Brief regering : Verslag Raad Algemene Zaken van 24 maart 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2020
Hierbij bied ik u het verslag van de Raad Algemene Zaken van 24 maart 2020 aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
VERSLAG VIDEOCONFERENTIE VAN DE LEDEN VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN D.D. 24 MAART 2020
Op dinsdag 24 maart jl. vergaderden de leden van de Raad Algemene Zaken per videoconferentie.
De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan deze vergadering.
Vanwege de wijze van vergaderen is de agenda ten opzicht van de geannoteerde agenda
drastisch ingekort. De leden van de Raad spraken alleen over het onderwerp uitbreiding
en onder AOB over de bestrijding van COVID-19.
Vanwege het niet plaats kunnen vinden van fysieke Raden als gevolg van de beperkende
maatregelen ingesteld tegen COVID-19 is de schriftelijke procedure momenteel de enige
manier om besluiten te nemen. Hiertoe heeft Coreper op maandag 23 maart jl. ingestemd
met een tijdelijke wijziging van het regelement van orde. Door de aanpassing kan Coreper
nu besluiten tot het gebruik van de schriftelijke procedure via de stemregel die ook
van toepassing is voor de vaststelling van de handeling door de Raad. Dat betekent
dat als normaal gesproken unanimiteit zou gelden voor de vaststelling van een besluit,
dit ook geldt voor een besluit via de schriftelijke procedure. Hetzelfde geldt voor
gekwalificeerde en gewone meerderheid. Deze maatregel geldt tot en met 23 april en
kan daarna verlengd worden. Deze maatregel is ingegeven vanwege het feit dat videoconferenties
informeel van aard zijn en er derhalve geen besluiten kunnen worden genomen. Informatievoorziening
aan uw Kamer zal plaatsvinden volgens de geldende informatieafspraken.
Uitbreiding
De leden van de Raad bogen zich per videoconferentie opnieuw over de aanbevelingen
van de Europese Commissie om de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië respectievelijk
Albanië te openen. De Commissie publiceerde op 2 maart jl., mede op verzoek van Nederland,
rapporten over de voortgang in beide landen.
Het Kroatische voorzitterschap stelde verheugd te zijn dat, ondanks de huidige buitengewone
omstandigheden, de toetredingsonderhandelingen met beide landen geopend zouden kunnen
worden als erkenning van de voortgang en politieke wil in Noord-Macedonië en Albanië.
Nabuurschaps- en Uitbreidingscommissaris, Olivér Várhelyi, benadrukte dat de EU de
belangrijkste speler is op de Westelijke Balkan en deze positie verder moet versterken.
Volgens Várhelyi tonen Albanië en Noord-Macedonië zich beide volhardend in hun keuze
voor de EU. Várhelyi stelde de onderhandelingsraamwerken op basis van de herziene
methodologie zo snel mogelijk te willen presenteren, opdat de Intergouvernementele
Conferenties (IGC’s) binnen afzienbare tijd kunnen plaatsvinden. Hij onderkende tegelijkertijd
dat in Albanië nog een aantal stappen gezet moeten worden.
Alle lidstaten spraken zich vervolgens uit voor het openen van de toetredingsonderhandelingen
met beide landen. Hierbij werd door verschillende lidstaten benadrukt dat dit de handelingsbekwaamheid
van de EU in crisistijden aantoonde. Een groot aantal lidstaten verwelkomde de nieuwe
methodologie waarbij de nadruk door verschillende lidstaten werd gelegd op de hernieuwde
focus op de rechtsstaat en «fundamentals». Daarnaast benadrukte een aantal lidstaten
dat Albanië verdere voortgang dient te boeken voordat de IGC zal kunnen plaatsvinden,
terwijl andere lidstaten van mening waren dat de IGC’s met beide landen zo snel mogelijk
dienen plaats te vinden.
Nederland intervenieerde langs de lijnen zoals uiteengezet in de kabinetsappreciatie1 die uw Kamer op 13 maart jl. toekwam en het verslag van het schriftelijk overleg2 dat uw Kamer op 23 maart jl. toeging. Nederland dankte commissaris Várhelyi voor
de herziene methodologie met versterkte nadruk op de rechtsstaat en «fundamentals».
Nederland gaf aan in te kunnen stemmen met de opening van de toetredingsonderhandelingen
met Noord-Macedonië. Met betrekking tot Albanië stelde Nederland de opening van de
onderhandelingen te steunen, maar ook dat er verdere voortgang geboekt dient te worden
voordat Nederland kan instemmen met het plaatsvinden van de eerste IGC. Nederland
zal de voortgang toetsen aan de voorwaarden zoals uiteengezet in de bovengenoemde
kabinetsappreciatie en het verslag van het schriftelijk overleg alvorens een positie
voor de IGC te bepalen.
Nederland maakte duidelijk dat verdere voortgang benodigd is in het proces van het
doorlichten (vetting) van rechters en openbaar aanklagers en het opzetten van de onafhankelijke
justitiële instellingen zoals voorzien in de grondwetshervorming. Daarnaast is het
opzetten van de gespecialiseerde organen zoals het SPAK, de NBI en het bijbehorende
hof van belang. Ook dient het track record van proactieve onderzoeken, vervolgingen en veroordelingen in de strijd tegen georganiseerde
misdaad en corruptie te worden versterkt, inclusief op hoog niveau. Tevens benadrukte
Nederland dat Albanië relevante internationale expertise van onder andere de Venetië
Commissie dient mee te nemen in het opzetten van de justitiële instellingen, zoals
het Constitutioneel Hof.
Nederland stelde verdere bestendiging te willen zien van de samenwerking met Albanië
op de strijd tegen georganiseerde misdaad en irreguliere migratie, hervorming van
de kieswet gebaseerd op de aanbevelingen van OVSE/ODIHR, aanpassing van de mediawet
op basis van de aanbevelingen van de Venice Commission en implementatie van het FATF actieplan. Nederland toonde zich verheugd dat deze
voorwaarden allemaal expliciet zijn opgenomen in de Raadsconclusies. De Raadsconclusies
zijn na afloop van de Raad via een schriftelijke procedure goedgekeurd.
AOB
Tijdens dit agendapunt namen verschillende lidstaten het woord over de huidige COVID-19
crisis.
Lidstaten riepen op tot goede Europese samenwerking op een aantal terreinen, zoals
ten aanzien van het tegengaan van verdere verspreiding van het virus, het mitigeren
van de economische impact van de crisis, repatriëring van EU-burgers en het bestrijden
van desinformatie. Het merendeel van de lidstaten pleitte voor een sterke coördinerende
rol van de Europese Commissie op deze specifieke punten.
Verder was er aandacht voor de mogelijke langetermijneffecten van de crisis en de
tekortkomingen van de Europese Unie die de crisis blootlegt, waar na de crisis aan
gewerkt zal moeten worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken