Brief regering : Dossierinzage ouders kinderopvangtoeslag
31 066 Belastingdienst
Nr. 578
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 januari 2020
Ook in het nieuwe jaar blijft het prioriteit om de situatie met betrekking tot de
CAF-problematiek voor alle betrokken ouders zoveel mogelijk te herstellen. Maandag
ben ik op werkbezoek geweest bij het dienstonderdeel Toeslagen van de Belastingdienst,
vandaag sprak ik de Nationale ombudsman en de heer Donner, woensdag spreek ik betrokken
ouders. Later deze maand zal ik samen met de Minister-President meer betrokken ouders
spreken. Deze directe contacten met ouders en de medewerkers die uitvoering moeten
geven aan de oplossing vind ik zeer waardevol om een goed beeld van de situatie te
krijgen. Ik vind het belangrijk aandacht te hebben voor de verhalen van de betrokken
ouders, ook om die ervaringen te gebruiken om daarvan te leren voor de toekomst. Ik
zal u op korte termijn informeren over de stand van zaken ten aanzien van het CAF-dossier
en de stappen die in mijn optiek in het CAF-dossier en voor Belastingdienst/Toeslagen
in den brede nodig zijn.
De herstelwerkzaamheden bij Belastingdienst/Toeslagen zijn zeer arbeidsintensief en
vergen veel van de capaciteit en daarmee de reguliere werkzaamheden. Daarom wordt
momenteel extra personeel geworven en opgeleid. Om voor alle getroffen ouders een
zorgvuldig en snel herstel mogelijk te maken heeft de Staatssecretaris u in zijn brief
van 17 december jl. laten weten dat naast de huidige organisatie van Belastingdienst/Toeslagen
een nieuwe projectorganisatie wordt opgezet. Deze projectorganisatie richt zich op
de afwikkeling van zaken uit het verleden. In deze nieuwe projectstructuur kan substantieel
meer capaciteit ingezet worden op de afwikkeling van zaken uit het verleden, zonder
dat de dagelijkse werkzaamheden daaronder lijden. Tevens zal worden gewerkt aan het
omvormen van Belastingdienst/Toeslagen naar een organisatie waarbij de menselijke
maat als uitgangspunt geldt.
Op 11 december jl. heeft de Staatssecretaris van Financiën u laten weten dat er naar
aanleiding van de 19 verzoeken op 11 november jl. in Rotterdam er aanvullend door
150 ouders verzoeken om dossierinzage zijn gedaan en dat hierbij gestreefd wordt naar
inzage binnen twaalf weken na indiening van het verzoek (Kamerstuk 31 066, nr. 577). Nadien zijn nog tientallen soortgelijke verzoeken ontvangen. Binnen deze groep
zijn er 22 ouders, die hun verzoek op 12 november jl. hebben gedaan, en aan wie is
aangegeven dat zij uiterlijk 7 januari 2020 inzage zouden krijgen. Naar aanleiding
van de ook in de brief van 17 december jl. omschreven ongelukkige verstrekking van
de eerste 19 dossiers en mijn recente gesprekken met medewerkers van Belastingdienst/Toeslagen,
is gebleken dat deze termijn onvoldoende realistisch is om volledig te kunnen voldoen
aan de informatiebehoefte van de betrokken ouders. Duidelijk is dat de eerdere verstrekking
van dossiers aan ouders hun vragen onvoldoende beantwoordde en ik wil daaruit lessen
trekken. Dit moet deze keer anders. Het perspectief van de burger en zorgvuldigheid
staan daarbij centraal. Dit kost echter meer tijd, mede gezien de omvang van de verzoeken
en de stand van de informatiehuishouding van Belastingdienst/Toeslagen.
Van de 22 ouders die op 12 november jl. een verzoek hebben gedaan, geldt voor het
grootste deel, namelijk 13 ouders, dat voor hen relatief eenvoudig een persoonlijk
dossier samen is te stellen. Dit komt omdat er voor hen een individuele aanleiding
was voor een onderzoek en er daarom geen of weinig persoonsinformatie van derden in
voorkomt. Deze ouders zullen uiterlijk eind volgende week hun dossier ontvangen. De
overige 9 ouders zijn betrokken in aanzienlijk complexere groepsmatige onderzoeken
uit het verleden. Dit betreft zeer omvangrijke dossiers die meer tijd vergen, juist
om ouders behulpzaam te zijn en hen het gewenste inzicht te verschaffen. De Belastingdienst/Toeslagen
streeft ernaar om voor 1 maart, en waar mogelijk aanzienlijk eerder, deze ouders inzicht
te kunnen geven in hun dossiers. De betrokken ouders zijn of zullen hier op korte
termijn, zo mogelijk nog vanavond, telefonisch over worden geïnformeerd. Ik heb de
Belastingdienst/Toeslagen verzocht om in deze gesprekken de gang van zaken toe te
lichten. Hoewel ik besef dat ouders hierdoor langer moeten wachten, weegt een zorgvuldig
antwoord op hun vragen voor mij zwaarder.
Ook de afhandeling van de overige inmiddels circa 160 verzoeken tot inzage zullen
met urgentie worden behandeld. Verzoeken tot inzage van dossiers kwamen bij Belastingdienst/Toeslagen
niet tot nauwelijks voor. Ik heb de Belastingdienst gevraagd om bij het opzetten van
de nieuwe projectorganisatie het proces zo aan te passen dat een mogelijk grotere
stroom verzoeken zorgvuldig behandeld kan worden. Voor de overige verzoeken zal de
nieuwe Staatssecretaris of ik u zo spoedig mogelijk berichten over de te verwachten
doorlooptijd. Daarbij spant de Belastingdienst zich in om snel extra capaciteit beschikbaar
te krijgen. Zoals aangegeven zal ik u op korte termijn informeren over de stand van
zaken ten aanzien van het CAF-dossier en de stappen die in mijn optiek in het CAF-dossier
en voor Belastingdienst/Toeslagen in den brede nodig zijn.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën