Brief regering : Geannoteerde agenda bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken op 2 en 3 april a.s. te Brussel
28 676 NAVO
Nr. 335 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 maart 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de bijeenkomst van de
NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken op 2 en 3 april a.s. te Brussel.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA NAVO MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Op 2 en 3 april 2020 is een bijeenkomst van de NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken
voorzien. Nu ook de laatste bondgenoot zijn ratificatieproces heeft afgerond, zal
dit de eerste ministeriële bijeenkomst zijn met Noord-Macedonië als 30e lid.
In verband met het COVID-19 virus ligt het in de lijn der verwachtingen dat deze vergadering,
net als die van de Europese Raad en van de G7, via video-verbinding zal plaatsvinden
en beperkt zal worden tot één dag(deel). De agenda zal bestaan uit twee werksessies.
Het is evenwel zeer goed mogelijk dat ontwikkelingen omtrent COVID-19 van verdere
invloed zullen zijn op de agenda en/of de vorm van de bijeenkomst.
Tijdens de eerste werksessie zal gesproken worden over het Zuiden, dat wil zeggen
het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Sahel, alsmede over Irak en Afghanistan. Bovendien
zal tijdens deze sessie de start van het forward looking reflection process, waarover uw Kamer werd geïnformeerd in het verslag van de Leaders» Meeting te Londen1, worden gemarkeerd. Tijdens de tweede werksessie zal gesproken worden over strategische
stabiliteit.
Het Zuiden
Ministers van Buitenlandse Zaken zullen spreken over de uitwerking van het principebesluit
van NAVO-ministers van Defensie van 12 februari 2020 met betrekking tot de uitbreiding
van de NAVO Missie Irak (NMI)2. Het betreft daarbij aanvullende trainingsactiviteiten in de directe omgeving van
Bagdad die binnen het bestaande mandaat vallen en die zullen worden overgenomen van
de anti-ISIS coalitie (Operation Inherent Resolve, OIR).
De ministers zullen tevens een bredere strategische discussie hebben over mogelijke
additionele betrokkenheid van de NAVO in Noord-Afrika, de Sahel en het Midden-Oosten.
Nederland is voorstander van een 360 graden benadering waarin de aandacht voor dreigingen
uit alle richtingen in balans is. Voor Nederland zullen de volgende elementen van
belang zijn in de discussie over een mogelijk aanvullende NAVO-inzet in de genoemde
regio’s. Allereerst dient de NAVO duidelijk toegevoegde waarde te hebben. Daarnaast
dient de inzet van de NAVO complementair te zijn aan reeds lopende activiteiten. In
veel landen aan de zuidflank (bv. Tunesië, Irak, Jordanië) zijn meerdere actoren actief.
Wat de NAVO doet moet dan ook goed afgestemd zijn binnen de internationale gemeenschap,
bijvoorbeeld met de EU, maar ook met de VN, Afrikaanse Unie en Anti-ISIS Coalitie.
Ook dient de inzet van de militaire middelen complementair te zijn aan diplomatieke
middelen en aan inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Bovendien dient
de NAVO slechts op te treden in overleg met en op uitnodiging van de betreffende landen.
Ten slotte is het van belang dat ook de VS gecommitteerd blijft met capaciteiten.
Tevens zullen ministers met elkaar spreken over de situatie in Afghanistan en Syrië.
Deze beide dossiers zijn op het moment van afronden van deze brief sterk in beweging.
Op 29 februari jl. ondertekenden de Amerikaanse regering en de Taliban in Doha een
akkoord. Hierin committeerde de VS zich om binnen 135 dagen na sluiting van het akkoord
het troepenniveau terug te brengen tot 8.600 personen. Het troepenniveau van de NAVO-missie
Resolute Support wordt in diezelfde periode gedeeltelijk omlaag bijgesteld. De missie
blijft vooralsnog dezelfde taken uitvoeren. Tijdens de werksessie spreken bondgenoten
over deze recente ontwikkelingen, over de eerste 135 dagen en over de fase daarna.
Nederland blijft gecommitteerd aan duurzame vrede in Afghanistan en ziet het akkoord
als een eerste stap in die richting. Het is van groot belang dat zo snel mogelijk
het afgesproken inclusieve intra-Afghaans vredesproces van start gaat.
Tijdens deze werksessie zal ook worden gesproken over de situatie in Syrië. Het akkoord
tussen Rusland en Turkije over de situatie in Idlib dat op 5 maart jl. werd afgekondigd,
heeft in de eerste dagen tot een afname van het geweld en enige verlichting van de
ergste humanitaire noden geleid. Voor een duurzame oplossing is echter een breder
politiek akkoord nodig en uiteindelijk een inclusieve politieke oplossing voor het
hele land.
De Turkse positie in het noordwesten van Syrië, waar het zich op basis van afspraken
met Rusland bevindt, is een moeilijke. Het staakt het vuren is broos. Op dit moment
is het aantal Syriërs dat op de vlucht is geslagen richting de Turkse grens afgenomen.
In het licht van de ontwikkelingen in Idlib vroeg Turkije op 28 februari jl. tijdens
de voor art. 4 consultaties ingelaste bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad om
steun van de bondgenoten. Binnen de NAVO wordt nu bezien of betere invulling mogelijk
is van eerder door de NAVO getroffen maatregelen, de zogenoemde Tailored Assurance Measures for Turkey (2016). Er is dus geen sprake van extra maatregelen bovenop reeds bestaande afspraken.
Turkije wordt al langere tijd ondersteund bij versterking van de luchtverdediging.
Nederland verleent steun op humanitair gebied in de regio.
NAVO-reflectieproces
Staatshoofden en regeringsleiders stemden tijdens de NAVO Leaders» Meeting op 3 en
4 december jl. in met een zogenoemd «forward looking reflection process» dat tot doel heeft de politieke dimensie van de NAVO te versterken. Dit proces zal
onder leiding staan van de secretaris-generaal van de NAVO, die daartoe thans een
groep van externe experts samenstelt om hem te adviseren.
De groep zal een rapport opstellen met daarin adviezen over de versterking van de
politieke dimensie van de NAVO. De adviezen zijn van niet-bindende aard. Het is de
bedoeling dat dit rapport zal worden afgerond voor de bijeenkomst van NAVO-ministers
van Buitenlandse Zaken in december 2020, waarna de bevindingen worden meegenomen in
het reflectieproces. De resultaten van het reflectieproces zullen worden bekrachtigd
tijdens de eerstvolgende NAVO Top (in 2021).
Nederland ziet graag dat in het rapport onder andere aandacht wordt besteed aan hoe
de NAVO toegerust is en blijft op (toekomstige) dreigingen (360 gradenbenadering)
en hoe het principe van solidariteit en eenheid kan worden geborgd en versterkt. Ook
hecht Nederland eraan dat aandacht wordt besteed aan wapenbeheersing en aan de relatie
tussen de NAVO en andere organisaties zoals de VN, de EU en de OVSE. Met betrekking
tot de EU is daarbij van belang rekening te houden met het feit dat ook deze organisatie
bezig is met een «reflectieproces» (Europese Conferentie).
Strategische stabiliteit
Tijdens deze werksessie zal in navolging van de bijeenkomst van NAVO-ministers van
Defensie van 12 en 13 februari3, gesproken worden over de ontwikkelingen in de wereldwijde strategische omgeving
en de gevolgen daarvan voor de Euro-Atlantische veiligheid en stabiliteit, waaronder
de implicaties van de INF-raketsystemen die Rusland opstelt. De ministers zullen spreken
over de veranderde veiligheidssituatie als gevolg van de Russische productie en introductie
van het SSC-8 grond-gelanceerde kruisvluchtwapen, wat heeft geleid tot de teloorgang
van het INF-verdrag. Binnen de NAVO wordt verder gesproken over hoe het bondgenootschap
op een verantwoorde en proportionele wijze moet reageren teneinde de bondgenootschappelijke
veiligheid blijvend te kunnen garanderen in deze nieuwe werkelijkheid, zonder dat
het Russische handelen instinctief wordt gespiegeld. Nederland levert een actieve
bijdrage aan deze gesprekken. Wat Nederland betreft dient de NAVO-reactie te bestaan
uit een gebalanceerd en proportioneel pakket van maatregelen op het gebied van afschrikking
en verdediging, de handhaving van druk en dialoog in de relatie met Rusland en het
voorkomen van het voeden van een destabiliserende wapenwedloop. De NAVO-ministers
van Buitenlandse Zaken zullen zich tijdens deze bijeenkomst in het bijzonder buigen
over de gevolgen voor wapenbeheersing van dit Russische handelen en de toekomst van
wapenbeheersing meer in het algemeen.
De ministers zullen ook spreken over het belang van wapenbeheersing in het Euro-Atlantische
gebied. Zoals bekend stelt het kabinet zich op het standpunt dat een verantwoorde
verdediging van het NAVO-grondgebied hand in hand moet gaan met wapenbeheersing. Op
de korte termijn maakt de Russische houding een nieuw wapenbeheersingsverdrag weinig
waarschijnlijk. Het voorstel van president Poetin voor een Europees moratorium op
de stationering van kruisvluchtwapens is niet redelijk zolang Rusland zelf wel zulke
INF-raketsystemen opstelt in Europa en geloofwaardige wederzijdse verificatie weigert.
Nederland dringt bij de VS en Rusland aan op verlenging van het New START verdrag.
Dit zou ruimte bieden voor onderhandelingen over een verdrag waarin meer systemen
kunnen worden ondergebracht. Nederland is verder een voorstander van het betrekken
van meer partijen bij de onderhandelingen over wapenbeheersing. In NAVO-verband wordt
momenteel gewerkt aan maatregelen en voorstellen op het gebied van risico reductie
en wapenbeheersing, voor de korte en langere termijn. Er is inmiddels een pakket aan
voorstellen voor de modernisering van het Weens Document overeengekomen waarover met
Rusland in OVSE-kader kan worden onderhandeld. NAVO-bondgenoten willen bovendien met
Rusland in gesprek over adequate uitvoering (door Rusland) van het Open Skies Verdrag.
Het Open Skies Verdrag is een van de pijlers van de Europese conventionele wapenbeheersings-architectuur
en – zeker zo belangrijk- vormt een vertrouwenwekkende maatregel op zich, mede vanwege
de directe militaire contacten die de uitvoering van het verdrag met zich brengt.
Ten slotte zullen de ministers bespreken hoe China beter te betrekken bij discussies
over strategische stabiliteit en op welke wijze – onder meer door effectievere betrokkenheid
– gereageerd kan worden op China’s opkomst. Nederland is van mening dat China een
grotere verantwoordelijkheid moet nemen voor wapenbeheersing. Nederland steunt dan
ook de wens van de VS om China te betrekken bij eventuele onderhandelingen over een
toekomstig New START verdrag.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.