Brief regering : Knelpunten kleine pensioenen
32 043 Toekomst pensioenstelsel
Nr. 517 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2020
In deze brief informeer ik u over twee knelpunten in de waardeoverdracht van kleine
pensioenen, die de Stichting van de Arbeid en de pensioenkoepels aan mij hebben gemeld.1 Die betreffen (1) de beperking van waardeoverdracht van kleine pensioenen, die zijn
ontstaan door collectieve beëindiging van een pensioenregeling, en (2) de onmogelijkheid
van afkoop van kleine nettopensioenen.
Achtergrond
Waardeoverdracht van een klein pensioen houdt in dat een pensioenuitvoerder de pensioenaanspraak
van een gewezen deelnemer overdraagt aan een andere pensioenuitvoerder. Het pensioen
gaat mee met de werknemer, die van baan is gewisseld. De overdragende pensioenuitvoerder
hoeft dat pensioen niet langer te administreren en de werknemer heeft alle pensioenen
bij elkaar. Waar vóór de inwerkingtreding van de Wet waardeoverdracht klein pensioen
een pensioenuitvoerder nog het recht had na 2 jaar na einde deelneming een klein pensioen
(de aanspraak op ouderdomspensioen ligt onder de afkoopgrens van thans € 497,27 per
jaar) af te kopen, is dat recht sindsdien vervangen door een recht op waardeoverdracht.
Het doel van de wet is het voorkomen van verlies van de pensioenbestemming voor de
werknemer en het verlagen van administratieve lasten voor de overdragende pensioenuitvoerder.
Het recht van pensioenuitvoerders op waardeoverdracht geldt voor zowel bestaande als
voor nieuwe kleine pensioenen. De grens tussen beide soorten kleine pensioenen ligt
op 1 januari 2018. Het recht op waardeoverdracht geldt alleen voor het pensioen van
«slapers», dus van werknemers die van baan en pensioenregeling zijn gewisseld. Dit
betreft dezelfde reikwijdte als het voorheen bestaande recht op afkoop dat ook alleen
van toepassing was op pensioen van «slapers». Er was ten tijde van het wetstraject
Waardeoverdracht klein pensioen geen reden of aanleiding die reikwijdte aan te passen.
Op 9 april 2019 heeft de Stichting van de Arbeid, mede namens de Pensioenfederatie
en het Verbond van Verzekeraars, zich tot mij gewend met twee verzoeken. Het eerste
verzoek betrof het mogelijk maken van automatische waardeoverdracht van alle kleine
pensioenen, ook als die zijn ontstaan doordat de betreffende werkgever inmiddels een
nieuwe pensioenregeling laat uitvoeren door een andere pensioenuitvoerder («collectieve
beëindiging») zonder collectieve waardeoverdracht te hebben laten plaatsvinden. Als
de werkgever namelijk de uitvoeringsovereenkomst met de pensioenuitvoerder heeft opgezegd,
vloeien er geen premies meer in het betreffende vermogen en worden de pensioenen premievrij
en de betreffende werknemers inactieve deelnemers. Naast automatische waardeoverdracht
van kleine pensioenen van werknemers, die van baan zijn gewisseld, wil de Stichting
dus ook de mogelijkheid krijgen tot automatische waardeoverdracht van kleine pensioenen
als gevolg van collectieve beëindiging.
De reden voor dit verzoek is dat vele pensioenuitvoerders naar nu is gebleken in hun
administraties geen onderscheid (tegen aanvaardbare kosten) kunnen maken tussen beide
ontstaansgronden voor kleine pensioenen: «baanwisseling» versus «collectieve beëindiging».
Omdat zij dat onderscheid niet kunnen maken, kunnen zij ook geen waardeoverdrachten
uitvoeren van kleine pensioenen ontstaan door baanwisseling. Omdat de afkoop mogelijkheden
inmiddels beperkt zijn, betekent dit voor deelnemers aan een pensioenregeling dat
de kleine pensioenen wel hun pensioenbestemming behouden. Voor pensioenuitvoerders
betekent dit dat zij een groot deel van de beoogde vereenvoudiging van de administratie
van kleine pensioenen van de Wet waardeoverdracht klein pensioen nog niet kunnen behalen.
Het tweede verzoek betreft het (weer) mogelijk maken van tussentijdse afkoop van kleine
nettopensioenen. Nettopensioenen zijn aanvullende pensioenen opgebouwd boven het pensioenloonmaximum
(van thans € 110.111). Deelnemers betalen premie uit hun nettoloon, de aanspraak behoort
niet tot het inkomen uit vermogen (vrijgesteld voor de grondslag sparen en beleggen;
box 3) en de uitkering is onbelast. De Wet waardeoverdracht klein pensioen heeft tussentijdse afkoop geschrapt van elk soort ouderdomspensioen,
inclusief kleine netto ouderdomspensioenen. Pensioenuitvoerders geven aan dat de betreffende
deelnemers het risico lopen dat de relatief hoge uitvoeringskosten de rendementen
op het opgebouwde kapitaal tenietdoen.
In deze brief reageer ik op beide verzoeken. Ik sluit af met een voorstel hoe de pensioensector
de komende maanden kan werken aan een sectorbreed plan voor waardeoverdracht van de
miljoenen bestaande kleine pensioenen.
1. Wens tot uitbreiding reikwijdte automatische waardeoverdracht
In haar oorspronkelijke verzoek van 9 april 2019 hebben de Stichting van de Arbeid,
de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars mij gevraagd de wet uit te breiden.
Pensioenuitvoerders willen kleine pensioenen mogen overdragen, ongeacht of ze zijn
ontstaan door baanwisseling of door collectieve beëindiging. Als reden hiervoor voerden
zij aan dat in het verleden niet is geregistreerd of kleine pensioen zijn ontstaan
door baanwisseling of bij collectieve beëindiging van een contract, en zij nu het
noodzakelijke onderscheid niet kunnen maken. Daardoor kunnen zij veel kleine pensioenen,
die zijn ontstaan door baanwisseling, niet overdragen via automatische waardeoverdracht.
De Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben
hun oorspronkelijke voorstel van 9 april 2019 aangepast in een brief van 9 januari
2020. Uitkeringsregelingen uitgevoerd door verzekeraars maken geen onderdeel meer
uit van het verzoek. Reden is de verwachte bijbetalingsplicht voor betrokken werkgevers.
Een bijbetalingsplicht door de werkgever ontstaat als het tarief, waartegen de ontvangende
verzekeraar de contante waarde van de aanspraken moet berekenen, duurder is dan het
tarief, waartegen de overdragende verzekeraar heeft gerekend bij het uitbrengen van
de offerte. Werkgevers hebben in het verleden mogelijk juist vanwege deze bijbetalingsplicht
bewust ervoor gekozen om geen collectieve waardeoverdracht te doen.
Verzekeraars willen de betreffende werkgevers niet belasten met extra kosten, en deze
kosten ook niet voor eigen rekening nemen indien zij toch gebruik zouden maken van
het recht op waardeoverdracht. Voor alle andere kleine pensioenen bij verzekeraars
(premieregelingen) en kleine pensioenen bij pensioenfondsen (uitkerings- en premieregelingen)
blijft het verzoek staan om automatische waardeoverdracht spoedig mogelijk te maken.
Een werkgever, die voorheen aanspraken op pensioen liet opbouwen bij een bedrijfstakpensioenfonds
maar die voor zijn werknemers inmiddels een uitkeringsregeling heeft ondergebracht
bij een verzekeraar, zou ook nog te maken kunnen krijgen met een bijbetalingsplicht
jegens die verzekeraar. Werkgevers schatten de kans dat deze situatie zich voordoet
als zeer klein in, gegeven de huidige rentestanden, en kiezen ervoor deze situatie
niet buiten het verzoek te houden, omwille van het grotere belang van waardeoverdracht
van kleine pensioenen.
Deze aanpassing van de reikwijdte van het verzoek tot uitbreiding van de mogelijkheid
van automatische waardeoverdracht van kleine pensioenen betekent dat mijn twee belangrijkste
zorgen bij het voorstel uit april 2019 zijn weggenomen. Er speelt nu niet of nauwelijks
meer het risico op bijbetaling door de werkgever. Ook het risico op verlies van verzekerde
garanties voor de werknemers is weggenomen.
Ik zie per saldo meerwaarde in uitbreiding van de wettelijke mogelijkheid om kleine
pensioen te mogen overdragen. Door samenvoeging van alle kleine pensioenen, hoe ook
ontstaan, worden deze gebundeld tot een aanzienlijker omvang voor deelnemers. Als
pensioenuitvoerders kleine pensioenen automatisch mogen overdragen kunnen uitvoeringskosten
dalen. Ik ben daarom bereid een wetswijziging voor te bereiden. Het is mijn ambitie
om de benodigde wetswijziging in werking te laten treden met ingang van 1 januari
2022.
2. Wens tot afkoop klein nettopensioenen
De Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben
ook het voorstel gedaan om tussentijdse afkoop van kleine nettopensioenen weer mogelijk
te maken. De betreffende deelnemers lopen volgens verzoekers het risico in te teren op de opgebouwde waarde. De
reden daarvoor is dat de relatief hoge doorlopende beleggingskosten ten laste komen
van het kleine nettopensioen. Oftewel, het opgebouwde kapitaal neemt af, in plaats
van toe. Dit effect is uiteraard ongunstig voor de getroffen deelnemers en dus onwenselijk.
Dit knelt omdat afkoop wettelijk niet meer mogelijk is terwijl (individuele) waardeoverdracht alleen kan als sprake is van een andere uitvoerder van nettopensioenregelingen. Kleine nettopensioenen vallen daarom vooralsnog niet onder de
Wet waardeoverdracht klein pensioen. Hier geldt namelijk een acceptatieplicht voor
een inkomende waardeoverdracht, en dat is niet uitvoerbaar als niet alle pensioenuitvoerders
een nettopensioenregeling uitvoeren.
Ik heb daarover eerder aan de Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het
Verbond van Verzekeraars laten weten dat ik niet vooruit wil lopen op de uitkomsten
van de evaluatie van nettopensioenen door Financiën. Afkoop is onderdeel van die evaluatie.
Zodra mogelijk zal Financiën uw Kamer informeren over deze evaluatie. Vervolgens zal
worden bezien of dan wel onder welke voorwaarden een wetsuitbreiding verantwoord en
gewenst is.
3. Plan van aanpak waardeoverdracht bestaande kleine pensioenen
Pensioenuitvoerders, die gebruik willen maken van hun recht om bestaande kleine pensioenen
(ontstaan vóór 1 januari 2018) over te dragen, moeten vóór 1 juli 2020 een uitvraag
doen bij het pensioenregister om te inventariseren welk deel van de betreffende pensioenaanspraken
zij kunnen overdragen. Overdracht kan alleen als een pensioenuitvoerder de andere
pensioenuitvoerder vindt, waar de deelnemer actief pensioen opbouwt.
Op basis van deze gegevens maken de pensioenuitvoerders, in overleg met Stichting
Pensioenregister, een plan voor een gefaseerde uitvoering van de waardeoverdracht
van de miljoenen bestaande kleine pensioenen. Zij moeten hierbij rekening houden met
de capaciteit van het pensioenregister en de belangen (effecten op de dekkingsgraad)
van de overdragende en ontvangende pensioenuitvoerders.
Het is gewenst om de waardeoverdrachten van alle bestaande kleine pensioenen (zowel
vanwege baanwisseling als vanwege collectieve beëindiging) in één plan onder te brengen.
Het is niet gewenst om te wachten, en een tweede plan voor te schrijven nadat de hiervoor
aangekondigde wetswijziging rondom collectieve beëindiging in werking is getreden.
Eén plan is efficiënt, biedt tijdswinst en geeft pensioenuitvoerders op tijd inzicht
in alle binnenkomende waardeoverdrachten. Pensioenuitvoerders nemen deze nu al mee
in de uitvraag bij het pensioenregister.
Na overleg met de toezichthouders, de pensioenkoepels en Stichting Pensioenregister
zie ik ruimte voor pensioenuitvoerders om tot 1 juli 2020 voor hun hele administratie
van kleine pensioenen – ongeacht de ontstaansgeschiedenis – een uitvraag te laten
doen bij het pensioenregister, en hier een integraal plan voor op te stellen. Dit
betekent dat pensioenuitvoerders ook alvast een uitvraag kunnen doen voor kleine pensioenen,
die nu nog niet onder de reikwijdte van de Wet waardeoverdracht klein pensioen vallen.
Pensioenuitvoerders zullen echter voor de daadwerkelijke overdracht van deze kleine
pensioenen moeten wachten op de inwerkingtreding van de wetswijziging. Pensioenuitvoerders
kunnen bij het opstellen van de volgorde van de waardeoverdrachten in het plan hiermee
rekening houden.
Zodra het plan gereed is – de verwachting is dat dit rond 1 oktober 2020 zal zijn
– zullen de pensioenuitvoerders dit aan de toezichthouders DNB en de AFM zenden, die
mij hierover een advies uitbrengen. Bij positieve advisering verwacht ik dat ik het
plan eind dit jaar kan vaststellen en publiceren in de Staatscourant.
Als dan eenmaal de daadwerkelijke overdracht van een klein pensioen aan de orde is
informeert de overdragende pensioenuitvoerder de betreffende gewezen deelnemers over
de voorgenomen waardeoverdracht. De ontvangende uitvoerder informeert de deelnemer
over de waardeoverdracht en de verworven pensioenaanspraken zodra deze is afgerond.
Tot slot
Ik begin zo snel mogelijk met het aangekondigde wetgevingstraject. Dat traject heeft
tot doel het uitbreiden van de reikwijdte van de Wet waardeoverdracht klein pensioen met kleine pensioenen, die zijn ontstaan wegens collectieve
beëindiging van een pensioenregeling. Ik streef ernaar die wetswijziging inwerking
te laten treden met ingang van 1 januari 2022.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid