Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het onderzoek over menstruatie-armoede in Nederland uitgevoerd door De Bovengrondse
2020D01458
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2020
Bij brief van 27 november 2019 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport mij gevraagd te reageren op het aan de commissie gestuurde onderzoek over
menstruatie-armoede in Nederland uitgevoerd door De Bovengrondse. Uit het onderzoek
concludeert De Bovengrondse dat er menstruatie-armoede bestaat in Nederland en dat
de toegang tot menstruatieproducten voornamelijk beperkt wordt door geldgebrek, gebrekkige
kennis en de taboes die op menstruatie rusten. Naar aanleiding van dit onderzoek kan
ik u als volgt berichten.
Zoals ik eerder heb aangegeven in mijn beantwoording van de Kamervragen van de Kamerleden
Ploumen (PvdA) en Van Dijk (PvdA)1 deel ik de mening van De Bovengrondse dat elke vrouw in Nederland beschikking zou
moeten hebben over goede menstruatieproducten. Het is hierbij van groot belang dat
taboes rondom menstruatie worden doorbroken en de kennis over goed gebruik van menstruatiemiddelen
wordt vergroot. Scholen zijn daarom verplicht om aandacht te besteden aan seksuele
vorming, seksuele gezondheid, relaties en seksuele diversiteit. Verschillende lesmethoden,
waar scholen uit kunnen kiezen, besteden aandacht aan menstruatie(welzijn).
De Bovengrondse geeft in het onderzoek ook aan dat toegang tot menstruatieproducten
voornamelijk wordt beperkt door geldgebrek. Menstruatie-armoede komt het meest voor
bij vrouwen die onder de armoedegrens leven. Armoede kent verschillende verschijningsvormen.
Het kabinet is voorstander van een integrale aanpak die zich zoveel mogelijk richt
op de verscheidenheid aan oorzaken van armoede en heeft, op basis van het regeerakkoord,
diverse maatregelen genomen om de structurele oorzaken van armoede aan te pakken2. Er zijn ook extra middelen ter beschikking gesteld om schulden te voorkomen en om
armoede te bestrijden. De aanpak van armoede ligt primair bij de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid. Daarnaast hebben ook gemeenten een belangrijke rol. Zij
kennen de lokale situatie en kunnen maatwerk bieden, onder meer via de bijzondere
bijstand. Het kabinet is van mening dat het huidige beleid voldoende mogelijkheden
biedt om menstruatie-armoede en de gevolgen daarvan tegen te gaan.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Indieners
-
Indiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg