Brief regering : Vervanging Van Brienenoordbrug
29 385 Aanleg en de aanpassing van hoofdinfrastructuur
Nr. 110
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2020
In januari 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de grote opgave die er ligt om de
bestaande infrastructuur te vernieuwen, verjongen en verduurzamen (Kamerstuk 29 385, nr. 95). Veel infrastructuur stamt uit de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw en is toe aan
een grondige opknapbeurt. Het is een omvangrijk pakket aan projecten dat de komende
jaren wordt uitgevoerd. Een dergelijke operatie zal hinder voor het verkeer en de
scheepvaart veroorzaken. Ik heb aangegeven een regionale aanpak te hanteren waarbij
ik nauw samenwerk met de regionale overheden en het bedrijfsleven om de bereikbaarheid
van de regio’s op peil te houden. De Van Brienenoordbrug is één van de projecten uit
het Programma Vervanging en Renovatie.
Het project Van Brienenoordbrug bestaat in totaal uit drie delen: de westelijke boogbrug
richting Dordrecht, de oostelijke boogbrug richting Den Haag en de beweegbare delen
van de brug. De bruggen zijn nu en de komende jaren veilig te gebruiken. Wel moeten
beide boogbruggen worden versterkt om schade aan de staalconstructie van de bruggen
te voorkomen en de bruggen ook in de toekomst veilig te kunnen gebruiken. Ook de kleppen
en het bewegingswerk van de oostelijke Van Brienenoordbrug moeten worden vervangen.
Ten slotte moet er een nieuw systeem voor de bediening en besturing van beide bruggen
worden geïnstalleerd. In de bijlage is een foto opgenomen van de brug met aanduiding
van de verschillende onderdelen.
Renovatie
Allereerst is de mogelijkheid onderzocht om de beide bogen van de Van Brienenoordbrug
te renoveren, omdat renovatie in veel gevallen een efficiënte aanpak is. In deze oorspronkelijke
aanpak zou eerst de westelijke boogbrug worden gerenoveerd, dan de beweegbare delen
en ten slotte de oostelijke boogbrug. Na renovatie zou de brug vervolgens weer 30
jaar mee kunnen gaan.
Bij de uitwerking van de aanpak van de westelijke boogbrug is gebleken dat er aan
renovatie een aantal haken en ogen zit. Om versterkingswerkzaamheden veilig uit te
voeren, terwijl het verkeer blijft doorrijden, zijn extra maatregelen nodig die forse
verkeershinder veroorzaken. Aanwezigheid van zware metalen in de conservering op de
brug maakt een veilige aanpak complex en zorgt ervoor dat de werkzaamheden relatief
lang in beslag nemen. Tijdens de renovatie van de westboog zou er al met al anderhalf
jaar lang forse hinder ontstaan voor het wegverkeer in beide richtingen. Ook zou de
brug dan één tot anderhalf jaar maar zeer beperkt kunnen worden geopend voor de hoge
scheepvaart (met een doorvaarthoogte hoger dan +/- 20 meter).
Voor de oostboog geldt bij renovatie een vergelijkbare mate van hinder voor het wegverkeer
en de scheepvaart. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat delen van de oostboog moeten
worden aangepakt, die niet van binnenuit toegankelijk zijn waardoor renovatie in het
verkeer tot onveilige situaties leidt voor de aannemer. Renovatie van de oostelijke
boogbrug in het verkeer is daarmee niet mogelijk.
Vervanging
Daarom is een alternatieve aanpak voor de Van Brienenoordbrug ontwikkeld. In die alternatieve
aanpak wordt de westelijke boogbrug vervangen door een nieuw te bouwen boogbrug met
dezelfde functionaliteit. Deze nieuwe boogbrug wordt op de bestaande pijlers gelegd.
De oude westelijke boogbrug wordt op een werf gerenoveerd. Het rijdek wordt vernieuwd
en de conservering met daarin zware metalen kan onder gecontroleerde omstandigheden
worden verwijderd. De vernieuwde brug kan daarna worden omgewisseld met de bestaande
oostelijke boogbrug. Beide bogen zijn dan weer als nieuw. 1
De vervangingsoperatie van de bogen is technisch uitvoerbaar. Het omwisselen van elke
boogbrug levert eveneens forse hinder op voor het wegverkeer en de scheepvaart. De
verkeershinder kent echter een veel beperktere duur dan bij renovatie omdat de omwisseling
uitgevoerd kan worden in de zomervakanties van 2025 (westboog), 2026 en 2027 (oostboog
en beweegbare delen). De vervangingsvariant is per saldo doelmatiger dan renovatie
in het verkeer, vanwege de beperkte hinder, een langere levensduur en een beter beheersbaar
en veiliger werkproces. Gunstige bijkomstigheid is dat met de Blankenburgverbinding
in 2024 een extra oeververbinding rond Rotterdam beschikbaar komt voordat de vervanging
van de beide bogen start.
Beweegbare delen van de brug
De twee kleppen en het bewegingswerk van de oostelijke Van Brienenoordbrug moeten
worden gerenoveerd. De bediening en besturing van het beweegbare deel van beide bruggen
wordt vervangen door een nieuw systeem. De uitwerking van de aanpak van de beweegbare
delen is minder ver gevorderd dan die van de bogen. De verkeershinder door de werkzaamheden
is daarom nog niet precies aan te geven. Vooralsnog ga ik uit van circa 2 maanden
hinder voor het wegverkeer in en rond de zomervakantie en 4–5 maanden voor de hoge
scheepvaart (circa 50 doorvaarten).
Externe beoordeling
Omdat de vervanging van beide bogen van de Van Brienenoordbrug geen alledaagse klus
is, heb ik externe experts van onder andere de Technische Universiteiten Eindhoven
en Delft gevraagd de aanpak te beoordelen die Rijkswaterstaat heeft ontwikkeld. De
experts hebben zich gericht op de vraag of de beide bogen veilig gebruikt kunnen worden
tot aan vervanging van de bogen en of de risico’s die gepaard gaan met de vervangingsoperatie goed
in beeld zijn gebracht. Op beide vragen hebben de experts een positief oordeel gegeven.
Regionaal draagvlak
De Van Brienenoordbrug maakt onderdeel uit van een omvangrijk pakket projecten in
Zuid-Holland. Naast Rijkswaterstaat voeren ook de provincie Zuid-Holland en verschillende
gemeenten werkzaamheden aan wegen en bruggen in de regio uit. Het is passen en meten
om de planning van al deze werkzaamheden rond te krijgen op een zodanige manier dat
het verkeer er zo min mogelijk hinder van ondervindt. De gemeenten Rotterdam en Capelle,
het Havenbedrijf Rotterdam en de Metropoolregio hechten groot belang aan een goede
bereikbaarheid van de regio tijdens de uitvoering van de werkzaamheden en staan daarom
ook achter de voorgestelde aanpak.
Afweging
Alles overwegende ben ik tot de conclusie gekomen dat de vervangingsvariant voor de
Van Brienenoordbrug een betere en doelmatiger aanpak biedt. Deze afweging baseer ik
op de onderzoeksresultaten van beide boogbruggen, de analyse en aanpak van Rijkswaterstaat
en de externe beoordeling hiervan. Vervanging van beide boogbruggen veroorzaakt significant
minder langdurige verkeershinder dan renovatie, heeft minder impact op de planning
van overige projecten van Rijk en regio en leidt niet tot verdere vertraging van andere
projecten uit het VenR-programma. Bovendien is bij vervanging sprake van een langere
levensduur en een beheerster en veiliger werkproces.
Financiën
De kosten voor de gehele aanpak van de Van Brienenoordbrug worden geraamd op € 380
– 600 miljoen. Omdat nog nader moet worden vastgesteld welke onderdelen van het beweegbare deel moeten worden vervangen is de bandbreedte
nu nog relatief groot. Begin 2021 is de scope van het project nader uitgewerkt en
kan de raming nauwkeuriger worden vastgesteld. De dekking van dit bedrag zal uit het
gereserveerde Vervanging en Renovatiebudget (VenR, begrotingsartikel 12.02.04) plaatsvinden.
Planning
Dit jaar vindt de marktconsultatie plaats voor de aanpak van de Van Brienenoordbrug.
Vervanging van de westelijke boogbrug is voorzien in de zomervakantie van 2025. Het
omwisselen van de oostboog met de gerenoveerde westboog en renovatie van de beweegbare
delen volgen dan in de zomervakanties van 2026 en 2027. De beste volgorde hiervan
is nog niet helemaal uitgewerkt. De oostboog en de beweegbare delen kunnen mogelijk
in de zomer van 2026 gecombineerd worden aangepakt. Dat zou de hinder op de weg en
vaarweg verder beperken. De haalbaarheid hiervan wordt de komende tijd nader onderzocht.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
BIJLAGE: onderdelen Van Brienenoordbrug
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat