Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het VGZ-contracteerbeleid met betrekking tot de antistollingszorg door trombosediensten
29 689 Herziening Zorgstelsel
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 1049 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2020
Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport om u een stand van zakenbrief te sturen over het VGZ-contracteerbeleid
met betrekking tot de antistollingszorg door trombosediensten.
Op 1 april 2019 heeft coöperatie VGZ (hierna: VGZ) haar inkoopbeleid voor eerstelijnsdiagnostiek
en trombosezorg voor 2020 gepubliceerd. Het inkoopbeleid van VGZ voor het jaar 2020
heeft sinds de publicatie, het offertetraject en de daadwerkelijke contractering tot
vragen geleid. In de brief zal ik ingaan op het inkooptraject door VGZ en de uitvoering
conform de laatste stand van zaken.
Integrale digitale diagnostiek
Ik heb de afgelopen tijd regelmatig contact gehad met VGZ over haar inkoopbeleid.
Zij geeft aan al enkele jaren te streven naar een doelmatige inrichting van de eerste-
en tweedelijns diagnostiek. Volgens VGZ heeft diagnostiek grote invloed op de kwaliteit
en kosten van het totale zorgproces, mede vanwege de versnippering, capaciteitsoverschot
en prijs- en kwaliteitsverschillen. VGZ geeft aan daarom te streven naar integrale
digitale diagnostiek1 voor de eerste en tweede lijn. Zij wil dit bereiken door de diagnostiek op regionaal
niveau te gaan organiseren, middels schaalvergroting en verregaande vormen van samenwerking
over de disciplines en lijnen heen. Vanwege de infrastructurele samenhang en de ontwikkelingen
in het tromboselandschap, rekent VGZ ook de trombosezorg (VKA-begeleiding) tot de
integrale diagnostiek.
VGZ heeft mij laten per 2020 over te zijn gegaan naar selectieve inkoop per regio.
Om diagnostiek op regionaal niveau te organiseren, heeft VGZ voor 2020 een selectief
inkooptraject uitgezet. Het doel van het offertetraject was één verantwoordelijke
partij voor integrale digitale diagnostiek voor minimaal de eerste lijn per Geneeskundige
Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) te contracteren, die verantwoordelijkheid
draagt voor de geleverde diagnostiek binnen de regio. Vanwege de infrastructurele
verschillen met de overige diagnostieksoorten, heeft VGZ beeld- en functiediagnostiek
voor de eerste lijn nog niet selectief per GHOR-regio ingekocht voor 2020. Als integrale
digitale diagnostiek in een regio wordt gecontracteerd, dan is deze contractant als
regievoerder verantwoordelijk voor alle diagnostische verrichtingen in ieder geval
de eerste in die regio. Om de kwaliteit van de zorg te borgen heeft VGZ kwaliteitseisen
gesteld. Deze kwaliteitseisen zijn gelijk aan de door de beroepsgroep opgestelde kwaliteitseisen.
Stand van zaken
VGZ heeft mij laten weten in tien van de 25 GHOR-regio’s een zorgaanbieder (in samenwerking
met andere zorgaanbieders) gecontracteerd te hebben voor de eerstelijnsdiagnostiek
en trombosezorg waarbij er verbinding wordt gemaakt met de tweedelijnszorg. In vijf
regio’s heeft VGZ een regievoerder voor alleen de eerstelijnsdiagnostiek gecontracteerd.
In de overige regio’s is door middel van een open inschrijving grofweg hetzelfde diagnostiekaanbod
gecontracteerd als in 2019.
De regievoerende zorgaanbieder heeft samenwerkingsafspraken en contracten gesloten
met de diagnostiek verlenende partijen in de regio, om gezamenlijk invulling te geven
aan en afspraken te maken over de situatie met ingang van 2020. Alle informatie over
de samenwerking en contracten betreffende de diagnostiek verlenende partijen wordt
gedeeld op de website van VGZ2. Daarnaast zijn er afspraken vastgelegd in een door alle aanvragende partijen (zoals
huisartsen en verloskundigen) ondertekende overeenkomst (Service Level Agreement).
Hierbij valt te denken aan afspraken over patiënt- en aanvrager-tevredenheidsonderzoeken,
faciliteren van digitaal aanvragen, terugkoppelen van aanvraaggedrag, consultverlening,
informatiedeling tussen partijen ter voorkoming van dubbele diagnostiek, tijdige uitslagen
van onderzoeken, tijd tot afname/uitvoer van onderzoeken en de toegang tot het priknetwerk.
VGZ geeft aan de afgelopen weken met elke regievoerder te hebben gesproken. Op basis
van signalen over samenwerking benadert VGZ de regievoerende zorgaanbieder proactief.
Voor een aantal bestaande aanbieders loopt het contract nog door in 2020 (en verder).
Deze contracten worden door VGZ gerespecteerd. In de overige regio’s worden aanbieders
per deelsoort voor eerstelijnsdiagnostiek en trombosezorg gecontracteerd. VGZ heeft
alleen zorgaanbieders gecontracteerd die voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen.
Meldingen
Er zijn in september 2019 twee meldingen gedaan ten aanzien van de uitvoering van
het beleid van VGZ bij zowel de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) als de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa). Specifiek hebben de melders aangegeven dat op het niveau van
de regio-indeling (GHOR) nog geen organisaties of samenwerkingsverbanden per 1 januari
2020 actief waren. In de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over het VGZ-contracteerbeleid
2020 en verder met betrekking tot de antistollingszorg door trombosediensten van 11 oktober
20193 is de regio-indeling aan de orde gekomen omdat de aanbesteding per GHOR-regio een
andere wijze van geografische gebiedsindeling geeft dan de huidige gebieden waarin
de zorgketens zijn georganiseerd.
De IGJ en de NZa hebben een verkennend onderzoek naar de meldingen ingesteld4. Op 7 november 2019 hebben de IGJ en de NZa de meldingen beoordeeld. In de brief
met de beoordeling geven zij aan dat de IGJ een potentieel risico ziet voor de kwaliteit
en veiligheid van de zorg bij de overgang van de huidige regionale netwerken naar
het organiseren van trombosezorg op GHOR-niveau. Daarbij zien de IGJ en NZa geen redenen
om aan te nemen dat VGZ niet aan haar zorgplicht zal voldoen.
Andere samenwerkingspartners, praktische werkafspraken en communicatielijnen zullen
een beroep doen op extra inzet van zorgaanbieders en het aanpassingsvermogen van patiënten
en zorgverleners. Hierbij is het van belang dat dit veranderproces gecontroleerd en
niet onder al te grote tijdsdruk plaats vindt. De IGJ en NZa concluderen dat VGZ dit
risico heeft opgevangen door het tijdig (laten) maken van goede operationele samenwerkingsafspraken
met onderaannemers en ketenpartners (huisarts, apotheek, polikliniek). Daarnaast heeft
VGZ ook de eerste drie maanden van het jaar 2020 zorgaanbieders tijd en ruimte gegeven
dossieroverdrachten zorgvuldig te laten plaatsvinden en zijn de verzekerden van VGZ
geïnformeerd. De IGJ en de NZa houden de ontwikkelingen in het veranderproces goed
in de gaten en zullen indien nodig partijen aanspreken op de kwaliteit en continuïteit
van zorg.
De IGJ en NZa concluderen dat er met de nieuwe contractering een fijnmazig netwerk
van prikposten behouden blijft, waardoor patiënten gemiddeld genomen niet verder zullen
hoeven reizen. VGZ bevestigt desgevraagd dat het beleid niet tot doel heeft medisch
inhoudelijke veranderingen door te voeren in de trombosezorg. Daarbij moet men denken
aan de (medisch geïndiceerde) frequentie van de INR-bepalingen of de verhouding tussen
zelfdoserende/zelfmetende patiënten en patiënten die worden geprikt en intensieve
begeleiding nodig hebben. Doseeradviseurs en stollingsartsen zullen als gevolg van
het VGZ inkoopbeleid hun werk mogelijk over grotere afstanden doen, maar de capaciteit
die voor de patiënt beschikbaar is, verandert niet.
Diagnostiek en trombosezorg in de regio
In mijn reactie op de vragen van het Kamerlid Van Gerven van 11 oktober 2019 heb ik
het belang van een doelmatige inkoop waarbij toegankelijkheid en kwaliteit geborgd
zijn aangegeven. Selectieve inkoop kan hieraan bijdragen, mits verdere uitwerking
leidt tot borging van de samenwerkingsafspraken en de kwaliteit van zorg.
Ik heb destijds al het belang van een landelijke dekkend netwerk met voldoende expertise
aangegeven. Hiervoor is regionale samenwerking noodzakelijk. Hoe een zorgverzekeraar
dit in samenspraak met de aanbieders vormgeeft, is aan hen. Voor mij is van belang
dat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben, en dat ook tegen een betaalbare premie.
Ik constateer dat het inkoopbeleid van VGZ ervoor zorgt dat in ieder geval in de 15 regio’s
waar één zorgaanbieder is gecontracteerd (al dan niet met de tweedelijnszorg), er
vorm wordt gegeven aan regionale samenwerking. Daarnaast heeft VGZ mij laten weten
dat er geen harde grenzen worden gesteld met betrekking tot de afbakening van de GHOR-regio.
Er zal altijd sprake zijn van enig grensoverschrijdend verkeer. Voorbeelden hiervan
zijn: een zorggroep die op het grensvlak van twee regio’s ligt en ervoor kiest om
in zijn geheel bij een zorgaanbieder aan te sluiten; en gebieden die door de patiëntenstroom
niet logisch in te delen zijn (hier geeft VGZ akkoord op afspraken tussen zorgaanbieders).
VGZ heeft mij laten weten in het belang van de patiënt coulant om te gaan met regiogrensoverschrijdend
verkeer. Mijns inziens komt de uitvoering van het VGZ-beleid tegemoet aan de ontstane
zorgpunten van partijen over de gehanteerde regio-indeling.
Ik kan de conclusies van de IGJ en de NZa volgen met betrekking tot het potentieel
risico voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg bij de overgang van de huidige
regionale netwerken naar het organiseren van trombosezorg op GHOR-niveau, maar ook
de conclusie dat VGZ dit heeft opgevangen door het tijdig (laten) maken van goede
operationele samenwerkingsafspraken met onderaannemers en ketenpartners. Daarbij heeft
VGZ ook de eerste drie maanden van het jaar 2020 zorgaanbieders tijd en ruimte gegeven
dossieroverdrachten zorgvuldig te laten plaatsvinden en zijn de verzekerden van VGZ
geïnformeerd. Nu de contractafspraken enkele maanden van toepassing zijn, blijken
er geen nieuwe signalen of meldingen bij de IGJ te zijn gedaan die gerelateerd zijn
aan het VGZ beleid.
Het proces heeft ook in 2020 nog de aandacht. De IGJ en NZa hebben aangegeven de ontwikkelingen
in het gecontracteerde zorgaanbod eerstelijnsdiagnostiek en trombosezorg nauwgezet
te blijven volgen. Ook ik zal dat doen.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg