Brief regering : Aanschafkosten van eHerkenning
34 972 Algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid)
Nr. 44 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2020
Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet Digitale Overheid (Handelingen II
2019/20, nrs. 48 en 50, debat over Wet digitale overheid) heeft uw Kamer zorgen geuit
over de beschikbaarheid en toegankelijkheid van authenticatiemiddelen voor bedrijven
met een voldoende betrouwbaarheidsniveau, zoals eHerkenning. Er is aandacht gevraagd
voor de aanschafkosten van eHerkenning en voor de groep organisaties die zich niet
kunnen inschrijven in het Handelsregister en daardoor eHerkenning niet aan kunnen
schaffen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik onderschrijven
het belang van een gedegen aanpak. Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de manier waarop wij beide aspecten
willen adresseren.
Organisaties die niet staan ingeschreven in het Handelsregister
Om een eHerkenningsmiddel aan te kunnen schaffen moet een organisatie geregistreerd
zijn in het Handelsregister. Er zijn organisaties die dat onder de huidige Handelsregisterwet
niet kunnen, zoals de Hoge Colleges van Staat en buitenlandse ondernemingen1. Ook zijn er organisaties die zich onder de huidige condities niet volledig willen
inschrijven in het Handelsregister, zoals kerkgenootschappen.
Voor deze organisaties wordt door de Belastingdienst, Kamer van Koophandel, het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat en de leveranciers van eHerkenning een aanpak uitgewerkt die wij hen en
u nog voor 1 juni aanbieden. In deze brief kunnen wij u al enige tussenresultaten
melden.
Loonheffing en vennootschapsbelasting
Voor nieuwe aangiften loonheffing en vennootschapsbelasting is het oude zakelijke
portaal van de Belastingdienst niet meer beschikbaar. Aangifte loonheffing en vennootschapsbelasting
kan via het nieuwe portaal «MijnBelastingdienst-zakelijk». Gezien de aard van gegevens
die in dit nieuwe portaal worden gedeeld, wil de Belastingdienst deze gegevens voldoende
beveiligen door het gebruik van eHerkenning niveau 3. Eenmanszaken kunnen blijven
inloggen met DigiD. Stamrecht en pensioen Bv’s zijn aangifteplichtig voor de vennootschapsbelasting.
Zij krijgen tot het MijnBelastingdienst-zakelijk portaal alleen toegang met eHerkenning.
Ongeveer 350 rechtspersonen die aangifte loonheffing en vennootschapsbelasting moeten
doen kunnen op dit moment nog geen eHerkenning aanschaffen omdat zij niet zijn ingeschreven
in het Handelsregister. Meer specifiek betreft dit voor de loonheffing ambassades
en buitenlandse rechtsvormen, voor de vennootschapsbelasting betreft dit open fondsen
voor gemene rekening, samenwerkingsverbanden en buitenlandse rechtsvormen.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden Bruins en Omtzigt is een aantal genoemd
van 540. Inmiddels is dit aantal gedaald omdat bijvoorbeeld voor kerkgenootschappen
een aangepaste procedure opgesteld is waarmee tegemoet gekomen kan worden aan hun
uitgangspunt dat bij de registratie van natuurlijke personen de overheid in principe
niet moet kunnen afleiden welke religie wordt aangehangen. De procedure is gebaseerd
op de reguliere inschrijving in het Handelsregister aangevuld met het op vertrouwelijke
wijze vaststellen van de identiteit van de vertegenwoordigingsbevoegde persoon. De
procedure is recentelijk nog aangepast in samenspraak met het Interkerkelijk Contact
in Overheidszaken (CIO) en vanaf begin maart beschikbaar voor alle bij het CIO aangesloten
lokale kerken. De verwachting is ook dat de niet bij het CIO aangesloten kerkgenootschappen
met de procedure kunnen werken.
De Belastingdienst zal de groep van ongeveer 350 rechtspersonen, die aangifte loonheffing
en vennootschapsbelasting doen en geen eHerkenning kunnen aanschaffen, komende weken
benaderen. Daarbij wordt gekeken of zij zich zo mogelijk alsnog kunnen inschrijven
in het Handelsregister of dat er een maatwerkoplossing kan worden geboden. Uitgangspunt
hierbij is dat alle rechtspersonen voor 1 juli 2020 aangifte loonheffing kunnen doen.
Voor de vennootschapsbelasting is het mogelijk om tot 1 november 2020 zonder nadere
motivering uitstel aan te vragen.
Omzetbelasting
In de brief van 29 januari jl. (Kamerstuk 34 972, nr. 37) is aangegeven dat circa 60.000 organisaties, die een relatie hebben met de Belastingdienst,
niet in het Handelsregister kunnen worden ingeschreven. Het aantal van 60.000 betreft
een groep organisaties die aangifte omzetbelasting doen. Voor het doen van aangifte
omzetbelasting is het oude portaal van de Belastingdienst met de gangbare inlogmethode
(gebruikersnaam en wachtwoord) nog steeds beschikbaar. Het gebruik van eHerkenning
is voor het doen van aangifte omzetbelasting niet verplicht. De aanpak van de Belastingdienst
is er op gericht dat alle 60.000 organisaties zijn geregistreerd in een daarvoor geschikte
administratie en eHerkenning kunnen aanschaffen, voordat het oude portaal voor aangifte
omzetbelasting wordt uit gefaseerd.
De Hoge Colleges van Staat, zoals de Raad van State, de Tweede Kamer, en het Kabinet
van de Koning hebben een speciale rechtspositie en zijn eveneens niet in het Handelsregister
opgenomen. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat werkt op dit moment aan
een wijziging van het Handelsregisterbesluit. Zodra deze in werking treedt kunnen
deze organisaties wel in het Handelsregister worden opgenomen. De beoogde datum hiervoor
is 1 januari 2021. Tot deze inschrijving een feit is kunnen deze organisaties voor
de omzetbelasting het oude portaal nog blijven gebruiken.
Aanschafkosten eHerkenning
Zoals aangegeven in de brief van 29 januari jl. kunnen kleine bedrijven de aanschafkosten
voor eHerkenning als hoog ervaren ten opzichte van de baten. Dat geldt vooral als
het middel alleen voor het doen van belastingaangifte wordt gebruikt. Deze gebruikers
ervaren dan maar heel beperkt de voordelen van een inlogmiddel dat inmiddels bij meer
dan 400 overheidsorganisaties is te gebruiken.
Mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik spannen ons daarom
in om ondernemers hierbij tegemoet te komen en onderscheiden daar op dit moment de
volgende sporen in.
1. Meer volume, meer aanbieders en diversiteit van aanbod
Al geruime tijd zijn er zes aanbieders die eHerkenningsmiddelen mogen leveren. Het
prijsniveau is over de afgelopen jaren stabiel. Toetreden tot het eHerkenningstelsel
wordt interessant voor meer private aanbieders als de meerderheid van de ondernemers
beschikt over eHerkenning, waarmee het de verwachting was en is dat de prijs zal dalen.
Ook meer mogelijkheden voor het gebruik van eHerkenning buiten de overheid (business to business) kan het volume vergroten waardoor de prijs kan dalen.
Diversiteit in het aanbod kan tegemoet komen aan verschillende wensen van gebruikers
van eHerkenning, zoals diversificatie naar specifieke doelgroepen. Recentelijk heeft
één van de aanbieders een «instapmiddel» eHerkenning alleen voor de belastingaangifte
geïntroduceerd. Het middel wordt tegen een sterk gereduceerd tarief aangeboden (20 euro
exclusief btw, bij een driejarig contract). Desgewenst kunnen klanten op een later
moment een upgrade kopen om met hetzelfde middel bij meer overheidsorganisaties in
te kunnen loggen.
2. Het digitaliseren van gezaghebbende bronnen/processen
De Europese eIDAS-Verordening eist voor inlogmiddelen met het betrouwbaarheidsniveau
van eHerkenning 3 dat de identiteit en bevoegdheid van de aanvrager uit een gezaghebbende
bron kan worden geverifieerd. De verificatie van identiteit wordt momenteel bij de
meeste aanbieders door gespecialiseerde medewerkers gedaan die een (face-to- face)
check uitvoeren op het fysieke identiteitsbewijs. De vertegenwoordigingsbevoegdheid
wordt vaak gecontroleerd op basis van een papieren uittreksel Handelsregister. Als
deze bewijsstukken digitaal kunnen worden aangeleverd en gecontroleerd, dan kunnen
deze stappen worden geautomatiseerd. Een eHerkenningsmiddel kan dan sneller, betrouwbaarder
en goedkoper worden geleverd.
De overheid is verantwoordelijk voor het verstrekken van deze gezaghebbende bewijsstukken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik willen deze digitaliseringslag
zo snel mogelijk realiseren. Wij bereiden daarom een oplossing voor die het voor klanten
mogelijk maakt om de gegevens uit het identiteitsbewijs digitaal aan een leverancier
ter beschikking te stellen. Dat levert voordeel op en past in het streven naar innovatieve
dienstverlening. De geautomatiseerde afhandeling vergt ook de inzet van nieuwe technieken,
en de inrichting en aanpassing van waarborgen die daarbij horen. Dat proces moeten
wij gezamenlijk zorgvuldig doorlopen.
Daarnaast wordt de erkende leveranciers een real-time koppeling met het Handelsregister
ter beschikking gesteld, zodat papieren uittreksels niet meer nodig zijn. Beide basisvoorzieningen
willen wij zo spoedig mogelijk gerealiseerd hebben.
3. Mogelijkheden voor vergoeding eHerkenning voor kleine ondernemers
Zoals toegezegd aan uw Kamer is verkend of compensatie aan kleine ondernemers voor
de aanschaf van eHerkenning voor de aangiftes loonheffing en de vennootschapsbelasting
mogelijk is. Hierbij zijn verschillende juridische mogelijkheden in kaart gebracht
om te bezien of kleine ondernemers eventueel op korte termijn (gedeeltelijk) kunnen
worden gecompenseerd voor de kosten van eHerkenning. Uit de analyse blijkt dat er
niet zonder meer mogelijkheden zijn om kleine ondernemers te compenseren zonder dat
er juridische risico’s optreden. Meer specifiek gaat het om een reëel risico op het
verlenen van onrechtmatige staatssteun, precedentwerking en handelen in strijd met
het gelijkheidsbeginsel. Naast voornoemde reële risico’s ontbreekt er een wettelijke
grondslag voor het verlenen van compensatie.
Ondernemers kunnen zakelijke kosten aftrekken. De kosten voor een eHerkenningsmiddel
zijn als bedrijfskosten fiscaal aftrekbaar. Dat betekent dat een deel van de kosten
voor het middel uiteindelijk niet door de ondernemer wordt gedragen. Voor organisaties
die geen belastbare winst genereren, bijvoorbeeld omdat zij niet belastingplichtig
zijn voor de vennootschapsbelasting (zoals verenigingen die geen onderneming drijven)
geldt dit niet.
Eenmanszaken, combinaties van natuurlijke personen (bijvoorbeeld een vof) en rechtspersonen
(bijvoorbeeld stichtingen, verenigingen en bv's) kunnen eventueel een beroep doen
op de kleine ondernemersregeling (KOR). De ondernemer hoeft dan geen BTW-aangifte
meer te doen. De aanschaf van een authenticatiemiddel voor alleen BTW-aangifte is
dan niet nodig.
4. Aanbieden van een publiek middel voor burgers en bedrijven
Tijdens de behandeling van de Wet Digitale Overheid in uw Kamer is de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingegaan op het onderscheid tussen middelen
voor burgers enerzijds en die voor bedrijven en organisaties anderzijds. De principiële
keuze tot de huidige beperkte inzet van publieke middelen komt voort uit de maatschappelijk-politieke
wens dat de rol van de overheid in het bedrijvendomein beperkt zou moeten blijven
en de markt de ruimte moet hebben.
Het lid Van der Molen heeft bij de wetsbehandeling een motie ingediend die de regering
verzoekt te onderzoeken op welke wijze een publiek middel kan worden verschaft (Kamerstuk
34 972, nr. 32), dan wel hoe de eID-ontwikkeling aangegrepen kan worden om een geïntegreerd burger-
en bedrijfs- en organisatiemiddel tot stand te brengen. De Minister heeft daarop aangegeven
dat zo’n onderzoek mogelijk is. Hij zal uw Kamer conform de motie daarover voor 1 december
2020 informeren.
De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief
Indieners
-
Indiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën