2. Het zicht krijgen op de groep personen met een (psychische) kwetsbaarheid die een
aanvullende ondersteuningsbehoefte hebben
3. Het meldnummer voor niet-acute zorgen over personen met verward gedrag
4. Het vervoer van personen met verward gedrag
5. Gegevensdeling in het kader van de aanpak gericht op personen met verward gedrag
Hieronder beschrijven we de vijf prioriteiten, de doelen die we voor dit jaar hebben
vastgesteld en de stappen die we sinds het begin van dit jaar hebben gezet om deze
doelen te bereiken.
1. Een werkende aanpak van de groep met een hoog (veiligheids)risico
De brede groep personen met verward gedrag bevat een (beperkt) aantal individuen met
een psychische stoornis die ernstig gevaarlijk, agressief en/of ontwrichtend gedrag
vertoont en daarom een hoog maatschappelijk (veiligheids)risico vormt. Voor deze doelgroep
(ongeveer 1.500 personen) willen we een integrale en persoonsgerichte aanpak vanuit
de domeinen zorg en veiligheid. Waarbij zorgwekkende signalen vroegtijdig gezien en
gemeld moeten worden en vervolgens adequaat worden opgepakt. Dit ter voorkoming van
verdere escalatie. Daarbij zetten we in op drie punten: risicotaxatie en toezicht,
kennisdeling tussen het zorg- en veiligheidsdomein en passende zorg in het kader van
de ketenveldnorm.
Het eerste punt is risicotaxatie. Onze inzet is dat alle zorg- en veiligheidshuizen
op alle overgangsmomenten een risicotaxatie uitvoeren en deze personen langdurig monitoren.
Het gebruik van een gezamenlijk integraal risicoselectie-instrument voor zowel zorg
als veiligheid is daarbij noodzakelijk. Dit omdat alle partijen in het zorg- en veiligheidshuis
tot nu toe een eigen risicotaxatie-instrument gebruiken met nadruk op hun eigen, soms
beperkte, expertise en focus op zorg óf veiligheid.
Dit jaar wordt het integrale risicotaxatie-instrument beschikbaar gesteld aan alle
zorg- en veiligheidshuizen. Vanaf 1 oktober wordt de implementatie ondersteund door
middel van een e-learning module. Ook onderzoeken we de mogelijkheden om een vorm
van toezicht te ontwikkelen voor de groep personen aan wie geen strafrechtelijk toezicht
is opgelegd en die evenmin op vrijwillige basis aan een zorgtraject wil meewerken,
maar die we wel graag nauwlettend willen volgen. Zo kan in geval van (dreigende) escalatie
en/of toenemende problematiek snel worden gehandeld. Het Leger des Heils start deze
zomer met een pilot in twee regio’s, waarin wordt onderzocht welke juridische mogelijkheden
(met daarbij passende dwang- of drangmogelijkheden) er zijn om tot dergelijk toezicht
te komen.
Ten tweede investeren we extra in het uitwisselen van kennis en expertise, om te komen
tot een landelijke methodische werkwijze. Zorg- en veiligheidshuizen worden hierbij
(vraaggericht) ondersteund door een daarvoor speciaal ingerichte expertisepoule: de
Flying Squad. Deze bestaat uit ervaren en gedreven professionals op onder andere het
gebied van casus- en procesregie, wonen en risicotaxatie.
Voorbeeld: tussenvoorziening Rotterdam
Rotterdam werkt aan de vorming van voorziening specifiek voor de doelgroep hoog risicopersonen
met complexe psychiatrische problematiek in combinatie met een (licht) verstandelijke
beperking (VB). Het gaat in Rotterdam om een groep van circa 80 tot 100 zeer moeilijk
plaatsbare personen die vanwege het hoog risicoprofiel en onderliggende GGZ/VB problematiek
niet passen binnen de reguliere woon-, verblijfs- en klinische zorg. Deze personen
vallen binnen de levensloopaanpak en de persoonsgerichte aanpak die vanuit het Zorg-
en Veiligheidshuis wordt geboden. Het idee is dat deze voorziening een time-outfunctie
biedt voor het opschalen van geëscaleerde casuïstiek van zelfstandig wonende cliënten.
Tevens is het een plek voor cliënten die uit een forensisch setting komen. Voor het
eind van de zomer is bekend wanneer de voorziening haar deuren opent.
Ten derde focussen we ons op het bieden van passende zorg in het kader van de ketenveldnorm.
We zien bij deze complexe doelgroep dat de «overgang» tussen verschillende vormen
van zorg (het op- en afschalen van zorg) zeer risicovol kan zijn. Als deze niet goed
wordt begeleid dan is er risico op terugval of ontsporing van betrokkene. Daarom werken
de Nederlandse ggz (voorheen GGZ Nederland) en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
(VGN) samen met andere betrokken partijen aan de landelijke implementatie van de ketenveldnorm,
waarbij personen nauwlettend worden gevolgd door een regionaal aangewezen aanbieder
van geestelijke gezondheids- of gehandicaptenzorg die de juiste zorg op het juiste
moment regelt. Hierbij worden zorg en financiering domeinoverstijgend vormgegeven.
De aanpak in het kader van de ketenveldnorm is de blauwdruk voor de uiteindelijke
zorg- en ondersteuningsvorm die we voor ogen hebben voor deze doelgroep. Dit blijkt
in de praktijk niet eenvoudig en vraagt veel (bestuurlijke) afstemming. Daarom is
in opdracht van de Ministeries van JenV en VWS en van de VNG een bestuurlijk adviseur
aangesteld, Sjef van Gennip, om extra ondersteuning te bieden. Onze ambitie is om
eind 2020 in alle regio’s een werkende aanpak in de steigers te hebben staan. Een
van de ervaren problemen binnen de implementatie van de ketenveldnorm is dat het de
zorgaanbieders die ketenregisseur zijn niet altijd lukt om de (financiering van de)
benodigde voorzieningen, zoals beschermd wonen of beveiligde zorg, geregeld te krijgen.
Dit omdat de financiers niet op de hoogte zijn van hun verantwoordelijkheden of deze
niet kunnen of willen nemen. Daarom hebben we afgesproken dat indien binnen de pilot
er onduidelijkheid is over het wettelijk regime op basis waarvan gefinancierd dient
te worden, VWS de adressering van de kosten in eerste instantie voor haar rekening
neemt en deze zal voorschieten. Zo kunnen we er voor zorgen dat de in het kader van
de pilots benodigde zorg wordt verleend en de werking van de ketenveldnorm in de pilots
verder beproefd kan worden. Vervolgens zullen we uitzoeken of het kosten in het kader
van Wet langdurige zorg (Wlz), Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo) of Wet forensische zorg (Wfz) betreft. De bestuurlijk adviseur zorgt er vervolgens
voor dat financiering alsnog tot stand gebracht wordt op basis van het juiste wettelijke
regime en door de verantwoordelijke partij (gemeente of verzekeraar). De gevallen
waarin deze noodoplossing gebruikt wordt, maken we transparant ter lering voor alle
betrokken partijen en deze zullen we ook met uw Kamer delen in een volgende voortgangsbrief.
Daarnaast zijn we met de NZa in gesprek over het op een andere manier inkopen van
beveiligde bedden en zorg (vanuit de Zvw en Wfz). Daarbij willen we dat inzichtelijk
wordt waar welke type beveiligde zorg beschikbaar is, zodat beschikbaarheid van beveiligde
zorg gegarandeerd kan worden en mensen met een behoefte aan (beveiligde) zorg altijd
geplaatst kunnen worden. Deze zomer willen we hierover afspraken maken met betrokken
partijen (waaronder zorgaanbieders, verzekeraars, de Dienst Justitiële Inrichtingen).
Het mag namelijk niet zo zijn dat als de middelen en financiering voorhanden zijn,
het zorg- en ondersteuningsaanbod er is en het bestuurlijk commitment ook, dat er
toch mensen verstoken van zorg of ondersteuning blijven. Dit met alle maatschappelijke
risico’s van dien. Deze voortslepende problemen zijn wat ons betreft onnodig en onacceptabel.
Over de voortgang en opbrengsten ontvangt uw Kamer na het reces wederom een brief
van ons.
2. Zicht krijgen op de groep personen met een (psychische) kwetsbaarheid en een aanvullende
ondersteuningsbehoefte
Het is onze ambitie om op zowel lokaal, regionaal als landelijk niveau meer zicht
te krijgen op de groep (psychisch) kwetsbare personen met een extra zorg- en ondersteuningsbehoefte.
Alleen als we meer zicht hebben op de personen die onderdeel zijn van deze groep en
de extra (zorg)behoefte die zij hebben kunnen gemeenten hier hun voorzieningen op
inrichten en krijgen wij als rijksoverheid meer zicht op de effectiviteit van ons
beleid. Een goed voorbeeld hiervan is de monitor kwetsbare personen van het Landelijk
Operationeel Team Corona (LOT-C), die door Bauke Koekkoek wordt uitgevoerd in opdracht
van ZonMw/VWS. Deze heeft ons de afgelopen periode van nuttige beleidsinformatie voorzien
over gevolgen van de coronacrisis voor (psychisch) kwetsbare personen.
We gaan daarom samen met enkele gemeenten en regio’s kijken in welke mate zij deze
doelgroep al structureel in beeld hebben en waar nog een behoefte ligt qua zicht op
de samenstelling van de doelgroep, de complexiteit van hun problematiek en de zorgbehoefte
van deze personen in relatie tot het zorgaanbod. Daarnaast willen we op landelijk
niveau een scherper (kwantitatief) beeld van de doelgroep (psychisch) kwetsbare personen
met extra zorg en ondersteuningsbehoefte krijgen. Hierbij wordt actief de verbinding
gelegd met andere lopende monitoringstrajecten, zoals het onderzoek «indicatoren psychische
problematiek».2 Ook nemen we de ervaringen uit de LOT-C monitor meer wat betreft de beschikbare informatie
en de wijze waarop deze gebundeld kan worden. Dit om de (administratieve) lasten voor
gemeenten zo laag mogelijk te houden.
De afgelopen periode heeft de LOT-C monitor zijn meerwaarde al bewezen. In het verlengde
hiervan zijn verkennende gesprekken met (vertegenwoordigers van) gemeenten en onderzoekers
gevoerd om de wensen en mogelijkheden in beeld te krijgen en deze zomer starten we
onze aanpak met het uitzetten van meerdere opdrachten om te komen tot een meer structureel
inzicht in de doelgroep.
3. Meldnummer voor niet-acute zorgen over personen met verward gedrag
We merken dat naasten of omwonenden vaak niet weten waar ze met hun zorgen over een
kwetsbaar en/of verward persoon terecht kunnen. Dit terwijl een melding van verward
gedrag het begin kan zijn van een hulptraject waar deze persoon behoefte aan heeft.
Daarom is per 1 juli 2020 het Landelijk Meldnummer niet-acuut beschikbaar, met het
telefoonnummer 0800-1205. Zo zorgen we ervoor dat, op een laagdrempelige wijze, zorgen
over kwetsbare en/of verwarde personen kunnen worden gedeeld, ook als de beller niet
bekend is met het telefoonnummer van het betreffende regionale of gemeentelijke meldpunt.
Het landelijk nummer schakelt dus door naar de regio. Op basis van de melding kan
door het regionale of gemeentelijke meldpunt worden onderzocht of en, zo ja, welke
hulp kan worden ingezet om de persoon, waarover zorgen bestaan, te helpen. Dat is
van belang, omdat zodoende de juiste zorg voor een kwetsbaar persoon in de eigen regio
wordt opgepakt. De meeste meldpunten zijn bereikbaar tijdens kantooruren. Belt iemand
met zorgen na de openingstijden van een meldpunt, dan kan de beller op werkdagen tot
21:00 uur worden doorverbonden met MIND Korrelatie. Zij bieden een luisterend oor
voor de beller en geven eventueel advies. De beller kan er vaak ook voor kiezen om
bij het meldpunt een voicemailbericht in te spreken, waarna de beller tijdens de openingstijden
van het betreffende meldpunt wordt teruggebeld. Voor acute meldingen is uiteraard
altijd 112 beschikbaar, dat spreekt voor zich.
Bijna alle gemeenten (90%) zijn nu al via een regionaal of lokaal meldpunt aangesloten
op het Landelijk Meldnummer. Voor de gemeenten waar nu nog geen meldpunt is, fungeert
MIND Korrelatie de eerste periode als achtervang. Echter, het is van belang dat er
op korte termijn een volledig dekkend, landelijk netwerk van gemeentelijke en regionale
meldpunten is. De komende periode gaat de Staatssecretaris daarom in gesprek met gemeenten
die nog niet aangesloten zijn en benadrukt hij hierbij ook het belang van een goede
opvolging. Ook werken we aan het wettelijk verankeren van de taak van gemeenten om
een eigen meldpunt te hebben of aangesloten te zijn bij een regionaal meldpunt.3
Vanaf 1 juli 2020 is het nummer dus bereikbaar en wordt de werking getest door hulpverleners
en politie, zodat eventuele kinderziekten kunnen worden verholpen. De publiekscommunicatie
zal plaatsvinden in het najaar. Dan wordt ook de officiële naam van het meldnummer
bekend gemaakt. Vanaf dat moment weet iedereen die zich zorgen maakt om een kwetsbaar
en/of verward persoon waar zij met deze zorgen terecht kunnen.
4. Vervoer van personen met verward gedrag
We zijn het er allemaal over eens dat personen met verward gedrag in principe niet
in een politieauto vervoerd horen te worden, omdat dit traumatiserend en stigmatiserend
kan zijn voor de persoon in kwestie. We zetten daarom in op het realiseren van passend
vervoer voor personen met verward gedrag. Wat betreft de verantwoordelijkheid voor
het vervoer met psychiatrische hulpverlening vóór psychiatrische beoordeling, is vorig
jaar besloten om dit ook in de toekomst bij de Regionale Ambulance Voorzieningen (RAV’s)
te beleggen.4 AZN heeft het kwaliteitskader Acute psychiatrie hiervoor recent geactualiseerd, een
mooie mijlpaal.
Recent hebben de (koepels van) betrokken niet-RAV partijen5 ook steun uitgesproken voor het idee om de verantwoordelijkheid voor het vervoer
met psychiatrische hulpverlening ná psychiatrische beoordeling bij de RAV’s te laten.
Wij omarmen dit idee en de Staatssecretaris heeft daarom de RAV’s verzocht om, gelet
op hun leverplicht, ook het vervoer met psychiatrische hulpverlening ná psychiatrische
beoordeling ook in de toekomst uit te blijven voeren. AZN is daarnaast gevraagd om
samen met andere partijen6 in gezamenlijkheid te komen tot een kwaliteitskader voor vervoer met psychiatrische
zorgverlening vóór en ná beoordeling. De Staatssecretaris is met AZN in gesprek over
de concrete wijze waarop hier invulling aan zal worden gegeven. Hiermee komt de ambitie
om personen met verward gedrag op een goede en passende manier te vervoeren steeds
meer binnen handbereik, daarover zullen de komende periode goede regionale afspraken
worden gemaakt tussen de RAV’s en de andere ketenpartners zoals, de ggz en de politie.
5. Gegevensdeling in het kader van de aanpak gericht op personen met verward gedrag
Wanneer zich incidenten voordoen waar personen met verward gedrag bij betrokken zijn,
dan zien we vaak dat deze personen al langer bij (verschillende) instanties in beeld
zijn of waren. Toch heeft dit «in beeld zijn» dan niet altijd geleid tot de juiste
aanpak. Een veelvoorkomend obstakel hierbij is de terughoudendheid om gegevens met
elkaar uit te wisselen. Het is daarom zaak om goede (en juridisch houdbare) afspraken
over gegevensdeling te maken tussen partijen wat betreft gegevensdeling.
Eerder heeft uw Kamer een brief ontvangen over wat er op dit vlak gebeurt in het kader
van de Wet verplichte ggz.7 Specifiek wat betreft personen met verward gedrag zien we ook een lacune in de deling
van gegevens tussen het domein van de geestelijke gezondheidszorg en de woningcorporaties.
Dat is onwenselijk, omdat de woningcorporaties juist in een vroeg stadium signalen
ontvangen over zorgwekkende situaties of overlast, die het gevolg kunnen zijn van
een psychische aandoening. Door gegevens uit te wisselen kunnen deze signalen beter
geduid en sneller opgepakt worden en passende hulp geboden worden. We willen daarom,
met koepelorganisaties waaronder GGZ NL en Aedes, dit jaar komen tot afspraken over
gegevensdeling, zodat gegevens veilig en met vertrouwen kunnen worden gedeeld. Wij
faciliteren dit door een projectleider aan te stellen vanuit VWS en BZK om de totstandkoming
van afspraken tussen de partijen te bespoedigen.
Initiatieven lokale en regionale partijen
Ondanks dat we met bovenstaande prioriteiten een aantal belangrijke knelpunten wegnemen
en initiatieven verder helpen, ligt het primaat van de aanpak op lokaal niveau. Vaak
worden eerste signalen opgemerkt door buurtbewoners, doorgespeeld naar wijkteams en
aangepakt binnen de lokale structuur voor zorg- en veiligheid. Dit is ook wenselijk
gezien de aard van de problematiek, die zeer divers is en per wijk of gemeente erg
kan verschillen. Vanaf het begin hebben we daarom ingezet op een combinatie van lokale
oplossingen, aangevuld met landelijke maatregelen ter ondersteuning.
Zo is het Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam (VLOT) nu een jaar actief bezig
met het verbinden van programma’s gericht op kwetsbare personen. Hierbij worden regio’s
vraaggericht ondersteund door een tiental regioadviseurs. Op basis van verdiepende
gesprekken met de regioadviseurs van VLOT en openbare data per Veiligheidsregio is
nu de rapportage «Blik op de regio» opgesteld.
Dit regiobeeld wordt gebruikt door de landelijk portefeuillehouders, Liesbeth Spies
(burgemeester gemeente Alphen aan de Rijn) en Sven de Langen (wethouder Volksgezondheid,
Zorg, Ouderen en Sport van de gemeente Rotterdam), om het gesprek in de regio aan
te gaan en hen te helpen focussen op goede praktijken en knelpunten. De opbrengsten
en signalen van de regio adviseurs hebben ons als rijksoverheid ook enorm geholpen
om meer zicht te krijgen op de goede ontwikkelingen in het land en duidelijk gemaakt
waar nog enkele taaie knelpunten zitten. De komende tijd blijven we hier nauw samen
in optrekken met elkaar.
Voorbeeld: praatplaat zorg en veiligheid van de VNG
Door de complexiteit en diversiteit van de problemen binnen de groep personen met
verward gedrag vallen sommige van hen soms tussen verschillende wetten, financieringsstromen
en organisaties: Wet maatschappelijke opvang, Wet langdurige zorg, Zorgverzekeringswet,
Forensische zorg, Beschermd Wonen, GGZ, Maatschappelijke opvang, gevangeniswezen et
cetera. VLOT heeft samen met haar partners onderzocht welk aanbod snel voorhanden
zou moeten zijn in iedere wijk om deze inwoners, die soms tussen wal en schip vallen,
de juiste ondersteuning en begeleiding te kunnen bieden. Dit is weergegeven in de
praatplaat zorg en veiligheid in de wijk. De plaat biedt inzichten voor beleidsmedewerkers
en inkopers van gemeenten op het complexe snijvlak van zorg, veiligheid en sociaal
domein. Op de praatplaat kan men doorklikken voor meer informatie en tips over hoe
te komen tot een goed en passend zorgaanbod.
https://vng.nl/artikelen/praatplaat-zorg-en-veiligheid-in-de-wijk.
Uw Kamer vroeg in het algemeen overleg van 8 juni aan de Staatssecretaris om nog in
te gaan op de rol van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD).8 Het is goed om op te merken is dat zij nu vaak al een rol vervullen binnen de aanpak
gericht op personen met verward gedrag vanuit hun taak in het kader van de publieke
gezondheid. Daar waar dit het geval is stimuleren we dit ook, bijvoorbeeld door hen
deel te laten nemen in initiatieven die vanuit het actieprogramma Lokale initiatieven
voor personen met verward gedrag van ZonMw mogelijk gemaakt worden. Tevens stimuleren
we lokale én regionale samenwerking tussen betrokken partijen via het VLOT. Daar zullen
we de komende periode mee door gaan. Volgens ons is het echter niet wenselijk als
de GGD’s in alle gevallen een (vast voorgeschreven) rol zouden krijgen. Dit sluit
niet aan bij de gedachte van een lokale en persoonsgerichte aanpak, waarbij sprake
is van maatwerk op het niveau van gemeenten of zelfs wijken.
Met deze focus op een lokale aanpak, versterkt vanuit de regio en ondersteund door
de rijksoverheid op vijf prioriteiten, hopen we een werkende aanpak gericht op personen
met verward gedrag weer echt een stap verder te brengen. Dit in het belang van de
mensen die recht hebben op zorg, de personen om hen heen die zich om hen bekommeren
en de samenleving als geheel.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport