Brief regering : Verslag van de Ecofinraad en Eurogroep van 9 en 11 juni 2020
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1704 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2020
Hierbij zend ik u het verslag van de videoconferenties van de Ecofinraad van 9 juni
jl. en de Eurogroep van 11 juni jl.
Ook staat in dit verslag een korte terugkoppeling van de jaarvergaderingen van de
Raad van gouverneurs van de Europese Investeringsbank van 9 juni jl. en het Europees
Stabiliteitsmechanisme van 11 juni jl.
Daarnaast ga ik in dit verslag in op een aantal toezeggingen die ik gedaan heb tijdens
het AO Ecofin van 8 juni jl. en informeer ik u over een akkoord dat is bereikt over
aantal «quick fix» wijzigingen van de Europese bankenregels.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Verslag Ecofinraad en Eurogroep 9 en 11 juni 2020
Ecofinraad – 9 juni 2020
Voorstel voor een Europees herstelplan
In de Ecofinraad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over het herstelplan en
het aangepaste voorstel voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) dat de Europese
Commissie op 27 mei jl. heeft gepresenteerd voor het herstel van de Europese economie
in reactie op de crisis die door de COVID-19 uitbraak is ontstaan.1 Het kabinet heeft middels een separate Kamerbrief de Kamer geïnformeerd over dit
herstelplan en het aangepaste MFK-voorstel, inclusief een eerste appreciatie.2
In de Ecofinraad spraken meerdere lidstaten hun steun uit voor het herstelplan van
de Europese Commissie en gaven aan dat de uitzonderlijke tijden om uitzonderlijke
maatregelen vragen. Veel lidstaten gaven daarbij aan voorstander te zijn van een groot
herstelfonds dat naast leningen ook subsidies bevat. Andere lidstaten, waaronder Nederland,
steunen het idee van een herstelfonds om de Europese economie te ondersteunen, maar
achten lening-gefinancierde subsidies onwenselijk. Nederland heeft daarbij aangegeven
dat, om de Europese economie veerkrachtiger en weerbaarder te maken op de middellange
termijn, het van belang is dat de benodigde structurele hervormingen plaatsvinden
en dat bijgedragen wordt aan een duurzame versterking van het groeivermogen, onder
andere door invulling te geven aan de ambities op het vlak van vergroening en digitalisering.
Ook hebben verschillende lidstaten, waaronder Nederland, aangegeven dat goed gekeken
moet worden hoe de uitkeringen vanuit het herstelfonds verdeeld wordt over de lidstaten
en dat deze terecht zouden moeten komen bij de lidstaten die economisch het hardst
zijn geraakt door de COVID-19 uitbraak.
2020 landspecifieke aanbevelingen en Raadsadviezen over de geactualiseerde stabiliteits-
en convergentieprogramma’s
Het voorzitterschap heeft de Ecofinraad geïnformeerd over de voorstellen voor landspecifieke
aanbevelingen op verschillende beleidsterreinen, die de Europese Commissie in het
kader van het Europees Semester op 20 mei jl. heeft voorgesteld.3
De aanbevelingen gaan dit jaar enerzijds in op de onmiddellijke budgettaire, economische,
gezondheids- en sociale uitdagingen n.a.v. de COVID-19 uitbraak en zijn anderzijds
gericht op het bevorderen van hervormingen en het aangeven van investeringsprioriteiten.
Nederland kreeg vier aanbevelingen van de Europese Commissie: (1) economische maatregelen,
budgettair beleid en het zorgsysteem; (2) de gevolgen van de crisis op de arbeidsmarkt
en sociale bescherming voor zelfstandigen; (3) publieke en private investeringen in
de groene en digitale transities met speciale aandacht voor digitale vaardigheden,
duurzame infrastructuur, schone en efficiënte energie, missie-gedreven onderzoek en
innovatie; en (4) agressieve belastingplanning en anti-witwasbeleid.
Nederland heeft aangegeven de voorgestelde landspecifieke aanbevelingen te steunen
en de focus op de directe uitdagingen die samenhangen met de COVID-19 pandemie te
begrijpen. Nederland heeft daarbij aangegeven dat structurele hervormingen essentieel
zijn voor een duurzaam economisch herstel en dat dit meegenomen dient te worden bij
de mogelijke koppeling tussen de landspecifieke aanbevelingen en het herstelfonds.
De landspecifieke aanbevelingen zullen nog door de Europese Raad worden bekrachtigd
en daarna formeel worden aangenomen door de Ecofinraad, waarschijnlijk in juli.
Eurogroep – 11 juni 2020
Gedachtewisseling met de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
en de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
Tijdens de Eurogroep is gesproken met de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
(SSM), Andrea Enria, en de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB),
Elke König. Elk halfjaar geven zij in de Eurogroep een toelichting over hun werkzaamheden.
De voorzitters van de SRB en het SSM waren in oktober 2019 voor het laatst bij de
Eurogroep.
Er is met name gesproken over de gevolgen van de COVID-19 crisis. Het SSM en de SRB
gaven aan dat ten opzichte van de vorige crisis banken hogere buffers hebben en daardoor
weerbaarder zijn. Wel achten beide instellingen het van belang om gezien de huidige
situatie gebruik te maken van flexibiliteit binnen bestaande wetgeving. Dat biedt
banken ruimte om hun rol als financier van de reële economie te blijven spelen. Tegelijkertijd
valt nooit uit te sluiten dat ook banken in problemen kunnen komen als gevolg van
de economische terugval. De SRB gaf aan klaar te staan om het resolutieraamwerk in
te zetten, mocht dat nodig zijn.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, steunden de instellingen om gebruik
te maken van de flexibiliteit binnen het bestaande raamwerk omwille van de financiering
van de reële economie. Toezichthouders en resolutie-autoriteiten kunnen daarnaast
een belangrijke rol spelen door de situatie bij banken te monitoren, en indien nodig
tijdig in te grijpen. In uitzonderlijke situaties kunnen ook overheden onder strenge
voorwaarden bijspringen om in de kern gezonde banken overeind te houden. Daarbij heeft
de Commissie in maart aangegeven dat voor steun die gebruikt wordt om problemen als
gevolg van COVID-19 aan te pakken, een uitzondering kan worden verleend op het vereiste
van lastendeling door aandeelhouders en junior schuldeisers bij kapitaalsteun door
overheden, bijvoorbeeld omdat de financiële stabiliteit in gevaar zou kunnen komen.4 Nederland heeft samen met andere landen aangegeven dat er terughoudend gebruik moet
worden gemaakt van dergelijke instrumenten. Ook de voorzitter van de SRB heeft dit
eerder in het Europees parlement aangegeven.5 Daarnaast kwam ook het vervroegd in werking treden van de gemeenschappelijke achtervang
(de backstop) ter sprake. Nederland gaf, samen met andere landen, aan dat de vervroegde
invoering van de backstop nog steeds in samenhang bezien moet worden met het gehele
pakket aan maatregelen en de voorwaarde van voldoende risicoreductie, zoals onder
andere in de Eurogroep van december jl. overeengekomen.
Cyprus post-programmasurveillance – 8ste review
De Eurogroep heeft een terugkoppeling gekregen van de achtste missie in het kader
van post-programmasurveillance (PPS) naar Cyprus.6 Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van
een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit
te beoordelen. De missie in het kader van PPS, waaraan de Europese Commissie, de ECB,
het ESM en het IMF deelnamen, heeft op afstand plaatsgevonden. De gebruikelijke overleggen
met verschillende stakeholders zijn in verband met de COVID-19 uitbraak uitgesteld
naar de komende missie, waardoor het rapport beperkter is dan voorheen. De volgende
PPS-missie naar Cyprus zal plaatsvinden in de herfst van 2020.
Ook in Cyprus heeft de COVID-19 uitbraak een grote impact op de economie, voornamelijk
in de toerisme- en scheepsindustrie. De Commissie verwacht een economische krimp van
7,5% bbp in 2020, wat in 2021 gedeeltelijk zal herstellen. Vanwege een scherpe daling
in export, zal het tekort op de lopende rekening toenemen met 11%. Hiernaast zorgen
de genomen discretionaire maatregelen om de effecten van de COVID-19 uitbraak te mitigeren
en de afgenomen belastinginkomsten voor een nominaal begrotingstekort van 7% bbp.
De uitdagingen in de bankensector zullen in 2020 toenemen. Ondanks eerdere verbeteringen
zoals het herstructureren van balansen, zal door de COVID-19 uitbraak de winstgevendheid
van banken onder druk komen te staan. De ratio aan niet-presterende leningen (NPLs)
was met 28,5% in 2019 nog bijzonder hoog en zal naar verwachting verder stijgen.
Spanje post-programmasurveillance – 13de review
De Eurogroep heeft een terugkoppeling gekregen van de dertiende missie in het kader
van post-programmasurveillance (PPS) naar Spanje.7 Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van
een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit
te beoordelen. De missie in het kader van PPS, waaraan de Europese Commissie, de ECB
en het ESM deelnamen, heeft medio april op afstand plaatsgevonden. De gebruikelijke
overleggen met verschillende stakeholders zijn i.v.m. de COVID-19 uitbraak uitgesteld
naar de komende missie, waardoor het rapport beperkter is dan voorheen. De volgende
PPS-missie naar Spanje zal plaatsvinden in de herfst van 2020.
In Spanje wordt als gevolg van de COVID-19 uitbraak een sterke economische krimp verwacht
van 9,4% bbp in 2020, wat in 2021 gedeeltelijk zal herstellen. De diensten- en toerisme
sector wordt het hardst geraakt door de huidige crisis, en zal langzaam herstellen.
De genomen maatregelen om inkomensverlies van huishoudens en liquiditeitsproblemen
van bedrijven op te vangen, hebben een mitigerend effect op de negatieve gevolgen
van de crisis. Desalniettemin zal de werkloosheid in 2020 sterk oplopen en de overheidsfinanciën
verslechteren.
De stabiliteit van de Spaanse bankensector is in de afgelopen jaren verbeterd en had
in 2019 voldoende liquiditeit en kapitaal. Het niveau van niet-presterende leningen
(NPL’s) lag in 2019 in Spanje nog net boven het gemiddelde in de EU (3,4% in vergelijking
met 2,9%). Door de COVID-19 uitbraak wordt echter verwacht dat het NPL-ratio en de
kredietrisico’s zullen stijgen en de winstgevendheid van banken zal afnemen.
Griekenland: Zesde enhanced surveillance-rapport
De Eurogroep heeft een terugkoppeling gekregen van de zesde missie in het kader van
enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland. De missie op afstand, waaraan naast de Europese
Commissie ook de ECB, het ESM8 en het IMF9 deelnamen, heeft plaatsgevonden op 8 en 23 april jl. Het rapport van de Europese
Commissie is op 20 mei jl. gepubliceerd en geschreven op basis van de missie op afstand
en regulier contact.10
In het rapport geeft de Europese Commissie aan dat de Griekse autoriteiten snel hebben
gereageerd op het COVID-19 virus. Net als in andere lidstaten hebben de maatregelen
die zijn genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan geleid tot een flinke
economische krimp: de Europese Commissie verwacht voor Griekenland een krimp van 9,7%
bbp. Daarnaast hebben de Griekse autoriteiten ook maatregelen ondernomen om huishoudens
en bedrijven te ondersteunen, bijvoorbeeld door het uitstellen van belastingen en
het verschaffen van liquiditeit voor bedrijven. Deze maatregelen hebben ook hun weerslag
op de begroting. In 2019 is de 3,5% doelstelling voor het primair surplus behaald,
voor 2020 is dit als gevolg van de COVID-19 crisis onwaarschijnlijk. Griekenland kan
in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact ook gebruik maken van de flexibiliteit
die de geactiveerde algemene uitzonderingsclausule biedt. Gezien de grote onzekerheid
zullen de verwachtingen rondom het primair surplus worden geactualiseerd in het zevende
verscherpt toezicht rapport.
Over het algemeen is de Europese Commissie positief over het beleid van de Griekse
regering en het doorvoeren van hervormingen. Griekenland profiteert van lage rentestanden
op schulduitgifte, al zijn deze als gevolg van COVID-19 crisis meer volatiel. In het
rapport benoemt de Europese Commissie ook enkele aandachtsgebieden. Voorbeelden hiervan
zijn het wegwerken van binnenlandse betalingsachterstanden van de overheid (aan bijvoorbeeld
huishoudens, bedrijven en lokale overheden), het doorvoeren van maatregelen om onderbesteding
van het publieke investeringsbudget te voorkomen, de verdere reductie van niet-presterende leningen bij banken en het afronden van privatiseringen. De hervormingen zoals
afgesproken in juni 2018 en de additionele hervormingen die zijn voorgesteld door
Griekenland zijn mede gericht op het aanpakken van deze problemen.
Daarnaast heeft de Eurogroep ingestemd met het toekennen van de derde tranche aan
schuldmaatregelen aan Griekenland.11 Elk half jaar wordt, op basis van een verscherpt toezicht rapport en een terugkoppeling
door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland aan de
afgesproken hervormingen heeft voldaan. Indien dat het geval is kunnen de lidstaten
besluiten of de schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018, worden geactiveerd.12 Het huidige rapport van de Europese Commissie geeft aan dat Griekenland de noodzakelijke
maatregelen heeft ondernomen om aan de hervormingsverplichtingen te voldoen. In dit
oordeel houdt de Europese Commissie rekening met de uitzonderlijke omstandigheden,
waardoor er middelen en capaciteit moesten worden vrijgemaakt voor de bestrijding
van de COVID-19 crisis in Griekenland. Hierdoor hebben hervormingen vertraging opgelopen.
Om na de COVID-19 crisis het hervormingsmomentum te herstarten en de economische groei
aan te wakkeren heeft Griekenland een lijst opgesteld met zesentwintig additionele
hervormingen. Deze zien onder andere op beleidsterreinen zoals publieke investeringen,
het functioneren van de overheid en het juridisch systeem en het onderwijs.
Het zevende rapport onder verscherpt toezicht zal naar verwachting in september 2020
worden gepubliceerd. Hierin zal opnieuw worden gekeken naar de voortgang op de hervormingen.
Werkprogramma Eurogroep voor tweede halfjaar van 2020
In de Eurogroep is het werkprogramma voor de Eurogroep van het tweede halfjaar van
2020 toegelicht.13 Voor de Eurogroep wordt per halfjaar een werkprogramma opgesteld met de onderwerpen
die waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering. Dit draagt bij aan meer
langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies. Gezien de
onzekere situatie door COVID-19 is deze keer een verkort werkprogramma opgesteld (tot
oktober 2020) en is het programma minder gedetailleerd dan gebruikelijk.
Zoals aangegeven in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 17 en 18 februari
jl.14 vindt Nederland versterking van transparantie van Europese besluitvorming van belang
en zet Nederland erop in om het onderwerp transparantie in het werkprogramma van de
Eurogroep voor de tweede helft van 2020 te krijgen, mede indachtig de motie van het
Kamerlid Omtzigt ten aanzien van transparantie.15 Hiermee kan de werking van de in september 2019 door de Eurogroep aangekondigde transparantiemaatregelen
worden bevorderd. Nederland is dan ook tevreden dat mede door de inzet van Nederland
transparantie expliciet is opgenomen in het werkprogramma van de Eurogroep: «the Eurogroup will take stock of the implementation of the transparency regime in
the course of the second Semester of 2020 or in early 2021».
De afgelopen jaren heeft Nederland in Europees verband een proactieve transparantieagenda
gevoerd.16 Het kabinet is voornemens deze proactieve agenda voort te zetten.17 Ook recent heeft Nederland hiervoor nog de aandacht gevraagd. En marge van de Eurogroep
van februari jl. heeft de Minister van Financiën met de voorzitter van de Eurogroep,
de heer Mário Centeno gesproken over het belang van transparantie in Europese besluitvorming.
Daarbij heeft hij ook het belang benadrukt dat het Nederlandse parlement hecht aan
transparantie, zoals onder andere reeds naar voren is gekomen in het COSAC-paper Opening up closed doors, en aangegeven dat het goed zou zijn om transparantie-initiatieven te blijven bespreken.
Overig – nieuwe voorzitter Eurogroep
De voorzitter van de Eurogroep, Mário Centeno, heeft de Eurogroep geïnformeerd over
de procedure voor de verkiezing van een nieuwe voorzitter. Het mandaat van de heer
Centeno loopt medio juli 2020 af en hij heeft aangegeven zich niet kandidaat te stellen
voor een tweede termijn. Ministers van Financiën van de Eurolanden die belangstelling
hebben kunnen zich uiterlijk tot 25 juni a.s. kandidaat stellen. Volgens de planning
zal de aankomende Eurogroep in juli een nieuwe voorzitter kiezen. De verkiezing vindt
plaats op basis van een simpele meerderheid
Inclusieve samenstelling
Economische respons op COVID-19
Sinds maart 2020 heeft de Eurogroep meermaals gesproken over de economische implicaties
van de COVID-19 uitbraak. Ook zijn verscheidene Europese noodmaatregelen overeengekomen
zoals onder andere vermeld in het rapport van de Eurogroep van 7 en 9 april jl.18 Dit rapport is doorgeleid naar de leden van de Europese Raad die tijdens de videoconferentie van 23 april
jl. het rapport hebben verwelkomd en de Eurogroep hebben gevraagd om de economische
ontwikkelingen naar aanleiding van de COVID-19 uitbraak te blijven volgen.
In de Eurogroep is zodoende gesproken over de economische implicaties van de COVID-19
uitbraak en beleidsmaatregelen om de economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen.
Verschillende lidstaten onderstreepten het belang van de complementariteit van Europese
beleidsmaatregelen en de financieel-economische maatregelen die lidstaten hebben genomen
om economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen. Veel lidstaten herhaalden
hun pleidooi voor een groot Europees herstelfonds, waarbij sommigen lidstaten aangaven
meerwaarde te zien in een aparte Eurozone-component binnen dit fonds. Nederland heeft
daarbij aangegeven dat, om de Europese economie veerkrachtiger en weerbaarder te maken
op de middellange termijn, het van belang is dat de benodigde structurele hervormingen
plaatsvinden en dat bijgedragen wordt aan een duurzame versterking van het groeivermogen,
onder andere door invulling te geven aan de ambities op het vlak van vergroening en
digitalisering. Tot slot heeft Nederland onderstreept dat een robuust herstel van
de Europese economie een EU-brede uitdaging betreft en dat daarom een aparte Eurozone-dimensie
in bijvoorbeeld de governance van het herstelfonds niet passend is.
Overige zaken
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van de EIB – 9 juni 2020
Op 9 juni jl. vond na afloop van de Ecofinraad de jaarvergadering van de Raad van
gouverneurs van de Europese Investeringsbank (EIB) plaats. In de terugblik ging de
president van de EIB o.a. in op Brexit en de governance hervormingen bij de bank als
onderdeel van de vervanging van het kapitaal van het Verenigd Koninkrijk. In de vooruitblik
werden o.a. de taken die de EIB oppakt als het gaat om Europese maatregelen om de
negatieve economische effecten van COVID-19 op te vangen uiteengezet, waaronder het
beheer van een pan-Europees garantiefonds dat op dit moment wordt opgezet. Ook haalde
de president van de EIB de verdere uitwerking van de afgesproken governance hervormingen
aan en de klimaatambities van de bank die het komende jaar uitgewerkt worden. Daarnaast
gaf de president aan dat de voorziene extra taken voor de EIB onder de nieuwe voorstellen
van de Europese Commissie voor het MFK en de Herstelstrategie door de EIB niet kunnen
worden uitgevoerd onder het huidige kapitaal. Ook is de remuneratie van veel van de
mandaten die de EIB uitvoert onvoldoende om de kosten te dekken die de EIB maakt bij
de uitvoering. De EIB heeft aangegeven de voorstellen verder te analyseren en haar
bevindingen met de EIB Raad van bewind te delen.
De voorzitter van het Audit Comité haalde de belangrijkste punten uit het jaarverslag
van het Audit Comité aan, waaronder de implementatie van de aanbevelingen van vorig
jaar door het Management Comité van de EIB, de voortgang op de governance hervormingen
en de rol en uitdagingen voor de bank bij de taken die de EIB oppakt als het gaat
om Europese maatregelen om de negatieve economische effecten van COVID-19 op te vangen.
Het Audit Comité gaf daarnaast aan dat het financiële jaarverslag van de EIB een waarheidsgetrouw
beeld geeft van de financiële positie en van de resultaten van de activiteiten van
de EIB Groep. Het financiële jaarverslag is voor de jaarvergadering door de gouverneurs
goedgekeurd. De Kamer zal middels een separate Kamerbrief uitgebreider geïnformeerd
worden over het financiële jaarverslag en de andere besproken onderwerpen tijdens
de jaarvergadering.
Jaarvergadering Raad van gouverneurs van het ESM – 11 juni 2020
Voorafgaand aan de Eurogroep heeft op 11 juni jl. de jaarvergadering van de Raad van
gouverneurs van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) plaatsgevonden. Tijdens
deze vergadering zijn onder andere de constructie van een nieuw gebouw voor het ESM,
het jaarverslag over 2019 en de financiële rekeningen van het ESM over 2019 goedgekeurd.
Ook is stilgestaan bij de evaluatie van de financiële steun aan Griekenland die is
verleend door de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF) en het ESM. De
Kamer zal hierover nog uitgebreider worden geïnformeerd middels een separate kamerbrief.
Toezeggingen AO Ecofin 8 juni 2020
Timing kabinetsreactie initiatiefnota verduurzaming financiële sector
Tijdens het AO Ecofin van 8 juni jl. is toegezegd om de Kamer te laten weten wanneer
de verwachting is dat de kabinetsreactie op de initiatiefnota van de leden Snels,
Sneller, Bruins en Slootweg over verduurzaming van de financiële sector naar de Kamer
verzonden zal worden (Kamerstuk 35 466, nr. 2). Het streven is deze kabinetsreactie in juli 2020 aan de Kamer te doen toekomen.
Gebruik overheidsgaranties
Tijdens het AO Ecofin van 8 juni jl. is toegezegd om schriftelijk terug te komen op
de mate waarin bedrijven overheidsgaranties hebben benut.
Het kabinet heeft in verband met de corona crisis verschillende garantieregelingen
opgezet dan wel uitgebreid. Zo is er de corona-module onder de Garantie Ondernemersfinanciering
(GO-C) voor financieringen vanaf 1,5 tot 150 miljoen euro aan het mkb en grootbedrijf,
de corona-module onder de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB-C) voor financieringen
tot 1,5 miljoen euro aan het mkb en de corona-module onder de Borgstellingskrediet
Landbouw (BL-C) voor financieringen tot 1,5 miljoen euro land- en tuinbouwbedrijven.
Daarnaast is sinds 2 juni jl. de regeling Kleine Kredieten Corona (KKC) in werking
getreden. Deze regeling is bedoeld voor kleine ondernemingen met een financieringsbehoefte
tussen de 10.000 en 50.000 euro.
De NVB rapporteert periodiek over de verstrekte financiering onder bovengenoemde garantieregelingen
door banken.19 De tabel hieronder geeft de stand van zaken per 12 juni 2020 weer. Verstrekte financiering
onder de reguliere GO, BMKB en BL zijn hierbij ook meegerekend.
Verstrekte financiering met overheidsgaranties
Garantieregeling
Aantal financieringen
Bedrag (in miljoenen euro’s)
GO(-C)
38
388
BMKB(-C)
3.766
656
BL(-C)
184
123
KKC*
313
13
Totaal
4.300
1.180
* Deze regeling is pas op 2 juni 2020 opengegaan.
Akkoord over «quick fix» CRR
Er is een akkoord bereikt over het voorstel van de Europese Commissie dat een aantal
«quick fix» wijzigingen van de Europese bankenregels (Capital Requirements Regulation – CRR) bevat. Het doel van de aanpassingen is om kredietverlening aan burgers en
bedrijven tijdens de COVID-19 pandemie in stand te houden. Over het voorstel van de
Europese Commissie en de Nederlandse inzet is de Kamer eerder geïnformeerd.20 Inmiddels is door het voorzitterschap van de Europese Raad en het Europees parlement
een compromis bereikt. Het doel van de Europese Commissie om de aanname van de voorstellen
voor de tweede kwartaalrapportages van banken te hebben afgerond, lijkt daarmee te
worden gehaald.
Nederland heeft conform de eerdere communicatie met de Kamer ingezet op het alleen
doorvoeren van wijzigingen die tot doel hebben om de genomen maatregelen ter mitigatie
van de impact van de COVID-19 pandemie aan de economie te faciliteren. Bovendien heeft
Nederland erop ingezet dat wijzigingen gericht, tijdelijk en transparant moeten zijn.
Het akkoord past binnen de Nederlandse inzet. Met dit akkoord krijgen banken tijdelijk
meer ruimte om de reële economie te ondersteunen, terwijl het prudentiële kader op
de langere termijn ongewijzigd blijft, zodat de schokbestendigheid van de bankensector
gewaarborgd blijft. Hieronder staan de belangrijkste uitkomsten.
Leverage ratio
De inwerkingtreding van de leverage ratio opslag voor G-SIIs is uitgesteld naar 1 januari
2023 en hiermee gelijkgetrokken met de door het Bazelse Comite uitgestelde inwerkingtreding
van de andere Bazelse standaarden. De inwerkingtreding van de leverage ratio eis van
3% verandert niet en treedt op 28 juni 2021 in werking. Daarnaast is de behandeling
van centralebankreserves voor de berekening van de leverage ratio, zoals voorzien
bij inwerkingtreding midden volgend jaar, flexibeler gemaakt. Dit staat banken onder
uitzonderlijke omstandigheden toe om, tijdelijk en met toestemming van de toezichthouder,
centralebankreserves uit te zonderen van de berekening van de leverage ratio, zonder
dat dit gedurende deze periode leidt tot een hogere aangepaste leverage ratio.
IFRS 9
Ook wordt de overgangsregeling van accountancy raamwerk International Financial Reporting
Standards (IFRS 9) tijdelijk verruimd. Zo hoeven banken, indien zij daarvoor kiezen
en onder goedkeuring van de toezichthouder, tijdelijk de stijging in voorzieningen
als gevolg van de invoering van IFRS 9 en die gerelateerd zijn aan de COVID-19 pandemie,
niet ten laste te brengen van hun kapitaal. Daarnaast kunnen banken ervoor kiezen
gebruik te maken van de tijdelijke herintroductie van de overgangsregeling van niet-gerealiseerde
winsten en verliezen op staatsleningen, die op marktwaarde worden gewaardeerd, waardoor
de huidige ontwikkelingen op deze activa tijdelijk een beperktere impact op het kapitaal
van banken hebben. Ook de overgangsregeling ten aanzien van niet in euro-gedenomineerde
schuld en de behandeling hiervan onder het grote posten raamwerk wordt tijdelijk geherintroduceerd.
NPL backstop
Het akkoord bevat daarnaast een uitbreiding van de preferente behandeling die geldt
voor exportkredietinstellingen naar NPL’s met een garantie van de overheid in de context
van COVID-19. Dit moet de gelijke kenmerken van garanties door exportkredietinstellingen
en garanties in relatie tot de COVID-19 pandemie beter weergeven.
Tot slot treden enkele maatregelen waarover in CRR-II al een akkoord is bereikt, eerder
in werking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën