Brief regering : Voortgangsbericht evaluatie Aanwijzingen inzake de rijksinspecties
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 282
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2020
Op 4 maart jl. heb ik uw Kamer bericht over mijn voornemen de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties dit jaar te evalueren en u over de uitkomsten te informeren.1 Daarbij heb ik aangegeven de visie van de inspecteurs-generaal, verenigd in de Inspectieraad,
bij de evaluatie te zullen betrekken.
Naar aanleiding van de motie van het lid Van Dam c.s. en de motie van het lid Van
der Graaf c.s. heb ik in mijn brief van 23 april jl. toegezegd u voor de zomer een
voortgangsbericht over de evaluatie en de visie van de inspecteurs-generaal toe te
zenden2. Met deze brief voldoe ik aan deze toezeggingen.
Met de evaluatie wil ik zicht krijgen op de mate waarin de Aanwijzingen hebben bijgedragen
aan het bereiken van de oorspronkelijk beoogde doelen en of dit ook doelmatig gebeurt.
In het onderzoek ligt de focus op een aantal thema’s die van belang zijn bij het vorm
geven van onafhankelijkheid van rijksinspecties, te weten «governance, leiderschap
en sturing», «ministeriële verantwoordelijkheid en politieke verantwoording» en «publieke
verantwoording».
Deze thema’s vormen tevens de rode draad in de brede evaluatie naar de algemene kaders
van andere rijksorganisaties op afstand zoals zelfstandige bestuursorganen, adviescolleges en planbureaus. Zoals ik u in eerdergenoemde
brieven heb gemeld, wil ik de bevindingen van beide onderzoeken koppelen. Zo ontstaat
een breder beeld met meer vergelijkingsmateriaal voor het bij alle rijksorganisaties
op afstand voorkomende spanningsveld tussen enerzijds onafhankelijkheid in oordeelsvorming
en anderzijds ministeriële verantwoordelijkheid en parlementaire controle.
De staatscommissie Herziening parlementair stelsel deed de aanbeveling voor een Wet
op de overheidsorganisaties.3 De brede evaluatie, inclusief de evaluatie van de Aanwijzingen, beoogt een beeld
te schetsen over de grenzen van de verschillende kaders heen. Daarmee is het kabinet
in staat het gedachtengoed van de staatscommissie op het punt van verzelfstandigingen
mee te wegen bij het herijken van de verschillende kaders. Ook het recente advies
van de Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid wordt betrokken bij de
evaluatie.
Vanwege de wens van onderlinge vergelijkbaarheid van de onderzoeksresultaten wordt
voor beide onderzoeken eenzelfde tweeledige opzet gekozen. Deskresearch geeft overzicht
van de achtergronden en oorspronkelijke bedoelingen van de diverse organisatiekaders.
Praktijkonderzoek geeft inzicht in de wijze waarop de kaders worden toegepast en of
dit doelmatig en doeltreffend gebeurt. In het praktijkonderzoek wordt daarbij aandacht
besteed aan gedragsmatige factoren die de doelmatigheid en doeltreffendheid beïnvloeden.
De doelmatigheid en doeltreffendheid van de kaders refereren aan de oorspronkelijke
doelen van de kaders. Om een beeld te schetsen van het huidige functioneren van de
kaders organiseren we een kritische reflectie van deskundigen op de oorspronkelijke
doelen. Indien deze reflectie aanleiding geeft tot het actualiseren van de doelen
van kaderstelling, zal in het praktijkonderzoek getoetst worden welke lacunes er bestaan
tussen oorspronkelijke doelen en actuele behoeften van regulering van rijksoverheidsorganisaties
op afstand.
Ten overvloede wijs ik erop dat de evaluaties er niet op zijn gericht de organisaties
op afstand zelf te evalueren. Het doel is uitspraken te kunnen doen over de organisatiekaders
en de effecten daarvan. Hiertoe wordt doelmatigheid en doeltreffendheid vanuit verschillende
thematische invalshoeken belicht, invalshoeken die overigens niet losstaan van elkaar.
Het centrale thema in de brede evaluatie is governance. Hoe wordt deze ingericht en
toegepast in relatie tot de volgende thema’s: de ministeriële verantwoordelijkheid,
politieke verantwoording, publieke verantwoording, onafhankelijkheid en publieke waarde
gericht werken? In deze thema’s vinden niet alleen de oorspronkelijke doelstellingen
van de kaders weerklank, maar ook de huidige visie op overheidsorganisaties.
Bij de uitvoering van zowel de evaluatie van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties
als de brede evaluatie hecht ik aan de objectiviteit en onafhankelijkheid van de onderzoekers
en een zorgvuldig proces van hoor en wederhoor. De evaluaties laat ik daarom uitvoeren
door een extern onderzoeksbureau. De planning is erop gericht uw Kamer in december
dit jaar over de resultaten van het onderzoek naar de Aanwijzingen te informeren.
De bevindingen van de brede evaluatie worden eind 2021 verwacht.
Bij deze brief voeg ik de gezamenlijke visie van de inspecteurs-generaal4. Deze visie zal, zoals eerder aan u is gemeld, worden benut bij de evaluatie van
de Aanwijzingen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties