Brief regering : Bijstelling en aanscherping en vervolgproces actualisatie curriculum primair en voortgezet onderwijs
31 293 Primair Onderwijs
               31 289
                Voortgezet Onderwijs
         
Nr. 543
                   	BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2020
Op 5 maart jl. is met uw Kamer gesproken over de voorstellen om het curriculum van
                  het funderend onderwijs te actualiseren (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 517). Daarbij heb ik uw Kamer toegezegd schriftelijk terug te komen op een aantal punten,
                  waaronder de breed gedeelde wens om een onafhankelijke curriculumcommissie in te stellen,
                  in lijn met het advies van de Onderwijsraad. Bovendien heeft ook de coronacrisis gevolgen
                  voor de inrichting van het vervolgtraject. In deze brief informeer ik u over een aantal
                  voorgenomen bijstellingen van de vervolgaanpak voor de verbetering van het curriculum.
               
1. Bijgestelde vervolgaanpak
               
Ten aanzien van het vervolg heeft uw Kamer zorg- en aandachtspunten benoemd in het
                  AO van 5 maart, die ik goed wil adresseren. Er is onder andere aandacht gevraagd voor
                  het belang van wetenschappelijke borging van het proces met een onafhankelijk wetenschappelijk
                  oordeel, voor de rol van de politiek en het risico op vertraging, en voor de benodigde
                  betrokkenheid van leraren en schoolleiders bij een vervolgaanpak. Ook de coronamaatregelen nopen tot een bijgestelde vervolgaanpak. Op dit moment zijn leraren en schoolleiders volop aan de slag om het onderwijs
                  op school weer op te starten, en eventuele lacunes in de ontwikkeling van hun leerlingen
                  in beeld te brengen en te verhelpen. Dat vergt een nieuwe weging van de aanpak.
               
Om deze redenen heb ik besloten het vervolgtraject op een aantal punten bij te stellen.
                  Hiermee houdt het proces voortgang, blijf ik opvolging geven aan de aanbevelingen
                  van de commissie-Dijsselbloem en worden aanvullende waarborgen ingebouwd.1 Ik wil daartoe dit jaar nog verdere stappen zetten, door deze zomer een tijdelijke
                  wetenschappelijke curriculumcommissie in te stellen, ingericht conform het advies
                  van de Onderwijsraad uit 2018.2 De tijdelijke commissie legt de basis voor een permanente commissie, en geeft de
                  Minister en de Kamer op cruciale momenten richtinggevende adviezen over de inhoud
                  en het proces van de vernieuwing van het curriculum. Voor het ontwikkelen van de geactualiseerde
                  kerndoelen en eindtermen is een andere aanpak nodig dan in de afgelopen periode is
                  gehanteerd, waarbij curriculumexpertise nog steviger wordt betrokken. Er worden geen
                  grootschalige ontwikkelteams ingesteld, en zowel de kerndoelen als de eindtermen worden
                  door SLO ontwikkeld, in opdracht van OCW. Dat biedt ook de Kamer optimaal de gelegenheid
                  om haar controlerende rol in te vullen, mede op basis van de adviezen van de curriculumcommissie.
                  Hoewel ik tegemoet wil komen aan de wensen vanuit de Kamer ten aanzien van de vervolgaanpak,
                  ben ik – met de Kamer – ook van mening dat betrokkenheid van leraren, leerlingen,
                  schoolleiders en ouders van groot belang is. Ik wil daarom de concept-kerndoelen en
                  -eindtermen goed testen in de dagelijkse schoolpraktijk, om zo te komen tot kerndoelen
                  en eindtermen die goed uitvoerbaar zijn en draagvlak hebben in het onderwijsveld.
                  De Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de voortgang.
               
Instelling onafhankelijke wetenschappelijke curriculumcommissie
In lijn met het advies van de Onderwijsraad uit 2018 en de aanwijzingen van de Kamer
                  belast ik deze commissie met adviserende taken op de cruciale momenten tijdens en
                  bij de afronding van het vervolgproces. Het gaat om periodiek advies, waarbij de commissie
                  zich op korte termijn buigt over de voorstellen. Daarnaast adviseert de commissie
                  over de werkopdracht die wordt gegeven aan de leerplanontwikkelaars en curriculumexperts
                  van de SLO, inclusief de ontwerptijdverdeling en een beoordelingskader voor kansengelijkheid,
                  in lijn met de motie van de leden Van Meenen en Kwint.3 Nadat de conceptkerndoelen zijn geformuleerd, adviseert de commissie over in hoeverre
                  ze voldoen aan de doelstellingen van het curriculumtraject, waaronder het beperken
                  van overladenheid en het versterken van doorlopende leerlijnen. De commissie brengt
                  in ieder geval op de volgende momenten advies uit:
               
• in het najaar van 2020 over de curriculumvoorstellen en de werkopdracht voor het vervolg
                        aan de SLO;
                     
• eind 2021 over de geformuleerde conceptkerndoelen, alvorens ze twee schooljaren in
                        de praktijk worden getoetst;
                     
• in 2023 geeft de commissie zijn eindadvies alvorens de kerndoelen aan de Kamer worden
                        voorgelegd.
                     
Bijgesteld vervolgproces kerndoelen primair onderwijs en onderbouw vo
In de bijgestelde vervolgaanpak voor het kerndoelentraject is een goede balans tussen
                  wetenschappelijke onderbouwing, praktische toepasbaarheid en breed draagvlak cruciaal.
               
• Nog deze zomer wordt de bovengenoemde wetenschappelijke commissie ingericht. Dit is
                        een tijdelijke commissie met een specifieke opdracht om het vervolg van het curriculumtraject
                        te begeleiden. Na afronding vindt een evaluatie plaats en ben ik voornemens een permanente
                        curriculumcommissie in te stellen met een brede samenstelling, door middel van een
                        wetswijziging en conform het advies van de Onderwijsraad;
                     
• ten behoeve van het advies van de commissie over de vervolgaanpak en werkopdracht
                        verrichten curriculumexperts van mei tot na de zomer technisch voorwerk;
                     
• vanaf najaar 2020 worden op basis van het commissieadvies en de werkopdracht kerndoelen
                        ontwikkeld door curriculumexperts en vakdidactici. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding
                        krijgt nadrukkelijk een plek in de uitwerkingen. Bij het ontwikkelwerk worden ook
                        leraren goed betrokken, maar op een schaal waarbij het onderwijs niet extra wordt
                        belast. Voor dit proces staat één jaar;
                     
• tijdens de ontwikkeling van de conceptdoelen vindt consultatie plaats bij belanghebbenden,
                        waaronder vakinhoudelijke verenigingen, vertegenwoordigende partijen, vakexperts en
                        toets- en leermiddelenmakers. De conceptdoelen worden vervolgens ter advisering aan
                        de wetenschappelijke commissie voorgelegd, die ze toetst aan de genoemde doelen van
                        het curriculumtraject;
                     
• na opvolging van dit advies worden de conceptdoelen in schooljaren 2021/22 en 2022/23
                        op pilotscholen beproefd op uitvoerbaarheid en bijdragen aan minder overladenheid
                        in het curriculum. Het is cruciaal dat scholen, leraren en schoolleiders goed betrokken
                        blijven in het vervolgproces, en het perspectief van de praktijk stevig inbrengen;
                     
• op basis van deze praktijktoets en het eindadvies van de wetenschappelijke commissie
                        worden de aangescherpte kerndoelen in een voorstel van wet aan de Kamer voorgelegd.
                        Met deze wetswijziging wordt ook de permanente curriculumcommissie ingesteld en wordt
                        een systematiek van periodieke herijking vastgelegd.
                     
Bijgesteld vervolgproces eindtermen bovenbouw vo
Ook het bovenbouwtraject wordt anders ingericht:
• er worden géén bouwstenen gemaakt voor de bovenbouw vo, maar er worden direct voorbereidingen
                        getroffen voor noodzakelijke vakvernieuwingen, te beginnen bij de vakken Nederlands,
                        moderne vreemde talen en wiskunde.4 Begin 2021 kunnen deze vakvernieuwingen formeel van start, waarbij de examenprogramma’s
                        enkele jaren op pilotscholen worden getest. Net als in het kerndoelentraject blijven
                        scholen en leraren ook hier nadrukkelijk betrokken;
                     
• de commissie adviseert in dit proces als eerste over de werkopdracht van de vakvernieuwingen
                        Nederlands, moderne vreemde talen en wiskunde, inclusief ontwerptijdverdeling om overladenheid
                        te beperken;
                     
• de wetenschappelijke curriculumcommissie adviseert vervolgens over de wijze waarin
                        samenhang wordt gewaarborgd tussen vakken, met de onderbouw vo en tussen schoolsoorten,
                        dit laatste om doorstroom en stapelen te vergemakkelijken en hiermee kansengelijkheid
                        te bevorderen;
                     
• alle vakken worden op termijn herijkt. Op basis van de bovengenoemde adviezen stel
                        ik het komende jaar een meerjarenplanning op, in samenwerking met SLO, CvTE en Cito,
                        en in afstemming met het onderwijsveld. Zo is inzichtelijk wanneer welke vernieuwingen
                        start. Deze verwacht ik in de eerste helft van 2021 aan de Kamer voor te leggen. Ik
                        streef ernaar om vakken zoveel mogelijk in samenhang te vernieuwen. Hiermee wordt
                        bevorderd dat de inhoud van verschillende vakken beter op elkaar aansluit, en de doorlopende
                        leerlijn tussen de verschillende schoolsoorten wordt verbeterd. Uiteraard wordt ook
                        het vervolgonderwijs hier nauw bij betrokken;
                     
• net als in het kerndoelentraject toetst de wetenschappelijke commissie de concepteindtermen
                        op de eerder genoemde doelstellingen van het curriculumtraject.
                     
2. Draagvlak en ondersteuning
               
Op dit moment zijn leraren en schoolleiders volop bezig om het onderwijs op school
                  weer op te starten na de periode van sluiting. Met deze bijgestelde vervolgaanpak
                  wil ik hen dan ook niet onnodig belasten. Wel vind ik het van belang om de energie
                  en betrokkenheid die er nu in het onderwijsveld is te behouden en te benutten. Vanaf
                  schooljaar 2021/22 wordt scholen die dat willen gevraagd om vernieuwde kerndoelen
                  in de praktijk te toetsen.
               
Om alle leraren en schoolteams straks optimaal in staat te stellen om vernieuwde kerndoelen
                  en eindtermen in de praktijk te brengen is tijd, ruimte en ondersteuning nodig, dit
                  wordt in het curriculumadvies ook helder gemarkeerd. Ook door uw Kamer is opgemerkt
                  dat aandacht moet zijn voor tijd en ruimte voor leraren om zich te ontwikkelen: dit
                  ziet op het bij- en nascholingsaanbod voor het huidige lerarenkorps, maar ook de curricula
                  en kennisbases van de lerarenopleidingen die startende leraren klaarstomen voor de
                  klas. Deze ondersteuningsbehoefte zal per school verschillen: elke school zal zijn
                  eigen accenten willen leggen. Veel scholen zijn al bezig met de thema’s die in dit
                  traject aan de orde zijn, en voor hen is deze verbetering van het formele curriculum
                  niet het startschot maar juist het sluitstuk van de vernieuwing van de onderwijsinhoud.
                  Om de ondersteuningsbehoefte van leraren, schoolleiders en schoolbestuurders goed
                  in beeld te brengen, inclusief de middelen die hiervoor nodig zijn, wordt via het
                  Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een onderzoeksprogramma opgezet. Hiermee
                  worden ook de voortgang en resultaten van het vervolg nauwgezet gevolgd.
               
Er zijn door uw Kamer vragen gesteld over het draagvlak in het onderwijsveld en de
                  ondersteuning die noodzakelijk is. Hierop kan ik melden dat in het kader van het monitoringsonderzoek
                  bij een niet eerder betrokken, representatieve groep leraren en schoolleiders aanvullend
                  gepeild wordt welke specifieke zorg- of aandachtspunten leven ten aanzien van een
                  vernieuwd curriculum. Op deze wijze wordt het draagvlak voor en de mogelijke kanttekeningen
                  bij de actualisatie van het curriculum continu onderzocht, evenals de verwachte gevolgen
                  voor bijvoorbeeld de werkdruk. Hierover wordt verslag uitgebracht aan de Kamer.
               
3. Tot slot
               
Op de bovengenoemde wijze denk ik dat een goede balans is gevonden tussen enerzijds
                  de terechte behoefte van de Kamer om tot een stevige en voortdurende wetenschappelijke
                  toetsing te komen, en tegelijkertijd recht te doen aan de breed gedragen wens om de
                  betrokkenheid van het onderwijs, en ook het momentum vast te houden. Daarbij staat
                  voorop dat we samen blijven werken aan het beste onderwijs voor onze leerlingen.
               
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
                  A. Slob
Bijlage 1: uitgaven curriculumtraject
                  
Het lid Rog informeerde tijdens het AO van 5 maart jl. over de tot nu toe gemaakte
                     kosten ten behoeve van de actualisatie van het curriculum voor het funderend onderwijs.
                     In lijn met moties vanuit uw Kamer zijn schoolbesturen gecompenseerd voor de deelname
                     van leraren, schoolleiders en ontwikkelscholen: de compensatie voor scholen, leraren
                     en sectororganisaties betreft de het merendeel van de kosten.
                  
Naast de ontwikkelsessies zelf worden een groot aantal bijeenkomsten georganiseerd
                     om feedback op te halen op de tussenopbrengsten van de ontwikkelteams. Dit proces
                     is in goede banen geleid door het bureau Curriculum.nu. Onder het werkbudget van dit
                     bureau vielen de apparaatskosten, evenals de facilitaire kosten voor het ontwikkelproces
                     (o.m. locatiehuur), de kosten voor procesbegeleiders, inhoudelijke deskundigen, de
                     organisatie van het feedbackproces voor scholen, leraren en andere belanghebbenden,
                     monitoringsonderzoek, het beheer van de website ten behoeve van het geven van online
                     feedback, etc. SLO leverde procesmatige en inhoudelijke ondersteuning aan het ontwikkelproces.
                     Dit is vanuit de reguliere instellingssubsidie vormgegeven.
                  
(€ x 1.000)
2015
2016
2017
2018
2019
Werkbudget bureau Curriculum.nu
721
778
1.349
2.626
2.800
Huisvesting
70
124
143
166
200
Overig communicatie
420
130
225
225
258
Ondersteuning sectorraden/OC
                            
                            
143
178
112
Ontwikkelteams en -scholen
                            
                            
0
4.200
3.536
Vakverenigingen
                            
                            
0
323
144
Uitvoeringskosten
                            
                            
156
76
50
Totaal
1.211
1.032
2.016
7.794
7.100
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media