Brief regering : Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee
33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee
Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2020
Het verheugt mij dat ik u mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat,
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Milieu en
Wonen, een onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee mag voorleggen1. Hierover is overeenstemming bereikt tussen het Kabinet en de vertegenwoordigers
van de betrokken belangenorganisaties. Zij leggen dit onderhandelaarsakkoord nu ook
voor formele instemming aan hun besturen voor.
Het onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee dat nu voorligt bevat gezamenlijke voorstellen
voor keuzes en afspraken voor beleid die de opgaven voor visserij, natuur en windenergie
concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Hierbij wordt rekening gehouden
met de belangen van andere gebruikers zoals zeevaart, defensie en zandwinning. Het
is een evenwichtig pakket geworden van afspraken tussen Rijk en stakeholders over
een duurzaam gebruik van de Noordzee tot en met 2030 en daarna. Met daarbij bepalingen
over de wijze en het tijdstip waarop deze afspraken worden bereikt en welke middelen2 beschikbaar zijn om innovatie, transitie en mitigatie ten behoeve van natuur en visserij
mogelijk te maken.
Ik spreek mede namens de betrokken ministers mijn dank uit voor het intensieve en
constructieve overleg dat in het afgelopen jaar is gevoerd, en het belangrijke resultaat
dat dit heeft opgeleverd. Daarbij wil ik nadrukkelijk mijn waardering uitspreken voor
de bereidheid die er bij alle partijen is geweest om over hun eigen schaduw heen te
springen. Tenslotte wil ik de voorzitter de heer Jacques Wallage van het Overlegorgaan
Fysieke Leefomgeving (OFL) complimenteren voor de wijze waarop hij dit samen met de
partijen heeft mogelijk gemaakt. Hierdoor hebben we in dit gezamenlijke onderhandelaarsakkoord
meer bereikt dan daarbuiten in afzonderlijke dossiers mogelijk was geweest. Dit heeft
het Kabinet ook gemotiveerd om over de schotten van onze eigen begrotingen te kijken.
Het resultaat is dat het Kabinet voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag
van 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar stelt uit de begrotingen van BZK,
EZK, IenW, LNV, aangevuld met een generale bijdrage. Dit wordt komend voorjaar verwerkt
in de rijksbegroting en zichtbaar in de miljoenennota voor 2021. Dit budget is bedoeld
voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en
onderzoek, voor het mogelijk maken van nachtelijke doorvaart door windparken en voor
extra handhaving door de NVWA.
Met dit onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee is voldaan aan het verzoek dat ik
op 6 februari 2019 mede namens de genoemde ministers aan het OFL deed.3 Verder geeft dit onderhandelaarsakkoord antwoord op meerdere moties uit uw Kamer
die aandacht vragen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de Noordzee.4 Met een Noordzeeakkoord met stevig eigenaarschap bij de meest betrokken maatschappelijke
partijen wordt een krachtige basis gelegd onder het besluitvormingsproces naar het
Programma Noordzee 2022–2027 (bijlage bij het Nationaal Waterprogramma 2022–2027).
Dit geeft mede uitwerking aan de maatschappelijke opgaven uit de Nationale Omgevingsvisie
(NOVI). Een belangrijk deel van de afspraken zal in dit Programma Noordzee zijn beslag
krijgen. Andere trajecten die profijt van het Noordzeeakkoord zullen hebben, zijn
de realisatie van de Kottervisie en de uitrol van de Routekaarten voor Windenergie
op Zee. Bovendien wordt met het Noordzeeakkoord expliciet voldaan aan een randvoorwaarde
in het Klimaatakkoord.5
Ik zie een groot belang in een voortgezet overleg met de belangenorganisaties ook
na het sluiten van het Noordzeeakkoord. De samenwerking en regie kunnen op deze wijze
blijvend worden versterkt. Dit onderhandelaarsakkoord bevat een aanzet tot een structureel op consensus gericht Noordzeeoverleg.
Ik hecht eraan dat daarbij alle belanghebbenden worden betrokken, zoals zeevaart,
recreatie en andere overheden. De heer Wallage brengt namens het OFL dit voorjaar
nog nader advies uit over de governance van een structureel Noordzeeoverleg.6
Met dit onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee ben ik ervan overtuigd dat een grote
stap voorwaarts is gezet in een constructieve samenwerking tussen maatschappelijke
organisaties, bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid aan een gezonde zee met
een duurzaam gebruik, met ruimte voor alle activiteiten. Het kabinet hoopt en verwacht
dat dit onderhandelaarsakkoord binnen de betrokken partijen breed kan worden gedragen.
Ik leg het dan ook met vertrouwen aan uw Kamer voor. Het voortgezette Noordzeeoverleg
biedt een omgeving waar eventuele zorgen en aandachtspunten die uit achterbanraadpleging
van partijen naar voren komen kunnen worden geadresseerd in de uitwerking van het
Noordzeeakkoord.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.