Brief regering : Informatie over de inspanningen die zijn verricht op het afhandelen van de oude schademeldingen door de Arbiter Bodembeweging en met de Regeling meerkosten herstel oude bevingsschades van de provincie Groningen
33 529 Gaswinning
Nr. 737
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de inspanningen die zijn verricht op het
afhandelen van de oude schademeldingen door de Arbiter Bodembeweging (hierna: Arbiter)
en met de Regeling meerkosten herstel oude bevingsschades (hierna: Regeling oude schades)
van de provincie Groningen. Daarnaast informeer ik u over de werkwijze van TCMG ten
tijde van deze coronaproblematiek, het sensorennetwerk van de NAM, het schriftelijke
antwoord dat ik heb gestuurd aan de provincie Groningen op de reactie van de regio
op het vaststellingsbesluit voor het gasjaar 2019–2020, het tussenadvies van het Adviescollege
veiligheid Groningen (ACVG) over de typologie-aanpak en het communicatieprotocol bij
aardbevingen.
Arbiter Bodembeweging
Op dit moment is ruim 99% van de bijna 80.000 oude schademeldingen die NAM vòòr 31 maart
2017 heeft ontvangen afgehandeld. Ten behoeve van een zo rechtvaardige mogelijke afhandeling
van deze meldingen heb ik in 2016 de Arbiter ingesteld. Er zijn 2962 zaken aangemeld
bij de Arbiter. De arbiter is nu in de afrondende fase. Door de verschillende arbiters
en de juridische en administratieve ondersteuning is hard gewerkt om deze oude schademeldingen
op een voortvarende wijze af te handelen. In lijn met mijn toezegging in het AO Mijnbouw/Groningen
van 27 juni 2019 (Kamerstuk 33 529, nr. 677) heb ik uw Kamer steeds per brief (Kamerstuk 33 529, nrs. 679, 689 en 706) op de hoogte gehouden over het proces van afhandeling van oude schadegevallen door
de Arbiter.
Op 10 maart jl. heeft de voorzitter van de Arbiter Bodembeweging, de heer Schulting,
mij per brief (bijlage 1)1 geïnformeerd over de stand van zaken in het licht van het naderende einde van de
werkzaamheden. De Arbiter moet op dit moment ongeveer 33 zaken afhandelen. De verwachting
is dat het merendeel van deze zaken voor 1 mei 2020 zal zijn afgerond. Voor een drietal
zaken waarbij sprake is van schade aan een mestkelder is deze datum niet haalbaar.
Dit heeft te maken met het ontbreken van de specifieke kennis voor een goede beoordeling
van deze schades aan mestkelders. Zoals op 5 februari jl. per Kamerbrief aangekondigd
(Kamerstuk 33 529 nr. 722) is Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) juist op dit vlak extra
kennis op aan het bouwen met behulp van het door de TCMG ingestelde panel van deskundigen
dat advies zal geven over de beoordeling van mestkelders. Naar verwachting is het
advies van het panel medio juni 2020 gereed. Aan de hand van dit advies kan de TCMG
haar werkwijze vaststellen en de schademeldingen ten aanzien van mestkelders per geval
beoordelen. De TCMG is hiermee geëquipeerd om deze zaken af te handelen. Om die reden
is met de TCMG afgesproken dat deze zaken door hen worden afgehandeld, indien de betreffende
gedupeerden hun zaak bij de Arbiter intrekken en de schade aan de mestkelders bij
de TCMG te melden. Deze schademeldingen zullen dan door de TCMG met voorrang worden
opgepakt.
Zoals de Arbiter in zijn brief aangeeft, kende de organisatie van de Arbiter de grootste
omvang in het voorjaar van 2019. Dit was in lijn met de toezegging die ik destijds
in het AO van 11 oktober 2018 (Kamerstuk 32 849, nr. 152) aan lid Mulder heb gedaan om te zorgen voor extra capaciteit voor de Arbiter. Nu
de Arbiter haar werkzaamheden aan het afronden is, is het aantal arbiters en medewerkers
sterk verminderd. Een aantal arbiters heeft aangegeven – indien nodig – na 1 mei 2020
beschikbaar te kunnen blijven teneinde de laatste zaken te kunnen afhandelen.
De commissaris van de Koning en ik hebben eerder gezamenlijk een oproep gedaan aan
bewoners zich te melden bij de provincie wanneer zij zorgen hebben over de procedure
bij de Arbiter. Ook na de laatste uitspraken van de Arbiter en nadat de Arbiter is
opgeheven is het voor gedupeerden nog steeds mogelijk om zich te melden indien zij
zorgen hebben over de procedure bij de Arbiter.
Oude schades regeling
Naar aanleiding van het door de Tweede Kamer uitgevraagde onderzoek van AHA! heb ik
uw Kamer op 17 december per brief heb geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 706) over deze door de provincie Groningen opgezette Regeling oude schades. Tussen 6 januari
2020 en 1 maart 2020 is een regeling opengesteld voor de ruim 5000 bewoners die het
aanbod van NAM in het kader van de resterende 6.199 openstaande schademeldingen hebben
geaccepteerd, niet naar de arbiter zijn gegaan en aantoonbaar de schade niet kon herstellen
met het door NAM aangeboden bedrag.
Zoals toegezegd aan het lid Harbers (VVD) in het VAO Mijnbouw/Groningen van 11 maart
(Handelingen II 2019/20, nr. 62, VAO Mijnbouw/Groningen) en het AO Mijnbouw/Groningen
van 6 februari jl. informeer ik hierbij uw Kamer over de uitkomst de regeling en over
het overleg dat ik daarover met commissaris van de Koning de heer Paas heb gevoerd.
De regeling is, zoals voorafgaand aangekondigd, gesloten op 1 maart. De provincie
heeft de communicatie over deze regeling serieus aangepakt. Daarin is zij bijgestaan
door gemeenten en maatschappelijke organisaties. Er zijn door de provincie meerdere
advertenties geplaatst in het Dagblad van het Noorden en in huis-aan-huiskranten:
voor aanvang van de regeling in december, in de eerste week van januari, begin en
half februari (twee weken voor sluiting). De Groninger Bodembeweging en het Gasberaad
hebben de regeling in hun nieuwsbrieven en op hun website onder de aandacht gebracht.
Dit geldt ook voor Stut en Steun en de aardbevingsgemeenten. De pagina over de regeling
op de provinciewebsite is ongeveer 2000 keer bezocht. De provincie kreeg dagelijks
telefoontjes over de regeling en ondersteunde bewoners bij hun verzoek. De voor 1 maart
onvolledig ingediende verzoeken zullen ook na 1 maart nog door NAM in behandeling
worden genomen en daarmee kan – ook na de sluitingsdatum van de regeling – nog aanvullende
informatie worden ingestuurd, mocht de provincie daar om verzoeken. Daarom heeft de
provincie mij laten weten geen reden te zien de regeling langer op te houden. Ik deel
deze opvatting.
Van de 193 verzoeken zijn er reeds 181 verzoeken bekeken (d.d. 11 maart 2020). Hiervan
blijken er 80 tot de doelgroep van de regeling te behoren. Deze verzoeken zullen conform
de voorwaarden worden toegekend. 101 verzoeken van de 181 vallen buiten de doelgroep
en zijn of worden dus afgewezen. Hiervan kwamen 81 verzoeken niet in aanmerking voor
een inhoudelijke beoordeling omdat zij geen deel uitmaken van de resterende 6.199
gevallen waarin NAM in de periode 5 maart 2018 tot 1 september 2018 een aanbod heeft
gedaan. 20 van de 101 verzoeken worden afgewezen omdat de betreffende bewoners het
aanbod van NAM hebben afgewezen en zij zich aangemeld hebben voor een arbiterprocedure.
De bewoners die een verzoek hebben ingediend, ontvangen een brief van de provincie
Groningen waarin wordt toegelicht hoe hun verzoek beoordeeld is.
Alle inzet is er nu op gericht om alle oude schademeldingen en deze regeling snel
en goed af te ronden. De provincie en NAM spannen zich hier ook maximaal voor in.
Ik volg de trajecten nauwgezet.
TCMG
Net als veel andere organisaties neemt de TCMG maatregelen om overdracht van het coronavirus
te voorkomen. Daarbij worden de adviezen van het RIVM en het Kabinet opgevolgd. De
voorzitter van TCMG heeft mij laten weten dat zij tot 6 april geen schade-opnames
meer uitvoeren2.
Er wordt door TCMG contact opgenomen met de bewoners bij wie een opname gepland stond.
Meldingen van acuut onveilige situaties vormen hierop uiteraard een uitzondering.
Deze meldingen worden wel door TCMG afgehandeld. Ook wordt er onverkort doorgewerkt
aan de afhandeling van de schademeldingen waar al eerder een schade-opname heeft plaatsgevonden
Sensorennetwerk
In mijn brief van 17 december 2019 (Kamerstuk 33 529, nr. 706) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het beëindigen van het sensorennetwerk. Op 21 januari
jl. nam uw Kamer de motie van het lid Beckerman c.s. aan (Kamerstuk 35 250, nr. 26), die mij verzocht het ontmantelen van het sensorennetwerk te pauzeren en de Kamer
eerst te informeren over de mogelijkheden om het netwerk voort te zetten. Middels
deze brief geef ik uitvoering aan deze motie. Direct na het indienen van de motie
heb ik NAM, als eigenaar van het netwerk, gevraagd het starten met het ontmantelen
van het netwerk op te schorten. NAM heeft bevestigd vooralsnog geen sensoren te verwijderen,
tenzij de deelnemer hier uitdrukkelijk om verzoekt.
In 2014 is NAM begonnen met het sensorennetwerk voor gebouwen met als doel inzicht
te krijgen in schade als gevolg van aardbevingen. Sinds de start van het netwerk zijn
door TNO de aardbevingen met magnitude 2,5 en hoger geanalyseerd, inclusief schadeopnames
na iedere beving. De rapporten zijn te vinden op de website van NAM3. Het sensorennetwerk levert inmiddels geen nieuwe inzichten meer op, waardoor NAM
heeft besloten het netwerk te beëindigen. Naar de huidige inzichten is de nauwkeurigheid
van dit netwerk bovendien onvoldoende. Dit sensorennetwerk staat los van de monitoring
van aardbevingen en de bijbehorende grondbewegingen dat het KNMI met zijn uitgebreide
meetnet uitvoert. Dat blijft vanzelfsprekend door gaan.
Naar aanleiding van Kamervragen en de aangenomen motie heb ik aan Staatstoezicht op
de Mijnen (SodM), de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de TCMG een reactie
gevraagd op het beëindigen van het netwerk. NCG en de TCMG hebben mij laten weten
het netwerk niet te gebruiken. SodM heeft mij, onder andere, laten weten dat NAM geen
verplichting heeft het netwerk voort te zetten en dat het netwerk in de huidige vorm
geen concreet nut of toegevoegde waarde heeft (advies is bijgevoegd). Ik zal het netwerk
daarom niet overnemen.
Wel heeft een aantal partijen, waaronder SodM, bij mij aangegeven dat een netwerk
in aangepaste vorm mogelijk wel technische meerwaarde biedt. Ook geeft SodM aan dat
er regionaal meer vertrouwen kan ontstaan als bezorgde bewoners direct kunnen zien
aan welke grondbewegingen hun huis is blootgesteld.
Omdat ik begrip heb voor deelnemers die aangeven het prettig te vinden bij een aardbeving
op hun sensor te kunnen kijken, ben ik met NAM in contact getreden. Dit overleg heeft
opgeleverd dat het in principe mogelijk is om de sensor te behouden als mensen daar
behoefte aan hebben. In plaats van verwijderd, wordt de sensor dan in eigendom van
de deelnemer gegeven, overigens zonder dat verder wordt onderzocht of de huidige bevestiging
van de sensor aangepast zou moeten worden voor een optimale meting. De sensor kan
door de deelnemer rechtstreeks aan een PC worden gekoppeld. Op deze wijze kunnen mensen
het effect op hun eigen woning blijven zien.
Daarnaast verken ik met het KNMI of, en zo ja in welke vorm, een netwerk waarbij bewoners
participeren van meerwaarde zou kunnen zijn op de bestaande monitoring. Dit staat
echter los van het bestaande netwerk. Daarom zal ik NAM aan het eind van deze maand
laten weten dat NAM het verwijderen van de sensoren kan voortzetten, tenzij de bewoner
aangeeft dat zij hun sensor wil behouden en/of het geval zich voordoet dat er voor
die tijd een partij aanbiedt het netwerk integraal voort te zetten.
Brief aan provincie Groningen
Het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen heeft mij op 5 november
2019 namens de regio4 een reactie gestuurd op het vaststellingsbesluit voor het gasjaar 2019–2020, waarin
zij aandacht vroeg voor een zevental punten. Deze brief is tijdens het Bestuurlijk
Overleg Groningen (BOG) van d.d. 23 januari jl. besproken (Kamerstuk 33 529 nr. 718). De in het BOG toegezegde schriftelijke reactie op deze brief heb ik deze week aan
het college van gedeputeerde staten een brief gestuurd. In lijn met mijn toezegging
aan het lid Dik-Faber tijdens het AO van 27 november jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 719) stuur ik hierbij een afschrift van deze brief aan uw Kamer (bijlage 3)5.
Tussenadvies Adviescollege veiligheid Groningen typologie-aanpak
Het Adviescollege veiligheid Groningen heeft een tussenadvies (bijlage 4)6 uitgebracht over de typologie-aanpak. Dit tussenadvies is als bijlage bij deze brief
gevoegd7. In het advies onderschrijft het adviescollege de door TNO ontwikkelde methode voor
typologieën en stelt vast dat via deze methodiek tevens kan worden beoordeeld of huizen
op norm zijn. Het adviescollege doet aanbevelingen voor de verdere specificering van
maatregelen die genomen moeten worden als een huis niet op norm is. Ik onderschrijf
dit advies en in overleg met mijn collega van BZK, TNO, de NCG en lokale overheden
wordt de concrete toepassing van deze typologieaanpak uitgewerkt. De typologieaanpak
wordt door Rijk en regio beschouwd als een wezenlijke en kansrijke route om de versterking
te versnellen. U wordt voor de zomer nader geïnformeerd over de uitwerking.
Aardbevingsprotocol Groningen
De afgelopen maanden hebben rijk, regio, veiligheidsregio en uitvoeringsorganisaties
in gezamenlijkheid en in overleg met SodM afspraken gemaakt over de communicatie naar
inwoners en onderlinge informatie-uitwisseling in geval van een aardbeving in Groningen.
De afspraken zijn vastgelegd in een gezamenlijk aardbevingsprotocol Groningen. Hiermee
is invulling gegeven aan de aanbevelingen van Gronings Perspectief naar aanleiding
van de beving in Westerwijtwerd en tevens het advies van SodM om inwoners niet alleen
bij een zwaardere beving goed te informeren, maar ook over de manier waarop trends
in seismiciteit worden gemonitord (zoals ik u eerder heb gemeld; Kamerstuk 34 957, nr. 54).
Bestuurders in Groningen hebben het protocol omarmd en het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat zal borgen dat het ten minste jaarlijks wordt geactualiseerd in overleg
met alle betrokken partijen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat