Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het bericht dat in het NRC verscheen op 13 januari 2020 getiteld 'Achmea werd voorgetrokken bij omstreden proef met rechtshulp’
31 753 Rechtsbijstand
Nr. 193
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2020
Op 4 februari heb ik u de antwoorden op de schriftelijk gestelde vragen van uw commissielid
Van Nispen over de pilot met rechtsbijstandverlening door Achmea (Aanhangsel Handelingen
II 2019/20, nr. 1627) doen toekomen. De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft mij tevens op
23 januari jl. per brief verzocht schriftelijk te reageren op het bericht dat in het
NRC verscheen op 13 januari 2020 getiteld «Achmea werd voorgetrokken bij omstreden
proef met rechtshulp». Via deze brief sta ik daarom opnieuw stil bij de overwegingen
die hebben geleid tot de uitvoering van de pilot met Achmea.
In de contourennota van 9 november 2018 heeft het kabinet de contouren van een toekomstig
stelsel voor rechtsbijstand geschetst (Kamerstuk 31 753, nr. 155). Goede rechtsbijstand moet voorzien in laagdrempelige, effectieve en zoveel mogelijke
integrale geschiloplossing voor rechtzoekenden, in combinatie met betere vergoedingen
voor diegenen die de juridische bijstand verlenen. In de contouren heb ik ook de gefaseerde
aanpak uit de doeken gedaan, waarbij stap voor stap en proefondervindelijk wordt toegewerkt
naar een nieuwe manier van werken. Ik gaf u hierbij aan dat de herziening van het
stelsel vraagt om een voortvarende aanpak met, waar het kan, concrete stappen. Daar
waar al beweging is, sluit ik aan.
De pilot consumentenzaken heb ik u destijds als een van deze concrete stappen toegelicht.
De Raad voor Rechtsbijstand is deze pilot gestart om ervaring op te doen met verschillende
wijzen waarop problemen van rechtzoekenden kunnen worden opgelost. Dit is vergelijkbaar
met de werkwijze van juridische dienstverleners voor rechtsbijstandsverzekeraars.
Het uitgangspunt van deze werkwijze is het zorgen voor een passende oplossing in een
zo vroeg mogelijk stadium van het probleem. Eerst onderzoekt een jurist of de rechtzoekende
met een gedegen advies op weg kan worden geholpen om zelf de oplossing te bereiken.
Is dat geen optie of werkt dat niet, dan biedt een jurist aanvullende, buitengerechtelijke
hulp bij het voeren van onderhandelingen met de wederpartij en het bereiken van een
oplossing. Pas in de laatste fase van dienstverlening helpt een jurist bij een juridische
procedure.
Bovenstaande werkwijze past goed binnen de uitwerking van de contouren van een nieuw
stelsel voor rechtsbijstand omdat ik integrale oplossingsroutes, met duidelijk vooraf
omschreven stappen, zie als een belangrijk instrument om te sturen op de kwaliteit
van rechtshulp. Daarnaast kan ervaring met een andere (gestandaardiseerde) manier
van werken nieuwe inzichten opleveren voor het verlenen van rechtsbijstand en het
slimmer organiseren van het werk.
Er is door de Raad bewust voor gekozen om een pilot op kleine schaal te initiëren
met Achmea. De Raad had contacten met Achmea die voortvloeiden uit de proef met de
Rechtswijzer Huur (medio 2016) en de bovengenoemde werkwijze had hun interesse. Tijdens
de verkennende gesprekken gaf Achmea blijk van een proactieve houding en een wens
tot innoveren, wat het een aantrekkelijke samenwerkingspartner maakte.
Bij de opzet van de pilot heeft het handelen binnen de aanbestedingsregels en de vrije
keuze van de rechtzoekende voorop gestaan. Er is extern advies ingeroepen om te borgen
dat de aanbestedingsregels in acht zijn genomen. Om te garanderen dat aan alle aanbestedingsnormen
wordt voldaan, zijn maximumnormen aan de instroom gesteld. De instroom in de pilot
is overigens veel lager uitgevallen. Gedurende de pilotfase zijn rechtzoekenden die
in aanmerking komen voor rechtsbijstand door het Juridisch Loket geïnformeerd over
de mogelijkheid om aan de pilot deel te nemen. Deelname is middels een financiële
stimulans aantrekkelijk gemaakt, maar iedere rechtzoekende kan hierin zelf een afweging
maken.
De pilot loopt conform de overeenkomst tot 1 maart 2020. Hoewel het aantal zaken te
gering is voor een voldoende representatieve kwantitatieve evaluatie, valt er in kwalitatieve
zin zeker te leren van de pilot. Met name bij de opzet van toekomstige pilots zijn
de ervaringen die zijn opgedaan in deze pilot zeer waardevol. Bij de derde voortgangsrapportage
informeer ik u over de uitkomsten van de evaluatie.
Ik wil nog eens benadrukken dat deze pilot slechts een van de vele initiatieven is
waarmee ik middels een proef ervaring opdoe. De Raad heeft per 1 januari 2020 10 miljoen
euro beschikbaar gesteld voor projecten die input leveren voor het ontwikkelen van
rechtshulppakketten. De interesse voor deze regeling lijkt in ruime mate aanwezig.
Op dinsdag 11 februari trok de informatiebijeenkomst over de subsidieregeling ruim
honderd geïnteresseerden. Ik stel tevens 3 miljoen euro beschikbaar voor pilots die
de aansluiting tussen juridische hulpverleners en gemeentelijke partners, zoals sociale
wijkteams, sociale raadslieden en andere hulpverleners op lokaal niveau, beter vormgeven.
Momenteel wordt met Divosa verkend hoe deze subsidieregeling kan worden uitgewerkt.
Deze innovatievoorzieningen leggen een sterke basis onder de pilotfase van het programma
rechtsbijstand.
Mijn ministerie blijft inzetten op deze initiatieven, omdat ik ervan overtuigd ben
dat leren van andere manieren van werken en het standaardiseren van processen voor
iedere sector of beroepsgroep de weg is naar een hogere kwaliteit van dienstverlening
en meer efficiëntie. Ik zie momenteel op vele plekken in het veld deze door mij gewenste
beweging ontstaan, waardoor ik het proces richting een modern en duurzaam stelsel
voor rechtsbijstand met vertrouwen tegemoet zie.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming